Liefde als een natuurkracht Bizets Parelvissers behoort zonder enige twijfel tot de populairste opera’s. Zeker in ons land, waar het stuk in meer dan vijftig verschillende producties te zien was. En niet alleen in het Frans, maar ook in Italiaans en zelfs tweemaal in het Nederlands. Een enorme uitdaging dus voor regisseur Timothy Nelson en decorontwerper Wikke van Houwelingen een eigen draai aan deze klassieker te geven. Waarom is deze opera eigenlijk zo populair? ‘Au fond du temps Saint,’ zeggen beiden in koor. ‘Iedereen kent het duet van de parelvissers. Zelfs Andre Hazes had het op zijn repertoire. Maar,’ zo voegt Timothy Nelson er snel aan toe: ‘zo gaan wij het niet doen. We gooien alle bombast en al het oriëntaalse dat zo populair was in de Franse opera halverwege de negentiende eeuw overboord. We willen terug naar de kern.’ Nelson bekent dat hij aarzelde toen hem gevraagd werd De Parelvissers te regisseren. ‘Het staat bekend als het werk van een jonge componist, een beetje onhandig, niet diepgravend. Dat dacht ik ook. Totdat ik de partituur bestudeerde en realiseerde dat het werk een prachtige dramatische boog heeft, misschien wel veel beter dan die van Carmen.’ Met Bizets partituur is in de loop der tijd veel gesjoemeld, waarbij vooral veel onnodig sentiment werd toegevoegd. ‘Wanneer je de franje weghaalt, vind je een ware parel. In essentie verhaalt de opera over de liefde als een natuurkracht, niet over parelvissers op een exotische locatie. Daarin is De Parelvissers te vergelijken met Wagners Tristan und Isolde en dat zie je terug in de partituur. Twee jaar voor de wereldpremière van De Parelvissers was de prelude van Tristan und Isolde in Parijs te horen en dat heeft Bizet beïnvloed,’ verduidelijkt Nelson. ‘Daarom gaan wij terug naar de oorspronkelijke versie van Bizet die nog niet eerder in Nederland op de planken is gebracht en waarin bijvoorbeeld het befaamde duet heel anders klinkt. Minder Meyerbeer, meer Wagner.’ Ook decorontwerper Wikke van Houewelingen die onder andere voor Toneelgroep Oostpool propvolle scenografieën realiseerde, zocht voor De Parelvissers het tegenovergestelde. ‘Ik wilde het zo simpel mogelijk houden, met één beweging, één monumentaal gebaar als basis.’ Het water dat zowel essentieel als levensbedreigend is vormde daarbij het uitgangspunt. ‘We krijgen een golfvorm te zien, die fragiel begint, maar uitgroeit tot iets bedreigends en dan breekt. Het decor is een mental space. Het toont waarnaar we als diepste verlangen en hoe dat volkomen fout kan aflopen.’ Vuur, de maan en de storm zullen niet ontbreken. ‘Het zijn de kernelementen die je niet weg kunt laten. Ze moeten in herkenbare vorm in de opera zichtbaar zijn.’ Een bijzondere plaats neemt het koor in. Nelson: ‘Het koor heeft in Carmen een karakterrol. In De Parelvissers is het meer een becommentariërend koor uit een Grieks drama en vooral een muzikale kracht die reageert op de centrale handeling. Het is verleidelijk om het koor dan als een blok te behandelen, ze allemaal dezelfde kleding en attributen te geven. Ik wil dat vermijden, en elke individuele reactie op het drama zichtbaar maken.’ ‘Wanneer je alle ballast weghaalt, blijft een prachtige en heldere structuur over,’ concluderen beiden, die nog eens versterkt wordt door de dansers die constant op het toneel zullen zijn. ‘Jitti Chompsee mengt traditionele Thaise dans met het moderne danstheater van Pina Bausch. We zijn er daarom van overtuigd dat deze Parelvissers niet alleen interessant is voor het operapubliek, maar ook voor liefhebbers van moderne dans.’