Omgevingsscan NOG Veiligerhuis 2013VPR01versluism

advertisement
Omgevingsscan 2013
NOG Veiligerhuis
Utrecht, 26 mei 2013
AV28/Omgevingsscan 2013 NOG Veiligerhuis
Inhoud
1
1.1
1.2
1.3
Huidige situatie NOG Veiligerhuis 3
Opdracht omgevingsscan 3
Interne ontwikkelingen 3
Externe ontwikkelingen 4
2
2.1
2.2
2.3
2.4
Analysekader NOG Veiligerhuis 6
Drie kernfuncties samenwerkingsverbanden 6
Samenhang in de dienstverlening 6
Expertisefunctie 7
Structurele samenwerking en regie 7
3
3.1
3.2
3.3
Opties NOG Veiligerhuis en keuzeadvies 8
Opties NOG Veiligerhuis 8
Advies AEF 8
Condities 9
Bijlage: Triagetableau Sociale domein, relatie leefgebieden - interventiedoelen 11
1 Huidige situatie NOG Veiligerhuis
1.1
Opdracht omgevingsscan
Op verzoek van de manager NOG Veiligerhuis heeft Andersson Elffers Felix (AEF) in het
voorjaar van 2013 een korte verkenning uitgevoerd naar de ontwikkelingen van en rondom
het NOG Veiligerhuis. Aanleiding voor de omgevingsscan waren zowel interne afwegingen
als externe ontwikkelingen.
Intern is er behoefte om na enkele jaren ervaring met het werken in de gekozen opzet van
het NOG Veiligerhuis de opgebouwde werkwijze op zijn merites te beoordelen.
Extern is sprake van meerdere ontwikkelingen die aanleiding geven tot herbezinning van de
positie van veiligheidshuizen, met name:
• het landelijke kader voor de veiligheidshuizen van het ministerie van Veiligheid en
Justitie, dat kiest voor een focus op complexe, interdisciplinaire casuïstiek
• de start van ZSM en
• de decentralisaties van het beleid voor het sociale domein van rijk naar gemeenten.
De omgevingsscan is uitgevoerd door studie van beleidsdocumenten en interviews met de
kernpartners, alsmede met twee burgemeesters. Een eerste presentatie van de bevindingen
is getoetst bij de coördinatoren en bij de leden van de Regiekamer. De omgevingsscan is
alleen gebaseerd op deze informatie, er heeft geen verder onderzoek plaatsgevonden.
Hieronder worden de uitkomsten van de omgevingsscan weergegeven. Na een beeld van de
interne en externe ontwikkelingen wordt een analyse gemaakt van de kernfuncties van het
NOG Veiligerhuis. Op basis daarvan worden strategische opties geschetst en een advies
gegeven over de koers van het NOG Veiligerhuis.
1.2
Interne ontwikkelingen
Het NOG Veiligerhuis kent een virtuele wijze van werken. De uitvoering vindt plaats in de
Veiligheidskamers op vier locaties en de Regiekamer. Deze opzet is nu geconsolideerd
zodat deze op effectiviteit kan worden beoordeeld.
Aangaande de Veiligheidskamers is het volgende te constateren:
• De virtuele werkwijze wordt door de deelnemers gewaardeerd, er is geen behoefte aan
een meer institutionele of fysieke inrichting van het NOG Veiligerhuis
• Aanvankelijk was het casusoverleg nog verkennend en zoekend, nu is er een meer
gerichte en stabiele manier van werken ontstaan. Toch is er nog veel verloop in de
bezetting van het casusoverleg met als consequentie een periodiek terugkerende
noodzaak om nieuwe deelnemers in te werken en te laten wennen en daarmee ook een
minder soepel en routinematig verloop van bijeenkomsten dan wenselijk is
• In het overleg ligt de nadruk nog op een (justitiële) afdoening van de casuïstiek. Er is
wel een trend om toe te werken naar brede en SMART Plannen van Aanpak, maar deze
zijn vaak nog niet voldoende gericht op een integrale mix van straf en zorg
• De meest complexe cases blijven lastig op te pakken, zowel doordat ze vaak niet
worden ‘aangeleverd’ aan de Veiligheidskamer als doordat er in het overleg toch
handelingsverlegenheid blijft met complexe casuïstiek.
AV28/omgevingsscan nog veiligerhuis 2013
3
De Regiekamer is een effectief platform gebleken om procesverbeteringen en nieuwe
ideeën tussen de partners te bespreken. De vergadering werkt echter (te) weinig als een
escalatieniveau voor de Veiligheidskamers- Complexe casuïstiek wordt niet op tafel gelegd
en geanalyseerd met als gevolg dat beschouwingen en conclusies hierover niet worden
gegeneraliseerd naar de methodiek en verbeterpunten in de samenwerking tussen de
partners.
De Stuurgroep functioneert als een nuttige bestuurlijke ontmoetingsplek voor de aldaar
aanwezige kernpartners. Er is echter eerder sprake van een klankbordfunctie voor de
manager dan van een sturend orgaan dat bestuurlijk reflecteert, een koers bepaalt en
prioriteiten stelt.
1.3
Externe ontwikkelingen
Extern is het landelijke kader Veiligheidshuizen als een gegeven genomen en is een korte
analyse gemaakt van Zo Spoedig Mogelijk (ZSM) en de drie decentralisaties.
De ZSM-aanpak is snel gestart en op gang gekomen in de vorm van een centrale verwerking
in Deventer. Het gevolg is echter minder ‘aanvoer’ van casuïstiek voor de Veiligheidskamers
van NOG-Veiligerhuis. Door afstemmingsproblemen vindt te weinig toetsing plaats of bij
ZSM binnenkomende cases al in behandeling zijn bij het NOG Veiligerhuis. De meest
complexe cases zijn vaak wel bekend en bij delicten wordt de casus veelal getoetst of
doorgegeven. Toch vallen sommige cases tussen wal en schip. Dit is riskant wanneer het
gaat om een type gevallen (b.v. huiselijk geweld) waarbij verwacht kan worden dat er méér
aan de hand is dan het betreffende incident. De indruk is dat er geen routine bestaat om bij
deze gevallen te checken bij het NOG Veiligerhuis.
Bovenstaande constatering wijst op het bestaan van een systeemscheiding tussen ZSM en
het NOG Veiligerhuis. Doordat ZSM sterk is gefocust op een snelle justitiële afdoening en
het NOG Veiligerhuis zich in beginsel richt op integraliteit en een verdiepte analyse van de
casuïstiek is er sprake van een structureel verschil in werkwijze en een communicatiekloof.
Het beter afstemmen van ZSM en NOG Veiligerhuis is niet alleen een inregelprobleem of
een kwestie van een betere aansluiting van informatiesystemen. De werkwijzen zouden qua
doelen, methodiek, personele bezetting en aansturing nauwer op elkaar moeten worden
afgestemd om de nadelen van de systeemscheiding te kunnen beperken.
Door de drie decentralisaties komen de gemeenten meer in de rol van regisseur van zorg,
welzijn en lokale sociale veiligheid. Dat zou vereisen dat zij meer anticiperend gebruik
maken van de mogelijkheden tot drang en dwang die het justitiële instrumentarium biedt.
Gemeenten beschouwen echter op dit moment het strafrecht nog teveel als een ultimum
remedium dat pas wordt ingezet als de andere (eigen) middelen hebben gefaald. Hierdoor
wordt te weinig anticiperend gebruik gemaakt van mogelijkheden om eerder een mix van
straf en zorg in te zetten, die juist in complexe casuïstiek vaak gewenst is. Justitiële
sancties hebben immers vaak als ‘stand alone’ benadering minder effect dan wanneer ze
als dreiging worden gehanteerd of als ze worden gekoppeld aan andere acties.
Enkele (vaak stedelijke) gemeenten nemen echter wel de regierol op zich bij het breed
aanpakken van veiligheidsproblematiek. Hier kan het NOG Veiligerhuis een ondersteunende
en aanvullende rol op zich nemen. Veel kleinere (vaak landelijke) gemeenten zijn echter
vaak minder betrokken, dragen minder casuïstiek aan, voeren ook minder regie en treden
AV28/omgevingsscan nog veiligerhuis 2013
4
zo ook niet op als opdrachtgever voor het NOG Veiligerhuis zodat deze ook minder
ondersteuning biedt. Hier is sprake van onderbenutting.
De conclusie van de externe analyse is dat het NOG Veiligerhuis wordt ‘gesandwichd’
tussen enerzijds ZSM (die casuïstiek afbuigt naar justitiële afdoening) en anderzijds de
grotere regierol van gemeenten (waar vaak sprake is van onderbenutting van het NOG
Veiligerhuis). De sandwichsituatie betekent dat de rol van het NOG Veiligerhuis weliswaar
wordt versmald, maar nog niet dat die rol verdwijnt. Ook in meer algemene zin blijft een
Veiligheidshuis (voorlopig) nodig om de samenhang tussen zorg en straf te organiseren. Er
is geen ander platform dat hierin voorziet.
AV28/omgevingsscan nog veiligerhuis 2013
5
2 Analysekader NOG Veiligerhuis
2.1
Drie kernfuncties samenwerkingsverbanden
Het NOG Veiligerhuis is een samenwerkingsverband van justitiële instanties en
zorgpartners, dat gericht is op het verwerken van casuïstiek en daarmee tevens op het
aanpakken van sociale veiligheidsvraagstukken. Dergelijke samenwerkingsverbanden
hebben doorgaans een drietal kernfuncties die in onderlinge aansluiting de meerwaarde
van deze samenwerking gestalte geven.
Het gaat om de volgende kernfuncties:
• Samenhang in de dienstverlening in de vorm van een persoonsgerichte aanpak
• Expertisefunctie en troubleshooting voor professionals in de sociale veiligheid
• Structurele samenwerking en regie tussen de samenwerkende organisaties.
Deze drie kerntaken hebben een verschillende zwaarte per samenwerkingsverband. Dit kan
ook variëren in de tijd. Soms ontstaan nieuwe netwerken of nemen partners functies van
het samenwerkingsverband over. Afhankelijk van omstandigheden en beleidskeuzes
worden verschillende accenten op en tussen de kernfuncties gelegd.
Hieronder wordt nagegaan wat deze kernfuncties inhouden voor het NOG Veiligerhuis en
hoe zij doorwerken in de personele bezetting ervan, het laatste als sleutelfactor voor de
kwaliteit van de werkprocessen en dienstverlening van het veiligheidshuis.
2.2
Samenhang in de dienstverlening
De eerste kernfunctie is het realiseren van meer samenhang in de dienstverlening van de
partners via een persoongerichte aanpak. Vanuit het landelijke kader ligt het voor de hand
dat veiligheidshuizen hun focus gaan verleggen naar complexe casuïstiek, vaak in de vorm
van lastige overlast- en veiligheidsvraagstukken, soms in nieuwe gedaante. Voorbeelden
hiervan zijn chronische zorgmijders (‘loners’), uit behandeling terugkerende TBS-ers en
overlastgevende c.q. criminele regionaal opererende jeugdgroepen.
Uitgaande van een mix van straf en zorg is het hier de rol van het veiligheidshuis om voor
deze problematiek SMART integrale trajectplannen op te stellen op verzoek van de partners
(OM, gemeenten, zorginstellingen). Dit betekent ook ‘net widening’, het verruimen van het
aantal vindplaatsen van problematiek en het vergroten van het gevarieerde aanbod van
ondersteuning, zorg en straf bij uiteenlopende aanbieders. Het veiligheidshuis wordt zo
een spin in het web van vele instellingen en hun professionals. Daarbij wordt ook minder
delictgestuurd en reactief en meer trajectgericht en anticiperend gewerkt (bij voorbeeld
meer vanuit vroegsignalering door Leerplicht of in lokale zorgnetwerken)
Deze werkwijze is alleen mogelijk bij een bezetting van het veiligheidshuis met breed
georiënteerde senior-professionals die beschikken over diverse en diepe contacten in de
partnerorganisaties/aanbieders. Deze medewerkers moeten ongebruikelijke oplossingen
kunnen en willen kiezen en zo nodig de grenzen van hun eigen instellingen overschrijden
om deze te realiseren. Ze moeten boven hun eigen discipline en werkomgeving uit kunnen
denken en handelen. Daarbij moeten ze straf en zorg steeds kunnen verbinden, in de vorm
die past bij de problematiek.
AV28/omgevingsscan nog veiligerhuis 2013
6
2.3
Expertisefunctie
Veiligheidshuizen ontwikkelen specifieke kennis op hun kernactiviteit: de mix van straf en
zorg bij lastige problematiek. Op grond hiervan ontwikkelen veiligheidshuizen ook een
expertisefunctie en doen ze aan troubleshooting voor professionals in de sociale veiligheid.
Zo kan een gemeente worden geadviseerd over de aanpak van opkomende problematiek
(b.v. straatroof) waarmee ze weinig ervaring hebben. Gemeenten kunnen worden gesteund
met ‘raad en daad’: adviezen over de aanpak en – op verzoek – casuïstiek verwerken of
deelproblemen oplossen.
Ook in de toekomst blijft behoefte aan de unieke kennis bij de veiligheidshuizen over
combinaties van zorg met drang en dwang zoals de gedwongen verzorging thuis in de
nieuwe wetgeving (vgl. ‘Stoornis en delict’- RVZ). Dit kan de vorm aannemen van een
projectmatige maatwerkaanpak voor complexe vragen, die zowel liggen op het niveau van
de individuele casuïstiek als op het niveau van gezinnen, groepen en locaties (zoals buurten
met veel overlast). De meerwaarde van deze benadering t.o.v. ZSM is dan de combinatie van
straf met zorg, de meerwaarde t.o.v. de gemeenten (lokale zorgnetwerken/sociale
wijkteams) is de combinatie van zorg met straf.
Advies en ondersteuning van m.n. gemeenten vereisen in het veiligheidshuis een personele
bezetting van senior-professionals met adviesvaardigheden. Deze professionals moeten
beschikken over de kennis van de diagnostiek en de methodiek van partnerorganisaties en
daarmee creatief tot nieuwe oplossingen kunnen komen in dialoog met de gemeente.
2.4
Structurele samenwerking en regie
Een derde kernfunctie van het veiligheidshuis is het bevorderen van de vaste samenwerking
tussen partners door een regie die de onderlinge werkrelaties structureert. In het verlengde
van de expertisefunctie kan dit gebeuren door een tijdelijke regievoering bij de aanpak van
complexe veiligheidsvraagstukken, op lokaal niveau (m.n. voor kleine gemeenten) en op
regionaal niveau (bij bovenlokale problematiek). Deze regierol is inhoudelijk structurerend
en niet bestuurlijk. Wel kan het inhouden dat gemeenten worden gesteund in het inhoud
geven aan hun opdrachtgeversrol en bij het effectueren van hun lokale veiligheidsagenda
(IVP uitvoeren; prioriteiten aanpakken; veiligheidsgevoel van burgers vergroten).
In de toekomst zal deze inhoudelijke regievoering vooral in het teken staan van het creëren
van verbindingen tussen de justitieketen en het hele sociale domein, het werkgebied van de
gemeente. Het veiligheidshuis kan deze rol op zich nemen door toe te werken naar een
methodische samenhang in het veld van de sociale veiligheid, door het harmoniseren van
screenings en het creëren van snelle routes tussen partners via onderling afgestemde
triages. Landelijk is vanuit het ministerie V&J hiervoor een aanzet gegeven. Op grond
hiervan is het gewenst dat een veiligheidshuis zijn positie tussen de vele spelers en
overlegtafels in het sociale domein bepaalt (zie schema in bijlage).
Het bovenstaande vereist een personele bezetting van het veiligheidshuis met één of enkele
procesmanagers/veiligheidscoördinatoren die straf/zorgketen lokaal kunnen stroomlijnen
en kunnen richten op door de gemeente geagendeerde veiligheidsvraagstukken. Deze
moeten in staat zijn tot projectmanagement op meerdere niveaus, voor korte of langere
tijd.
AV28/omgevingsscan nog veiligerhuis 2013
7
3 Opties NOG Veiligerhuis en keuzeadvies
Hiervoor is de positie van het NOG Veiligerhuis getypeerd als een sandwich-situatie, waarin
minder werkterrein lijkt te resteren tussen enerzijds de meer gestroomlijnde justitiële
afdoening van delicten via ZSM en anderzijds de grotere rol van gemeenten in het sociale
domein (waarbij het NOG Veiligerhuis wordt onderbenut). Vervolgens zijn drie kernfuncties
voor veiligheidshuizen beschreven: samenhang brengen in de dienstverlening via de
persoonsgerichte aanpak, ondersteunen van partners (m.n. gemeenten) vanuit een
expertisefunctie en op verzoek uitoefenen van een inhoudelijke regierol, vaak projectmatig.
Hieronder wordt nagegaan tot welke concrete opties dit leidt voor het NOG Veiligerhuis.
3.1
Opties NOG Veiligerhuis
De hieronder weergegeven opties zijn cumulatief. De laatste opties veronderstellen dat de
daarvoor genoemde opties ook effectief en compleet worden uitgeoefend.
Optie 1:
Het NOG Veiligerhuis is primair behandelaar van complexe veiligheidsproblematiek, door
het laten aansluiten van de justitieketen op de lokale zorg/welzijnsnetwerken en de
(boven)regionale zorgaanbieders. De kerntaak is de verwerking van complexe individuele
casuïstiek via de persoonsgerichte aanpak, in de context van gezin, groep of buurt.
Optie 2:
Het NOG Veiligerhuis is organisator van brede drang- en dwangtrajecten door het creëren
van een gedwongen kader voor diverse complexe problematiek. Hierbij wordt actief
ingesprongen op nieuwe ontwikkelingen en overlastgevende groepen en wordt pro-actief en
anticiperend gebruik gemaakt van het voorveld, b.v. van leerplicht en sociale wijkteams.
Optie 3:
Het NOG Veiligerhuis functioneert als regisseur van lokale veiligheidsvraagstukken door het
uitoefenen van een expertiserol voor de lokale aanpak van gemeenten, door het creëren
van (tijdelijke) veldtafels en door het ondersteunen van lokale zorgnetwerken. Hierbij neemt
het veiligheidshuis in opdracht van de gemeente een resultaatsverantwoordelijkheid om het
door de gemeente geagendeerde veiligheidsvraagstuk zoveel mogelijk op te lossen.
Optie 4:
Het NOG Veiligerhuis treedt op als netwerkcoördinator van het sociale veiligheidsdomein,
onder meer door het leggen van verbindingen tussen overlegsituaties en het introduceren
van samenhang in de methodiek (via afspraken over triage). Dit kan ook met zich
meebrengen dat er lokaal een taakverdeling en samenwerking tussen (lokale) partners en
zorgnetwerken wordt geregeld.
3.2
1
2
3
4
Advies AEF
Hierboven zijn vier opties genoemd voor het NOG Veiligerhuis:
behandelaar van complexe veiligheidsproblematiek
organisator van brede drang- en dwangtrajecten
regisseur van lokale veiligheidsvraagstukken
netwerkcoördinator van het sociale veiligheidsdomein.
AV28/omgevingsscan nog veiligerhuis 2013
8
Voor het NOG Veiligerhuis is het gewenst om in ieder geval de eerste twee opties te kiezen.
Bij elk van deze opties gaat het om het aanbieden van een mix van zorg en straf en is geen
andere instantie of vergelijkbaar platform in staat deze mix te leveren.
Ook de derde optie (regisseur van lokale veiligheidsvraagstukken) is een gewenste keuze
voor NOG Veiligerhuis, onder voorwaarden. De vervulling van deze rol is direct afhankelijk
van de capaciteit en behoefte van gemeenten om deze rol door het NOG Veiligerhuis te
laten vervullen. Sommige (grotere) gemeenten zullen deze regierol zelf willen uitoefenen.
Maar veel kleine en/of landelijke gemeenten missen hiervoor de capaciteit. Ook als het gaat
om bovenlokale veiligheidsvraagstukken, waar ook grotere gemeenten moeilijk greep op
krijgen, zal het NOG Veiligerhuis ook een regierol op zich kunnen nemen.
Een keuze voor de vierde optie (NOG Veiligerhuis als netwerkcoördinator van het sociale
veiligheidsdomein) is mogelijk, maar deze is primair afhankelijk van een bredere ambitie en
keuze van de partners (m.n. gemeenten) over de inrichting van het hele sociale domein,
waarvan de sociale veiligheid slechts een onderdeel is. Methodische samenwerking en de
opzet van een systeem van triages kunnen worden gecoördineerd door het NOG
Veiligerhuis, maar ook door andere platforms of door de (samenwerkende) gemeenten zelf.
Daarbij zijn diverse oplossingen en combinaties mogelijk. Duidelijkheid hierover zal pas
kunnen ontstaan naar mate gemeenten meer systeemkeuzes maken naar aanleiding van de
drie decentralisaties.
Conclusie:
Voor het NOG Veiligerhuis worden in ieder geval de twee eerste opties geadviseerd en de
derde optie onder voorwaarde van de behoefte bij en opdrachtverlening door gemeenten.
De vierde is mogelijk, maar afhankelijk van bredere systeemkeuzes.
3.3
Condities
De keuze voor opties is niet vrijblijvend. In het vorige hoofdstuk is al gememoreerd dat de
vervulling van specifieke kernfuncties ook specifieke capaciteit en competenties vereist.
Ook in meer algemene zin gelden er condities voor een effectieve verdere ontwikkeling van
het NOG Veiligerhuis.
A
Het is gewenst dat er een meer betrokken en directe opdrachtgever-opdrachtnemer relatie
ontstaat tussen enerzijds de individuele gemeenten en anderzijds het NOG Veiligerhuis. Er
is nu te weinig eigenaarschap bij vele gemeenten. Deze kunnen het NOG Veiligerhuis meer
dan nu inschakelen voor hun veiligheidsagenda. Anderzijds moet het NOG Veiligerhuis ook
veiligheidsvraagstukken kunnen agenderen bij gemeenten wanneer daar aanleiding toe is
vanuit signalen bij partners of van burgers. De lokale veiligheidsagenda moet dus meer
worden gedeeld en daarmee beter gevuld.
B
Op meer praktisch niveau moet veiligheidsproblematiek worden gesignaleerd en moet
casuïstiek worden uitgewisseld tussen gemeenten, OM (ZSM) en het NOG Veiligerhuis. De nu
bestaande systeemscheiding moet worden doorbroken om samen gericht lokale
veiligheidsvraagstukken te kunnen aanpakken, afgesproken in de lokale driehoeken en
mede uitgevoerd door het NOG Veiligerhuis. Daarbij gaat het om triagemethodiek,
doelgerichte informatie-uitwisseling en directe communicatie tussen contactpersonen.
AV28/omgevingsscan nog veiligerhuis 2013
9
C
De professionals die in het NOG Veiligerhuis functioneren moeten beschikken over de
competenties om de genoemde opties te kunnen invullen en veiligheidsvraagstukken te
kunnen agenderen. Dit vraagt naast inhoudelijke competenties ook adviesvaardigheden en
projectmanagementkwaliteiten. Deze capaciteiten kunnen ook worden gevonden bij
professionals die vanuit partners worden ingezet via het NOG Veiligerhuis. De competenties
moeten wel scherper worden benoemd en toegepast op de in te zetten professionals.
D
Dit kan leiden tot een aanpassing van de inrichting van het NOG Veiligerhuis, waarbij eerst
wordt bepaald welke casuïstiek en problematiek het NOG Veiligerhuis voor zijn rekening
neemt, tot welke caseload dit leidt en welke personele inzet dan gewenst is, verdeeld over
verschillende competentieniveaus. Met partners is af te spreken hoe deze complexe
casuïstiek op te pakken en de integrale casusregie op zich nemen. Het NOG Veiligerhuis
kan vanuit de procesregie de casuïstiek monitoren.
E
Op grond van het voorgaande kunnen de positie en taakopdracht van het NOG Veiligerhuis
opnieuw worden bepaald, gebaseerd op een keuze aangaande de vier genoemde opties.
Deze keuze kan worden vastgelegd in een nieuwe samenwerkingsovereenkomst tussen de
partners. Daarbij moeten ook de relaties tussen NOG Veiligerhuis en andere organen of
platforms (driehoek, ZSM etc.) worden verhelderd.
AV28/omgevingsscan nog veiligerhuis 2013
10
Bijlage: Triagetableau Sociale domein, relatie
leefgebieden - interventiedoelen
Interventiedoel
Focus Triage
Individu/gezin
regisseren
(dwang en
drang)
Interventie
op
complexe/
diffuse
problematiek
Individu/gezin
versterken of
corrigeren
(inzet hulp- en
zorgarrangementen)
Individuele
behoefte aan
hulp/zorg/
correctie
Samenleving
ondersteunen
(inzet basisvoorzieningen)
Versterking
eigen kracht
burger en
sociale
netwerk
Interne zorg- JGZ-arts CJG
coördinatie in
de school
Huisarts/POH
Leefgebied
Onderwijs
(leren &
ontwikkelen)
Triagedomeinen met triagetafels
Leerplichtketen justitieel
Overleg Beter
Beschermd
(BJZ-RvdK)
Stedelijk
Kompas
(bemoeizorg)
Veiligheidshuis
RMC
OGGZ-overleg
/ Lokaal
zorgnetwerk
ZSM / PI
UWV/Sociale
dienst
Wijkagent/
lokaal
overlast-team
Werkplein,
jongerenloket
Werk &
Inkomen
Straat/wijk/
stad
(publieke
ruimte/OOV)
Werk (dagbesteding)
MK/ASHG
PCL
ZAT
Screening
Jeugdhulp
(nu:BJZ)
CJG-team in
backoffice
CJG
Sociaal
Wijkteam
('keukentafel')
WMO-loket
Gezin/thuis
(geborgenheid &
opvoeden)
Vrienden/
familie/buren
(sociale
context)
Bovenstaand model is afkomstig uit een verkenning naar de noodzaak van een
samenhangend stelsel van triage in het voorveld van het Veiligheidshuis. Deze verkenning
is uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Veiligheid en Justitie in
november/december 2012.
AV28/omgevingsscan nog veiligerhuis 2013
11
Download