Cardiologie – Nefrologie 8K12B Studentenbrochure 01. Inleiding De dienst Cardiologie-Nefrologie is een hospitalisatieafdeling gelegen in de B-vleugel van K12 op de 8ste verdieping en hospitaliseert cardiologische en nefrologische patiënten. Hierna gaan we verder in op de voorstelling van de dienst, het patiëntenprofiel, de verpleegkundige observaties en zorgen, specifieke onderzoeken en medicatie, en algemene en specifieke gedragsregels. 02. Voorstelling dienst Architectonische voorstelling De dienst bestaat uit 31 bedden, van kamer 1821 tot en met 1838, waarvan 5 éénpersoonskamers (1822 – 1823 – 1824 – 1836 – 1837) en 13 tweepersoonskamers, decentraal gelegen binnen de afdeling. Keuken, berging, spoelruimte, onthaal-verpleegpost, artsenbureel, linnenkamer, badkamer, douche en onderhoudslokaal bevinden zich in de middenruimte van de afdeling. Het staflokaal voor verpleegkundigen bevindt zich aan de buitenzijde van de verpleegeenheid. De patiëntenkamers bevinden zich ook decentraal. De polikliniek cardiologie bevindt zich eveneens op de 8ste verdieping in de E-vleugel van K12 en de polikliniek van medische nierziekten bevindt zich op het gelijkvloers van kliniekgebouw 12-A. De katheterisatiezaal bevindt zich op de 5de verdieping in de E-vleugel van K12. Hartbewaking is gelegen op de 12de verdieping van de A-vleugel van K12. De hemodialyseafdeling is gelegen op P8 1ste verdieping. Organisatorische voorstelling MEDISCH TEAM Diensthoofd Cardiologie: Dr. M. De Pauw Diensthoofd Nefrologie: Prof. Dr. W. Van Biesen Supervisoren: stafleden De continue medische opvolging van de patiënten gebeurt door twee of drie arts-specialisten in opleiding (ASO’er), eventueel bijgestaan door dokters stagiairs. De arts-specialist in opleiding staat in voor: Het beheer van het medisch dossier van de opgenomen patiënten; Het instellen van behandelingen en opvolging van de opgenomen patiënten; Het aanvragen van onderzoeken; Het houden van de zaalronde met de verpleegkundige: Het houden van verpleegkundigen, een wekelijkse multidisciplinaire hoofdverpleegkundige, patiëntenbespreking sociale verpleegkundige, met de diëtiste, hoofdverpleegkundige polikliniek/ thuisdialyse, hoofdverpleegkundige hemodialyse en kinesist; Het medisch informeren van patiënten en hun familie, en opvang van sociale problematiek; Het mede optimaliseren van de werking van de verpleegeenheid in communicatie en overleg met de hoofdverpleegkundige. De HOOFDVERPLEEGKUNDIGE, mevr. T. Leune, staat in voor: De organisatie van de afdelingswerking; De organisatie, coördinatie en supervisie van het verpleegkundig team; De communicatie en overleg met het medisch en verpleegkundig team, andere zorgverleners en medewerkers; De communicatie met patiënten en familie; Het bewaken en optimaliseren van kwaliteitszorg; Het materiaalbeheer op de afdeling. De VERPLEEGKUNDIGEN staan in voor de patiëntenzorg volgens het “verpleegmodel patiëntentoewijzing”, d.w.z. dat één verpleegkundige verantwoordelijk is voor de integrale zorg van een aantal patiënten. Deze omvat: Totaalzorg plannen, uitvoeren, evalueren en rapporteren; Uitvoeren van verpleegtechnische handelingen; Uitvoeren van medische opdrachten; Assisteren bij medische handelingen; Voedingsdistributie; Medicatiedistributie; Observatie en communicatie met patiënten en familie; Informeren van patiënten en familie; Zaalronde en overleg met de behandelende arts; Patiëntenadministratie bij opname, verblijf, transfer en ontslag; Begeleiding studenten verpleegkunde volgens het mentoraatschap: o Samenwerken met studenten o Informatie geven o Feedback geven betreffende kennis, handelen, attitudes o Evaluatie van de begeleide studenten Communicatie en overleg met verpleegkundigen, hoofdverpleegkundige en andere zorgverleners; Streven naar een optimale kwaliteitszorg; Materiaalzorg. VERPLEEGKUNDIG SPECIALIST HARTFALEN De verpleegkundig specialist hartfalen biedt doorheen het zorgtraject van hartfalen ondersteuning aan de patiënt, zijn familie, verpleegkundigen en andere gezondheidsmedewerkers. Zij geeft ook de nodige educatie aan hartfalenpatiënten en hun familie. VERPLEEGKUNDIGE INTERN LIAISON TEAM GERIATRIE De ILT-verpleegkundige screent patiënten met een geriatrisch profiel op lichamelijke en cognitieve beperkingen , brengt de thuissituatie nauwkeurig in kaart en geeft tips naar verzorging van deze patientenpopulatie. Zij is ook de link met de geriater. SECRETARIAATSMEDEWERKER Mevr. M. Goudeseune en Mevr. A. Vervaeke zijn administratief medewerkers op de afdeling. Zij staan in voor o.a.: Ontvangst bij opname van patiënten en begeleiding naar de patiëntenkamer; Het gericht verwijzen van iedereen die zich aanmeldt aan het onthaal; Patiëntenadministratie; Onderzoeksafspraken maken en vervoer hiervoor organiseren; Administratieve hulp aan de hoofdverpleegkundige en hulp aan het gehele team. LOGISTIEKE MEDEWERKER De logistieke medewerkers, Mevr. S. De Kegel, Mevr. J. Eeckhoudt, Mevr. K. Kockx, Mevr. Baeten en Mevr. S. Dumez, staan in voor logistieke ondersteuning van het verpleegkundig team in de patiëntenzorg en onderhoudstaken, zoals opdienen maaltijden en onderhoud spoelruimte. ONDERHOUDSPERSONEEL Het onderhoudspersoneel ressorteert onder de bevoegdheid van de hotel – economische dienst. BLOEDPRIKPLOEG De verpleegkundigen van de bloedprikploeg zijn een afzonderlijke eenheid en staan dagelijks in voor het uitvoeren van perifere- en centrale bloedafnames bij patiënten. Dit in de voormiddag, bloedafnames in de namiddag, dienen door de verpleegkundigen van de afdeling zelf afgenomen te worden. SOCIALE DIENST De sociale verpleegkundigen, Mevr. V. Vander Steene (Cardiologie, dect:22469) en Dhr. W. Moreels (Nefrologie, dect:24506), staan in voor: Het zoeken naar oplossingen bij sociale en financiële problemen van patiënten; Het organiseren van thuishulp; Het zoeken naar een kortverblijf, hersteloord of woon zorg centrum afgestemd op de behoeften van patiënt en familie; Het onderzoeken van financiële tegemoetkomingen waar patiënten recht op hebben; Het regelen van vervoer bij ontslag van patiënten; Vervoersregeling uitwerken voor ambulante hemodialyse patiënten en poliklinische consultaties. DIËTISTEN De diëtiste kan geraadpleegd worden voor ondersteuning, begeleiding en advies aan patiënten met dieetvoeding. Zij reiken infobrochures aan aan de patiënten. Zij neemt deel aan het multidisciplinair overleg van nefrologie op woensdag om 9u. 03. Afdelingsgebonden informatie Medisch patiëntenprofiel Op de hospitalisatieafdeling cardiologie – nefrologie worden patiënten gehospitaliseerd voor Observatie, behandeling en verpleging van patiënten met hart – en vaatziekten: o Angor of retrosternale pijn o Hartfalen of hartdecompensatie o Hartinfarct o Ritmestoornissen o Kleplijden o Geleidingsstoornissen o Trombose o Plaatsing pacemaker, ICD & TAVI Observatie, behandeling en verpleging van medische nierziekten met verscheidene behandelingsmodaliteiten: o Conservatieve behandeling o Hemodialyse patiënten met elektrolytenstoornis o Oud nier-, nier-pancreastransplantatie en nier-levertransplantatie die problemen stellen o Acute op chronische nierinsufficiëntie Observatie, behandeling en verpleging van catheterisatie-patiënten opgenomen voor: o Coronarografie o PTCA De meest voorkomende aandoeningen worden hierna beschreven per discipline: Cardiologie Nefrologie Katheterisatie CARDIOLOGIE 1. Angor of retrosternale pijn Pijn – meestal achter het borstbeen – door zuurstoftekort van het hart. Typische EKG wijzigingen. Onmiddellijk te melden! Bij angor wordt een coronarografie gepland waarbij de coronairen of de kransslagaders in beeld worden gebracht. Indien één kransslagader dichtgeslibd is wordt een PTCA uitgevoerd. 2. Hartfalen of hartdecompensatie Toestand waarbij het hart – als pomp – niet meer in staat is de gevraagde arbeid te verrichten. Oorzaken kunnen zijn: ritme stoornissen, infarct, overvulling, hoge bloeddruk. Links decompensatie (linker harthelft deficiënt): geeft een stuwing in de longvenen _ longoedeem. Rechts decompensatie (rechter harthelft deficiënt): geeft stuwing in de venen en capillaire gebieden van de grote circulatie _ perifere oedemen, eventueel levercirrose door stuwingslever. 3. Hartinfarct Onomkeerbare hartspiernecrose t.g.v. zuurstofgebrek. Onderscheid in verschillende soorten infarcten wordt gemaakt naargelang de lokalisatie van de necrose. Klassiek 2 weken hospitalisatie wegens het mogelijk optreden van ritmestoornissen. 4. Ritmestoornissen Bradycardie: te trage hartslag Tachycardie: te snelle hartslag Ventrikelfibrillatie Meestal wordt eerst een elektrofysiologisch onderzoek (EFO) gepland vooraleer tot een behandeling wordt overgegaan. De behandeling kan medicamenteus zijn of invasief zijn (zoals een ablatie, cardioversie, ICD of PM implantatie,…). 5. Kleplijden Stenose: vernauwde hartklep Insufficiëntie: slecht sluitende klep 6. Geleidingsstoornissen Als behandeling wordt een pacemaker geplaatst. Een pacemaker is een elektrische batterij, onderhuids geplaatst, die via een elektrode het hart kunstmatig stimuleert tot contractie of samentrekking. Wordt geplaatst bij bepaalde stoornissen in prikkelvorming en/of – geleiding. 7. Trombose Gedeeltelijke of volledige afsluiting van een bloedvat door een stolsel van bloedlichaampjes en andere elementen. NEFROLOGIE 1. Patiënten in behandeling met hemodialyse Voor de aanleg van een arterio - veneuze fistel wordt de patiënt enkele dagen gehospitaliseerd. Patiënten met chronische behandeling van hemodialyse en die een verwikkeling doormaken tijdens dialyse worden eveneens op de afdeling opgenomen. 2. Patiënten met acute nierinsufficiëntie Acute achteruitgang van de nierfunctie. Dit kan zich manifesteren met oligo-anurie of met bewaarde diurese. Er zijn veelvuldige oorzaken voor acute nierinsufficiëntie. Hier moet vooral gedacht worden aan pré-renale, renale en post-renale oorzaken van acute nierinsufficiëntie. Mogelijke oorzaken: dehydratatie, chemotherapie, stenose, .. 3. Patiënten met chronische nierinsufficientie Een chronisch verloop, meestal over jaren, achteruitgang van de nierfunctie tot uiteindelijk het stadium van terminale nierinsufficiëntie. Er zijn zeer veel oorzaken voor chronische nierinsufficiëntie: diabetes, analgetica nefropathie, chronische glomerulonefritis, polycystische nieren, maligne hypertensie,… 4. Patiënten met nefrotisch syndroom Een nefrotisch syndroom is een glomerulaire aantasting. Klinisch gekenmerkt door oedeem. 5. Patiënten met elektrolytenstoornissen De meest frequente elektrolytenstoornissen op de nefrologische afdeling zijn hyper –en hypokaliëmie en hyponatriëmie. CATHETERISATIE 1. Coronarografie Dit onderzoek wordt vaak gedaan als de arts meer te weten wil komen over de patiënt zijn klachten. Vb. als de arts denkt aan een hartinfarct of een klepaandoening, bij aanhoudende angor. In de meeste gevallen worden enkel de kransslagaders onderzocht. Dit onderzoek gebeurt via de lies. Wanneer de patiënt terug op de afdeling komt is het belangrijk dat hij enkele uren bedrust houd. De insteekplaats wordt regelmatig gecontroleerd op zwelling, nabloeding,… 2. PTCA PTCA staat voor Percutane Transluminale Coronaire Angioplastiek. Bij een vernauwing in de kransslagaders wordt er via een katheter in de lies een stent geplaatst. De kransslagader is nu weer open en het bloed kan weer vrij stromen. Ook na dit onderzoek is het belangrijk dat de patiënt verschillende uren strikte bedrust houd. Dienstgebonden verpleegkundige zorgen De belangrijkste verpleegkundige handeling op deze afdeling is observeren. Observeren en interpreteren van parameters en observeren van de patiënt zijn de voornaamste activiteiten en dienen nauwkeurig en doordacht te gebeuren. Observeren van de patiënt tijdens het uitvoeren van de basiszorgen is een belangrijk uitgangspunt. Niet enkel de parameters van het moment, ook de evolutie van een parameter over de laatste 24- 48 uur en hoe de parameters ten opzichte van elkaar evolueren. Rapporteer afwijkende waarden en evoluties altijd mondeling aan de verantwoordelijke verpleegkundige. De meeste patiënten hebben een internistische problematiek en worden hiervoor medicamenteus behandeld. Hierbij is het uiterst belangrijk dat medicatie correct (juiste patiënt, juiste dosis, juiste wijze en juist tijdstip) wordt toegediend. Het is noodzakelijk te weten welke medicatie je geeft. Bv. Een patiënt krijgt een anti-hypertensivum, maar heeft op dat moment een lage bloeddruk. Wat doe je? Kritisch reflecteren over waar je mee bezig bent is de rode draad doorheen ons handelen. Dit is meer dan denken en redeneren, de nadruk ligt hier op kritisch. Kritisch reflecteren is denken, maar denken vanuit verschillende invalshoeken: het gaat erom datgene dat vanzelfsprekend of logisch lijkt, te analyseren en in vraag te stellen. Het is het beoordelen van informatie op zijn relevantie en waarheidsgehalte op basis van weloverwogen criteria en het aanreiken van weloverwogen alternatieven. Belangrijke aspecten om goed kritisch te reflecteren zijn: a. Analyseren: het formuleren, begrijpen en relateren van de essentiële aspecten van informatie. b. In vraag stellen: het stellen van zinvolle vragen over informatie met als doel die informatie vanuit verschillende invalshoeken te belichten. c. Beoordelen: het hechten van een bepaalde waarde aan informatie op basis van weloverwogen criteria. d. Alternatieven formuleren: het formuleren van andere mogelijkheden dan deze welke meestal gebruikt worden. e. Argumenteren: het geven van relevante redenen, argumenten of bewijsmateriaal om een bepaalde stellingname te staven. BASISZORGEN EN OBSERVATIE Bedbad: aandacht voor een zorgvuldig en grondig toilet. Observatie en evaluatie is hier heel belangrijk. Hulp bij toilet: patiënt zoveel mogelijk stimuleren tot zelfzorg, maar wel toezien of patiënt dit wel goed kan of doet. Mondtoilet: Zeer belangrijk bij zwaar zieke patiënten zowel preventief als curatief. In een mond en tussen de tanden bevinden zich oneindig veel bacteriën, deze kunnen een bron zijn van infectie op andere plaatsen. Nagelverzorging: moet met zorg gebeuren. Cave diabetes patiënten. Soms is specialistische voetzorg aangewezen. Vraag hiervoor de podologe in consult. Haarverzorging: bij langdurige hospitalisatie wordt een regelmatige haarwassing aanbevolen. Decubituspreventie: o preventie start bij een goede voedingstoestand en lichaamsverzorging o wisselhouding en waar nodig zoveel mogelijk gebruik maken van drukreducerende matrassen en kussens (traagfoam in de zetel, hielkussen in bed) o bij risicopatiënten is het gebruik van een aangepast dynamische matras aangewezen Decubitusbehandeling: o zoals voorgeschreven op medisch opdracht en consult wondzorgconsulenten o observatie en evaluatie noteren in het zorgenplan Houding van patiënt: het is van belang dat de patiënt een zo comfortabel mogelijke houding krijgt, aangepast aan zijn algemene toestand. Urinecollectie: bij sommige patiënten wordt de urine per 24 uur verzameld. Een afgedekte urinebokaal is voorzien in het toilet in de badkamer. Hernieuwen of verwijderen van blaassonde gebeurt volgens instructies op het zorgenplan. Zorgen dat patiënt steeds bedpan en / of urinaal ter beschikking heeft en binnen bereik. Stoelgangpatroon: is heel dikwijls gestoord bij opname doordat patiënten minder bewegen. Observatie hiervan is heel nuttig. Indien een rectaal toucher dient te gebeuren staat dit vermeld op het zorgenplan. Voeding van patiënt: veel zorg dient men te besteden aan de voeding van de patiënt. Hulpbehoefte noteren in zorgenplan. Observatie rond kwantiteit voedselinname wordt op een voedingslijst genoteerd. Vochtinname is heel belangrijk bij de nefrologische en cadiologische patiënt. Bij sommige patiënten is een strikte vochtbeperking noodzakelijk. Andere patiënten moeten gestimuleerd worden tot vochtinname. O2 - therapie: aandacht voor maximale hoeveelheid bij toediening (belangrijk bij C.O.P.D.patiënten), hernieuwen van leiding en respiflow, en het goed dragen van masker of bril. Aerosoltoediening: aandacht voor frequentie toediening, reinigen en vervangen van leiding. Wondverzorging: zoals voorgeschreven op zorgenplan. Insteekplaats van katheters: (centrale katheters, perifere katheters, dialysekatheters). Veel zorg dient besteed te worden aan de insteekplaats van katheters. Observaties van roodheid, zwelling, warmte, pijn en etter dienen gemeld en genoteerd te worden. SPECIFIEKE ZORGEN Naast de basiszorgen zijn er op de dienst cardiologie-nefrologie ook heel wat specifieke zorgen eigen aan de dienst. Enkele hiervan worden hierna opgesomd. Zorgen aan patiënten in isolatie: verschillende types kennen en de isolatiemaatregelen correct toepassen teneinde infecties niet over te dragen. Zorgen aan perifere en centrale katheter: zie standaardenbeleid –intranet. Huid scheren alvorens te prikken, voorkomt pijn bij het verwijderen van het verband. Observaties bij patiënten met katheter. Observaties en rapportage bij transfusies. Verschillende staalafnames. Zorgen aan patiënten na plaatsen van een A.V. - fistel voor hemodialyse. Zorgen aan patiënt na plaatsen van een Tesio® catheter voor hemodialyse. Zorgen aan patiënten na plaatsen pacemaker / ICD / TAVI. Zorgen aan patiënten na coronarografie via a. femoralis of a. radialis. Zorgen aan patiënten na plaatsen stent. Zorgen en observaties bij patiënten met hartfalen. Observatie van patiënten aan continue monitoring ECG. BELANGRIJKE PARAMETERS ZIJN: Gewicht: de meeste patiënten worden dagelijks gewogen Vochtbalans: in kader van vochtbeperking Bloeddruk en hartfrequentie: manueel en elektronisch. Weet dat bij elektronische bepaling van de hartfrequentie, je geen idee hebt over het ritme en de sterkte. Ademhaling: heel wat patiënten zijn kortademig. Kunnen tellen en observeren Zuurstofsaturatie Temperatuur Algemeen uitzicht van de patiënt Van al deze parameters moet je de normale en afwijkende waarden kennen en herkennen. Meest voorkomende ONDERZOEKEN Onderzoeken kunnen bijgewoond worden in overleg met de mentor. 1. RX – thorax Diagnostisch Evolutief Na het plaatsen van een centrale katheter: positie van katheter nagaan of opsporen van pneumothorax 2. EKG: Routinegewijs bij opname, voor en na een coronarografie of PTCA en na een PM of ICD implantatie wordt er een E.K.G afgenomen. 3. Echografie Echografie van de nieren, abdomen, klein bekken, bijschildklieren en hart gebeurt heel vaak bij de nefrologische patiënt. Echografie van de nieren wordt vooral aangevraagd voor het opzoeken van de nieromtrek, of opzoeken van obstructie van de afvoerwegen met stuwing van de nier. Echografie wordt ook gevraagd voor het beoordelen van de niergrootte. 4. Echocardiogram Is een niet – invasief, pijnloos onderzoek, zonder risico’s. Het maakt gebruik van hoogfrequente geluidsgolven die terzelfdertijd worden uitgezonden en ontvangen door een soort kristal. Door verschillen in weerkaatsend vermogen tussen bvb. bloed en organen krijgt men een beeld op de T.V. monitor. Dit onderzoek geeft informatie over vorm, structuur, positie en beweging van het hart en de kleppen. Dit onderzoek gaat door op de poli cardiologie 8K12 IE . 5. Cyclo – ergometrie (fietsproef): Dit is een test waarbij de patiënt wordt gevraagd een inspanning te leveren (met name fietsen tegen een progressief verhogende weerstand ( _ hartritme en zuurstofbehoefte lopen op). Tijdens deze inspanning registreert men het E.K.G. om eventuele zuurstoftekorten ter hoogte van de hartspier op te sporen. Dit onderzoek gaat door op 10K12 IE. 6. Ejectiefractie Gaat na in welke mate het hart in staat is het aanwezige bloed uit te pompen. Na het inspuiten van een bepaalde stof maakt men met de scanner foto’s en berekent men de samentrekbaarheid van het hart. Dit onderzoek gaat door op 10K12 IE. 7. Coronarografie Dit onderzoek gaat door in de cathzaal. Het is een röntgenonderzoek waarbij men een katheter opschuift van in de lies tot in het hart. Na inspuiten van contraststof maakt men de kransslagaders zichtbaar op een scherm (wordt opgenomen op video). Dit onderzoek dient dus specifiek om na te gaan of er letsels zijn ter hoogte van de coronairen (stenosen/obstructies). Wanneer na de coronarografie is gebleken dat een kransslagader in belangrijke mate vernauwd is, kan men overgaan tot een PTCA. Bij een PTCA wordt een stent (endoprothese) geplaatst via de les ter hoogte van de vernauwing. De stent zorgt ervoor dat de vernauwing open blijft en het bloed kan doorstromen. 8. C.T. abdomen, nieren Dit onderzoek wordt vooral aangevraagd voor het opsporen van macroscopische afwijkingen ter hoogte van de nier, vb. cysten of tumoren. 9. Arteriografie van de nieren Dit onderzoek wordt verricht om: de macroscopische anatomie van de nier te beoordelen, renovasculaire hypertensie op te sporen. 10. Nierbiopsie Dit onderzoek wordt verricht om een histologische differentiaal diagnose te kennen bij nierlijden. 11. Isotopenscanning Bij dit onderzoek wordt DMSA of DTPA (isotoop) I.V. ingespoten. De opgestapelde radioactiviteit wordt kwantitatief gemeten en geeft een goede maat van de individuele nierfunctie. 12. Duplex onderzoek Belangrijk onderzoek om de doorgankelijkheid van een arterioveneuze fistel of de nierarterie na niertransplantatie te beoordelen. 13. Oogfundus Belangrijk onderzoek bij de nefrologische en cardiologische patiënt, vooral bij beoordeling van de weerslag van hypertensie op de bloedvaten. Bij diabetespatiënten voor het volgen van de microangiopathie. 14. Nierfunctie – onderzoek Meest voorkomende GENEESMIDDELEN Specifieke CARDIALE geneesmiddelen Digitalis: o Vb. Lanoxine®, Digoxine, Digitaline®, Lanitop® o Deze medicatie wordt o.a. gebruikt bij hartdecompensatie en bij bepaalde ritmestoornissen (vb. VKF = voorkamerfibrilatie). Nitroderivaten: o Vb. Cedocard®, Corvaton®, Corvatard® o Zetten de vaten uit perifeer en ter hoogte van de coronairen. (_ meer zuurstofafgifte aan de hartspier). o Deze medicatie wordt gegeven bij angorklachten. Bètablokkers: o Vb. Tenormin®, Seloken®, Isoten® o Doen de pompsnelheid (en daardoor ook de zuurstofbehoefte) van het hart dalen. Er zijn wel een aantal tegenindicatie. o Deze medicatie wordt eveneens gegeven bij angor. Calcium antagonisten: o Vb. Adalat®, Tildiem® o Verbeteren de zuurstoftoevoer naar het myocard. Verminderen de zuurstofbehoefte. o Deze medicatie wordt eveneens bij angor toegediend. ACE – inhibitoren: o Vb. Capoten®, Renitec® o Hypertensie of hoge bloeddruk treedt vaak op door productie van vaatvernauwende stoffen, waarbij een bepaald enzym (de zogenaamde ACE) een sleutelrol speelt. Capoten® en Renitec® blijken in staat dit enzym te remmen. Wel opletten voor bloeddrukval. Deze medicatie moet dus voorzichtig worden opgestart! o Deze medicatie wordt bij bepaalde patiënten gegeven als bloeddrukverlagend middel. Anticoagulantia: o Vb. Heparine®, Marcoumar®, Marevan®, Sintrom®, Clexane® o Geneesmiddelen die de bloedstolling remmen. o Deze medicatie wordt toegediend bij de behandeling van diepe veneuze trombose, infarct, angor, VKF, gestoorde stollingswaarden,… Specifieke NEFROLOGISCHE geneesmiddelen Immunosuppressiva: na transplantatie, wordt volgens bepaald schema gegeven, rekening houdend met de nierfunctie en het bloedbeeld. Corticoïden: volgens bepaald schema bij systeemaandoeningen. Maagbeschermers: wordt therapeutisch gegeven of preventief bij corticotherapie. Antihypertensiva: uitgebreid gamma aangepast aan de soort hypertensie. Cardiotonica: dosis eveneens aan te passen en te volgen met bloedspiegel. Na - of Ca – Kayaxalaat (in combinatie met movicol®) is een hars, wordt gegeven bij hyperkaliëmie, doet het kalium dalen, in te nemen tijdens de maaltijd. Fosfaatbinders: patiënten met verminderde nierfunctie hebben meestal een te hoog fosfor. Medicatie hiervoor is Ca – carbonaat, Ca-accetaat en aluminiumhydroxide. Analgetica en antipyretica: bij pijn- en koortstoestanden Eritropoëtine: bij renale anemie Mineralen en vitamines: met welbepaalde indicatiestelling Anticoagulantia: preventief bij risicopatiënten. Geneesmiddelen na CATHETERISATIE Bloedplaatjesaggregatieremmers: o Vb. Plavix®, Brilique®, Efient®, Asaflow®. o Bloedplaatjes zijn zeer kleine bloedbestanddelen die samenklonteren tijdens de bloedstolling. Door deze samenklontering te voorkomen, verminderen bloedplaatjesaggregatieremmende geneesmiddelen de kans op vorming van bloedstolsels (een proces dat trombose wordt genoemd). o Deze medicatie wordt voorgeschreven na een PTCA om bloedklontering rond de stent te voorkomen. Omdat cholesterol-plaques de meest voorkomende oorzaak zijn van vernauwing van de coronairen, wordt meestal een cholesterolverlagend middel opgestart. De meest gebruikte cholesterolverlagende middelen zijn statines of cholesterolsyntheseremmers. Er bestaan verschillende soorten statines. Deze statines remmen allemaal de aanmaak van cholesterol in de lever. Hierdoor daalt het cholesterol- en vetgehalte van het bloed. Voorbeelden van statines zijn atorvastatine, fluvastatine, pravastatine, rosuvastatine en simvastatine. Andere vaak voorkomende geneesmiddelen Antidiabetica o Per orale antidiabetica: Vb. Daonil, Glucophage, Glibenese. Deze medicatie wordt gegeven bij diabetes type 2 (ouderdomsdiabetes). Bij deze patiënten produceert de pancreas nog insuline, maar in onvoldoende mate. Insulinetherapie o Insuline wordt subcutaan toegediend. o We onderscheiden: Kortwerkende insuline. (Vb. Actrapid®, Humuline Regular®) Ultrakortwerkende insuline. (Vb. Humalog®, Novorapid®) Langwerkende insuline. (Vb. Insulatard®) Gecombineerde insuline. (Vb. Mixtard®, Humuline® 30, Novomix®) Ultralangwerkende insuline (Vb. Lantus®, Levemir®) o Afhankelijk van de werkingsduur van de insuline krijgt de patiënt 1 of meerdere inspuitingen per dag voor de maaltijd. Als injectieplaats kunnen de dijen en de buikwand gebruikt worden. o Om complicaties (= lipodistrofie) te voorkomen is het nodig regelmatig van injectieplaats te wisselen (= rotatie). Doe dit echter nooit op eigen houtje! Soms schakelen patiënten over op de S.C insulinepomp. o Alle pas ontdekte diabetespatiënten krijgen uitgebreide educatie i.v.m. hun diabetes. Vb. bepalen van glycemie, spuiten van insuline met de pen,…dit door een diabeteseducator van het ziekenhuis. Antibiotica en antivirale medicatie o Vb. Augmentin®, Tazocin®, Floxapen®… o Deze medicatie wordt bij infecties toegediend (bv. Endocarditis, infectie ICD, infectie dialysecatheter, pneumonie, …). o Antibiotica kan zowel per oraal als intraveneus worden toegediend. o Bij de meeste hemodialysepatiënten, dient de dosis aangepast te worden naargelang de nierfunctie. Analgetica en antipyretica o Vb. Paracetamol, Dafalgan® o Deze medicatie wordt toegediend bij pijn en koortstoestanden. 04. Stage-informatie Dienstgebonden stage-informatie AANVANG STAGEPERIODE U meldt zich aan bij de hoofdverpleegkundige of vervangende verantwoordelijke. Een introductie in het staflokaal en een rondleiding op de verpleegeenheid volgt hierop. In orde bij aanvang stage: Studentenbrochure gelezen Basispathologie, meest voorkomende onderzoeken, observaties en medicatie kennen, en medisch rekenen is geoefend. Deze worden getest bij aanvang van de stage. Vooropgestelde doelstellingen uitgewerkt. EPD-test uitgevoerd of tenminste afgesproken. Uurregeling stageperiode: indien je bepaalde dagen niet kan werken door uitzonderlijke omstandigheden, gelieve deze vooraf via mail te bespreken met de hoofdverpleegkundige zodat er bij de opmaak van het uurrooster rekening kan mee gehouden worden. Specifieke leerpunten van de afdeling ALGEMENE RICHTLIJNEN Beleefdheid en respect voor iedereen wordt verwacht. Stiptheid naleven, begin - en einduur respecteren. Badgen gebeurt op de 8ste verdieping. Verwittig steeds de afdeling of hoofdverpleegkundige indien je te laat zal zijn of ziek bent. Aandacht voor persoonlijke hygiëne en naleven van de voorschriften aangaande uniform. Patiëntentoewijslijst dagelijks raadplegen. Overdracht bijwonen en notities nemen. Ga hiervoor naast je verpleegkundige/mentor zitten. Er wordt een aandachtsvolle en actieve participatie bij patiëntenoverdracht (aan bed) van u verwacht. Overleg werkorganisatie met de begeleidende verpleegkundige. U werkt samen met de begeleidende verpleegkundige, toch kan bij wederzijds akkoord patiëntentoewijzing gedelegeerd worden. Voor en na elk patiëntencontact: handen wassen & ontsmetten (respecteer contacttijd). Elektronisch patiëntendossier raadplegen, ook na mondeling overleg en u informeren bij onduidelijkheid. Beloproepen worden steeds zo vlug mogelijk beantwoord, ook deze die niet tot de eigen patiëntengroep behoren. Er steeds voor zorgen dat patiënten hun oproepsysteem in hun bereik hebben. Streven naar een economisch verantwoord gebruik van materiaal. Gebruikt materiaal wordt na reiniging of ontsmetting ordelijk teruggebracht naar de juiste plaats. Bijvoorbeeld: zitweegschaal, infuuspompen, statieven en wc-stoelen. ECG- toestel en infuuspompen steeds in stopcontact plaatsen in de linnenkamer. Bij het beëindigen van de patiëntenzorg: nakijken of alles opgeruimd is en al het overbodig materiaal van de kamer verwijderd is. Aandacht voor het aan- en uitdoen van het aanwezigheid- beletlichtje bij het betreden van de kamer. Bij de eerste ingebruikname van waterige en alcoholische ontsmettingsmiddelen wordt de datum duidelijk op de bus genoteerd. Bij het gebruik wordt rekening gehouden met de houdbaarheid, 1 week voor waterige, 4 weken voor alcoholische ontsmettingsmiddelen. Aandacht voor correcte afvalverzameling. Resten van alcoholische ontsmettingsmiddelen en ander chemisch afval worden in een aparte container in de spoelruimte verzameld. Resten van waterige ontsmettingsmiddelen kunnen via de afvoer in de spoelruimte verwijderd worden. Na de patiëntenzorg wordt de spoelruimte in orde gebracht. Linnenzakken worden maximaal gevuld, dichtgebonden en in de bergruimte aan de ingang van de verpleegeenheid geplaatst. Ook op dit domein wordt initiatiefname verwacht. De linnenwagens worden na gebruik in de linnenkamer teruggeplaatst en ordelijk heraangevuld. Na het gebruik wordt te hersteriliseren materiaal in de sterilisatie- bak in de spoelruimte geplaatst. Uitgevoerde patiëntenzorg, observaties en evaluatie noteren in het elektronisch verpleegdossier op het zorgenplan samen met de begeleidende verpleegkundige. Pauzetijden studenten: verpleegkundigen. 10u -10u15 en 12u-12u30. In late dienst samen met Dagelijks kan u een yoghurt gebruiken op de afdeling. U kan gebruik maken van de koelkast en de microgolfoven in de keuken. Stel veel vragen. Weet waarmee je bezig bent. Vragen ivm diagnoses, onderzoeken, medicatie, ….. Wat jullie bijleren, hangt voor een groot deel van jezelf af. Feedbackfiche dagelijks invullen en nadien voorleggen aan de begeleidende verpleegkundige. De feedbackfiche blijft op de afdeling en wordt bewaard in de map studentenbegeleiding in het staflokaal. SPECIFIEKE RICHTLIJNEN Cardiologische patiënten hebben vaak te kampen met niet direct merkbare verblijfsproblemen en stressoren (o.a. onzekerheid over de eventuele gevolgen voor de toekomst,…). Wat voor de ziekenhuiswerker een vertrouwde wereld is met routineprocedures, is voor de patiënt en zijn familie een vreemde wereld. Van belang is het onthaal en het voortdurend attent blijven voor zijn problemen en het verlenen van voldoende persoonlijke aandacht. Mede als hulp tot het persoonlijk gesprek zijn hulpmiddelen voor handen zoals infobrochures over infarct, elektrofysiologisch onderzoek, implanteerbare defibrillator, coronarografie en PTCA. Brochures niet meenemen naar huis. Afdelingsinformatie uit boeken, brochures, mappen en andere neemt u niet mee zonder toestemming van de hoofdverpleegkundige. U mag ze altijd raadplegen en overnemen. Opvolgen van vochtbalans. Noteer alle ingenomen vocht (per os) op de vochtbalans welke aan de deur van de badkamers zijn bevestigd. Patiënten met hemodialyse hebben meestal een arterio-veneuze (A.V.) - fistel, langs die kant wordt geen bloeddruk genomen, gebeurt geen bloedafname en wordt geen knellend verband of aanspannende kledij gedragen.. Opvolgen van de isolatiemaatregelen: o Meest voorkomende isolatie is de contactisolatie bij besmette patiënten (MRSA, Chlostridium, E. Coli) o Ten alle tijde de isolatiemaatregelen respecteren: raadpleeg hiervoor de isolatiekaart die aan de kamerdeur hangt en de standaard terug te vinden op het intranet. U steeds vergewissen of de 24 uurs - diurese verzameld wordt. De patiënt heeft dan een bedpan of urinaal. Deze blijft op de kamer of badkamer van de patiënt. De urine wordt bewaard in een afgesloten bokaal in de badkamer. Bedpan, nachtstoel, urinaal worden na elk gebruik geledigd en gespoeld. Bedpannen, urinalen, nachtstoelen en urinebokalen worden dagelijks gereinigd door de nachtverpleegkundigen. Op de urinebokalen wordt er als aandachtspunt een briefje met start- en einduur van de urinecollectie en de bedpositie van de patiënt aangebracht. Er wordt niet op bokalen, bedpandeksels en / of urinalen geschreven. Allerlei gegevens voor stageverslagen kunnen gevraagd en overgenomen worden. U zorgt ervoor dat alles zijn respectieve plaats terug krijgt. 05. Contactgegevens Voor algemene informatie over je stage kan je terecht bij het S-loket: Bij ziekte dien je steeds de afdeling te verwittigen: Receptie afdeling: 09/332.46.87 Hoofdverpleegkundige: 09/332.46.98, [email protected]