Omgevingsscan 2013 NOG Veiligerhuis Utrecht, 26 mei 2013 AV28/Omgevingsscan 2013 NOG Veiligerhuis Inhoud 1 1.1 1.2 1.3 Huidige situatie NOG Veiligerhuis 3 Opdracht omgevingsscan 3 Interne ontwikkelingen 3 Externe ontwikkelingen 4 2 2.1 2.2 2.3 2.4 Analysekader NOG Veiligerhuis 6 Drie kernfuncties samenwerkingsverbanden 6 Samenhang in de dienstverlening 6 Expertisefunctie 7 Structurele samenwerking en regie 7 3 3.1 3.2 3.3 Opties NOG Veiligerhuis en keuzeadvies 8 Opties NOG Veiligerhuis 8 Advies AEF 8 Condities 9 Bijlage: Triagetableau Sociale domein, relatie leefgebieden - interventiedoelen 11 1 Huidige situatie NOG Veiligerhuis 1.1 Opdracht omgevingsscan Op verzoek van de manager NOG Veiligerhuis heeft Andersson Elffers Felix (AEF) in het voorjaar van 2013 een korte verkenning uitgevoerd naar de ontwikkelingen van en rondom het NOG Veiligerhuis. Aanleiding voor de omgevingsscan waren zowel interne afwegingen als externe ontwikkelingen. Intern is er behoefte om na enkele jaren ervaring met het werken in de gekozen opzet van het NOG Veiligerhuis de opgebouwde werkwijze op zijn merites te beoordelen. Extern is sprake van meerdere ontwikkelingen die aanleiding geven tot herbezinning van de positie van veiligheidshuizen, met name: • het landelijke kader voor de veiligheidshuizen van het ministerie van Veiligheid en Justitie, dat kiest voor een focus op complexe, interdisciplinaire casuïstiek • de start van ZSM en • de decentralisaties van het beleid voor het sociale domein van rijk naar gemeenten. De omgevingsscan is uitgevoerd door studie van beleidsdocumenten en interviews met de kernpartners, alsmede met twee burgemeesters. Een eerste presentatie van de bevindingen is getoetst bij de coördinatoren en bij de leden van de Regiekamer. De omgevingsscan is alleen gebaseerd op deze informatie, er heeft geen verder onderzoek plaatsgevonden. Hieronder worden de uitkomsten van de omgevingsscan weergegeven. Na een beeld van de interne en externe ontwikkelingen wordt een analyse gemaakt van de kernfuncties van het NOG Veiligerhuis. Op basis daarvan worden strategische opties geschetst en een advies gegeven over de koers van het NOG Veiligerhuis. 1.2 Interne ontwikkelingen Het NOG Veiligerhuis kent een virtuele wijze van werken. De uitvoering vindt plaats in de Veiligheidskamers op vier locaties en de Regiekamer. Deze opzet is nu geconsolideerd zodat deze op effectiviteit kan worden beoordeeld. Aangaande de Veiligheidskamers is het volgende te constateren: • De virtuele werkwijze wordt door de deelnemers gewaardeerd, er is geen behoefte aan een meer institutionele of fysieke inrichting van het NOG Veiligerhuis • Aanvankelijk was het casusoverleg nog verkennend en zoekend, nu is er een meer gerichte en stabiele manier van werken ontstaan. Toch is er nog veel verloop in de bezetting van het casusoverleg met als consequentie een periodiek terugkerende noodzaak om nieuwe deelnemers in te werken en te laten wennen en daarmee ook een minder soepel en routinematig verloop van bijeenkomsten dan wenselijk is • In het overleg ligt de nadruk nog op een (justitiële) afdoening van de casuïstiek. Er is wel een trend om toe te werken naar brede en SMART Plannen van Aanpak, maar deze zijn vaak nog niet voldoende gericht op een integrale mix van straf en zorg • De meest complexe cases blijven lastig op te pakken, zowel doordat ze vaak niet worden ‘aangeleverd’ aan de Veiligheidskamer als doordat er in het overleg toch handelingsverlegenheid blijft met complexe casuïstiek. AV28/omgevingsscan nog veiligerhuis 2013 3 De Regiekamer is een effectief platform gebleken om procesverbeteringen en nieuwe ideeën tussen de partners te bespreken. De vergadering werkt echter (te) weinig als een escalatieniveau voor de Veiligheidskamers- Complexe casuïstiek wordt niet op tafel gelegd en geanalyseerd met als gevolg dat beschouwingen en conclusies hierover niet worden gegeneraliseerd naar de methodiek en verbeterpunten in de samenwerking tussen de partners. De Stuurgroep functioneert als een nuttige bestuurlijke ontmoetingsplek voor de aldaar aanwezige kernpartners. Er is echter eerder sprake van een klankbordfunctie voor de manager dan van een sturend orgaan dat bestuurlijk reflecteert, een koers bepaalt en prioriteiten stelt. 1.3 Externe ontwikkelingen Extern is het landelijke kader Veiligheidshuizen als een gegeven genomen en is een korte analyse gemaakt van Zo Spoedig Mogelijk (ZSM) en de drie decentralisaties. De ZSM-aanpak is snel gestart en op gang gekomen in de vorm van een centrale verwerking in Deventer. Het gevolg is echter minder ‘aanvoer’ van casuïstiek voor de Veiligheidskamers van NOG-Veiligerhuis. Door afstemmingsproblemen vindt te weinig toetsing plaats of bij ZSM binnenkomende cases al in behandeling zijn bij het NOG Veiligerhuis. De meest complexe cases zijn vaak wel bekend en bij delicten wordt de casus veelal getoetst of doorgegeven. Toch vallen sommige cases tussen wal en schip. Dit is riskant wanneer het gaat om een type gevallen (b.v. huiselijk geweld) waarbij verwacht kan worden dat er méér aan de hand is dan het betreffende incident. De indruk is dat er geen routine bestaat om bij deze gevallen te checken bij het NOG Veiligerhuis. Bovenstaande constatering wijst op het bestaan van een systeemscheiding tussen ZSM en het NOG Veiligerhuis. Doordat ZSM sterk is gefocust op een snelle justitiële afdoening en het NOG Veiligerhuis zich in beginsel richt op integraliteit en een verdiepte analyse van de casuïstiek is er sprake van een structureel verschil in werkwijze en een communicatiekloof. Het beter afstemmen van ZSM en NOG Veiligerhuis is niet alleen een inregelprobleem of een kwestie van een betere aansluiting van informatiesystemen. De werkwijzen zouden qua doelen, methodiek, personele bezetting en aansturing nauwer op elkaar moeten worden afgestemd om de nadelen van de systeemscheiding te kunnen beperken. Door de drie decentralisaties komen de gemeenten meer in de rol van regisseur van zorg, welzijn en lokale sociale veiligheid. Dat zou vereisen dat zij meer anticiperend gebruik maken van de mogelijkheden tot drang en dwang die het justitiële instrumentarium biedt. Gemeenten beschouwen echter op dit moment het strafrecht nog teveel als een ultimum remedium dat pas wordt ingezet als de andere (eigen) middelen hebben gefaald. Hierdoor wordt te weinig anticiperend gebruik gemaakt van mogelijkheden om eerder een mix van straf en zorg in te zetten, die juist in complexe casuïstiek vaak gewenst is. Justitiële sancties hebben immers vaak als ‘stand alone’ benadering minder effect dan wanneer ze als dreiging worden gehanteerd of als ze worden gekoppeld aan andere acties. Enkele (vaak stedelijke) gemeenten nemen echter wel de regierol op zich bij het breed aanpakken van veiligheidsproblematiek. Hier kan het NOG Veiligerhuis een ondersteunende en aanvullende rol op zich nemen. Veel kleinere (vaak landelijke) gemeenten zijn echter vaak minder betrokken, dragen minder casuïstiek aan, voeren ook minder regie en treden AV28/omgevingsscan nog veiligerhuis 2013 4 zo ook niet op als opdrachtgever voor het NOG Veiligerhuis zodat deze ook minder ondersteuning biedt. Hier is sprake van onderbenutting. De conclusie van de externe analyse is dat het NOG Veiligerhuis wordt ‘gesandwichd’ tussen enerzijds ZSM (die casuïstiek afbuigt naar justitiële afdoening) en anderzijds de grotere regierol van gemeenten (waar vaak sprake is van onderbenutting van het NOG Veiligerhuis). De sandwichsituatie betekent dat de rol van het NOG Veiligerhuis weliswaar wordt versmald, maar nog niet dat die rol verdwijnt. Ook in meer algemene zin blijft een Veiligheidshuis (voorlopig) nodig om de samenhang tussen zorg en straf te organiseren. Er is geen ander platform dat hierin voorziet. AV28/omgevingsscan nog veiligerhuis 2013 5 2 Analysekader NOG Veiligerhuis 2.1 Drie kernfuncties samenwerkingsverbanden Het NOG Veiligerhuis is een samenwerkingsverband van justitiële instanties en zorgpartners, dat gericht is op het verwerken van casuïstiek en daarmee tevens op het aanpakken van sociale veiligheidsvraagstukken. Dergelijke samenwerkingsverbanden hebben doorgaans een drietal kernfuncties die in onderlinge aansluiting de meerwaarde van deze samenwerking gestalte geven. Het gaat om de volgende kernfuncties: • Samenhang in de dienstverlening in de vorm van een persoonsgerichte aanpak • Expertisefunctie en troubleshooting voor professionals in de sociale veiligheid • Structurele samenwerking en regie tussen de samenwerkende organisaties. Deze drie kerntaken hebben een verschillende zwaarte per samenwerkingsverband. Dit kan ook variëren in de tijd. Soms ontstaan nieuwe netwerken of nemen partners functies van het samenwerkingsverband over. Afhankelijk van omstandigheden en beleidskeuzes worden verschillende accenten op en tussen de kernfuncties gelegd. Hieronder wordt nagegaan wat deze kernfuncties inhouden voor het NOG Veiligerhuis en hoe zij doorwerken in de personele bezetting ervan, het laatste als sleutelfactor voor de kwaliteit van de werkprocessen en dienstverlening van het veiligheidshuis. 2.2 Samenhang in de dienstverlening De eerste kernfunctie is het realiseren van meer samenhang in de dienstverlening van de partners via een persoongerichte aanpak. Vanuit het landelijke kader ligt het voor de hand dat veiligheidshuizen hun focus gaan verleggen naar complexe casuïstiek, vaak in de vorm van lastige overlast- en veiligheidsvraagstukken, soms in nieuwe gedaante. Voorbeelden hiervan zijn chronische zorgmijders (‘loners’), uit behandeling terugkerende TBS-ers en overlastgevende c.q. criminele regionaal opererende jeugdgroepen. Uitgaande van een mix van straf en zorg is het hier de rol van het veiligheidshuis om voor deze problematiek SMART integrale trajectplannen op te stellen op verzoek van de partners (OM, gemeenten, zorginstellingen). Dit betekent ook ‘net widening’, het verruimen van het aantal vindplaatsen van problematiek en het vergroten van het gevarieerde aanbod van ondersteuning, zorg en straf bij uiteenlopende aanbieders. Het veiligheidshuis wordt zo een spin in het web van vele instellingen en hun professionals. Daarbij wordt ook minder delictgestuurd en reactief en meer trajectgericht en anticiperend gewerkt (bij voorbeeld meer vanuit vroegsignalering door Leerplicht of in lokale zorgnetwerken) Deze werkwijze is alleen mogelijk bij een bezetting van het veiligheidshuis met breed georiënteerde senior-professionals die beschikken over diverse en diepe contacten in de partnerorganisaties/aanbieders. Deze medewerkers moeten ongebruikelijke oplossingen kunnen en willen kiezen en zo nodig de grenzen van hun eigen instellingen overschrijden om deze te realiseren. Ze moeten boven hun eigen discipline en werkomgeving uit kunnen denken en handelen. Daarbij moeten ze straf en zorg steeds kunnen verbinden, in de vorm die past bij de problematiek. AV28/omgevingsscan nog veiligerhuis 2013 6 2.3 Expertisefunctie Veiligheidshuizen ontwikkelen specifieke kennis op hun kernactiviteit: de mix van straf en zorg bij lastige problematiek. Op grond hiervan ontwikkelen veiligheidshuizen ook een expertisefunctie en doen ze aan troubleshooting voor professionals in de sociale veiligheid. Zo kan een gemeente worden geadviseerd over de aanpak van opkomende problematiek (b.v. straatroof) waarmee ze weinig ervaring hebben. Gemeenten kunnen worden gesteund met ‘raad en daad’: adviezen over de aanpak en – op verzoek – casuïstiek verwerken of deelproblemen oplossen. Ook in de toekomst blijft behoefte aan de unieke kennis bij de veiligheidshuizen over combinaties van zorg met drang en dwang zoals de gedwongen verzorging thuis in de nieuwe wetgeving (vgl. ‘Stoornis en delict’- RVZ). Dit kan de vorm aannemen van een projectmatige maatwerkaanpak voor complexe vragen, die zowel liggen op het niveau van de individuele casuïstiek als op het niveau van gezinnen, groepen en locaties (zoals buurten met veel overlast). De meerwaarde van deze benadering t.o.v. ZSM is dan de combinatie van straf met zorg, de meerwaarde t.o.v. de gemeenten (lokale zorgnetwerken/sociale wijkteams) is de combinatie van zorg met straf. Advies en ondersteuning van m.n. gemeenten vereisen in het veiligheidshuis een personele bezetting van senior-professionals met adviesvaardigheden. Deze professionals moeten beschikken over de kennis van de diagnostiek en de methodiek van partnerorganisaties en daarmee creatief tot nieuwe oplossingen kunnen komen in dialoog met de gemeente. 2.4 Structurele samenwerking en regie Een derde kernfunctie van het veiligheidshuis is het bevorderen van de vaste samenwerking tussen partners door een regie die de onderlinge werkrelaties structureert. In het verlengde van de expertisefunctie kan dit gebeuren door een tijdelijke regievoering bij de aanpak van complexe veiligheidsvraagstukken, op lokaal niveau (m.n. voor kleine gemeenten) en op regionaal niveau (bij bovenlokale problematiek). Deze regierol is inhoudelijk structurerend en niet bestuurlijk. Wel kan het inhouden dat gemeenten worden gesteund in het inhoud geven aan hun opdrachtgeversrol en bij het effectueren van hun lokale veiligheidsagenda (IVP uitvoeren; prioriteiten aanpakken; veiligheidsgevoel van burgers vergroten). In de toekomst zal deze inhoudelijke regievoering vooral in het teken staan van het creëren van verbindingen tussen de justitieketen en het hele sociale domein, het werkgebied van de gemeente. Het veiligheidshuis kan deze rol op zich nemen door toe te werken naar een methodische samenhang in het veld van de sociale veiligheid, door het harmoniseren van screenings en het creëren van snelle routes tussen partners via onderling afgestemde triages. Landelijk is vanuit het ministerie V&J hiervoor een aanzet gegeven. Op grond hiervan is het gewenst dat een veiligheidshuis zijn positie tussen de vele spelers en overlegtafels in het sociale domein bepaalt (zie schema in bijlage). Het bovenstaande vereist een personele bezetting van het veiligheidshuis met één of enkele procesmanagers/veiligheidscoördinatoren die straf/zorgketen lokaal kunnen stroomlijnen en kunnen richten op door de gemeente geagendeerde veiligheidsvraagstukken. Deze moeten in staat zijn tot projectmanagement op meerdere niveaus, voor korte of langere tijd. AV28/omgevingsscan nog veiligerhuis 2013 7 3 Opties NOG Veiligerhuis en keuzeadvies Hiervoor is de positie van het NOG Veiligerhuis getypeerd als een sandwich-situatie, waarin minder werkterrein lijkt te resteren tussen enerzijds de meer gestroomlijnde justitiële afdoening van delicten via ZSM en anderzijds de grotere rol van gemeenten in het sociale domein (waarbij het NOG Veiligerhuis wordt onderbenut). Vervolgens zijn drie kernfuncties voor veiligheidshuizen beschreven: samenhang brengen in de dienstverlening via de persoonsgerichte aanpak, ondersteunen van partners (m.n. gemeenten) vanuit een expertisefunctie en op verzoek uitoefenen van een inhoudelijke regierol, vaak projectmatig. Hieronder wordt nagegaan tot welke concrete opties dit leidt voor het NOG Veiligerhuis. 3.1 Opties NOG Veiligerhuis De hieronder weergegeven opties zijn cumulatief. De laatste opties veronderstellen dat de daarvoor genoemde opties ook effectief en compleet worden uitgeoefend. Optie 1: Het NOG Veiligerhuis is primair behandelaar van complexe veiligheidsproblematiek, door het laten aansluiten van de justitieketen op de lokale zorg/welzijnsnetwerken en de (boven)regionale zorgaanbieders. De kerntaak is de verwerking van complexe individuele casuïstiek via de persoonsgerichte aanpak, in de context van gezin, groep of buurt. Optie 2: Het NOG Veiligerhuis is organisator van brede drang- en dwangtrajecten door het creëren van een gedwongen kader voor diverse complexe problematiek. Hierbij wordt actief ingesprongen op nieuwe ontwikkelingen en overlastgevende groepen en wordt pro-actief en anticiperend gebruik gemaakt van het voorveld, b.v. van leerplicht en sociale wijkteams. Optie 3: Het NOG Veiligerhuis functioneert als regisseur van lokale veiligheidsvraagstukken door het uitoefenen van een expertiserol voor de lokale aanpak van gemeenten, door het creëren van (tijdelijke) veldtafels en door het ondersteunen van lokale zorgnetwerken. Hierbij neemt het veiligheidshuis in opdracht van de gemeente een resultaatsverantwoordelijkheid om het door de gemeente geagendeerde veiligheidsvraagstuk zoveel mogelijk op te lossen. Optie 4: Het NOG Veiligerhuis treedt op als netwerkcoördinator van het sociale veiligheidsdomein, onder meer door het leggen van verbindingen tussen overlegsituaties en het introduceren van samenhang in de methodiek (via afspraken over triage). Dit kan ook met zich meebrengen dat er lokaal een taakverdeling en samenwerking tussen (lokale) partners en zorgnetwerken wordt geregeld. 3.2 1 2 3 4 Advies AEF Hierboven zijn vier opties genoemd voor het NOG Veiligerhuis: behandelaar van complexe veiligheidsproblematiek organisator van brede drang- en dwangtrajecten regisseur van lokale veiligheidsvraagstukken netwerkcoördinator van het sociale veiligheidsdomein. AV28/omgevingsscan nog veiligerhuis 2013 8 Voor het NOG Veiligerhuis is het gewenst om in ieder geval de eerste twee opties te kiezen. Bij elk van deze opties gaat het om het aanbieden van een mix van zorg en straf en is geen andere instantie of vergelijkbaar platform in staat deze mix te leveren. Ook de derde optie (regisseur van lokale veiligheidsvraagstukken) is een gewenste keuze voor NOG Veiligerhuis, onder voorwaarden. De vervulling van deze rol is direct afhankelijk van de capaciteit en behoefte van gemeenten om deze rol door het NOG Veiligerhuis te laten vervullen. Sommige (grotere) gemeenten zullen deze regierol zelf willen uitoefenen. Maar veel kleine en/of landelijke gemeenten missen hiervoor de capaciteit. Ook als het gaat om bovenlokale veiligheidsvraagstukken, waar ook grotere gemeenten moeilijk greep op krijgen, zal het NOG Veiligerhuis ook een regierol op zich kunnen nemen. Een keuze voor de vierde optie (NOG Veiligerhuis als netwerkcoördinator van het sociale veiligheidsdomein) is mogelijk, maar deze is primair afhankelijk van een bredere ambitie en keuze van de partners (m.n. gemeenten) over de inrichting van het hele sociale domein, waarvan de sociale veiligheid slechts een onderdeel is. Methodische samenwerking en de opzet van een systeem van triages kunnen worden gecoördineerd door het NOG Veiligerhuis, maar ook door andere platforms of door de (samenwerkende) gemeenten zelf. Daarbij zijn diverse oplossingen en combinaties mogelijk. Duidelijkheid hierover zal pas kunnen ontstaan naar mate gemeenten meer systeemkeuzes maken naar aanleiding van de drie decentralisaties. Conclusie: Voor het NOG Veiligerhuis worden in ieder geval de twee eerste opties geadviseerd en de derde optie onder voorwaarde van de behoefte bij en opdrachtverlening door gemeenten. De vierde is mogelijk, maar afhankelijk van bredere systeemkeuzes. 3.3 Condities De keuze voor opties is niet vrijblijvend. In het vorige hoofdstuk is al gememoreerd dat de vervulling van specifieke kernfuncties ook specifieke capaciteit en competenties vereist. Ook in meer algemene zin gelden er condities voor een effectieve verdere ontwikkeling van het NOG Veiligerhuis. A Het is gewenst dat er een meer betrokken en directe opdrachtgever-opdrachtnemer relatie ontstaat tussen enerzijds de individuele gemeenten en anderzijds het NOG Veiligerhuis. Er is nu te weinig eigenaarschap bij vele gemeenten. Deze kunnen het NOG Veiligerhuis meer dan nu inschakelen voor hun veiligheidsagenda. Anderzijds moet het NOG Veiligerhuis ook veiligheidsvraagstukken kunnen agenderen bij gemeenten wanneer daar aanleiding toe is vanuit signalen bij partners of van burgers. De lokale veiligheidsagenda moet dus meer worden gedeeld en daarmee beter gevuld. B Op meer praktisch niveau moet veiligheidsproblematiek worden gesignaleerd en moet casuïstiek worden uitgewisseld tussen gemeenten, OM (ZSM) en het NOG Veiligerhuis. De nu bestaande systeemscheiding moet worden doorbroken om samen gericht lokale veiligheidsvraagstukken te kunnen aanpakken, afgesproken in de lokale driehoeken en mede uitgevoerd door het NOG Veiligerhuis. Daarbij gaat het om triagemethodiek, doelgerichte informatie-uitwisseling en directe communicatie tussen contactpersonen. AV28/omgevingsscan nog veiligerhuis 2013 9 C De professionals die in het NOG Veiligerhuis functioneren moeten beschikken over de competenties om de genoemde opties te kunnen invullen en veiligheidsvraagstukken te kunnen agenderen. Dit vraagt naast inhoudelijke competenties ook adviesvaardigheden en projectmanagementkwaliteiten. Deze capaciteiten kunnen ook worden gevonden bij professionals die vanuit partners worden ingezet via het NOG Veiligerhuis. De competenties moeten wel scherper worden benoemd en toegepast op de in te zetten professionals. D Dit kan leiden tot een aanpassing van de inrichting van het NOG Veiligerhuis, waarbij eerst wordt bepaald welke casuïstiek en problematiek het NOG Veiligerhuis voor zijn rekening neemt, tot welke caseload dit leidt en welke personele inzet dan gewenst is, verdeeld over verschillende competentieniveaus. Met partners is af te spreken hoe deze complexe casuïstiek op te pakken en de integrale casusregie op zich nemen. Het NOG Veiligerhuis kan vanuit de procesregie de casuïstiek monitoren. E Op grond van het voorgaande kunnen de positie en taakopdracht van het NOG Veiligerhuis opnieuw worden bepaald, gebaseerd op een keuze aangaande de vier genoemde opties. Deze keuze kan worden vastgelegd in een nieuwe samenwerkingsovereenkomst tussen de partners. Daarbij moeten ook de relaties tussen NOG Veiligerhuis en andere organen of platforms (driehoek, ZSM etc.) worden verhelderd. AV28/omgevingsscan nog veiligerhuis 2013 10 Bijlage: Triagetableau Sociale domein, relatie leefgebieden - interventiedoelen Interventiedoel Focus Triage Individu/gezin regisseren (dwang en drang) Interventie op complexe/ diffuse problematiek Individu/gezin versterken of corrigeren (inzet hulp- en zorgarrangementen) Individuele behoefte aan hulp/zorg/ correctie Samenleving ondersteunen (inzet basisvoorzieningen) Versterking eigen kracht burger en sociale netwerk Interne zorg- JGZ-arts CJG coördinatie in de school Huisarts/POH Leefgebied Onderwijs (leren & ontwikkelen) Triagedomeinen met triagetafels Leerplichtketen justitieel Overleg Beter Beschermd (BJZ-RvdK) Stedelijk Kompas (bemoeizorg) Veiligheidshuis RMC OGGZ-overleg / Lokaal zorgnetwerk ZSM / PI UWV/Sociale dienst Wijkagent/ lokaal overlast-team Werkplein, jongerenloket Werk & Inkomen Straat/wijk/ stad (publieke ruimte/OOV) Werk (dagbesteding) MK/ASHG PCL ZAT Screening Jeugdhulp (nu:BJZ) CJG-team in backoffice CJG Sociaal Wijkteam ('keukentafel') WMO-loket Gezin/thuis (geborgenheid & opvoeden) Vrienden/ familie/buren (sociale context) Bovenstaand model is afkomstig uit een verkenning naar de noodzaak van een samenhangend stelsel van triage in het voorveld van het Veiligheidshuis. Deze verkenning is uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Veiligheid en Justitie in november/december 2012. AV28/omgevingsscan nog veiligerhuis 2013 11