wiertz - Telenet Users

advertisement
WIERTZ: omstreden kunstenaar uit de Belgische Romantiek!
1) Zijn leven
Antoine Wiertz werd geboren op 22 februari 1806 in Dinant, van heel bescheiden ouders.
België was toen onder Franse bezetting; later komen dan de Nederlanders aan het bewind
tot in 1830, het Koninkrijk België ontstaat. Dit geeft dan ook het ontstaan tot de
romantische beweging.
Wiertz had een grote verering voor zijn vader. Waarschijnlijk is hij het die zijn zoon het
bewustzijn van zijn persoonlijkheid, wat velen zijn originaliteit zullen noemen, bijbracht
en hem de ambitie zou hebben ingefluisterd een groot man te worden.
Antoine Wiertz was al beginnen tekenen vanaf de leeftijd van 4 jaar: elke vorm weerhield
zijn aandacht. Naast het tekenen en schilderen bleek hij ook begaafd voor boetseren en
houtsnijden. (cfr. verhaal van de uit hout gesneden kikker) Dit verhaal bereikt PierreJoseph de Paul de Maibe, groot politicus en eigenaar van ijzersmelterijen in Dinant én
kunstliefhebber, die Wiertz vanaf 1819 onder zijn hoede gaat nemen.
Het is ook hij die Wiertz, op jonge leeftijd, in contact gaat brengen met de
‘Kruisafneming’ van Rubens: meteen een ware revelatie voor Wiertz, die hem als zijn
groot voorbeeld zal nemen.!
In 1820 schrijft Wiertz zich, dankzij bemiddeling van zijn beschermheer, in aan de
Academie van Antwerpen, waar hij gaat studeren tot 1828 en waar hij telkens de 1ste,
2de of 3de prijs in de wacht sleept.
In 1822 overlijdt zijn vader en een jaar later, zijn beschermheer.
1829-1832: Parijs. Hij wint de Rome-prijs en vertrekt met dat geld naar Italië (verblijft in
Rome van 1834- 1837).
Vanaf 1852 werkte hij een nieuw procéde uit: de matte verf, in tegenstelling tot de voor
het oog vaak hinderlijke glans van olieverf. Jammer genoeg deugt die ‘peinture mat’ niet
scheikundig, wat maakt dat veel van zijn werken niet meer te redden zijn. De matte verf
vrat zelf zijn gezondheid aan: hij is uiteindelijk zelf slachtoffer geworden van de
producten die hij erin mengde. Wiertz stierf op 59-jarige leeftijd (1865).
* zijn lichaam is gebalsemd (hart terug naar Dinant)
2) Zijn werk
Voor Wiertz was Rubens het absolute voorbeeld bij uitstek, maar zijn schilderkunst die
natuurlijk door Rubens is beïnvloed, is ook duidelijk doordrongen van de tijdsgeest en
van de romantische beweging die vanaf 1830 haar stempel op de Belgische kunstscène
drukt.
Hij hield van het spectaculaire en schilderde reusachtige doeken, waarop hij zijn behoefte
aan buitensporigheid de vrije loop liet, maar hij beeldde ook dramatische onderwerpen en
afgrijselijke taferelen uit die een onverbiddellijk humanistisch pleidooi vormen.
* Het monumentale werk van Wiertz verschilt van dat van zijn tijdgenoten door het feit
dat het een soort ‘l’art pour l’art’ beweging was avant la lettre: getuige de niet in opdracht
geschilderde myhthologische en religieuze onderwerpen.
Welke onderwerpen? Wiertz vond zijn inspiratie in geschiedenis en mythologie, maar net
zo goed bij de “fait divers” die hij uit de kranten haalde.
Hij was obsessief bezig met de dood, alomtegenwoordig in zijn werk, evenals angst en
ontzetting (= leidmotiven, hoofdthema’s). Hij wilde bij de toeschouwer een emotionele
reactie losmaken (“choqueren”), want hij had een boodschap: hij was pacifist, tegen de
guillotine en antiklerikaal (ateliersocialist en een bevlogene)
Hij schilderde, naar eigen zeggen ‘portetten voor de soep’ en ‘tableaux voor de Glorie’!
De Glorie was, naast de liefde voor zijn moeder, dé grote liefde in zijn leven!
Volgens Wiertz waren er in de schilderkunst geen vaste regels: de regel is de individuele
smaak: elke kunstenaar mag zijn eigen regel hebben die hij zelf gecreëerd heeft, die gij
niet kent , die ge niet moogt veroordelen zonder te kennen. Hij besluit door te zeggen dat
in de schilderkunst zelfs het absurde zich rechtvaardigt.
Wiertz was in dienst van niemand: een onafhankelijk kunstenaar die zijn eigen
opdrachtgever was.
Naast zijn vele schilderijen, heeft Wiertz ook gebeeldhouwd en literaire werken
nagelaten. : o.a. een “Lofrede op Rubens” en vele metafysiche reflecties
Wiertz was eigenlijk een fantast zonder het te weten, een romanticus zonder het te willen.
Sommigen delen hem zelfs in bij de voorlopers van het symbolisme. en relateren hem,
omwille van zijn demonische geest, met Felicien Rops.
In ‘t algemeen wordt Wiertz als gek beschouwd; ‘een verlichte geest’ of een ‘ziener’ zou
misschien exacter zijn.
“ Wiertz ergert of bekoort, hij laat niet onverschillig” !
3)Bespreking enkele werken: (in de kleine plaatsjes: achteraf bijgebouwd)
Wiertz heeft ook een aantal kleinere werkjes nagelaten: kleiner van formaat, maar zeker
niet in schilderkunstige waarde!
In de grote zaal kijkt de toeschouwer verbluft naar de enorme taferelen; esthetisch
genoegen beleeft de bezoeker eerder hier in de 3 kleine kamers: hier toont de ware
kunstenaar zich op zijn best, met zijn aanleg en zijn kunnen!
Eerste zaaltje:
Longchamp in Villa Borghèse (1835)
In Rome schilderde hij enkele kleine schilderijtjes die tot de beste uit zijn oeuvre
behoren.
Als we dit kleurig trafereeltje vergelijken met “Patroklos” is het moeilijk te geloven dat
het van dezelfde schilder is. Bij Wiertz is er een tweespalt tussen fris ‘impressionisme’ en
grootsprakerig ‘academisme’.
Carnaval te Rome (1835) (x 2)
Portret van zijn moeder (1838)
Dit portret van zijn moeder op 70-jarige leeftijd getuigt van realisme, cfr. de handen, de
kanten muts, de sjaal…
In tegenstelling tot vele portretten die Wiertz ‘om den brode’ en kennelijk met tegenzin
maakte, is dit hier met liefde gemaakt.
Wanneer zijn moeder vrij vroeg als weduwe achterblijft, zal Wiertz voor haar zorgen tot
aan haar dood (1844). Zij begrijpt echter niet altijd dat haar zoon, die helamaal bezeten is
van zijn Kunst, behoefte heeft aan vrijheid.
Tweede zaaltje
Doodskop (1824)
= het oudst bewaarde doek van Wiertz
= trompe-l’oeil: een bedriegertje: op een vlak de illusie van drie dimensies wekken. De
nis in de wand is zo perfect geschilderd dat de voorwerpen er lijken in te staan en de vlieg
links lijkt op de muur te zitten. Over dit werk, dat hij te Antwerpen maakte, schreef hij
aan zijn moeder dat alles zo natuurgetrouw was weergegeven dat sommigen de bekoring
kregen naar de fles te grijpen of de boeken te lezen.
De (o)verhaaste begraving (1854)
Vrouw (kennelijk levend begraven) die probeert het deksel van haar doodkist open te
wrikken
= voorbeeld van een stuk dat teruggaat op een ‘fait-divers’ in de kranten. Omstreeks die
tijd werden polemieken gevoerd over het exact moment van de dood en over de
vaststelling daarvan. Door gebrek aan zorgvuldigheid zouden mensen begraven zijn die
niet echt definitief overleden waren. Met de term ‘cholera’ verwees Wiertz naar
epidemieën die toentertijd ook in Brusel woedden. De Zenne werd een 10-tal jaren later
gedempt. Hij schreef er ook nog -cynisch- bij ‘door onze dokters die geen twijfel kennen,
gecertificeerd’ Dit schilderij moest (zoals nog andere) door een gaatje in een scherm
bekeken worden om het geheel nog pakkender te maken en het ‘trompe-l’oeil effect ‘ nog
te vergroten, dat al bekomen werd door de kist in een onderaards gewelf te plaatsen.
De Romanlezeres (1853)
Wiertz was niet alleen door de dood geobsedeerd, maar ook door vrouwelijk schoon
(vrouwelijk vlees). Dit doek was ook door een gaatje te bekijken.
We zien hier een naakte vrouw die wellustig voor de spiegel ligt te lezen en de duivel
biedt haar nog meer vieze romannetjes aan. Op één ervan staat de naam van de Franse
schrijvers Dumas (porno van toen).
Honger, waanzin, misdaad (1853)
Zoals in andere werken gaf Wiertz ook hier weer lucht aan zijn afkeer voor de tijd waarin
hij leefde: de vrouw is tot waanzin gedreven (o.a. door zware belastingen), heeft geen
melk meer om baby te voeden, heeft tenslotte zelf haar kind gedood om te kunnen eten.
Download