Vlinderleerpad Voorwoord De zomer is één en al uitbundigheid ! Bomen, struiken, bloemen, gewassen, … laten zich van hun aantrekkelijkste kant zien. Met hun fantastische kleurenpracht en hun zoete geuren lokken zij allerlei insecten. De zomer is hét seizoen van de bloemetjes en de bijtjes ! Naast de reeds eerder uitgewerkte natuurleerpaden zoals o.a. dat van de Buylaers en de bomen in het Verloren Bos stellen we u vandaag ons nieuw vlinderleerpad voor. We nemen u hiervoor graag mee naar het Everslaarbos. Het pad start ter hoogte van de centraal gelegen speelweide. Langsheen de vele struwelen kan u met alle gemak het wonderlijke leven van de pareltjes onder de insecten, de vlinders, leren kennen. Het vlinderleerpad is in de eerste plaats een educatief traject. Het vlinderinfobord en deze digitale vlinderinfofolder kan een leidraad zijn voor alle geïnteresseerden. Verder wordt ook voor scholen en jeugdbewegingen een vlinderspel ter beschikking gesteld. We zijn ervan overtuigd dat iedereen die het vlinderleerpad volgt veel zal bijleren en zal kunnen genieten van een prachtig stukje Lokeren. We wensen u alvast een mooie ontdekkingstocht ! Van harte, Nina Van der Sypt schepen van milieu 1. Inleiding Deze folder is bedoeld als praktische leidraad in eerste instantie voor leerkrachten van kinderen van de basisschool. Het bevat de meeste relevante wetenswaardigheden en termen om op korte tijd de nodige kennis te kunnen verzamelen of op te frissen voor een lesje over vlinders of een vlinderexcursie. Het is niet specifiek op een bepaald gebied gericht, maar algemeen bruikbaar in verschillende vlinderbiotopen. Voor ideeën en kennis (inrichting van een vlindertuin, werkbladen, meer diepgaande informatie over de eisen die vlinders stellen,...) wordt in de tekst een aantal keer verwezen naar de website van de vlinderstichting (www.vlinderstichting.nl). 2. Voorkomen, levenswijze, biotoop en soorten 2.1. Indeling en voorkomen (aantal soorten,…) Alle vlinders (zowel dag- als nachtvlinders) zijn insecten. De belangrijkste kenmerken zijn 6 poten en de typische kop-borststuk-achterlijf structuur. Kenmerkend zijn de schubbetjes die op de vleugels liggen. De belangrijkste verschillen tussen dag- en nachtvlinders zitten in de lichaamsbouw: Bovenaan dagvlinder, onderaan nachtvlinder Bij dagvlinders: • eindigen de voelsprieten altijd in een knopje; • staan de vleugels meestal omhoog als de vlinder in rust is, vlak tegen elkaar aan geklapt. Bij nachtvlinders: • eindigen de voelsprieten niet in een knopje en lijken de sprieten op een veertje; • liggen de vleugels plat over het lijf gevouwen als de vlinder in rust is. Dagactieve nachtvlinders: Er zijn een paar soorten nachtvlinders (sint-jansvlinder, sint-jacobsvlinder en gamma-uiltje) die overdag vliegen. Die noemt men dagactieve nachtvlinders. De sint-jansvlinder is bijvoorbeeld glanzend zwart met helder rode vlekken. Sint-Jansvlinder Aantallen vlinders (dag- en nachtvlinders): • in de wereld : 150.000 soorten vlinders. • in de Benelux : 2000 soorten, waarvan slechts een 55 tal dagvlinders. • in België : nu 48 soorten dagvlinders, waarvan ruim de helft echt zeldzaam, vroeger 68 soorten. De voorbije decenia zijn er een 20-tal soorten uitgestorven. De grootste soort is de koninginnepage. Bij de meeste soorten is er een opvallend verschil tussen het mannetje en het vrouwtje. Bijvoorbeeld bij het Icarusblauwtje is het vrouwtje bruin en het mannetje blauw. Mannetje van het icarusblauwtje Mannetje van het icarusblauwtje Camouflage of nabootsen van de omgeving om minder op te vallen. Dit is vooral van belang in rust (met dichtgeklapte vleugels). Mimicry of nabootsen van andere dieren, om vijanden af te schrikken. Dat kan door tekeningen (bv oogvlekken) op de vleugels of zelfs de gelijkenis in vorm en kleuren met een giftig insect. Typische oogvlekken bij dagpauwoog 2.2. Levenscyclus: gedaanteverwisseling en overwintering De gedaanteverwisseling (metamorfose) Vlinders hebben een volledige metamorfose : van eitje tot volwassen vlinder. Ze veranderen in hun leven drie keer. De vlindermoeder legt eitjes op een waardplant (een plant die de rupsen kunnen eten). Uit het eitje komt de rups. Het enige wat de rups doet is eten: hij eet letterlijk totdat hij uit zijn huidje knapt. De huid kan namelijk niet uitgerekt worden. Daarom vervelt de rups vier tot vijf keer in zijn leven. Bij de laatste vervelling verandert hij in een pop. En daaruit komt de vlinder te voorschijn: dan is het diertje volwassen. Een volwassen vlinder noemt men ook wel ‘imago’. Normaal gezien wordt een vlinder 3 à 4 weken oud, tenzij ze als imago overwinteren. Schema van de vier stadia in de metamorfose Een speciaal geval : de trekvlinders De soorten Distelvlinder, Atalanta en Oranje luzernevlinder vliegen na het uitkomen in hun geboorteland (Noord-Afrika en Zuid-europa) richting noorden. Zo geraken ze bij ons, en zelfs nog noordelijker. Hier paren ze, leggen eitjes af en brengen ze bij ons een nieuwe generatie voort. Afhankelijk van het seizoen zal deze generatie terug naar het zuiden vliegen of, als de zomer lang genoeg duurt, hier nog eens eitjes leggen. De meeste van de rupsen van de 2de generatie bij ons sterven hier echter in de late herfst. Op beide continenten worden dus eitjes afgelegd. Distelvlinder Atalanta Overwintering Elke soort overwintert in een bepaald stadium (ei, pop, rups, imago). De overwinteringsplaats kan bijvoorbeeld dicht struweel zijn, maar ook een stal of een zolder. 1/ Als imago (beperkt : dagpauwoog, kleine vos en citroenvlinder, atalanta (zuid-europa) ) 2/ Als rups (de meeste, zandoogjes, icarusblauwtje, dikkopjes) 3/ Als pop (koolwitje en boomblauwtje) 4/ Als eitje (sleedoornpage) 5/ Als trekvlinder Vanuit Zuid-Europa/Afrika trekken de trekvlinders ieder jaar richting het noorden. Die keren niet meer terug maar leggen hier eitjes en zullen hier sterven. Het zijn de volgende generatie of de 2de generatie van deze ouders die zullen terugkeren naar het zuiden. Het zijn dus deze generaties die overwinteren in Zuid-Europa/ Afrika als vlinder of als actieve rups. In Noord-Europa kunnen trekvlinders niet overwinteren. 2.3. Voedsel en biotoop Er bestaat een onderscheid tussen waardplant en nectarplant. Waardplanten zijn voedsel voor de rupsen en om die reden worden de eitjes afgelegd op die planten. De nectarplanten zijn de voedingsbron voor volwassen vlinders. Waardplant: sommige rupsen eten slecht van 1 of enkele soorten (bv kleine vos en atalanta enkel op brandnetel), andere rupsen leven van 1 specifieke plantenfamilie (bv vuurvlinder op zuring), nog andere rupsen (zoals die van het bruin zandoogje) eten alle soorten grassen. Hoe selectiever de rups is, hoe kwetsbaarder. Rupsen hebben bijtende of knabbelende monddelen. Nectarplant: Vocht uit bloemen, vooral gele en blauwe bloemen (nectar), rottend fruit (atalanta of dagpauwoog), mest of dode dieren (grote weerschijnvlinder). Ze eten, eigenlijk is het zuigen of ‘drinken’ met een slurfje of roltong. Ook de vegetatie van het biotoop moet structuurrijk zijn. Ideaal is een landschap met veel trage overgangen van open naar gesloten vegetatie. Hierin is altijd wel de ideale temperatuur en wat beschutting terug te vinden. Die variatie komt veelvuldig voor in een kleinschalig landschap. 3. Belang van biodiversiteit Hoe handelen of inrichten om achteruitgang een halt toe te roepen ? Vlinders zijn selectief voor het afzetten van hun eitjes omdat de rupsen slechts bepaalde planten (waardplanten) eten. De nectarplanten zijn dan weer nodig als voedingsbron voor de volwassen vlinders. Het verminderen van het aantal vlinders, vooral in het aantal soorten maar ook in hoeveelheid per soort, heeft een aantal oorzaken. Die zijn te vinden in het verdwijnen van biotopen waar waardplanten en nectarplanten samen voorkomen. Vlinders hebben wel vleugels, maar behalve de trekvlinders ze zijn minder mobiel dan we vermoeden. Een van de redenen is de intensifiëring en het grootschaliger worden van de landbouw. Door de vermesting en het gebruik van bestrijdingsmiddelen zijn immers veel veldbloemen en bloemrijke graslanden verdwenen. Meer info kan u op de website van de ‘vlinderstichting’ vinden vinden (zie ‘Steeds minder vlinders’, vlindernet lespakket binnen groep 7&8) Gelukkig komen in nogal wat tuinen bloemen voor die als nectarplant zeer dankbaar zijn. Helaas is dat maar voor een aantal vlindersoorten een geschikte compensatie omdat in het tuinbiotoop de noodzakelijke waardplanten voor weinig mobiele vlindersoorten vaak niet voorkomen. Praktische tips voor het aantrekken van vlinders in je tuin kan u op de website van de ‘vlinderstichting’ vinden (zie ‘lessentuinen’). Het bevat tuinideeën voor leerkrachten en leerlingen van de basisschool. 4. Soorten en soortenherkenning Er bestaan meerdere vlinderzoekkaarten waarmee u gemakkelijker de soorten kunt herkennen. Via het internet kan u zo’n vlinderzoekkaart of vlinderherkenningskaart bekomen. Tien meer algemeen voorkomende vlindersoorten zijn: koolwitje, dagpauwoog, atalanta, gehakkelde aurelia, kleine vos, landkaartje, bont zandoogje, bruin zandoogje, oranje zandoogje, icarusblauwtje. 5. Beschrijving parcours in het Everslaarbos te Lokeren (1 km) Beschrijving van de weg : centraal in het Everslaarbos langs het fietspad staat een infotafel. Op deze infotafel kan u een luchtfoto met het parcours terugvinden. De lus is ongeveer 1 km lang, en start ter hoogte van de speelweide langs het halfverharde fiets- en wandelpad. Onderstaande soorten werden de voorbije 5 jaren in meer of mindere mate waargenomen : 1. Klein koolwitje 2. Klein geaderd witje 3. Groot koolwitje 4. Dagpauwoog 5. Atalanta 6. Gehakkelde aurelia 7. Kleine vos 8. Landkaartje 9.Oranjetipje 10. Citroenvlinder 11. Bont zandoogje 12. Bruin zandoogje 13. Oranje zandoogje 14. Boomblauwtje 15. Icarusblauwtje 16. Bruin blauwtje 17. Kleine vuurvlinder 18. Groot dikkopje 19. Zwartsprietdikkopje 20. Oranje luzernevlinder (in sommige jaren, want is een trekvlinder) 21. Distelvlinder (idem) 6. Wanneer op verkenning gaan ? • • • • De beste periode is half juni tot half september. Ook in april/mei zijn bepaalde vlinders te zien (zoals het oranjetipje). Gewoonlijk is de eerste helft van juni een rustiger periode. Niet te harde wind Temp minimaal 18°C Laat u niet afschrikken door wolken, of zelfs een druppel regen. Van zodra de temperatuur 18°C bereikt, komen de vlinders terug te voorschijn. Materiaal (gidsen, loupe, vlindernet,…) en methode (catch and release !). Let erop dat u zoveel mogelijk vermijd dat u de vleugels met de vingers aanraakt om te voorkomen dat de schubjes loskomen. Dit kan immers het vliegvermogen van de vlinder aantasten. Tekst en ontwerp: Stad Lokeren, Lode Debruyne, 2016