Opleiding Leraar Secundair Onderwijs Campus De Vest Zandpoortvest 60 Bus 2 2800 Mechelen - Tel 015 369 258 LESVOORBEREIDING 2 Lesnr. WI Lesopdracht ALGEMEEN VAKGROEP: Wiskunde Vak: WISKUNDE Onderwijsclassificatie: ASO, 1E Lesonderwerp: Delen van rationale getallen TE BEHANDELEN LEERINHOUDEN Delen van rationale getallen. VOORKENNIS EN ERVARING voorkennis (leerinhouden van vorige lessen waarbij wordt aangeknoopt): De leerlingen hebben eerder al kennis gemaakt met breuken. Ze kennen de benaming, kunnen ze optellen, aftrekken en vermenigvuldigen. ervaring (buitenschoolse ervaring, elementen uit leefwereld waarbij wordt aangeknoopt): De leerlingen delen soms hoeveelheden door elkaar. Hierbij maken ze geregeld gebruik van de rationale getallen. INFORMATIEBRONNEN (VERPLICHT MEERDERE BRONNEN TE RAADPLEGEN) opgelegd door de vakmentor: Bruyland, Y. De Cock, R. De Leersnijder, C. Donckels, R. Robesyn, C. Soenen, H. (1997) Wiskunde vandaag 1a: getallenleer. Pelckmans andere: De Coster, A. Jacques, D. Levrier, J. Meesschaer, R. 1Robeyns, G. Soete, O. VandenKeere, W. Van Dessel, L. Willem, M. (2005) WP+ getallen. Wolters Plantyn De Feyter, M. Geeurickx, F. Thoelen, J. Van Nieuwenhuyze, R. (2004) Van basis tot limiet 1: leeboek getallen. Die keure De Crock, F. Gijbels, G. Gryson, C. Magits, E. Vanhee, J. Vits, H. (2005) Prienter: leerwerkschrift voor het eerste jaar. Van In Delen van breuken. [on line]. Beschikbaar: http://proto.thinkquest.nl/~klb045/h2-brdelen.html [ 2008; geraadpleegd op 1 april 2009]. Delen van breuken. [on line]. Beschikbaar: http://users.skynet.be/wiskandai/04B.%20Hotpot%202A(B)/02.Vermenigv.%20en%20delen%20in%20Q/11.werkwi jze-delen.htm [geraadpleegd op 1 april 2009]. 3 Uitwerking lesvoorbereiding DOELSTELLINGEN situering van het lesonderwerp in het leerplan en de (vakoverschrijdende) eindtermen: 2 (B) De relatieve waarde van een cijfer in de decimale vorm van een rationaal getal aangeven. 4 (B) Rationale getallen met een begrensde decimale vorm in breukvorm schrijven. 15 (B) Natuurlijke, gehele en rationale getallen optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen. Pag. 2 35 (B) Het rekenen in ℚtoepassen in vraagstukken. algemene doelstelling: De leerlingen kennen de eigenschappen van de hoofdbewerking in ℚen kunnen hier oefeningen over maken. lesdoelen (operationeel geformuleerd; inhoudelijk geëxpliteerd; geclassificeerd (cognitief = C; dynamischaffectief-sociaal = DAS; psychomotorisch = PM) C1: De leerlingen kunnen rationale getallen in breukvorm van elkaar delen. C2: De leerlingen kennen de termen bij het delen van breuken. C3: De leerlingen kunnen rationale getallen in decimale vorm van elkaar delen. C4: De leerlingen kunnen de eerder geziene theorie toepassen in oefeningen. DAS 1: De leerlingen hebben respect voor elkaar en kunnen in groep samenwerken. BIJLAGEN Bijlage 1: theorieblad: delen van rationale getallen. Bijlage 2: Spel: memory: delen van rationale getallen. Bijlage 3: Correctiesleutel spel: delen van rationale getallen. Pag. 3.3 4 Schema lesverloop T ONDERWIJSLEERSITUATIE LESDOELEN EN LEERINHOUDEN GROEPERING ACTIVITEITEN LEERKRACHT LEER(LING)ACTIVITEITEN MEDIA I M I N G INLEIDING Introductie De leerkracht vraagt aan de leerlingen om het rustig te maken en stelt zichzelf kort voor. 3’ De leerlingen maken het rustig en luisteren naar de leerkracht. De leerkracht vraagt de leerlingen om een naamkaartje te maken. De leerkracht vertelt de leerlingen dat ze nog niets op de bank moeten nemen. De leerlingen maken in stilte een naamkaartje. MIDDEN C1: De leerlingen kunnen rationale getallen in breukvorm van elkaar delen. Om het quotiënt te berekenen van twee breuken, vermenigvuldig je de eerste breuk met het omgekeerde van de tweede breuk. Inleidend voorbeeld: delen van rationale getallen. De leerkracht deelt een theorieblad uit en schrijft op het bord: De leerlingen bedanken de leerkracht voor het theorieblad. 8:2 De leerkracht vraagt aan de leerlingen: De leerlingen antwoorden: -“Hoe vertalen jullie wat er op bord staat?” -“Kunnen we dit nog op een andere manier vertalen?” -“Acht gedeeld door twee.” De leerkracht zegt dat we dit ook kunnen vertalen als “Hoeveel keer gaat 2 in 8?” De leerlingen zeggen hoe ze denken dat we dit nog kunnen vertalen. De leerkracht duidt een leerling aan om de eerste De leerlingen luisteren aandachtig naar de Bijlage 1: theorieblad: delen van rationale getallen. 10’ Pag. 3.4 opgave op het theorieblaadje voor te lezen. leerkracht. Een leerling leest de eerste opgave op het theorieblaadje voor. De leerkracht vraagt aan de leerlingen: -“Kan iemand dit nog op een andere manier vertalen?” De leerkracht zegt tegen de leerlingen dat de tekening oorspronkelijk een reep chocolade was. Ze toont de reep chocolade en legt uit aan de leerlingen dat ze ons vragen hoeveel keer 1/6 van de reep chocolade in 2/3 van de reep gaat. De leerlingen antwoorden: -“Hoe veel keer gaat 1/6 in 2/3?” De leerlingen luisteren aandachtig naar de leerkracht. De leerkracht laat de tekening zien en vraagt het antwoord aan de leerlingen. De leerkracht duidt iemand aan om het antwoord te formuleren. De leerlingen kijken naar de tekeningn en denken na over het antwoord. De leerkracht schrijft op het bord: Een leerling formuleert het correcte antwoord. 2/3 : 1/6 = 4 2/3 . 1/6 = ? De leerkracht vraagt aan de leerlingen om 2/3 met 1/6 te vermenigvuldigen. De leerkracht duidt iemand aan om het antwoord te formuleren. Ze schrift op het bord: De leerlingen vermenigvuldigen 2/3 met 1/6. Een leerling geeft het correcte antwoord. 2/3 . 1/6 = 4 De leerkracht vraagt aan de leerlingen: -“Wat valt jullie op aan beide bewerkingen?” -“Is er iets hetzelfde?” -“Wat is er verschillend?” De leerkracht komt samen met de leerlingen tot het volgende besluit: Om het quotiënt te berekenen van twee breuken, vermenigvuldig je de eerste breuk met het De leerlingen antwoorden: -“De uitkomst is hetzelfde,…” -“De uitkomst, 2/3,..” -“Eerst is het een deling, nadien vermenigvuldiging,.” De leerlingen komen samen met de leerkracht tot het volgende besluit: Pag. 3.5 omgekeerde van de tweede breuk. De leerkracht zegt dat we dit ook even gaan controleren met de volgende voorbeelden op ons theorieblaadje. Om het quotiënt te berekenen van twee breuken, vermenigvuldig je de eerste breuk met het omgekeerde van de tweede breuk. De leerlingen luisteren aandachtig naar de leerkracht. De leerkracht duidt iemand aan om de tweede opgave voor te lezen. De leerkracht vraagt: Een leerling leest de tweede opgave op het theorieblad. -“Kan iemand mij deze opgave vertalen?” De leerlingen antwoorden: De leerkracht tekent een getallenas op het bord en vraagt hoeveel keer ½ van de getallenas in ¾ van de getallenas gaat. De leerkracht duidt een leerling aan om het antwoord te geven. De leerkracht vraagt nu om de formule toe te passen en om dus de eerste breuk te vermenigvuldigen met het omgekeerde van de tweede breuk. -“Hoeveel keer gaat ½ in ¾?” De leerlingen denken na over hoeveel keer ½ van de getallenas in ¾ van de getallenas gaat. Een leerling formuleert het correcte antwoord. Samen komen ze tot het besluit dat beide berekeningen dezelfde uitkomst hebben. De leerlingen passen de formule toe en vermenigvuldigen de eerste breuk met het omgekeerde van de tweede breuk. Vervolgens leest de leerkracht de derde opgave voor en vraagt aan de leerlingen: Samen komen ze tot het besluit dat beide berekeningen dezelfde uitkomst hebben. -“Wie kan mij deze opgave vertalen?” De leerkracht overloopt samen met de leerlingen de tekening en vraagt hoeveel keer ¼ in twee gaat. De leerkracht duidt een leerling aan om het antwoord te geven. De leerlingen antwoorden: -“Hoeveel keer gaat ¼ in 2?” De leerlingen denken na over het antwoord. De leerkracht schrijft op het bord: 2:¼=8 De leerkracht vraagt aan de leerlingen om de formule toe te passen en dus de eerste breuk te Een leerling geeft het correcte antwoord. Pag. 3.6 vermenigvuldigen met het omgekeerde van de tweede breuk. Ook hier komen ze tot het besluit dat beide berekeningen dezelfde uitkomst hebben. De leerlingen passen de formule toe door de eerste breuk te vermenigvuldigen met het omgekeerde van de tweede breuk. De leerkracht zegt tegen de leerlingen dat wanneer we een rationaal getal delen door een breuk dat dit altijd hetzelfde resultaat geeft als we dit rationaal getal vermenigvuldingen met het omgekeerde van die breuk. Ook hier komen ze tot het besluit dat beide berekeningen dezelfde uitkomst hebben. Onderwijsleergesprek: Termen bij het delen. De leerlingen luisteren aandacht naar de leerkracht. De leerkracht verwijst terug naar de eerste deling namelijk: 2/3 : 1/6 = 4 De leerkracht vraagt aan de leerlingen: C2: De leerlingen kennen de termen bij het delen van breuken. 6 is het quotiënt van 9/2 en ¾. In 9/2 : ¾ zijn 9/2 en ¾ de factoren, is 9/2 het deeltal en ¾ de deler en is het deelteken een bewerkingsteken. -“Welke naam geven we bij een deling aan 2/3?” -“Welke naam geven we bij een deling aan 1/6?” -“Welke naam geven we bij een deling aan 4?” -“Welke naam geven we bij een deling aan het deelteken?” De leerkracht schrijft de namen bij de deling op het bord. Onderwijsleergesprek: Quotiënt van twee rationale getallen in (begrensde) decimale vorm. De leerlingen kijken opnieuw naar de eerste deling op het bord. De leerlingen antwoorden: -“Het deeltal” -“De deler” -“Het quotiënt” -“Een bewerkingsteken” De leerkracht zegt dat we nu al weten hoe we breuken moeten delen. Ze vraagt aan de leerlingen: -“Is een breuk de enige vorm waarin we een rationale getallen kunnen weergeven?” -“Hoe kunnen we een rationaal getal nog weergeven?” C3: De leerlingen kunnen rationale getallen in De leerkracht schrijft op het bord een quotiënt van De leerlingen luisteren aandachtig naar de leerkracht en antwoorden: Pag. 3.7 decimale vorm van elkaar delen. 1.Vul het deeltal of de deler eventueel aan met nullen zodat ze allebei evenveel decimalen hebben. 2.Maak het deeltal en de deler komma-vrij en voer de deling uit. twee rationale getallen in decimale vorm namelijk: -“Neen” 0,276 : 0,12 = ? -“Als een decimale vorm.” Ze vraagt aan de leerlingen: -“Hebben jullie een idee op welke manier we deze deling kunnen uitvoeren?” De leerlingen luisteren aandachtig naar de leerkracht. De leerkracht geeft de leerlingen een tip door op het bord te noteren: 0,276 : 0,12 = 276/100 = 12/100 = ? -“Kan iemand nu de bewerking verder oplossen?” De leerlingen geven mee aan de rest van de klas hoe zij denken op welke manier we deze deling kunnen uitvoeren. De leerkracht duidt een leerling aan om de bewerking verder op te lossen. De leerlingen kijken aandachtig naar de tip en proberen de deling nu op te lossen. De leerkracht vraagt aan de leerlingen: De leerkracht schrijft de oplossing op het bord. De leerkracht zegt dat we dus eigenlijk 276 delen door 120. Ze legt uit dat we onze decimale getallen met 1000 vermenigvuldigt hebben. Op deze manier kunnen we de bewerking wel oplossen. De leerkracht schrijft een nieuwe bewerking op het bord: De leerlingen lossen de deling verder op. Een leerling komt naar voor en lost de oefening verder op. 0,644 : 0, 23 = ? De leerkracht vraagt om de oefening op te lossen zonder de decimale getallen eerst als een breuk te schrijven. De leerlingen luisteren aandachtig naar de leerkracht. De leerkracht duidt een leerling aan om de oefening op bord te komen oplossen. De leerkracht verbetert samen met de andere leerlingen de oefening. Spel: memory: delen van rationale getallen. De leerlingen kijken naar de nieuwe oefeningen en proberen deze op te lossen zonder de decimale getallen om te zetten in een breuk. Pag. 3.8 De leerkracht zegt dat we nu een spelletje gaan spelen. Ze zegt dat de leerlingen zodadelijk per twee een aantal kaartjes krijgen. Op de kaartjes staan allerlei bewerkingen en uitkomsten. Het is de bedoeling dat de leerlingen de juiste bewerking bij de juiste uitkomst plaatsen. De leerkracht deelt de kaartjes uit en zegt tegen de leerlingen dat ze per twee mogen starten aan de oefening. De leerkracht zegt dat het handig is om een kladblad in de buurt te hebben. De leerkracht loopt rond in de klas om mogelijk vragen te beantwoorden. C4: De leerlingen kunnen de eerder geziene theorie toepassen in oefeningen. DAS 1: De leerlingen hebben respect voor elkaar en kunnen in groep samenwerken. De andere leerlingen kijken de oefening na. De leerlingen luisteren aandachtig naar de opgave van het spel. Wanneer er een groep klaar is krijgen ze van de leerkracht een correctiesleutel om de oefening te verbeteren. Oefeningen: delen van rationale getallen. De leerkracht geeft de leerlingen de opdracht om hun hanboek en hun werkschrift op de bank te nemen. De leerkracht zegt tegen de leerlingen dat ze tegen morgen het theorieblaadje in hun werkschrift moeten kleven. De leerkracht vraagt de leerlingen om hun handboek op pagina 236 te nemen. De leerkracht zegt tegen de leerlingen dat ze oefening 1 reeds gemaakt hebben met het spel. Ze zegt dat ze de correctiesleutel mogen bijhouden en dat ze deze ook in hun schrift moeten kleven. C4: De leerlingen kunnen de eerder geziene theorie toepassen in oefeningen. Een leerling komt naar voor om de oefening op te lossen. De leerkracht schrijft op het bord de oefeningen die de leerlingen in hun schrift verder moeten maken. Oefening 2(a, f, g, l, m en r), 4 (a en f), 5, 7 (a en f), 8 (a en f),9 (a en f), 10 (a en f), 12, 13 (a, f en j), 14, 15, 17, 19 en 20. De leerlingen bedanken de leerkracht voor de kaarten en starten met het spelen van het spel. Indien ze vragen hebben stellen ze deze aan de leerkracht. Wanneer er een groep klaar is steken ze hun vinger in de lucht en vragen ze een correctiesleutel aan de leerkracht om de oefening te verbeteren De leerlingen nemen hun handboek en werkschrift op de bank. De leerlingen luisteren aandachtig naar de leerkracht en kleven tegen morgen het theorieblaadje in hun werkschrift. De leerlingen nemen hun handboek op pagina 236. De leerlingen steken de correctiesleutel in hun Bijlage 2: Spel: memory: delen van rationale getallen. + Bijlage 3: Correctiesleu tel spel: delen van rationale getallen. Pag. 3.9 werkschrift en ook deze kleven ze tegen morgen in. De leerkracht zegt dat de leerlingen mogen starten met de oefeningen en loopt rond in de klas om mogelijke vragen te beantwoorden. De leerkracht laat de leerlingen de oefeningen maken. Wanneer ze merkt dat de meeste klaar zijn met de eerste oefening laat ze iemand aan het bord komen om deze te verbeteren. Zo doet ze dit ook voor de andere oefeningen. SLOT De leerlingen luisteren aandachtig naar de leerkracht. De leerlingen starten individueel met het maken van de andere oefeningen. Indien ze vragen hebben stellen ze deze aan de leerkracht. Administratie De leerkracht bedankt de leerlingen voor hun medewerking en schrijft het agenda op bord. Wanneer een leerling klaar is met een oefening kan hij deze op bord komen maken als de leerkracht hem hiervoor heeft aangesteld. Delen van rationale getallen.(Handboek pagina 234 t.e.m. 240) De leerlingen vullen in stilte hun agenda in. Pag. 3.10 DELEN VAN RATIONALE GETALLEN Opgave antw. Opmerking 4 2 6 . =4 3 1 of 2 1,5 3 2 3 . = 4 1 2 8 4 2. =8 1 3 10 3 1 3 . = 5 2 10 2 1 Hoeveel keer gaat 1 in 2 ? : 6 3 3 6 3 1 Hoeveel keer gaat 1 in 3 ? : 2 4 4 2 1 3 1 2 : 4 Hoeveel keer gaat 4 in 2 ? 3 3 Neem de helft van . :2 5 5 𝑎 𝑐 𝑎 𝑐 𝑏 𝑑 𝑏 𝑑 Algemeen: ∀ ∈ 𝑄, ∈ 𝑄0 : ∶ = 𝑎 𝑏 . 𝑑 𝑐 1 1 ∶ 4 3 4 5 ∶ 2 3 4 14 5 7 5 8 ∶ 3 3 5 8 4 3 ∶ 3 4 16 9 8 4 ∶ 3 5 6∶ 2 3 10 3 9 2 2 ∶ 3 4 4 3 5 15 ∶ 6 18 1 4 ∶ 12 5 1 15 6 5 ∶ 5 6 36 25 8∶ 4 9 4 ∶8 3 18 1 6 2∶ 4 5 5 2 3 ∶ (−4) 8 −5 10 ∶ 2 12 3 − ∶ (−5) 10 − 3 32 −3 3 50 −9 −6 ∶ 7 35 54 7 −6 8 16 3 (−4) :