Definitielijst romantiek (tijdperk) Liberalisme: ideologie die de ‘vrije’ mens voorstaat. Economisch gezien: dat de overheid zich zo weinig mogelijk bemoeit met de economie. Die moet volledig door de wet van vraag en aanbod worden beheerst. Arbeidersklasse: het arbeidersvolk dat in slechte omstandigheden moest leven en hard moest werken (proletariërs). (Later leidt dit ongenoegen tot communisme en socialisme en komt er sociale wetgeving.) Romantisch individualisme (stroming): kunstenaarsstroming waarin de kunstenaar grote aandacht heeft voor zijn eigen gevoelswereld en verbeeldingskracht en van daaruit zijn kunstwerk creëert. Bohémien: kunstenaar, individualist, die zich niet aan wil conformeren aan de regels van de maatschappij en die een ‘onmaatschappelijk’ leven leidt. Veelal waren het revolutionairen die een betere wereld wilden scheppen. Weltschmerz: romantische melancholie (droefgeestigheid) Sehnsucht: het romantisch verlangen naar het onbereikbare geluk. Realisme: stroming die een reactie is op het romantisch individualisme. De kunstenaar zoekt in alle genres de realiteit van alledag. De realisten zochten hun onderwerpen dus niet in de geschiedenis, de mythologie of in hun fantasie, maar in de hen omringende realiteit.