cv_chemie_instap_hoorcollege_II

advertisement
Inleiding chemie
Contact
Dit document is samengesteld door onderwijsbureau Bijles en Training. Wij zijn DE expert
op het gebied van bijlessen en trainingen in de exacte vakken, van VMBO tot universiteit.
Zowel voor individuele lessen op maat als voor doelgerichte groepstrainingen die je
voorbereiden op een toets of tentamen. Voor meer informatie kun je altijd contact met ons
opnemen
•via onze website: http://www.wiskundebijlessen.nl
of via e-mail: marc\[email protected]
Disclaimer
Alle informatie in dit document is met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Toch is het
niet uit te sluiten dat informatie niet juist, onvolledig en/of niet up-to-date is. Wij zijn hiervoor
niet aansprakelijk. Op geen enkele wijze kunnen rechten worden ontleend aan de in dit
document aangeboden informatie.
Auteursrecht
Op dit document berust auteursrecht. Het is niet toegestaan om dit document zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur te kopieren en/of te verspreiden in
welke vorm dan ook.
Geval 3: allebei erbij …
Covalente binding
2 niet-metaalatomen
De twee atomen zijn er snel uit.
Het atoom willen er allebei elektronen bij,
‘dus’ (…) gaan ze elektronen delen
Dit is een sterke binding, omdat geen van
beide atomen de elektronen wil laten gaan
Covalente binding
Covalente binding
Covalente binding
Oude tentamenvragen
1 Welk van onderstaande deeltjes zijn elektrisch neutraal?
a. atomen en neutronen
b. atomen en protonen
c. elektronen en neutronen
d. elektronen en protonen
2 Van welke deeltjes is de massa het kleinst?
a. atomen
b. elektronen
c. neutronen
d. protonen
Moleculen
Molecuul = meerdere atomen die zich aan elkaar
gehecht hebben met covalente bindingen
Elementen
Een element is vrijwel altijd 1 atoom uit het
periodiek systeem (Ca, Mg, P, S etc.etc.)
MAAR:
Claire Fietst Naar Haar Oma In Breda
De vetgedrukte atomen komen als element nooit
alleen voor maar altijd minstens in tweetallen.
Dus: Cl2, F2, N2, Br2 etc.etc.
Schrijfwijze molecuul
3 C6 H12 O6
betekent
1. Er zijn 3 glucosemoleculen
2. Ieder glucosemolecuul bevat:
1. 6 C-atomen
2. 12 H-atomen
3. 6 O-atomen
Structuurformules
Hoe teken je elektronen ??
vrije elektronenparen
O
H
H
covalente bindingen
Ander voorbeeld
C2H6O
1. C maakt 4 bindingen
2. O maakt 2 bindingen
3. H maakt 1 binding
Ander voorbeeld deel 2
Tip: Van hoog naar laag, dus eerst C’s dan O’s en
dan pas de H’s
H
H
H
C
C
H
H
O
H
Oude Tentamenvragen
3
a.
b.
c.
d.
4
a.
b.
c.
d.
Hoeveel elektronenschillen heeft calcium?
(gebruik het Periodiek Systeem )
2
4
8
20
Welk van onderstaande molecuulformules
behoort bij bicarbonaat?
CO
C6H12O6
HCO3NH3
Hebzucht
Als twee atomen allebei elektronen erbij
willen hebben worden die elektronen ‘dus’
gedeeld.
MAAR …
Wat als het ene atoom veel sterker is dan
het andere ???
Elektronegativiteit
Elektronegativiteit = getal dat aangeeft hoe
hard een atoom aan elektronen kan
trekken.
Als het verschil te groot wordt, wordt er
helemaal niet gedeeld …
Polaire binding
Niet zo …
O
H
Maar zo !
H
δ-
O
H
δ+
H
Bindingstypen
Verschil in
elektronegativiteit
(Δe.n.)
Type binding
Kleiner dan 0.4
Tussen 0.4 en 1.6
Groter dan 1.6
Apolair (covalent)
Polair
Ion
Dipool
Dipool = atoom met polaire bindingen
waarbij de δ+ en de δ- niet op dezelfde
plek liggen
Wel een dipool
δ-
O
H
δ+
H
Geen dipool
O
C
δ-/δ+
O
Zouten
Bij zouten geen molecuulformules naar
verhoudingen
Bijv. Al2O3 betekent:
Voor iedere twee atomen aluminium zijn er
drie atomen zuurstof
Geen balans !
Waarom een bepaalde verhouding ?
Er moet een balans zijn in atomen die eraf
gaan en atomen die erbij komen.
Hieronder is die balans er NIET !
Al
eee
ee
O
Wel balans !
Hieronder is die balans er WEL.
Daarom: Al2O3
Al
Al
eee
eee
ee
ee
ee
O
O
O
Oude Tentamenvragen
5 Van welk van onderstaande elementen bestaan de
moleculen NIET uit meerdere atomen?
a. chloor
b. fluor
c. iodium
d. Kalium
6
a.
b.
c.
d.
H2O is een
anion
atoom
kation
molecuul
Zuivere stof
Zuivere stof
Mengsel
= een stof met
= een stof met
maar 1
meerdere soorten
element
of
molecuul
of
zout
elementen
en / of
moleculen
en / of
zouten
Schrijfwijze reactie
2 BaO  2 Ba + O2
1. Voor de pijl staan de stoffen waar je mee
begint (2 BaO moleculen)
2. Na de pijl staan de stoffen waar je mee
eindigd (2 Ba atomen en een O2
molecuul)
Reactietypen
•
Synthese: opbouw van een stof uit de elementen
2 P + 5 O2  2 PO5
•
Ontleding: afbraak van een stof tot zijn elementen
2 BaO  2 Ba + O2
•
Verbranding: reactie met zuurstof
C3H8 + 5 O2  3 CO2 + 4 H2O
Wat moet je kunnen ?
2 BaO  2 Ba + O2
Tellen: Staan er voor en na de pijl evenveel
atomen ?
Ja !
1. 2 O-atomen
2. 2 Ba-atomen
Wat moet je kunnen ?
2 BaO  Ba2 + 2 O
Elementen controleren:
Wordt de regel van Claire goed toegepast ?
Nee !
1. Ba2 moet 2 Ba zijn
2. 2 O moet O2 zijn
Oude Tentamenvragen
7 Hoeveel elektronen heeft Ca+ in de buitenste schil?
a. 1
b. 2
c. 3
d. 4
8 In onderstaande afbeelding is een ....... afgebeeld
a. covalente binding
b. ionbinding
c. metaalbinding
d. waterstofbinding
De mol
Mol = 6 x 1023 deeltjes
vergelijk
1 dozijn = 12 deeltjes
Het waarom van de mol
De centrale vraag in de chemie
Hoeveel van de ene stof reageert met hoeveel van de
andere ?
Het antwoord staat in reactievergelijkingen:
2H2 + O2  2H2O
Deze vergelijking zegt:
2 moleculen waterstof reageren met 1 molecuul zuurstof
Maar: mensen denken graag in grammen
Met mollen kun je rekenen in grammen.
Voorbeeld
Hoe zwaar is 1 molecuul water ?
Massa 1 molecuul H2O
= 2*1.008 + 1*16.00 = 18.016 units
Kun je je iets voorstellen bij deze massa ???
Hoe zwaar is 1 mol water ?
Massa 1 mol H2O
= 2*1.008 + 1*16.00 = 18.016 gram
Kun je je iets voorstellen bij deze massa ???
Lang gewacht …
Antwoorden oude tentamenvragen:
1. A
2. B
3. B
4. C
5. D
6. D
7. A
8. A
Download