Lesvoorbereiding Zakelijke gegevens Stageschool: Sterrenschool te Zevenaar. Iselinge klas: VR3A Datum: aantal leerlingen: 25 tijd: 65 minuten. groep: 6/7, 7/8 Inhoudelijke gegevens Vak of vormingsgebied: Lente / vlinders Activiteit: N.a.v. de rupsen/vlinders die we in de klas heb: ontpoppingsproces gaan de leerlingen naar buiten op zoek naar verschillende vlinders en vlindersoorten. Componenten van de les Lesdoelen proces-/productdoelen; kennis-, vaardigheids-, vormingsdoelen: - De leerlingen maken kennis met verschillende vlinder soorten (procesdoel, kennisdoel). - Aan het einde van de les kennen de leerlingen de levenscyclus van een vlinder (productdoel, kennisdoel). - De leerlingen leren in de eigen omgeving veel voorkomende vlinders te benoemen en leren hoe ze functioneren in hun leefomgeving. - De leerlingen kunnen rupsen determineren aan de hand van een zoekkaart (procesdoel, vaardigheidsdoel). - Voorbereiding van de les: Bedenk van tevoren waar je naar vlinders gaat zoeken: Bedenk via welke route de kinderen het veiligst naar de tuin of andere zoekplaats kunnen lopen en of daarvoor extra begeleiding of vervoer voor geregeld moet worden. Bezoek zelf de plek voordat je er met de kinderen naartoe gaat. Op die manier weet je hoe de plek erbij staat en of de geplande opdrachten inderdaad uitvoerbaar zijn. Verzamel de benodigde materialen (aangegeven bij elke les). Bespreek van te voren in de klas wat de regels zijn. Wat mag wel en wat mag niet? Voor veldwerk met vlinders zijn de volgende weersomstandigheden nodig: niet te harde wind (zeker niet meer dan windkracht 5) temperatuur minimaal 13oC bij 100% zon temperatuur minimaal 18oC bij ontbrekende zon geen regen Er zijn verschillende plekken waar je veldwerk kunt doen. Denk aan: ƒ de directe schoolomgeving (schooltuin, omliggende tuinen) ƒ het openbaar groen ƒ een heemtuin of volkstuinencomplex ƒ een kweker of het tuincentrum ƒ een natuurgebied Een kruidenrijke berm, een particuliere tuin met veel bloemen of een volkstuincomplex kan bijvoorbeeld een goede locatie zijn. Maar ook aan de rand van het bos of op een open stukje heideveld heb je veel kans vlinders te vinden. Voorwaarde is dat er beschutting is en veel nectarplanten. Wat heb je allemaal nodig om deze les te kunnen geven: - Potjes Zoekkaart vlinder Loep Werkblad Camera Achtergrondinformatie: Levenscyclus van een vlinder. Eitje De eitjes worden afgezet op waardplant, de plant die de rups prefereert. Vlindervrouwtjes zijn in staat om geschikte waardplanten te vinden omdat ze aan het uiteinde van hun pootjes een gevoelig orgaantje hebben waarmee ze suikers ongeveer 2000 keer sneller kunnen proeven dan een mens. Een vrouwtje zet soms meer dan honderd of zelfs duizend eitjes af. De eitjes worden vaak afzonderlijk aan de plant vastgehecht, maar soms ook in groepjes. Er zijn ook soorten waarvan de vrouwtjes de eieren rondstrooien boven de vegetatie; de jonge rupsjes moeten dan zelf op zoek gaan naar de geschikte waardplant. Rups Als de rups uit zijn eitje kruipt wil hij maar één ding: eten. Tijdens zijn ontwikkeling moet de rups enkele malen vervellen omdat de huid niet meegroeit. Dit gebeurt meestal vier of vijf keer. Rupsen kunnen gedurende het hele jaar en op allerlei plaatsen worden aangetroffen. Veel vlindersoorten zijn als rups aanwezig tussen april en september. Sommige soorten kunnen gemakkelijk gevonden worden in de tuin, parken of wegbermen. Veel tuinplanten worden door rupsen als voedsel gebruikt, zoals bijvoorbeeld kruisbloemigen, liguster en geraniums. Ook de hoekjes met ‘onkruid’, zoals brandnetel of haagwinde, zijn geschikt voor rupsen. Pop De laatste vervelling van de rups is anders dan alle voorgaande vervellingen: in plaats van een zachte rupsenhuid komt er een stevige pophuid tevoorschijn. Veel rupsen verlaten vlak voor de laatste vervelling de waardplant om zich in of op de grond te verpoppen. Er zijn ook soorten die zichzelf vasthechten aan de waardplant; dit kan op verschillende manieren. Sommige soorten spinnen een zijdeachtige cocon, vaak tussen bladeren of achter schors. Er zijn ook soorten die zich binnen in de waardplant verpoppen. Hoelang het popstadium duurt hangt af van de soort. Bij een groot koolwitje duurt het ongeveer twee weken. vlinder Tenslotte barst de pop open en kruipt de vlinder naar buiten. De vleugels zijn nat en opgevouwen en de vlinder kan nog niet vliegen. Vanuit het lijf wordt bloed in de vleugels gepompt en krijgen de vleugels hun uiteindelijke vorm. De vlinder kan tijdens dit proces niet vliegen, en is dus erg kwetsbaar! Zodra de vleugels opgepompt zijn kan de vlinder vliegen en op zoek naar voedsel en een partner. Voedsel vlinder De meeste vlinders leven van nectar, een stroperig vocht dat ze uit bloemen halen. In nectar zitten suiker en kleine hoeveelheden eiwitten en vitamines. Vooral de vrouwtjes hebben dit nodig om eitjes aan te maken. Niet alle soorten dagvlinders drinken nectar van dezelfde soort bloemen. Er zijn zelfs vlinders die helemaal geen voedsel tot zich nemen. Zij hebben als rups zoveel gegeten dat ze nog voldoende vetreserves hebben om te kunnen leven. Voedsel rups Veel rupsen zijn erg kieskeurig. De meeste vlinders leggen hun eitjes dan ook op planten die later door de rups gegeten zullen worden: de waardplant van de vlinder. Meestal zijn dit wilde plantensoorten, maar ook sommige gecultiveerde planten worden als waardplant gebruikt. Iedere soort heeft zo zijn eigen voorkeur. Rupsen van de kleine vos, dagpauwoog, landkaartje en atalanta leven bijvoorbeeld uitsluitend van grote brandnetel. De rupsen van het groot koolwitje en het klein koolwitje leven van koolplanten. Het boomblauwtje heeft weer een andere smaak: de rupsen houden van klimop, heide en hulst. Andere rupsen leven van grassen, weer andere van allerlei kruidachtige planten of van bladeren van bomen en struiken. Rups Een rups is niets anders dan de larve van een vlinder. Tijdens zijn leven heeft de rups maar één doel: eten. Omdat rupsen een gewilde prooi zijn voor veel dieren, zoals vogels en egels, gebruiken ze allerlei trucs. Veel rupsen zijn goed gecamoufleerd en vallen daardoor nauwelijks op in de omgeving. Andere soorten zijn juist opvallend gekleurd of getekend, waarmee ze aangeven dat ze giftig zijn. Ook zware beharing is een methode om prooidieren op afstand te houden. lesfase tijd didactische route (wat doen de kinderen?) leerstof leerling interventies van de leerkracht organisatie en hulpmiddelen Vertellen: - Vandaag gaan we naar buiten om vlinders te zoeken en te bekijken. Vragen: - Waar kun je vlinders vinden? - Hoe wordt een rups een vlinder? (hoe gaat dat proces). - Welke soorten vlinders heb je (dag en nacht vlinder). Benodigdheden: - Digibord: bordwerk leefwereld inleiding 4’ De leerlingen luisteren naar de leerkracht die vertelt dat we vandaag nar vlinders gaan zoeken. De leerlingen reageren op de vragen van de leerkracht 5’ De leerlingen bekijken het filmpje: van eitje tot vlinder. 15’ De leerlingen gaan in groepen naar buiten en lopen met de begeleider (leerkracht) mee. Ze gaan op zoek naar vlinders / rupsen. http://www.schooltv .nl/beeldbank/clip/2 0050115_vaneitotvlin der0 http://www.schooltv.nl/beeldbank/cli p/20050115_vaneitotvlinder0 kern Vertel: We gaan in groepen. Iedereen krijgt een zoekkaart, camera en een werkblad mee. Duidelijke regels opstellen: - Je blijft bij de begeleider in de buurt. - Loopt niet over straat. - Je doet goed mee. Etc. Je kiest zelf hoeveel groepen, dit ligt eraan hoeveel begeleiders je hebt. Minimaal 2 groepen. Benodigdheden: - Zoekkaart - Camera - Potje - Werkblad Leerkracht heeft een route bepaald! De leerlingen gaan op zoek naar rupsen / vlinders. Vragen die je kunt stellen: - Waar zouden we vlinders kunnen vinden? - Houden vlinders van wind? Waarom niet…?? - Waar vind je rupsen snel? Waarom zouden ze onder een blad zitten? - Wat eten rupsen het liefst? Hoeveel bladeren eten zij per dag? - Hoelang zou het duren voordat een rups een vlinder wordt? - Hoe ziet een vlinder? Benodigdheden: - Rupsen tijdens de zoektocht meenemen. De leerlingen leggen beelden / foto’s vast van rupsen en vlinders. Foto’s maken De leerlingen gaan weer terug naar school en bespreken hun bevindingen met elkaar. Vragen: - Wat heb je allemaal gezien? - Wie heeft er iets meegebracht? - Welke vlindersoorten heb je Benodigdheden: - Camera - Loep - rupsen De leerlingen geven antwoordden op de vragen van de leerkracht (begeleider). Zoektocht ongeveer 50 á 60 minuten en dan weer terug richting school. De leerlingen lopen in groepen mee met de begeleider en zoeken in weilanden, struiken etc. kunnen vinden? Bekijk met de groep de rups en zet hem aan het eind van de dag weer terug op een blad. afsluiting 30’ De leerlingen printen de foto’s uit en geven deze een mooi plekje in de klas / WO atelier. Ze zetten er bij welke vlindersoort het is en waar ze de vlinder hebben gezien. ( dit kan eventueel een opdracht zijn voor op de weektaak). Vertellen: Print de foto’s en maak een collage. Zet erbij welke vlindersoort het is en waar je de vlinder hebt gezien. Zoek eventueel informatie op over deze vlindersoort. - Waar komt hij vaak voor? Wat eet deze vlinder? Benodigdheden: - Camera - Computer / laptop - Zoekkaart - Gekleurd papier - Schaar - Lijm