Verrassend perspectief. Ideeën over mens en cultuur Henri Bergson – De scheppende evolutie Bij wijze van inleiding op Henri Bergson (overgenomen uit dagblad Trouw) Filosofie begint vaak waar het begrip ophoudt. Immers, wat je begrijpt, daar hoef je niet meer over na te denken. De franse filosoof Henri Bergson (1859-1941) begon ook met iets onbegrijpelijks, met de beroemdste paradox in de filosofie: die van Achilles en de Schildpad. In deze paradox vindt er een wedstrijd hardlopen plaats tussen een snelle atleet (Achilles) en een traag dier (de Schildpad). En de bedenker van deze duivelse paradox, Zeno van Elea (een Griekse filosoof uit de Oudheid), bewijst onweerlegbaar dat Achilles de Schildpad niet kan inhalen als Achilles deze (uit de goedheid van zijn hart) laat beginnen met een voorsprong. Want om de Schildpad in te kunnen halen zou Achilles de afstand tussen hem en de Schildpad toch op zijn minst voor de helft moeten overbruggen. Maar als hij dan dat punt zou bereiken, dan zou de Schildpad alweer een stukje verder zijn gekomen, en dan zou Achilles het nieuwe verschil in afstand weer op zijn minst voor de helft moeten overbruggen, enz., enz. Dit verhaal gaat verder dan alle kolommen van alle edities van Trouw uit verleden, heden en toekomst kunnen bevatten. Dit verhaal gaat eindeloos door. Altijd blijft er een (weliswaar steeds kleinere) afstand over die moet worden overbrugd. De paradox is deze dat, terwijl we zien dat Achilles de Schildpad inhaalt, dat volgens de redenering niet kan. En die redenering is eeuwenlang onderzocht en houdt stand tot op vandaag. Zeno concludeerde dat beweging een illusie van de zintuigen is en dat de werkelijkheid onbeweeglijk is. Bergsons filosofie begint met deze onbegrijpelijkheid. Maar hij bereikt een andere conclusie. Volgens hem is de werkelijkheid niet onbeweeglijk maar juist zuiver beweging, zelfontplooiing, een voortdurende stroom. Daaraan geeft hij de naam durée, duur of voortdurendheid. Deze 'duur', het wezen van de werkelijkheid dus, kan niet worden begrepen maar wel intuïtief worden gevoeld. Het verstand ziet Bergson als een instrument dat zich in onze evolutie ontwikkelde in dienst van onze zelfhandhaving. Daartoe deelt het verstand de werkelijkheid op in delen die kunnen worden geanalyseerd, begrepen en benut. Die onderscheiden delen worden opgevat als objecten in de ruimte of als momenten in een tijdreeks. Het verstand begrijpt de werkelijkheid met behulp van ruimte en tijd. Maar voor Bergson blijft een dergelijk begrip altijd steken aan de buitenkant van de werkelijkheid: met die kaders, concepten en begrippen kun je nooit het wezen van de werkelijkheid begrijpen, die voor Bergson continue ontwikkeling en 'duur' is. Tegenover de tijd (le temps) van verstand en wetenschap staat de duur (la durée) van intuïtie en filosofie. De paradox van Achilles en de Schildpad (een reeks van momenten in de tijd, le temps) ontstaat als wij beweging proberen te begrijpen, terwijl zij als 'duur' voor het verstand ongrijpbaar is. Het verschil tussen tijd en duur, verstand en intuïtie, wetenschap en filosofie, komt in Bergsons boeken telkens terug. Hij zou beroemd worden met L'évolution créatrice (Scheppende Evolutie) uit 1907, waarin hij de werkelijkheid beschrijft als de voortdurende zelfontplooiing van het leven. De motor daarvan is de levensdrang, het élan vital. Maar Bergson wil nog wel wat hoger grijpen en een zich ontwikkelend 'algemeen bewustzijn' zien als grondslag en richting van de evolutie. Het leven wil zich handhaven en ontplooien. Daartoe ontwikkelen zich geestelijke vermogens: verstand en intuïtie. En vooral het verstand (als instrument voor zelfhandhaving) kan zich pas maximaal ontplooien in de mens. Daarom heeft de evolutie tendens en richting, en is de mens de maximale zelfontplooiing van de werkelijkheid. Geen vooropgezet doel trouwens, want de evolutie verloopt langs allerlei zijweggetjes en ontsporingen. Toeval en spontaniteit spelen dus een belangrijke rol. Als alles door het verstand zou kunnen worden begrepen en 'uitgerekend', dan zouden we leven in een door natuurwetten gedetermineerd universum. Juist aan het toeval, aan de spontane, 'scheppende evolutie', dankt de mens zijn vrijheid. Valt deze 'scheppende evolutie' samen met God? Dat hebben sommigen er wel van gemaakt; dan zou Bergson een oplossing hebben geboden voor de verzoening van natuur en geest, evolutie en Openbaring. Het heeft stellig bijgedragen aan Bergsons beroemdheid. Maar het is nog maar de vraag of Bergson God heeft gezien als 'Grote Geest aan het stuurwiel van het universum'. Bovendien werden in 1914 Bergsons belangrijkste boeken op de Index van verboden boeken gezet, omdat de katholieke kerk geen water bij de wijn wilde doen, geen vermenging van natuur en geest aanvaardde, geen verwatering van de leer verdroeg. Niettemin zou Bergson in 1927 de Nobelprijs voor de literatuur krijgen. Kolakowski heeft Bergsons filosofie uiteengezet, van goede commentaren voorzien, en toegelicht in zijn historische context. Een verdienstelijke inleiding, maar met een belangrijk gebrek. Als hij het heeft over Bergsons 'duur' gebruikt Kolakowski telkens termen als 'reële tijd', of soms kortweg 'tijd'. En dat is, gelet op het belangrijke onderscheid bij Bergson tussen beide, erg verwarrend voor een beginnende lezer die Bergson wil ontdekken. Filosofie begint waar het begrip ophoudt, maar een inleidend werk over een grote filosoof begint met deze begrijpelijk te maken. Daar is Kolakowski niet in alle opzichten in geslaagd. Het bovenstaande stuk, geschreven door Marinus de Baar, is onder de titel Bergson voor beginners verschenen in dagblad Trouw op 4 oktober 2003.