DE ONTDEKKING VAN DE MAAN Stenendeskundige Wim van Westrenen wil weten hoe de maan werd wat ze is. Hij stopt - tegenwoordig niet meer zelf steenmonsters in een hogedrukpers en probeert zo het recept te achterhalen. Door Rianne Lindhout Koop eens een taart en probeer te achterhalen hoe hij is gemaakt. Hoeveel eieren, hoeveel boter, of toch margarine? Hoe lang in de oven, en bij welke temperatuur? Dat is wat petroloog oftewel stenendeskundige Wim van Westrenen (1973) en zijn medewerkers doen bij de Faculteit der Aard- en Levenswetenschappen. Niet met een taart, maar met de maan. En niet met een oven, maar met een hogedrukpers van 1500 kilo. In die pers stoppen de petrologen kleine monstertjes van gemalen steen. Bij een temperatuur van meer dan 1500 graden Celcius en een druk van 30.000 atmosfeer bootst het apparaat de omstandigheden na van vele kilometers onder de oppervlakte van de aarde en de maan. “De vraag is: welke gesteentesamenstelling moet ik bij welke temperatuur en druk smelten om zo een lava te maken die ik op een bepaalde plaats heb gevonden? Dan weet ik hoe de lava is ontstaan, dus hoe de omstandigheden binnen in de aarde of de maan waren tijdens de vorming.” Via allerlei omwegen kunnen Van Westrenen en zijn collega’s zo de geschiedenis van de maan ontsluieren. MILJARDEN JAREN AFGEKOELD “Ons hogere doel is ontdekken hoe planeten in het algemeen en de aarde in het bijzonder zich gedragen vlak na hun ontstaan”, legt Van Westrenen uit. De maan is interessant studiemateriaal, omdat haar vroegste geschiedenis vergelijkbaar is met die van de aarde, maar veel beter te onderzoeken. “De maan is al heel lang ‘dood’, er vinden geen grote maanbevingen en vulkaanuitbarstingen meer plaats. Zij is al miljarden jaren afgekoeld. De allereerste stenen op de aarde zijn door erosie en door blootstelling aan de dampkring grotendeels vergaan. Ze zijn ook nog vele malen gerecycled door terugmenging van het oppervlak in de mantel van de aarde.” De aardetaart is dus zo goed gekneed dat het recept lastiger te achterhalen is dan dat van de maantaart. “De maan is klein, dichtbij – dus we kunnen goede waarnemingen doen – en we weten er veel van. Met de beschikbare stenen van het maanoppervlak, meegenomen tijdens de Apollomissies van de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw, kunnen we toch veel te weten komen over de vroege ontwikkeling van haar inwendige.” Van Westrenen werd in oktober 2012 benoemd tot hoogleraar in het University Research Chair programma van de VU, bedoeld voor 1 jonge wetenschappers die worden beschouwd als de aankomende leiders in hun vakgebied. In 2006 werd het talent Van Westrenen al herkend, want toen al kreeg hij de Vening Meinesz Prijs, waarmee wetenschapsfinancier NWO hem tot de meest belovende jonge aardwetenschapper van Nederland benoemde. Niet lang daarna mocht hij een eigen onderzoeksgroep vormen met een beurs van de Europese wetenschapsorganisatie ESF. De wetenschapper moet even over zijn bescheidenheid heen stappen als hij de vraag krijgt waarom hij zo uitblinkt. “Ik ben een generalist binnen de petrologie. Veel anderen kijken alleen naar de huidige samenstelling van mineralen, niet naar hoe ze geworden zijn wat ze zijn. Mijn groep is de enige in de EU die experimenteel onderzoek doet naar het inwendige van de maan. Ik denk dat dat aanslaat.” AS VAN OVERLEDENEN Het is het ontdekken dat Van Westrenen een kick geeft. “En het is niet eens een heel duur apparaat waarmee we onze ontdekkingen doen. Het is vijftig, zestig jaar geleden ontworpen om synthetische diamant te maken, onder andere uit de as van overledenen.” Als je koolstof maar flink samenperst en goed heet maakt, wordt het diamant. Koolstof is de basis van alle organische stoffen, dus in plaats van as kun je ook bijvoorbeeld pindakaas proberen. Dat is in ‘Die pers kan iedereen hebben, maar wat wij erin stoppen is uniek’ de jaren vijftig ook gedaan om te bewijzen dat dit soort persen echt werkt. Heel mooi werd die diamant niet. De duurste van de hogedrukpersen in de kelder kost 75 duizend euro. “Die pers kan iedereen hebben, maar wat wij erin stoppen is uniek.” De afgelopen jaren heeft Van Westrenen de overgang gemaakt die alle carrièremakende wetenschappers doormaken: steeds minder zelf doen, maar in plaats daarvan anderen aansturen en begeleiden. “Dat vond ik best lastig. Ik moest loslaten dat ik mijn eigen ideeën ook zelf kon uitvoeren. Mijn werk werd minder individueel. Geleidelijk haalde ik er meer voldoening uit als ik andere mensen op pad kon helpen.” De kroon op die overgang was toen zijn groep begin 2012 de ontdekking van omgekeerde vulkanen op de maan publiceerde in het tijdschrift Nature Geoscience. Dat was de eerste publicatie van zijn zelf opgezette onderzoeksgroep die in de wetenschappelijke wereld veel opzien baarde. Hij verklaarde hoe er diep in de maan toch nog magma kan zitten, terwijl er al meer dan een miljard jaar geen vulkaanuitbarsting is geweest. Van Westrenen en zijn collega’s maten de dichtheid van maanmagma’s bij de hoge drukken en temperaturen zoals die in de maan voorkomen. Ze concluderen dat alleen magma met heel veel titaan zwaarder is. Eerder was al gebleken dat zulk gesteente alleen erg ondiep in de maan kan ontstaan. Conclusie: vroeg in de maangeschiedenis vonden grote verticale bewegingen in de maan plaats, waarbij titaanrijk gesteente van ondiep naar diep ging en smolt. Een soort omgekeerde vulkaan dus. NEE ZEGGEN De dag is vaak te kort voor Van Westrenen – nee zeggen is niet zijn sterkste kant, en hij vindt veel dingen de moeite waard. Zijn lidmaatschap van de Jonge Akademie van de KNAW bijvoorbeeld, en de publiekslezingen die hij geeft, ook op basisscholen. Hij maakte in zijn vrije tijd samen met Rob de Meijer het publieksboek Hoe werkt de aarde? en heeft plannen voor een boek over de maan. “Ik vind het belangrijk om als fundamenteel wetenschapper steeds beter te worden in het uitleggen van mijn vak. Ik probeer met mijn onderzoek en het vertellen daarover nieuwsgierigheid te bevredigen, maar vooral op te wekken. En als mensen na het horen of lezen over mijn werk anders naar de maan kijken, vind ik dat heel waardevol.” Met De Meijer heeft Van Westrenen ook de revolutionaire theorie uitgewerkt dat de maan 4,5 miljard jaar geleden niet ontstond door een botsing met een ander hemellichaam, maar door een heftige kernreactie in de aarde. Dat is een knuppel in het hoenderhok. “Toen Rob in 2007 bij mij kwam met zijn idee, merkte ik hoe vastgeroest ik was in de oude theorie. Rob is nucleair fysicus, het is goed om over de grenzen van je vakgebied heen te kijken.” Toch is er wel iets dat Van Westrenen frustreert, namelijk dat vijf jaar na het bedenken niemand iets tegen de theorie van hem en De Meijer heeft kunnen inbrengen, maar dat geen enkel wetenschappelijk tijdschrift die theorie tot nu toe heeft willen publiceren: “Redacties beweren dat het moeilijk is om er beoordelaars voor te vinden. Eigenlijk betekent dat dat men het een belachelijk idee vindt, terwijl wetenschappers wel erkennen dat het oude model niet klopt. Dat is natuurlijk niet hoe wetenschap zou moeten werken. Ondertussen zijn er wel andere publicaties, over nieuwe computermodellen van het ontstaan van de maan. Ik ben geen deskundige op het gebied van computermodellen, maar op basis van wat ik de afgelopen jaren heb gedaan, kan ik zien dat ze niet kloppen.” Gelukkig is nadenken over het ontstaan van de maan slechts een zijtak voor Van Westrenen. Er valt voor hem meer dan genoeg voldoening te halen uit zijn onderzoek naar planetaire evolutie na dat korte moment van ontstaan. STENEN PRATEN Wim van Westrenen is niet zo iemand die als klein jongetje al een grote stenenverzameling had. Scheikunde was zijn favoriete vak op school. “In mijn scheikundeboek stond hoe kalksteengrotten ontstaan. Water loopt langs het kalksteen, kalk lost op en slaat elders weer neer; zo ontstaan de bekende druipstenen. Toen wist ik wat ik wilde: scheikunde met natuur combineren.” Hij koos de studie geochemie in Utrecht. Op veldwerk kwam Van Westrenen erachter dat hij in het lab thuishoorde. “We moesten in Spanje bijvoorbeeld een geologische kaart van een gebied maken. Laten zien waar de breuklijnen lopen en zo. Maar als een breuklijn verdwijnt onder een akker, weet je niet hoe hij precies loopt en dan houdt het op. Ik vond dat onbevredigend. Daarom koos ik voor de experimentele petrologie.” Steen is wel dood, maar vertelt een heel verhaal, zegt Van Westrenen. “Aardwetenschap wordt vaak gezien als doods en saai, maar het is juist heel dynamisch. Uiteindelijk willen we het systeem aarde begrijpen, daarin is alles met alles verbonden. Als bijvoorbeeld ergens in de aarde iets smelt, kan daardoor een vulkaan uitbarsten. De gassen die daarbij vrijkomen hebben weer invloed op de atmosfeer en kunnen zelfs de temperatuur op aarde veranderen. Toen in 1991 de Mount Pinatubo uitbarstte, is de hele aarde tijdelijk bijna een hele graad afgekoeld door het stof en gas dat in de atmosfeer terechtkwam.” 2