Nota ‘Samen met de stad’ Auteur Fransje van Beek Inhoud Inleiding ........................................................................................................2 Wat verstaan we onder Burgerparticipatie? .........................................................2 Politieke en maatschappelijke Burgerparticipatie ............................................................... 2 Waarom Burgerparticipatie?........................................................................................... 2 Hantering eenduidige definities en begrippen ................................................................... 2 Voorwaarden voor succes .................................................................................4 Afwegingsinstrument .................................................................................................... 4 Transparantie .............................................................................................................. 4 Participatie- en communicatieparagraaf ........................................................................... 4 Rol van het college en de gemeenteraad ............................................................4 Wie nodigen we uit? ........................................................................................5 Stake- of shareholder? .................................................................................................. 5 Representativiteit? ....................................................................................................... 5 De gemeente als hoeder van het algemeen belang ............................................................ 6 Doelgroepen of leefstijlen? ............................................................................................ 6 Jongerenparticipatie ..................................................................................................... 6 Rol van de Wijkplatforms .............................................................................................. 7 Rol van Adviesraden ..................................................................................................... 7 Klankbordgroepen ........................................................................................................ 7 Omgaan met Burgerinitiatieven.........................................................................7 Politieke Burgerinitiatieven ............................................................................................ 7 Maatschappelijke Burgerinitiatieven ................................................................................ 8 Op welke manier betrekken we participanten? ....................................................8 Participatievormen ....................................................................................................... 8 E-participatie ............................................................................................................... 8 Communicatie ................................................................................................8 Inbedding in de organisatie ..............................................................................9 1 Inleiding Het college heeft samenwerken met de stad als speerpunt benoemd in haar Collegeakkoord 2010-2014. Zij signaleert dat de samenleving om ons heen verandert en dat mensen zich op een andere manier betrokken zijn bij hun omgeving. De verdergaande digitalisering maakt het mogelijk om makkelijker contacten te leggen, informatie te delen en om samen te werken. Mensen zijn gewend om meer op hun eigen moment en op de manier die bij hun past zaken te regelen, mee te denken over maatschappelijke vraagstukken, iets te betekenen voor elkaar. Dit vraagt van de gemeente om na gaan wat dit betekent voor het gezamenlijk aanpakken van maatschappelijke vraagstukken en het stimuleren van burgerparticipatie. De afgelopen jaren zijn diverse onderzoeken uitgevoerd op het gebied van burgerparticipatie. Zowel door de gemeente zelf als door de Lokale Rekenkamer en de Nationale Ombudsman. Uit deze onderzoeken blijkt dat we het nodige kunnen verbeteren als het gaat om het betrekken van inwoners bij het gemeentelijk beleid. Het gaat dan vooral om het opstellen van heldere beleidskaders en spelregels. Nieuwegein staat niet alleen in deze uitdagingen. Meerdere gemeenten zijn bezig met het opstellen van beleidskaders op het gebied van burgerparticipatie. De gemeenteraad heeft het college gevraagd de ze kaders op te stellen. In deze nota ‘Samen met de Stad’ geven wij aan op welke manier de gemeente Nieuwegein samen met de stad wil werken aan een prettige woon- en leefomgeving. Daarnaast hebben we een toolkit samengesteld voor de ambtelijke organisatie met praktische handreikingen om het participatieproces vorm te geven. Hiernaar wordt in de tekst verwezen. Wat verstaan we onder Burgerparticipatie? Politieke en maatschappelijke Burgerparticipatie Als we het hebben over burgerparticipatie dan hebben we het over het betrekken van inwoners, ondernemers of andere partijen uit de samenleving in een vroeg stadium bij het maken van plannen en politieke keuzes. Het gaat om activiteiten gericht op de gemeentelijke besluitvorming. We hebben het dan over zogenaamde ‘politieke’ burgerparticipatie. Dit in tegenstelling tot ‘maatschappelijk’ burgerparticipatie waarbij bewoners activiteiten ondernemen in hun eigen omgeving zonder een beroep te doen op de overheid (maatschappelijk ondernemen, verenigingsleven, mantelzorg etc). Beide vormen zijn belangrijk als het gaat om het maatschappelijke vraagstukken. Het is goed te realiseren dat beide vormen elkaar kunnen versterken. Mensen die maatschappelijk actief zijn, raken politiek geïnteresseerd en andersom. In dit plan van aanpak richten we ons voornamelijk op het bevorderen van politieke burgerparticipatie, omdat wij als overheid daarbij een belangrijke regierol hebben. Als het gaat om maatschappelijke participatie richten we ons vooral op het faciliteren van initiatie ven. Waarom Burgerparticipatie? Als gemeente kiezen we vaak voor een participatieproces om draagvlak te creëren voor een voorstel. Draagvlak is echter niet gegarandeerd en participanten ervaren dit al gauw als symboolpolitiek of ‘meedoen voor de schijn’. Participanten doen niet mee alleen om het proces. Het moet ook ergens over gaan. Dat een participatieproces ook positief kan doorwerken op het vergroten van het draagvlak, het verbeteren van de samenwerking of het democratisch proces, zijn afgeleide doelste llingen. Voor participanten is over het algemeen het belangrijkste dat zij een reële inbreng kunnen hebben en invloed kunnen uitoefenen op het beleid. Het gaat dan om verrijking van beleid, het bundelen van krachten of het oppakken van verantwoordelijkheid door de participanten. Het verbeteren van de kwaliteit van het beleid is dan ook eigenlijk de enige reden om een interactief beleidstraject te starten. Dat betekent dat als er géén ruimte is voor inbreng van participanten, het ook beter is géén interactief beleidstraject te starten. In dat geval kan een goed communicatief traject ook bijdragen aan meer draagvlak en/of het verbeteren van de relatie. Hantering eenduidige definities en begrippen Om te voorkomen dat er verkeerde verwachtingen ontstaan ten aanzien van burgerparticipatie is het belangrijk om eenduidige begrippen te gebruiken. 2 We sluiten daarbij aan bij begrippen die ook landelijk gehanteerd worden zoals onder andere door het Instituut voor Publiek en Politiek. In de ‘Participatieladder’ bijvoorbeeld worden de verschillende participatieniveau’s beschreven. Wij hanteren deze definities. Participatie en inspraak worden als termen nog al eens door elkaar gebruikt. In de participatieladder wordt echter onderscheidt gemaakt in de mate van invloed die participanten hebben of krijgen. Eigenlijk geldt voor alle niveau’s dat er sprake is van een of andere vorm van inspraak. Hoe eerder in het proces en hoe hoger op de ladder, hoe informeler van karakter is de inspraak. Aan het einde van een participatieproces, of tussentijds als er formele besluiten genomen worden, zijn er vaak momenten van ‘formele’ inspraak in het kader van wettelijke verplichtingen. Hieronder verstaan we dan dat het college of de raad een voorgenomen besluit ‘ter inzage legt voor inspraak’. Belanghebbenden hebben dan de gelegenheid om hun zienswijze schriftelijk, of mondeling, in te dienen. Afhankelijk van het onderwerp en de procedure gelden hier specifieke termijnen voor. In de Inspraakverordening Nieuwegein staan de spelregels hiervoor. Wij hanteren de volgende definities voor Burgerparticipatie en Inspraak. Definitie Burgerparticipatie: ‘Burgerparticipatie is het proces waarbij gemeente, betrokken burgers, ondernemers en andere externe deskundigen via een open houding naar elkaar en een vooraf besproken aanpak samen vorm en inhoud geven aan (delen van) plannen of beleid. Het proces is gericht op het benutten van elkaars inzichten en deskundigheid en het verhogen van de kwaliteit van het beleid.’ Definitie Formele Inspraak: ‘Formele inspraak is een wettelijke voorgeschreven vorm van consultatie waarbij belanghebbenden de gelegenheid krijgen om hun mening kenbaar te maken over een voornomen besluit van de overheid . Formele inspraak kan worden aangeduid als ‘finale belangentoets’.’ Spelregel 1 > Wij hanteren eenduidige definities voor participatie- en inspraakprocessen en gebruiken daarbij de definities uit de Participatieladder van het IPP. 3 Voorwaarden voor succes Afwegingsinstrument Niet alle omstandigheden zijn geschikt voor een interactief traject. Een belangrijke voorwaarde voor succes is om vooraf te bepalen of het onderwerp zich leent voor participatie en of er voldaan wordt aan de noodzakelijke randvoorwaarden. Om dit te kunnen bepalen gebruiken we het afwegingsinstrument van het Instituut voor Publiek en Politiek. Bij het doorlopen van dit instrument blijkt of er participatieruimte is, en zo ja, in welke fase van het project, hoeveel ruimte er is en welke belanghebbenden of partijen bij voorkeur moeten worden betrokken bij de participatie. Zie Toolkit: Afwegingsintrument. Spelregel 2 > Wij hanteren bij de voorbereiding van college- en raadsvoorstellen het afwegingsinstrument van het Instituut voor Publiek en Politiek om keuzes te maken in de mate van inspraak en participatie Transparantie Bestuur en participanten zijn beiden bereid om invloed en kennis te delen. Voor een vruchtbare samenwerking is het noodzakelijk dat beide partijen elkaar inzicht geven in het proces en de afwegingen van besluiten. Daarnaast moet alle inhoudelijke informatie die van belang is goed toegankelijk zijn voor alle partijen, zodat ieder zich serieus genomen voelt, zich medeverantwoordelijk voelt en zich een afgewogen mening kan vormen. De website van Nieuwegein speelt hierin een belangrijke rol (zie verder: eparticipatie). Participatie- en communicatie paragraaf De afweging om een onderwerp wel of niet participatief aan te pakken wordt in alle college- en raadsvoorstellen beschreven in een participatie- en communicatieparagraaf. In de participatie- en communicatieparagraaf wordt ook aangegeven of er na het participatieproces nog sprake is van een wettelijk verplicht inspraakproces volgens de Inspraakverordening. Als er sprake is van een participatietraject dan wordt dit samen met de communicatieaanpak opgenomen in een startnotitie of plan van aanpak van het project. Een goed communicatie- en participatieplan is van essentieel belang voor het welslagen van een participatief traject. Dit wordt dan ook opgesteld in overleg met een wijkmanager en een communicatieadviseur. Het daadwerkelijke participatieproces start pas na besluitvorming over de startnotitie of plan van aanpak door het betreffende bestuursorgaan. Zie Toolkit: participatie - en communicatieparagraaf. Spelregel 3 > Alle college- en raadsvoorstellen bevatten een participatie- en communicatieparagraaf. Voor een uitgebreid participatietraject stellen we in overleg met de wijkmanager en de communicatieadviseur een participatie/communicatie plan op. Rol van het college en de gemeenteraad Als het college of de gemeenteraad invloed met anderen wil delen, moeten zij goed weten welke rol zij zelf wil spelen en welke rol zij de participanten wil toebedelen. Dit om te voorkomen dat participanten een grotere rol wordt voorgespiegeld dan zij in werkelijkheid krijgen. Voor een transparant proces moet het samenspel tussen de verschillende geledingen binnen de organisatie zodanig zijn dat het bestuur eenduidig naar buiten kan treden. Dit geldt ook voor de participanten. In het afwegingsinstrument van IPP wordt uitgebreid stilgestaan bij deze vraag. Uitgangspunten voor de taakverdeling tussen raad en college is de taakverdeling zoals deze is vastgesteld bij de invoering van het dualisme. Daarbij heeft de raad een kaderstellende en controlerende taak en het college draagt zorg voor de beleidsvoorbereiding en de uitvoering. De raad kan burgers betrekken bij de kaderstelling (welke thema s zijn belangrijk), bij de oordeelsvorming over de inhoud van de programma’s en bij de evaluatie van de bereikte resultaten. 4 Het college is vooral verantwoordelijk voor het realiseren van de betrokkenheid van de burgers bij de beleidsvoorbereiding (invulling van de programma’s op productniveau) en de beleidsuitvoering (realisatie van het afgesproken beleid). De fase van de beleidscyclus bepaalt wie (raad of college) de regie voert over de inzet van het instrument burgerparticipatie. Zie Toolkit: Burgerparticipatie en de rol van de raad. Elk bestuursorgaan bepaalt ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden of gekozen wordt voor een participatieve aanpak van het betreffende onderwerp. De raad bepaalt o.a. bij het vaststellen van de programmabegroting welke thema’s zich lenen voor participatie, zogenaamde A-thema’s. Op basis van de raadskalender kan zij echter ook onderwerpen signaleren die zich lenen voor een participatieve aanpak en het college verzoeken dit op te pakken. Op haar beurt geeft ook het collegebestuur aan welke thema’s of projecten zich lenen voor participatie. Om de interactie tussen raad en burgers te vergroten heeft de raad in 2010 een aantal aanpassingen aan het vergadersysteem doorgevoerd. Zo organiseert zij nu regelmatig raadsontmoetingen om directer met inwoners en belanghebbenden te kunnen discussiëren over specifieke onderwerpen. De komende periode zal verkend worden op welke manier de interactie tussen burgers en raad n og meer verbeterd kan worden, te denken aan een nieuwe raadsinformatiesysteem met de mogelijkheid voor ‘wat stemt mijn raad’, het uitzenden van vergaderingen etc. Spelregel 4 > aan het begin van een participatief traject zorgen we voor een heldere rolver deling van zowel college, raad als participanten. Dit wordt beschreven in de communicatie/participatieparagraaf. Wie nodigen we uit? Stake - of shareholder? In eerste instantie is het essentieel om onderscheid te maken tussen share - en stakeholders. Stakeholders zijn belanghebbenden. Shareholders zijn de partijen die een financiële positie hebben in het betreffende project (hun eigendom, willen geld investeren). Beiden zijn belangrijk, maar de shareholders hebben een beslissende rol. De verantwoordelijkheid voor een zorgvuldig communicatie- en eventueel participatieproces met de directe omgeving ligt bij de shareholders. In geval van complexe bouwinitiatieven waarbij particuliere investeerders een belangrijke rol spelen en een grote impact op de omgeving te verwachten is, maakt de gemeente in de initiatief of contractfase afspraken over communicatie en participatie (en het naleven van de richtlijnen uit deze nota Samen met de Stad). Spelregel 5 > Met shareholders maken wij in de initiatief of contractfase afspraken over communicatie en participatie (en de naleving van de richtlijnen uit deze nota Samen met de Stad). Representativiteit? Om te kunnen bepalen wie uitgenodigd wordt om deel te nemen aan het participatieproces is het belangrijk om goed in kaart te brengen wie bij het onderwerp belang hebben en wie welke rol spelen. Vaak worden er vragen gesteld bij de ‘representativiteit’ van de deelname aan burgerparticipatie. Het gaat dan om representativiteit als ‘afspiegeling’ van de bevolking, niet als ‘vertegenwoordiging’. Statistische representativiteit wordt bij burgerparticipatie zelden bereikt. Maar het is de vraag of dat wel van groot belang is. Kwalitatieve representatie is belangrijker: per doelstelling of per project moet beredeneerd worden wat de wenselijke samenstelling van het deelnemersveld is. Aandachtspunten daarbij zijn: is de spreiding naar relevante criteria groot genoeg, zijn alle betrokken belangen bij dit onderwerp vertegenwoordigd? hebben deelnemers ervaring met, deskundigheid over of minstens betrokkenheid met het onderwerp? Handige instrumenten om dit in kaart te brengen zijn een omgevingsanalyse en krachtenveldanalyse. Op basis van deze analyse wordt bepaald wie op welke wijze betrokken word t. Ook moet worden vastgesteld op welke manier specifieke groepen burgers worden gemobiliseerd en wat de rol is van wijkplatforms, verenigingen en organisaties die actief zijn op het betreffende gebied. 5 Zie Toolkit: Instrumenten omgevingsanalyse, Checklist Spelregels en Procesafspraken met participanten, en Tips voor het benaderen van de juiste mensen. Spelregel 6 > Wij streven naar een brede samenstelling van de deelnemersgroep en maken aan het begin van een participatief traject een omgevingsanalyse en maken goede procesafspraken met de participanten. De gemeente als hoeder van het algemeen belang Als gemeente moeten we altijd de rol van hoeder van het algemeen belang in gedachten houden. Dat betekent dat we als de gemeente alle belangen van mogelijke partijen en personen in beeld brengen tijdens het participatieproces. We hebben de plicht om de belangen van partijen die niet aan tafel zitten (onder meer de zwijgende meerderheid) zichtbaar te maken in het participatieproces. Deze belangen moeten worden betrokken in de totale afweging. In veel gevallen volgt daarom na een informeel participatieproces ook een officieel inspraaktraject. Zie Toolkit: Inspraakverordening. Spelregel 7 > Wij zorgen voor een transparant participatieproces waarbij we alle belangen zichtbaar maken. Doelgroepen of leefstijlen? Vaak zijn we geneigd om te denken in doelgroepen: jongeren, ouderen, allochtonen, mensen met een beperking, etc. Dit kan handig zijn om bepaalde doelgroepen te benaderen bijvoorbeeld jongeren op school of ouderen in het verzorgingshuis. Dit zegt echter niets over hoe zij in het leven staan en hoe zij zich betrokken voelen bij maatschappelijke vraagstukken. Motivaction heeft een methode ontwikkeld om de belevingswereld van mensen te ontsluiten en te beschrijven in verschillende burgerschapstijlen. De burgerschapsstijlen geven inzicht in: wat burgers bezighoudt en motiveert, welke behoeften zij hebben, hoe zij betrokken kunnen worden bij het publieke domein en hoe zij het meest effectief kunnen worden aangesproken. In Nieuwegein hebben we in 2010 een onderzoek gedaan naar de burgerschapsstijlen die in onze gemeenten voorkomen en wat dat betekent voor de benaderingswijze. In vergelijking met het landelijke gemiddelde zijn de inwoners van Nieuwegein gelijkmatiger verdeeld, met uitzondering van het actieve burgerschapstype. In Nieuwegein komt dit type zeer duidelijk minder naar voren. De verschillende burgerschapstypen vereisen allemaal een andere manier van benaderen, variërend van onconventionele manieren (prijsvragen, de markt op), traditionele manieren (lokale media, wijkavonden) tot nieuwe manieren (social media). Zie Toolkit: Burgerschapsstijlen Nieuwegein. Spelregel 8 > Wij hanteren een mix van communicatiemethoden om de juiste doelgroepen te bereiken en bedenken daarbij steeds weer dat het om maatwerk gaat. Jongerenparticipatie Zowel het college als de gemeenteraad vinden het belangrijk om specifiek de groep jongeren te betrekken bij maatschappelijke vraagstukken en de politiek. Kenmerkend voor de groep jongeren is dat zij bezig zijn te ontdekken hoe zij zich kunnen ontwikkelen in deze maatschappij. Voorwaarden voor succes als het gaat om participatie zijn vergelijkbaar als bij volwassenen zoals o.a. inspelen op de diversiteit en leeftijd, aansluiten op de belevingswereld, de inbreng van jongeren serieus nemen. Daar komt bij dat jongeren als het ware ‘hoppen’ of zappen door het aanbod van prikkels. Het aanbod zal daarom flitsend, snel en beeldend moeten zijn om dat aandacht van jongeren te vangen. Daarnaast is het van belang dat er voldoende éénmalige activiteiten zijn, naast structurele participatie. Binnen het College programma 2010/2014 kiest de gemeente er voor om extra in te zetten op jeugdparticipatie. Binnen deze periode is € 35.000 per jaar beschikbaar om met name de communicatie en participatie met jongeren te intensiveren. Concreet betekent dit we zoeken naar nieuwe manieren om participatie van jongeren te bevorderen (zoals bijv. JongerenPersTeam, Politiek Jongeren Cafe, YO -politics). Hierbij zullen de digitale middelen een grote rol spelen. Spelregel 9 > Wij investeren extra in het betrekken van jongeren bij maatschappelijke en politieke vraagstukken. 6 Rol van de Wijkplatforms Nieuwegein is gestart met wijkgericht samenwerken om beter in te kunnen spelen op wat er leeft in buurten en wijken. Wijkplatforms van bewoners zijn opgericht en vervullen een belangrijke rol als het gaat om 1) de totstandkoming van plannen voor de wijk (politieke burgerparticipatie) en 2) bij het bevorderen van de betrokkenheid en zelfredzaamheid van bewoners in de wijk (maatschappelijke burgerparticipatie). Eens in zes weken organiseert het wijkplatform een wijkvergaderingen waar verschillende partijen uit de wijk bij aansluiten, zoals de gemeente, de politie, het sociaal cultureel werk, woningcorporaties etc. Dit zijn belangrijke momenten om ontwikkelingen in de wijk met elkaar te bespreken. Een belangrijke vraag die de wijkplatforms (en de gemeente) bezig houdt is hoe zij hun achterban het beste kunnen bereiken en vertegenwoordigen. Ieder wijkplatform is hier op een andere manier mee bezig, de een succesvoller dan de andere. Belangrijke constatering hierbij is dat de wijkplatforms nooit een perfecte afspiegeling kunnen vormen van hun wijk en dat hoeft ook niet. Belangrijker is dat zij het vermogen hebben om te vertolken wat er aan meningen, wensen en verlangens in de wijk leeft. Als gemeente proberen we de wijkplatforms hierin te faciliteren. Rol van Adviesraden In Nieuwegein zijn een aantal adviesraden officieel benoemd door het college en/of de gemeenteraad, zoals de WMO raad, de Sportraad, de commissie Straatnamen, Kunstadviescommissie, Planbegeleidingscommissie Hoog Zandveld, Zandveld, Lekboulevard en de wijkplatforms. Het is hun rol om het college gevraagd of ongevraagd advies te geven ten aanzien van hun werkterrein. Zie Toolkit: overzicht adviesraden Nieuwegein. De adviesraden zijn een goede partij om in het beginstadium van een nieuw beleidstraject mee te denken over de inrichting van het participatieproces. Zij hebben een goed netwerk in het betreffende beleidsveld. Daarnaast nodigen wij adviesraden uit om tegelijk met de andere participanten deel te nemen aan het participatietraject en gedurende dat traject hun advies uit te brengen over het betreffende onderwerp. Dit om te voorkomen dat adviestrajecten dubbel plaatsvinden en onnodig tijd in beslag nemen. Spelregel 10 > Wij nodigen Adviesraden uit om tegelijk met andere participanten deel te nemen aan een participatietraject en gedurende dit traject hun advies uit te brengen over het betreffende onderwerp. Klankbordgroepen Vaak wordt in een participatietraject gekozen om een klankbordgroep op te richten. Hier zijn, afhankelijk van de rol en de bevoegdheden, verschillende vormen voor: participatiegroep, werkgroep, klankbordgroep, ontwerpatelier etc Het is belangrijk om eenduidige namen af te spreken zodat voor iedereen duidelijk is wat de bevoegdheden van de groep zijn. Zie Toolkit: vormen van klankbordgroepen in Nieuwegein. Spelregel 11 > Als er een klankbordgroep opgericht wordt voor het participatieproces dan maken we duidelijk afspraken over de status en de werkwijze van de groep. Omgaan met Burgerinitiatieven Het begrip Burgerinitiatief is net als het begrip Burgerparticipatie op meerdere manieren uit te leggen. Het is een officiële term voor ‘politieke’ burgerinitiatieven, maar wordt ook gebruikt voor ‘maatschappelijke’ burgerinitiatieven ofwel bewonersinitiatieven. Politieke Burgerinitiatieven Burgers hebben de mogelijkheid om door middel van een Burgerinitiatief een onderwerp te agenderen voor de vergadering van de gemeenteraad. Hier zijn voorwaarden aan verbonden, zoals in Nieuwegein o.a. de 7 ondertekening door 25 andere inwoners. Dit om te voorkomen dat de schijn van persoonlijk belang wordt gewekt. Sinds de invoering van het Burgerinitiatief zijn er zeven ingediend. Maatschappelijke Burgerinitiatieven Maatschappelijke burgerinitiatieven, ofwel bewonersinitiatieven, zijn er velen in Nieuwegein. Het gaat dan om activiteiten die inwoners en ondernemers zelf ondernemen zonder een beroep te doen op de overheid. Deze initiatieven zijn van groot belang voor een goed functionerende samenleving. Vooral de formele en informele netwerken die hieruit ontstaan zijn van groot belang voor de binding en de leefbaarheid in de stad. Het bevorderen van dit zogenaamd ‘sociaal kapitaal’ kan leiden tot grotere gemeentelijke of politieke participatie. Als er een beroep gedaan wordt op de gemeente, dan is het belangrijk om deze initiatieven serieus te nemen en te kijken in hoeverre wij initiatieven kunnen ondersteunen of faciliteren. In het interne organisatietraject De Nieuwegeinse Aanpak besteden wij aandacht aan de wi jze waarop wij omgaan met ideeën vanuit de samenleving. Essentieel is het om goed te luisteren en verwachtingen te managen. De Wijkmanagers hebben een specifieke rol als het gaat om het begeleiden van initiatieven uit de wijk. Zij zijn het eerste aanspreekpunt vanuit de wijken en kunnen samen met de bewoners en ambtenaren kijken wat de vraag precies is en wat er nodig is om het initiatief van de grond te krijgen. Als we een initiatief echt niet kunnen ondersteunen zijn we daar ook duidelijk over. Spelregel 12 > De wijkmanagers zijn eerste aanspreekpunt voor bewonersinitiatieven uit de wijk. Zij verkennen wat er nodig is om het initiatief verder van de grond te krijgen en adviseren daarover zowel ambtenaren als bewoners. Op welke manier betrekken we participanten? Participatievormen Zoals eerder beschreven bij ‘doelgroepen en leefstijlen’ is het belangrijk om rekening te houden met een diversiteit aan participanten en hen met verschillende vormen van participatie en communicatie te benaderen. Uit onderzoek blijkt (o.a. de wederopbouw van de wijk Roombeek in Enschede) dat daardoor een representatieve afspiegeling van de (buurt)bevolking bereikt kan worden, zowel in sociaal -economisch opzicht als voor wat betreft opvattingen. De website www.ipp-participatiewijzer.nl geeft een uitgebreid overzicht van diverse participatievormen, uiteenlopend van informatiebijeenkomsten, enquêtes tot focusgroepen. E-participatie Uit onderzoek blijkt dat tweederde van de mensen het liefst wil participeren via internet. Bij degenen die dit hebben gedaan neemt de interesse toe. Lokale kwesties zijn het populairst. Mits goed toegepast, kan e-participatie de betrokkenheid van burgers vergroten. Dit blijkt uit een onderzoek dat is uitgevoerd in opdracht van [email protected] en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Op basis van de laatste inwonersenquêtes blijkt dat ook in Nieuwegein behoefte is aan vormen van e-participatie. De mogelijkheden daartoe zijn nog beperkt. De komende tijd willen we meer experimenteren met de nieuwe mogelijkheden die er zijn. Zie Toolkit: e-participatie. Spelregel 13 > Wij gebruiken gericht verschillende vormen van e-participatie om deelname van participanten aan het participatieproces te bevorderen. Communicatie Een goed participatietraject kan niet zonder goede communicatie. Onderzoeken onder het inwonerspanel wijzen uit dat we het wat dat betreft niet slecht doen. Wel ligt er een uitdaging om meer gebruik te maken van vernieuwende communicatiemiddelen en technologieën, zoals cross mediaal, film, social meda etc. 8 Goede voorbeelden zijn bijvoorbeeld De stad van morgen van de gemeente Alphen aan de Rijn, en de gemeente Breda met Waarderend vernieuwen. Zie Toolkit: Communicatiekaders. Inbedding in de organisatie Burgerparticipatie en inspelen op initiatieven uit de samenleving vraagt om specifieke competenties van de overheid. Belangrijke kanteling in het denken is het meer gericht zijn op het proces in plaa ts van op de in houd. In Nieuwegein is in 2008 gekozen voor De Nieuwegeinse Aanpak (DNA) om dit proces te kantelen. Het gaat hier vooral om een intern cultuur/opleidingstraject om enerzijds goed in te kunnen spelen op maatschappelijke vraagstukken (project Informele Aanpak/Master Gebiedsontwikkeling), anderzijds ervoor te zorgen dat onze (digitale) dienstverlening zo optimaal mogelijk georganiseerd is (project EDDIE). In deze nota worden verschillende voorstellen gedaan om participatieprocessen zo goed mogelijk te organiseren. Voorstellen die aansluiten bij De Nieuwegeinse Aanpak. Ter implementatie van deze nota en de toolkit in de organisatie worden een aantal communicatieactiviteiten georganiseerd zoals lunchbijeenkomsten voor projectleiders, delen van ervaringen via bijv. interviews op Huisnet en toelichting op werkoverleggen. Om de kwaliteit van onze participatie- en inspraaktrajecten te monitoren besteden we expliciet aandacht aan dit onderwerp bij evaluatie van projecten en in de terugkerende inwonersenquête. Beslispunten college en raad: 1. Kennisnemen van de nota Samen met de Stad, Burgerparticipatie in Nieuwegein 2. Instemmen met de spelregels om participatieprocessen in Nieuwegein te verbeteren 3. Verwerken van de spelregels voor Burgerparticipatie in de Inspraakverordening Nieuwegein en wijzigen van de titel in Verordening voor Burgerparticipatie en Inspraak. 9