OEFENBUNDEL – OPTICA OPDRACHT 1 ZET VOLGENDE TIJDEN OM! Tijd in minuten Tijd in seconden 0,5 minuten 30 seconden 1,5 minuten 90 seconden 1,5 minuten 90 seconden 2 minuten 120 seconden 2,1 minuten 126 seconden 0,666… minuten 40 seconden 4,7 minuten 282 seconden OPDRACHT 2 PRODUCEREN VOLGENDE VOORWERPEN LICHT OF NIET? WEL NIET WEL OPDRACHT 3 LOS VOLGEN VRAAGSTUK OP, GEBRUIK HIERBIJ DE CURSUS! - Gegeven: Afstand mars zon = 230 000 000 km Snelheid licht 300 000 km/sec - Gevraagd: Tijdsduur van zonlicht tot mars - Oplossing: v=a/t a/v=t 230 000 000km : 300 000 km/sec = 766 sec of 12,7 minuten 12 minuten en 42 seconden (0,7 minuten/60) 1 OPDRACHT 4 LOS VOLGEN VRAAGSTUK OP, GEBRUIK HIERBIJ DE CURSUS! - Gegeven: Tijdsduur tussen bliksem en donder 8,7 seconden Snelheid geluid 340 m/sec - Gevraagd: Afstand van onweer tot bij Tania. - Oplossing: v=a/t a=v.t = 340m/sec . 8,7 sec = 2958 meter / 2,9 kilometer 2 OPDRACHT 5 TEKEN DE BESCHRIJVING! Teken een schematische weergave van volgende beschrijvingen: Lichtbundels bewegen van Lichtbundels bewegen Lichtbundels bewegen naar elkaar weg naar buiten. evenwijdig naast elkaar. elkaar toe naar binnen. OPDRACHT 6 BESCHRIJF VOLGENDE TEKENINGEN Noteer een correcte beschrijving bij volgende tekeningen. Lichtdiffusie Reflectie / spiegeling 3 OPDRACHT 7 NOTEER DE CORRECTE BENAMINGEN IN DE LEGE VAKJES. OPDRACHT 8 WELKE SOORT LICHTWEERKAATSING WORDT HIERONDER AFGEBEELD? Lichtdiffusie OPDRACHT 9 HOE GROOT ZIJN VOLGE NDE HOEKEN BIJ EEN SPIEGELING OP EEN VLAK OPPERVLAK (SPIEGEL) Invalshoek Terugkaatsingshoek 37° 37° 25° 25° 60° 60° 4 OPDRACHT 10 MOGELIJKE TOETSVRAGE N 1. Hoe noemen we de kleinste deeltjes van lichtstralen? Fotonen 2. Sommige voorwerpen laten geen licht door, andere een deel van het licht en nog andere laten helemaal geen licht door. Hoe noemen we deze voorwerpen en noteer hoeveel licht ze doorlaten + een voorbeeld bij elk soort voorwerp. Voorwerpen die bijna al het licht doorlaten noemen we doorzichtige voorwerpen. (vensterglas) Voorwerpen die een deel van het licht doorlaten noemen we doorschijnende voorwerpen. (melkglas) Voorwerpen die geen licht doorlaten noemen we ondoorschijnende voorwerpen. (bakstenen muur) 3. Hoe noemen we stoffen waar het licht zich kan doorheen bewegen / voortplanten? Optische middenstoffen 4. Verklaar volgende begrippen en maak een schematische weergave: penumbra ; umbra. Penumbra of bijschaduw: omringende schaduw van de kernschaduw waar een deel van het licht nog door komt. Umbra of kernschaduw: schaduw in het midden waar geen licht meer door komt. 5 5. Zou een doorzichtig voorwerp zichtbaar zijn als al het licht er volledig doorheen zou bewegen? Verklaar waarom! Neen, we zien iets pas wanneer lichtstralen weerkaatst of geabsorbeerd worden! 6. Wat zijn lichtbronnen? Geef twee voorbeelden! Zaken die zelf licht produceren! Bv. De zon, gloeilamp, … 7. Vul volgend kadertje aan: Het poollicht kan tijdens de avond en de nacht worden waargenomen ter hoogte van de geografische breedtes van onze aarde. Dit mooie licht is afkomstig van de zon en zien we alleen als er een uitbarsting heeft plaatsgevonden. Hierbij worden geladen deeltjes het heelal in geslingerd. Het aardmagnetisch veld zorgt er voor dat deze deeltjes worden afgebogen in de buurt van de Noord- en zuid polen en daarna met verhoogde snelheid onze atmosfeer binnendringen. 6