MV - Edurep Delen

advertisement
Nederlands KB2 pw-week december 2011
Naam: ________________
Klas: _________________
Ontleden? Leuk!
Inleiding
Lastig soms, dat ontleden. Denk je net een regel te begrijpen, kom je weer een
uitzondering tegen. En als je denkt die uitzondering onder de knie te hebben, kom
je wel weer een volgend probleem tegen. Lastig! Of juist leuk? Want zo kun je het
ook bekijken: de taal is een levend iets, en alles wat leeft, houdt zich niet altijd aan
de regels. Gelukkig niet, anders zou het een dooie boel worden.
Je leest eerst het gedicht Grammatica van Willem Wilmink. Willem Wilmink (19362003) schreef behalve verhalen en gedichten veel liedjes, o.a. voor
televisieprogramma’s. Ook dit gedicht, over een leerling die niets van de
grammatica snapt, is geschreven als lied.
Bij het gedicht maak je vragen die eronder staan (op de volgende bladzijde). edicht
van Willem Wilmink
Grammatica
Mijn zuster Ursula
is goed in grammatica:
zij kan er meer van dan ik er van ken.
Kind, je weet niet wat een sufferd ik ben.
Soms denk ik dat ik het eindelijk snap:
Jan lijdend voorwerp in Jan krijgt een klap
en Marie werkt toch mee in Marie krijgt een kus
en Marie is het meewerkend voorwerp dus.
Allemaal fout, volgens mijn zus.
Mijn zuster Ursula
is goed in grammatica:
zij kan er meer van dan ik er van ken.
Kind, je weet niet wat een sufferd ik ben.
1
Soms denk ik dat het gemakkelijk is:
zijn is gezegde in Jan eet zijn vis,
was is het werkwoord in Ze is aan de was,
pas is een bijwoord in Pas op je pas.
Allemaal fout, mompelt de klas.
Mijn zuster Ursula
is goed in grammatica:
zij kan er meer van dan ik er van ken.
Kind, je weet niet wat een sufferd ik ben.
Opdracht 1
In het gedicht komt een strofe voor waaruit blijkt dat Ursula het allemaal
fout vindt. Maar hoe zit het dan? Geef je antwoord op de meerkeuze vragen. Dit is
de strofe:
‘Jan lijdend voorwerp in Jan krijgt een klap
en Marie werkt toch mee in Marie krijgt een kus
en Marie is het meewerkend voorwerp dus.
Allemaal fout, volgens mijn zus.’
 Welk zinsdeel is Jan volgens jou?
a. meewerkend voorwerp
b. onderwerp
c. werkwoordelijk gezegde
● Welk zinsdeel is Marie volgens jou?
a. meewerkend voorwerp
b. onderwerp
c. lijdend voorwerp
● Welk zinsdeel is een klap volgens
jou?
a. lijdend voorwerp
b. onderwerp
c. werkwoordelijk gezegde
● Welk zinsdeel is een kus volgens
jou?
a. meewerkend voorwerp
b. lijdend voorwerp
c. werkwoordelijk gezegde
2
Opdracht 2
In de volgende strofe is ook de klas het er niet mee eens. Hoe zit het dan wel
volgens de klas?
zijn is gezegde in Jan eet zijn vis,
was is het werkwoord in Ze is aan de was,
pas is een bijwoord in Pas op je pas.
Allemaal fout, mompelt de klas.
● Tot welke woordsoort hoort was wel volgens jou?
a. Zelfstandig naamwoord
b. Werkwoord
c. Bijvoeglijk naamwoord
● Wat is wel het werkwoordelijk gezegde in die eerste zin ‘Jan eet zijn vis’ volgens
jou?
a. Jan eet
b. Eet
c. Eet vis
Opdracht 3
Welke taalfout zie je in deze regel?
‘Zij kan er meer van dan ik er van ken.’
Opdracht 4
Schrijf van deze zinnen op: het werkwoordelijk gezegde (wwg), het onderwerp (ow)
het lijdend voorwerp (lv) en het meewerkend voorwerp (mv).
1 Op het treinstation in Geleen kunnen reizigers hun fiets parkeren.
WWG:
OND:
LV:
MV:
3
2 Mail al onze klanten de nieuwe aanbiedingen.
WWG:
OND:
LV:
MV:
3 Elmer heeft voor al z’n vrienden en vriendinnen een knallend feest gegeven.
WWG:
OND:
LV:
MV:
4 Zullen we voor jullie een paar leuke dvd’s uit de Amerika meenemen?
WWG:
OND:
LV:
MV:
5 Voor de deur van de discotheek stond een grote groep jongeren te dringen.
WWG:
OND:
LV:
MV:
4
6 De Kerstman had zijn slee voor zijn huis geparkeerd.
WWG:
OND:
LV:
MV:
7 Kun je voor Sandra een leuke sjaal bij H&M kopen?
WWG:
OND:
LV:
MV:
Opdracht 5
Schrijf van deze zinnen op: de bijvoeglijke naamwoorden (bnw) en de
voorzetsels(vz).
1 Met een opleiding in de zorgsector kun je verschillende, leuke beroepen uitoefenen.
BNW:
VZ:
5
2 Steek jij elke dag die gevaarlijke weg over? Kijk alsjeblieft goed uit!
BNW:
VZ:
3 Zij is dol op die heerlijke, frisse, Franse wijn.
BNW:
VZ:
4 In de grote steden is een tekort aan leuke speelruimtes voor kinderen.
BNW:
VZ:
5 Hij kreeg vervelende reacties van docenten over zijn rare gedrag .
BNW:
VZ:
Opdracht 6
Maak van het voltooid deelwoord een bijvoeglijk naamwoord.
1 De auto is verkocht
5 De kleren zijn gewassen
De__________________auto
De _______________kleren
2 De prijzen zijn verloot
6 Het boek is gelezen
De_________________prijzen
Het _______________boek
3 De paraplu ben ik vergeten
7 De machine is getest
De _______________paraplu
De _______________machine
4 Het vliegtuig is geland
8 Het meisje is ontvoerd
Het ______________vliegtuig
Het ________________meisje
6
Opdracht 7
Lees de tekst en beantwoord de vragen
Facebook is hot! Veel mensen wagen een poging om zich
te registeren, maar ook velen snappen eigenlijk niet echt
hoe de vriendenpagina werkt en haken toch weer af.
Hieronder wordt in simpele stappen uitgelegd hoe je een
beetje je weg kunt vinden op Facebook.
De volgende beschrijving legt Facebook in simpele stappen uit.
Registeren:
1. Ga naar www.facebook.com
2. Log je niet rechts bovenin in, want je hebt nog geen inloggevens
3. Vul onder registeren je gegevens in en klik op ‘registeren’
4. Je krijgt nu een e-mail met een link daarin die je aan moet klikken.
Hiermee bevestig je je nieuw aangemaakte account
Starten met het gebruiken van Facebook:
1. Ga weer naar www.facebook.com en vul rechts bovenin je inloggegevens
in
2. Je komt nu in een scherm waar boven staat ''Nieuwsoverzicht''
3. Klik op ''meest recent'' , dan zie je de laatste reacties/berichtjes/etc. die
door vrienden erop zijn geplaatst
● Wat voor soort tekst is dit?
____________________________________________
● Waar zie je dat aan?
____________________________________________
● Voldoet deze tekst aan de eisen? Waarom wel of niet?
____________________________________________
____________________________________________
____________________________________________
7
Opdracht 8
Welke woordsoort is het onderstreepte woord in de volgende tekst?
Je kunt kiezen uit: lidwoord (lw), zelfstandig naamwoord (znw), bijvoeglijk naamwoord
(bnw), werkwoord (ww) en voorzetsel (vz).
Mobieltjes verstoren je slaap!
Mobiele(A) telefoons verstoren het slaappatroon behoorlijk, dat blijkt uit recent
wetenschappelijk (B) onderzoek. In het onderzoek werd de invloed van(C) mobieltjes op de
menselijke rust(D) onderzocht door de Amerikaanse(E) Academie. 71 Mannen en vrouwen
tussen de(F) 18 en 45 werden blootgesteld aan straling van mobieltjes terwijl ze probeerde(G)
te slapen.
De studie wees(H) uit dat de eerste(I) fase van de 'lichte' slaap door de straling(J) van de
mobieltjes beïnvloed(K) werd. Het onderzoek wees ook uit dat degenen die tijdens hun slaap
aan de straling van mobieltjes werden blootgesteld meer last hadden van hoofdpijn dan de
deelnemers die hun mobieltjes uit hadden. Uit Belgisch(L) onderzoek in september 2007 bleek
ook al dat kinderen(M) slechter slapen door het(N) gebruik van mobieltjes.
De Franse regering waarschuwde onlangs voor het gebruik van mobieltjes in verband met de
gezondheid, vooral bij(O) kinderen.
A ________
F ________
K ________
B ________
G ________
L ________
C ________
H ________
M ________
D ________
I ________
N ________
E ________
J ________
O ________
Opdracht 9
Schrijf het voltooid deelwoord goed op.
1 Waar heb ik dat eerder (horen)? ______________
2 Ik heb vroeger niet veel (sparen). ______________
3 Dat heb ik jullie al (vertellen). ______________
4 Er is een overval op dat tankstation (plegen). ______________
5 Wie de dader weet aan te wijzen, wordt (belonen). ______________
8
Nog veel succes met
alle proefwerken.
En een fijne vakantie!
Als je nog tijd over hebt, kun je de puzzel
oplossen.
9
Download