1. Structuurmodel van de materie 0. Inleiding: De materie bestaat uit verschillende atomen. Er zijn een 100-tal atoomsoorten of elementen. (deze worden voorgesteld volgens hun eigen symbool) Vb: O = zuurstof; Ca = Calcium Atomen die gebonden zijn aan elkaar noemt men moleculen. Vb: O2 = de zuurstofgasmolecule bestaat uit 2 zuurstofatomen. H2O = de molecule water bestaat uit 2 atomen waterstof (H) en 1 atoom zuurstof (O) Het aantal moleculen wordt weergegeven door de coëfficiënt Vb: 2O2 = 2 moleculen zuurstof gas ( er zijn dus 4 atomen zuurstof) Indeling van de stoffen: Enkelvoudige stoffen stoffen die uit één soort atomen bestaan. Vaste stoffen de atomen zijn gegroepeerd volgens een regelmatig geordend patroon = raster. Kunnen enkel trillen in hun rooster. (hoe warmer, meer trillen) Vb: metalen, diamant, graniet,… Vele vaste stoffen zijn gerangschikt in een groter geheel, een rooster. Hier zijn de grenzen van de molecule niet af te bakenen. Men stelt deze stoffen voor door de verhoudingsformule. Hierin geeft men de verhouding van de aanwezige atomen aan. Bij vloeistoffen hebben de atomen vrijheid (tussen de grenzen van de vloeistof!!!) Gasvormige stoffen deze stoffen zijn meestal diatomische moleculen. Diatomisch = 2 moleculen Vb:O2; H2 Samengestelde stoffen stoffen die bestaan uit meerdere soorten atomen. Opgebouwd uit moleculen. Vb: H2O, CO2 1. Atoommodellen Een atoom is dus opbebouwd uit kleinere deeltjes. (zelf nog aanduiden op tek.) De bouw van een atoom: - Kern: o Protonen: relatieve massa = 1 lading = +1 o Neutronen relatieve massa = 1 lading = 0 (geen lading) - Elektronenwolk: o Elektronen relatieve massa = verwaarloosbaar gewicht lading = -1 Een atoom is erg leeg (ijl) Een atoom is neutraal er zijn evenveel elektronen als protonen. a zX a = massagetal som van aantal protonen en neutronen z = atoomnummer aantal protonen in de kern X = atoom zelf Vb: 56 26Fe 1 1H = 26 protonen, 26 elektronen, 30 neutronen = 1 proton, 1 elektron, 0 neutronen Structuur van een elektronenwolk Bij de studie van de structuur van de elektronenwolk is de wisselwerking tussen materie en straling belangrijk. Men bestudeerde aan de hand van licht en een prisma. Vb: ijzer, als je deze verhit krijgt deze een roodgloeiend of witgloeiende kleur. De kleur die wordt uitgezonden geeft de functie van de atomen weer. Als men dat licht door een prisma stuurt, bekomt men een lijnenspectrum. De structuur volgens Bohr-Sommerfeld: Bohr deelde de atomen in volgens verschillende schillen of energieniveaus: De elektronen bewegen zich op ellipsvormige banen. De elektronen op deze banen hebben een welbepaalde energiewaarde, die groter is naarmate de straal van de baan toeneemt. Deze schillen worden aangeduid door het hoofdkwantumgetal n. Het aantal elektronen wordt berekend volgens de formule 2n² Schil K L M N N 1 2 3 4 Aantal e2 8 18 32 32 is het maximum aantal elektronen op de schillen. Er zijn wel 7 niveaus dus O, P, Q met elk 32 e- Een hoofdniveau wordt opgesplitst in subniveaus. nl. de s-p-d-f niveaus. Schil K L n 1 2 Subniveaus s s p s l 0 0 1 0 Aantal e2 2 6 2 M 3 p d 1 2 6 10 N 4 s 0 2 p 1 6 d f 2 3 10 14 De elektronenconfiguratie Deze configuratie geeft weer hoe de elektronen over de verschillende schillen en subschillen worden verdeeld. (zie pg 9 voor beter schemake en oef) Het periodiek systeem der elementen (PSE) Periode de rij, horizontale Groep de kolom, verticale Hoofdgroepen of a-groepen Alle elementen van eenzelfde a-groep hebben dezelfde aantal elektronen in de buitenste schil (valentieelektronen) Dit zijn elementen waarvan het laatste elektron in de s-schil, p-schil zitten Vb: 19K = 2 – 8 – 8 – 1 1s² 2s² 2p6 3s² 3p6 4s1 12Mg = 2 – 8 – 2 1s² 2s² 2p6 3s² Nevengroepen of b-groepen Bij de elementen van de b-groepen komt het elektron dat het laatst geplaatst moet worden in de d-schil, f-schil. 2. De chemische binding Edelgassen: - Zijn 1-atomige enkelvoudige stoffen - Zijn chemisch inert - Hebben de octetstructuur (8 elektronen op de buitenste schil, stabiel) De ionenbinding Binding tussen metaal en niet-metaal. De gevormde elektronen trekken elkaar aan. Die ionen vormen volgens een bepaald patroon een ionenrooster. Vb: zie pg 12 De covalente binding (atoombinding) De gewone covalente binding Binding tussen 2 niet-metalen. Ze verkregen de stabiele octetstructuur door het gemeenschappelijk stellen van elektronen. Deze binding wordt voorgesteld volgens de Lewis-notatie. Opm: - Elk element gaat zoveel gewone covalente bindingen aan als het e- tekort heeft. - Waterstof gaat ALTIJD 1 binding aan. De covalente binding met het donor-acceptortype Het gemeenschappelijk elektronenpaar is hier afkomstig van één atoom. Een atoom met een vrij elektronenpaar (donor) kan dit elektronenpaar gemeenschappelijk stellen met een ander atoom (acceptor). Ook wel de datiefcovalente binding genoemd. Vb:zie pg. 14 Polariteit van moleculen De capaciteit van een atoom om elektronen in een binding naar zich toe te trekken wordt aangegeven door de EN-waarde. Atomen met een relatief grote EN-waarde trekken de gemeenschappelijke elektronen in een binding meer aan als die met een lagere EN-waarde. EN = Elektronegatieve Waarde De ladingen worden in Lewis-notatie weergeven als δ- en δ+. Een binding is gepolariseerd en men stpreekt van een polaire covalente binding. De verschuiving is des te sterker naarmate het verschil in EN-waarde groter is. Vb: pg 14-15 Een binding tussen 2 identieke atomen is niet polair. dit noemt men apolaire bindingen. ?water? polaire moleculen. Als het verschil tussen de EN-waarden van de gebonden moleculen klein is, dan treden slecht kleine verschuivingen op. (pg15) Polaire bindingen geven meestal aanleiding tot een polaire molecule of dipool. Oxidatiegetal van een atoom OG = de lading die het atoom krijgt als de verschuiving van de verbindingselektronen volledig zou zijn. Vb: pg 15 In een verbinding is de algebraïsche som van het OG van alle getallen gelijk aan 0. Bij een polaire covalente verbinding zijn de OG gemakkelijk af te leiden. Vb: pg 15 Bij een apolaire covalente binding is er geen verschuiving en is het OG = 0. Samenvatting De ionenbinding is een extreem geval van een polaire covalente binding, waarbij het verschil in EN-waarde tussen de atomen zo groot is dat het elektronenpaar volledig verschuift naar één atoom. De metaalbinding: Om een stabielere toestand te bereiken geven metaalatomen elektronen af. Deze metaalionen behoren gemeenschappelijk aan alle atomen en bewegen zich min of meer vrij tussen de metaalionen (vrije elektronen). De positieve ionen worden stevig door elektrostatische krachten bijeengehouden door deze vrije elektronen. Metaal ordelijk gerangschikte positieve metaalionen (rooster) bijeengehouden door vrije valentie-elektronen. 3. Het gedrag van stoffen in water Oppervlaktewater water dat zich aan het aardoppervlak verzamelt: oceanen, meren, rivieren Interceptie deel van de regen en verdamping dat wordt opgenomen door vegetatie Run-off deel van de regen dat wegvloeit Percolatie deel van de regen dat in de grond infiltreert Grondwater water dat zich verzamelt op een ondoordringbare laag. Water als polair oplosmiddel De oplosbaarheid van bepaalde stoffen in water hangt af van de polariteit van die stoffen. Algemeen: Polaire stoffen lossen op in polaire oplosmiddelen Apolaire stoffen lossen op in apolaire oplosmiddelen Vb: polaire oplosmiddelen = water, mindere mate alcohol Apolaire oplosmiddelen =, ether, benzine De concentratie van een oplossing geeft aan hoeveel opgeloste stof er aanwezig is in een bepaalde hoeveelheid oplossing. Volumeprocent zoveel procent van die stof zit er in dat product. Vb: in een fles azijn zit 8% azijnzuur Massaprocent zoveel ml in 100ml Vb: 5vol% = 5ml in 100ml Elektrolyten Dit zijn samengestelde stoffen die, opgelost in water, uiteenvallen in ionen en daardoor de elektrische stroom geleiden. Ionoforen of ionendragers bij het oplossen in water valt het ionenrooster uiteen en komen er ionen vrij, die elektrolyten zijn de dragers. De meeste covalente verbindingen geleiden de elektrische stroom nog in vast, noch in vloeibare op opgeloste toestand. Ionogenen of ionenvormers: polaire covalente verbindingen, die in het water ioniseren. Sterke elektrolyten stoffen die water opgelost, volledig of bijna volledig in ionen splitsen. Zwakke elektrolyten stoffen die in water oplossen, maar slechts in beperkte mate in ionen splitst. Anorganische verbindingsklassen Stoffen kunnen ingedeeld worden op basis van hun samenstelling: enkelvoudige of samengestelde stoffen. Samengestelde stoffen: - Anorganische stoffen - Organische stoffen (koolstofverbindingen) Verbindingsklassen is een groep verbindingen die bepaalde chemische eigenschappen gemeenschappelijk hebben. Zuren Zuren zijn elektrolyten in die opgelost in water H +-ionen (protonen) afsplitsen. Het negatieve ion dat hierbij ontstaat noemen we de zuurrest. Vb: HCl H+ + ClH2SO4 H+ + HSO4HSO4- H+ + HSO42De zuren kunnen volgens de samenstelling in 2 groepen ingedeeld worden: - Binaire zuren o Deze zuren zijn opgebouwd uit atomen van enkel 2 elementen, nl. waterstof en een niet-metaal Vb: HF, HCl, HBr, HI,… - Ternaire zuren o Deze zuren zijn opgebouwd uit atomen van 3 elementen, nl. waterstof, een niet-metaal en een zuurstof. (oxozuren) Formule Triviale naam Vereenvoudigde naam zuurresten H2SO4 Zwavelzuur Waterstofsulfaat HSO4- , SO42HNO3 Salpeterzuur Waterstofnitraat NO3H3PO4 Fosforzuur Waterstoffosfaat H2PO4- , HPO42- , PO43H2CO3 Koolzuur Waterstofcarbonaat HCO3- , CO32Indicatoren = kleurstoffen die veranderen van kleur onder invloed van de zuren. Hydroxiden Dit zijn elektrolyten die in het water OH- -ionen kunnen afsplitsen en basische of alkalische oplossingen vormen. Vb NaOH Na+ + OHCa(OH)2 Ca2+ + 2 OHAL(OH)3 Al3+ + 3 OH….. al gemaakt opt school. Nog sture nor huis…. Spanningsreeks van de metalen De verdringingsreeks of spanningsreeks van de metalen kan experimenteel afgeleid worden. Sommige metalen verdrijven een ander metaal uit zijn zouten. Vb: Zink reduceert de koperionen. De omgekeerde reactie is onmogelijk: koper kan zinkionen niet reduceren. Zink is een sterkere reductor dan koper. In de spanningsreeks worden de metalen gerangschikt van volgens dalend reducerend vermogen: Vb: pg 35 - Alkalimetalen hebben zo’n groot reducerend vermogen dat ze in staat zijn diwaterstof uit water te verdringen. Ontstaan basische oplossing. Aluminium, zink, ijzer kunnen diwaterstof uit een zuur verdringen Metalen na H2 reageren niet met zuren. Ze hebben zo’n klein reducerend vermogen dat ze aan de lucht niet oxideren. (dit zijn de edele metalen) Belangrijke metalen Corrosie van metalen Corrosie = het aantasten van metalen en andere materialen als gevolg van chemische of fysische processen. Bij oxidatie van een metaal is het probleem dat het corrosieproduct meestal een groter volume inneemt dan het oorspronkelijk metaal. vervormingen, breuken van het omringend metaal. Roesten van ijzer redoxreactie. IJzer wordt geoxideerd door zuurstof: Het gevormde ijzer(II)hydroxide kan verder geoxideerd worden: Het ijzer(III)hydroxide kan gedeeltelijk water verliezen Fe2O3 onstaat. Het oxide is poreus verder roesten Voorkomen het metaal beschermen met hechtende laag zink, aluminium bescherming tegen corrosie. Verschillende beschermingsmethoden: - Elektrolytische bescherming: een ander metaal wordt op de metaalconstructie aangebracht. - Legeren van metalen. ( roestvrij staal = staal met chroom, nikkel toegevoegd) - Verven van de metalen. 4. Verbranding Energetische aspecten van een chemische reactie Bij chemische reacties komt warmte vrij. De energie is in de materie zelf opgestapeld. Bij een chemische reactie is er niet alleen de herschikking van de atomen, maar er is ook een energie-uitwisseling. De studie hiervan noemt Thermodynamica. Energie kan omgezet worden van de ene vorm in de andere. De hoeveelheid energie in het universum is constant Eerste wet van thermodynamica: In elk proces kan energie worden omgezet van de ene vorm in de andere, maar energie kan nooit gecreëerd of vernietigd worden. Exo-energetische reactie er komt energie vrij de energie van de reactieproducten is lager dan die van de reagentia Endo-energetische reactie er wordt energie opgenomen de energie van de reactieproducten is hoger dan die van de reagentia Activeringsenergie Energie die moet worden toegevoegd om de reactie op gang te krijgen. Organische verbindingsklassen Vroeger? Stoffen die in levende organismen voorkomen en hierin ook ontstaan. Nu? Stoffen die ook via niet-biologische weg kunnen worden gemaakt. Koolstof was het centraal element = C Organische stoffen = koolstofverbindingen (omdat er steeds het element koolstof in voorkomt) Koolstof kan vier enkelvoudige covalente bindingen aangaan. Koolstof kan ook met andere koolstofatomen bindingen aangaan (ontstaan koolstofringen of ketens) Koolwaterstoffen (KWS) 1. Acyclische of alfatische KWS Dit zijn KWS die bestaan uit open koolstofketens (geen ringen) Vb: 1.1 Alkanen Dit zijn KWS waarbij een maximaal aantal waterstofatomen in de verbinding opgenomen is. De verbinding is verzadigd aan waterstof. = verzadigde alifatische KWS Verhoudingsformule = CnH2n+1 Alkylgroep: atoomgroep met 1 waterstofatoom minder dan het corresponderende alkaan. Om de positie van een alkylgroep aan te geven nummert men de atomen van de keten zo dat men voor de alkylgroepen de kleinst mogelijke nummers krijgt. 1.2 Alkenen en alkynen Dit zijn onverzadigde KWS. Alkenen bevatten een tweevoudige binding. Per 2-voudige binding hebben zij 2 waterstofatomen minder dan de corresponderende alkanen. Verhoudingsformule = CnH2n De plaats van de 2-voudige binding wordt aangegeven met een zo klein mogelijk getal. Alkynen zijn KWS die een drievoudige binding bevatten. Per 3-voudige binding verliezen ze vier waterstofatomen t.o.v. de alkanen Verhoudingsformule = CnH2n+1 1.3 Isomerie = het voorkomen van moleculen met dezelfde verhoudingsformule maar met verschillende structuur of configuratie. Stereo-isomeren (=geometrische isomeren) verschillen in rangschikking waarop de atomen in de ruimte georiënteerd zijn. Structuurisomeren bevatten dezelfde soort atomen en zelfde aantal atomen, maar zijn op een verschillende manier onderling verbonden. 2. Alicyclische KWS Dit zijn KWS waarbij C-atomen aan mekaar gebonden tot een ring. Er zijn 2 atomen minder dan de alkanen (het zijn isomeren van de alkanen) De naam is overeenkomstig met het aantal koolstofatomen in de ring en wordt voorafgegaan door “cyclo”. Koolstofverbindingen met karakteristieke groepen Deze verbindingen zijn ingedeeld op basis van de karakteristieke atoomgroep in hun structuur. Hier zijn niet alleen koolstof en waterstof aanwezig. Er wordt een suffix en prefix aan toegevoegd. - Alcoholen: karakteristieke groep = hyroxylgroep of OH-groep - Carbonzuren karakteristieke groep = carboxylgroep O -- C – OH of – COOH - Ketonen karakteristieke groep = carbonylgroep - Aldehyden karakteristieke groep = aldehydgroep of --CHO methanal of formaldehyd 3. Fossiele brandstoffen 3.1 Energie uit de grond Energie is noodzakelijk in ons leven. Bevredigen van onze energiebehoeften door steenkool, aardolie, aardgas. Aardolie dit is een complex mengsel van KWS. het octaangetal is gelijk. Aardgas samenstelling is afhankelijk van de vindplaats hoofdbestanddeel = methaan Verbrandingswarmte: de energie die vrijkomt bij de volledige verbranding van 1 mol van een stof. 3.2 Energie voor transport Aardolie kan door gefractioneerde destillatie gescheiden worden in verschillende fracties. - LPG (Liquid Petroleum Gas) vloeibaar mengsel van propaan en butaan als brandstof voor auto’s. Benzine mengsel van koolwaterstoffen met ketenlengte 6-12 o Straight-run benzine = benzine dat rechtstreeks uit destillatie komt. o Cracking benzine = hogere koolwaterstoffen die gekraakt zijn door katalysator o Motorbenzine = in de carburator gemengd met lucht tot fijne nevel 2-takt = olie en benzine. Het arbeidsproces in een cilinder van een viertaktmotor verloopt in 4 fasen: De ontbranding moet op het juiste moment gebeuren voortijdige ontbrandingen veroorzaken kloppingen van de motor verlies van het rendement Kwaliteit van benzine hangt af van het octaangetal Referentie Heptaan Iso-octaan Waarde 0 100 Verbetering octaangetal toevoeging antiklopmiddel (tetraethyllood) reforming onvertakte ketens omzetten in vertakte ketens Milieuaspecten aardolie bevat zwavel; stikstofverbindingen uitstoot van SO2 en Nox (stikstofoxide) zure regen uitstoot Co2 broeikaseffect Kerosine brandstof voor vliegtuigen, voldoet aan bijzondere eisen Gasolie en lichte stookolie voor dieselmotoren Zware stookolie ketels en industriële ovens 4. Vuur en brand Om brand te voorkomen moet je 3 elementen van elkaar houden. Brandstof hout, papier, ontvlambare vloeistof, gas,… Dizuurstof lucht Warmte vlam, vonk, verhitting Bescherming tegen brand: - detectie: o Thermisch o Laser of beamer-detectie o Optisch - Blussen: o Draagbaar of automatisch Co2 = laat geen verontreiniging na, wel stikkingsgevaar. Schuim = water + emulsieproduct Poeder = smelt en sluit lucht af van vuur Branddeken = glasvezels - Roodverwijdering: Sprinkler detectie en blussen in één systeem Rf-waarden résistance au feu tijd (min.) waarbij het materiaal voldoet aan: - Stabiliteit - Vlamdichtheid - Thermische isolatie