24/04/2013 Afspraken hoofdrekenen eerste tot zesde leerjaar Sint-Ursula-Instituut Rekenprocedures eerste leerjaar Rekenen, hoe doe ik dat? 1. E + E = E 2+5=7 Ik heb er 2. Er komen er 5 bij. Dat is gelijk aan 7. 2. E – E = E 8–2=6 Ik heb er 8. Er gaan er 2 weg. Dat is gelijk aan 6. 3. E + E = TE 8 + 4 = 12 2 2 Ik maak een groepje van 10. Dus bij 8 moet er nog 2. Ik kan 4 splitsen in 2 en 2. Dus 10 + 2 = 12 2. TE – E = E 12 – 4 = 8 2 2 Ik maak een groepje van 10. Van 12 moet ik er dus 2 wegdoen. Ik kan 4 splitsen in 2 en 2. Dus 10 – 2 = 8 Sint Ursula-Instituut Wilrijk - Afspraken hoofdrekenen van 1 tot 6 1 3. TE – TE = E a. 18 – 17 = 1 18 – 10 – 7 = 8 Ik moet eerst 10 wegdoen. Ik splits 17 in 10 en 7. Dan krijg ik 18 – 10 – 7 = Eerst doe ik 18 – 10 Dat is 8. Nu moeten er nog 7 weg. 8 – 7 = 1 b. 18 – 17 = 1 18 – 10 – 7 8 c. 18 – 17 = 1 10 7 Sint Ursula-Instituut Wilrijk - Afspraken hoofdrekenen van 1 tot 6 2 Rekenprocedures tweede leerjaar 1. E + E = TE 8 + 4 = 12 2 Ik maak een groepje van 10. Dus bij 8 moet er nog 2. Ik kan 4 splitsen in 2 en 2. Dus 10 + 2 = 12 2 2. TE – E = E 12 – 4 = 8 2 Ik maak een groepje van 10. Van 12 moet ik er dus 2 wegdoen. Ik kan 4 splitsen in 2 en 2. Dus 10 – 2 = 8 2 3. TE + TE = TE a. 43 + 31 = 73 + 1 = 74 30 1 b. 43 + 31 = (73) 74 30 1 Het eerste getal laat ik volledig, het tweede getal splits ik in tientallen en eenheden. Eerst doe ik er de tientallen bij. Als laatste doe ik er de eenheden bij. Sint Ursula-Instituut Wilrijk - Afspraken hoofdrekenen van 1 tot 6 3 4. TE – TE = TE a. 69 - 28 = 49 - 8 = 41 20 b. 8 69 - 28 = (49) 41 20 8 Het eerste getal laat ik volledig, het tweede getal splits ik in tientallen en eenheden. Eerst doe ik er de tientallen af. Als laatste doe ik er de eenheden af. 5. TE + TE = TE (brug) a. 25 + 58 = 25 + 50 + 8 = 75 + 8 = 83 50 8 b. 25 + 58 = 75 + 8 = 83 50 8 Het eerste getal laat ik volledig, het tweede getal splits ik in tientallen en eenheden. Eerst doe ik er de tientallen bij. Als laatste doe ik er de eenheden bij. Sint Ursula-Instituut Wilrijk - Afspraken hoofdrekenen van 1 tot 6 4 6. TE – TE = TE (brug) a. 83 – 16 = 83 – 10 – 6 = 73 – 6 = 67 10 6 a. 83 – 16 = 73 – 6 = 67 10 6 Het eerste getal laat ik volledig, het tweede getal splits ik in tientallen en eenheden. Eerst doe ik er de tientallen af. Als laatste doe ik er de eenheden af. In het tweede leerjaar wordt een aanzet gegeven om de bewerkingen uit te voeren op de getallenlijn. Sint Ursula-Instituut Wilrijk - Afspraken hoofdrekenen van 1 tot 6 5 Rekenprocedures derde leerjaar 1. TE + TE = TE (brug) a. 56 + 37 = 93 30 7 Het eerste getal laat ik volledig, het tweede getal splits ik in tientallen en eenheden. Eerst doe ik er de tientallen bij. Als laatste doe ik er de eenheden bij, ik kan hiervoor ook de splitsbeentjes gebruiken. b. Ik noteer geen tussenuitkomsten, ik werk wel op de getallenlijn. + 30 56 +4 86 +3 90 93 2. TE - TE = TE (brug) a. 56 - 37 = 19 30 7 Het eerste getal laat ik volledig, het tweede getal splits ik in tientallen en eenheden. Eerst doe ik er de tientallen af. Als laatste doe ik er de eenheden af, ik kan hiervoor ook de splitsbeentjes gebruiken. b. Ik noteer geen tussenuitkomsten, ik werk wel op de getallenlijn. -1 19 -6 20 -30 26 56 Bij een aftrekking begin ik achteraan op de getallenlijn. Sint Ursula-Instituut Wilrijk - Afspraken hoofdrekenen van 1 tot 6 6 3. HTE + HTE a. 256 + 137 = 393 100 30 7 Het eerste getal laat ik volledig, het tweede getal splits ik in honderdtallen, tientallen en eenheden. Eerst doe ik er de honderdtallen bij. Dan doe ik er de tientallen bij. Als laatste doe ik er de eenheden bij, ik kan hiervoor ook de splitsbeentjes gebruiken. b. Ik noteer geen tussenuitkomsten, ik werk wel op de getallenlijn. + 100 256 +30 356 +4 386 +3 390 393 4. HTE - HTE a. 256 - 137 = 119 100 30 7 Het eerste getal laat ik volledig, het tweede getal splits ik in honderdtallen, tientallen en eenheden. Eerst doe ik er de honderdtallen af. Dan doe ik er de tientallen af. Als laatste doe ik er de eenheden af, ik kan hiervoor ook de splitsbeentjes gebruiken. b. Ik noteer geen tussenuitkomsten, ik werk wel op de getallenlijn. -1 119 -6 120 -30 126 -100 156 256 Bij een aftrekking begin ik achteraan op de getallenlijn. Sint Ursula-Instituut Wilrijk - Afspraken hoofdrekenen van 1 tot 6 7 5. Delingen met rest 25 : 4 = I. Stap 1: Komt het getal 25 voor in de tafel van 4? Neen, welk getal kont wel voor in de tafel van 4 en: - is kleiner dan 25 - ligt het dichtst bij 25 (Ik gebruik hiervoor mijn tafelrooster!) Het getal 24 II. Stap 2: Ik schrijf het gevonden getal op onder de oefening. 25 : 4 = 24 III. Stap 3: Ik los de oefening op. 25 : 4 = 6 24 IV. Stap 4: Ik bepaal de rest. Ik had 25, maar ik heb maar 24 gebruikt. Hoeveel heb ik dan niet gebruikt? 1 De rest is dus 1. V. Stap 5: Ik noteer de volledige oefening. 25 : 4 = 6 rest 1 24 Sint Ursula-Instituut Wilrijk - Afspraken hoofdrekenen van 1 tot 6 8 6. Vermenigvuldigen met een groter getal a. Type 3 x 40 = I. Stap 1: Ik zoek een gekende tafel in deze oefening. 3 x 4 = 12 II. Stap 2: Ik voeg nu de tientallen toe. Ik stel de vraag: Hoeveel is dan 3 x 4T? 3 x 4T = 12T b. 12T = 120 Type 3 x 24 = I. Stap 1: Ik splits het getal in tientallen en eenheden. 3 x 24 = 20 II. 4 Stap 2: Ik vermenigvuldig eerst de tientallen, daarna de eenheden. Ik tel deze uitkomsten op. 3 x 24 = 60 + 12 = 72 20 4 Sint Ursula-Instituut Wilrijk - Afspraken hoofdrekenen van 1 tot 6 9 Rekenprocedures vierde leerjaar 1. Optellen a. 870 + 635 = Ik schrijf de grootste term vooraan. Ik tel eerst de grootste waarde erbij. Ik mag het tweede getal splitsen. Ik gebruik geen haakjes. 870 + 635 = 600 30 5 b. Met de hulp van een getallenlijn kan ik makkelijk tussenuitkomsten noteren (zoveel als ik nodig vind) +200 870 870 +400 +30 +5 1070 1470 1500 1505 1070 1470 1500 1505 De pijltjes bovenaan moet ik in het vierde leerjaar niet meer noteren, het mag wel. Sint Ursula-Instituut Wilrijk - Afspraken hoofdrekenen van 1 tot 6 10 2. Aftrekken a. 870 - 195 = Ik schrijf de grootste term vooraan. Ik trek eerst de grootste waarde eraf. Ik mag het tweede getal splitsen. Ik gebruik geen haakjes. 870 – 195 = 100 90 5 b. Met de hulp van een getallenlijn kan ik makkelijk tussenuitkomsten noteren (zoveel als ik nodig vind) -5 -20 -70 -100 675 680 700 770 870 675 680 700 770 870 De pijltjes bovenaan moet ik in het vierde leerjaar niet meer noteren, het mag wel. Sint Ursula-Instituut Wilrijk - Afspraken hoofdrekenen van 1 tot 6 11 3. Vermenigvuldigen a. E x TE Ik schrijf de kleinste factor vooraan. Ik splits de tweede factor. Ik werk met haakjes. Als ik kan, mag ik meteen de tussenuitkomsten schrijven. 7 x 65 = (7 x 60) + (7 x 5) = 420 + 35= 455 60 + 5 b. TE x … Ik splits de eerste factor. 17 x 22 = (10 x 22) + (7 x 22) = 220 + 154 = 374 10 + 7 c. vermenigvuldigen met 5 en 50 Ik splits de tweede factor. 5 x 64 = (5 x 60) + (5 x 4) = 300 + 20= 320 60 + 4 50 x 26 = (50 x 20) + (50 x 6) = 1000 + 300= 1300 20 + 6 Sint Ursula-Instituut Wilrijk - Afspraken hoofdrekenen van 1 tot 6 12 4. Delen als het deeltal groter is dan 100 (D>100) Voorbeeld 441 : 7 = Stap 1: Welke tafel moet ik gebruiken? De tafel van 7 0 7 14 21 28 35 42 49 56 63 70 Stap 2: Ik bekijk de eerste 2 cijfers van het deeltal en omkring ze. 441 : 7 = Ik zoek nu een getal dat uit de tafel van … komt 44 komt niet in de tafel van 7 maar 42 wel. Dit zijn 42 tientallen (42T) of 420. 441 : 7 = 420 + Stap 3: Hoeveel blijft er nu nog over van het deeltal? 441 : 7 = 420 + 21 Stap 4: Ik deel beide getallen en reken verder uit. 441 : 7 = 60 + 3 = 63 420 + 21 OF 441 : 7 = (420 : 7) + (21 : 7) = 60 + 3 = 63 420 + 21 Sint Ursula-Instituut Wilrijk - Afspraken hoofdrekenen van 1 tot 6 13 Voorbeeld 1560 : 6 = Stap 1: Welke tafel moet ik gebruiken? De tafel van 6 0 6 12 18 24 30 36 42 28 54 60 Stap 2: Ik bekijk de eerste 2 cijfers van het deeltal en omkring ze. 1560 : 6 = Ik zoek nu een getal dat uit de tafel van … komt 15 komt niet in de tafel van 6 maar 12 wel. Dit zijn 12 honderdtallen (12H) of 1200. 1560 : 6 = 1200 + Stap 3: Hoeveel blijft er nu nog over van het deeltal? 1560 : 6 = 1200 + 360 Stap 4: Ik deel beide getallen en reken verder uit. 1560 : 6 = 200 + 60 = 260 1200 + 360 OF 1560 : 6 = (1200 : 6) + (360 : 6) = 200 + 60 = 260 1200 + 360 Sint Ursula-Instituut Wilrijk - Afspraken hoofdrekenen van 1 tot 6 14 4. Getallenlijnen kan ik ook gebruiken bij… a. verhoudingen (= dubbele getallenlijn) 2 3 4 7 5 6 14 1 2 3 5 10 15 21 (in plaats van verhoudingstabellen) 2 7 6 21 1 5 3 15 b. tijdsduur berekenen van 13.45u. tot 14.18u. +15’ 13.45 + 18’ 14.00 14.18 c. negatieve getallen het verschil van -3 en +6 Sint Ursula-Instituut Wilrijk - Afspraken hoofdrekenen van 1 tot 6 15 Rekenprocedures vijfde leerjaar 1. Optellen a. Schakelen 232 + 184 + 368 = 600 + 184 = 784 b. Splitsen 232 + 786 = 232 + 700 + 80 + 6 700 + 80 + 6 70 + 10 = 932 + 70 + 10 + 6 = 1002 + 10 + 6 = 1018 c. Afronden 349 + 499 = (349 + 500) -1 = 849 – 1 = 848 te veel erbij dus terug weg 2. Aftrekken a. Splitsen 4300 – 1597 = (4300 – 1300) – 297 = 3000 – 297 = 2703 Van het eerste getal blijf ik af !! b. Afronden 6783 – 598 = (6783 – 600) + 2 = 6183 + 2 = 6185 7998 – 5237 = (8000 – 5237) -2 = 2763 – 2 = 2761 te veel weg dus terug erbij te veel erbij dus terug weg Sint Ursula-Instituut Wilrijk - Afspraken hoofdrekenen van 1 tot 6 16 3. Vermenigvuldigen a. Splitsen 7 x 348 = (7 x 300)+ (7 x 40) + (7 x 8) = 2100 + 280 + 56 = 2436 b. Schakelen 5 x 7 x 12 = 60 x 7 = 420 c. Afronden 4 x 49 50 - 1 = (4 x 50) – (4 x 1 ) = 200 – 4 = 196 4. Delen a. Splitsen 9630 : 6 = (9000 : 6) + (600 : 6) + (30 : 6) = 1500 + 100 + 5 = 1605 b. Afronden 4893 : 7 = (4900 : 7) – (7 : 7) = 700 – 1 = 699 5. Kommagetallen vermenigvuldigen en delen Ik verwoord de opdracht! 3 x 0,2 = 3 keer 2t = 6t = 0,6 3 x 0,08 = 3 keer 8h = 24h = 0,24 1,6 : 4 = 16t gedeeld door 4 = 4t = 0,4 Sint Ursula-Instituut Wilrijk - Afspraken hoofdrekenen van 1 tot 6 17 6. Vermenigvuldigen met 10, 100, 1000, 5 en 50 a. x 10, x 100 en x 1000 Het getal wordt groter. De waarde van de cijfers wordt groter. Ik voeg nullen toe achteraan of bij een kommagetal schrijf ik een rang naar rechts op. 10 x 48 = 480 10 x 4,82 = 48,2 100 x 27 = 2700 100 x 26,7 = 2670 1000 x 6 = 6000 1000 x 9,7 = 9700 b. x 5 en x 50 5 x 182 = (182 x 10) : 2 = 1820 : 2 = 910 360 x 50 = (360 x 100) : 2 = 36 000 : 2 = 18 000 7. Delen door 10, 100, 1000, 5 en 50 a. : 10, : 100 en : 1000 Het getal wordt kleiner. De waarde van de cijfers wordt kleiner. Ik doe nullen weg achteraan of bij een kommagetal schuif ik een rang naar links op. 820 : 10 = 82 46 : 10 = 4,6 7400 : 100 = 74 890 : 100 = 8,90 636 : 1000 = 0,636 95,5 : 1000 = 0,095 b. : 5 en : 50 8370 : 5 = (8370 : 10) x 2 = 837 x 2 = 1674 900 : 50 = (900 : 100) x 2 = 9 x 2 = 18 Sint Ursula-Instituut Wilrijk - Afspraken hoofdrekenen van 1 tot 6 18 8. Vermenigvuldigen met 0,1; 0,01; 0,001; en 0,5 a. x 0,1 : 10 x 0,01 x 0,001 : 100 : 1000 is hetzelfde als Het getal wordt kleiner! 5 x 0,1 = 5 : 10 = 0,5 9700 x 0,01 = 9700 : 100 = 97 b. x 0,5 = de helft nemen : 2 200 x 0,5 = 200 : 2 = 100 9. Delen door 0,1; 0,01; 0,001; en 0,5 Hoeveel keer gaat … in het getal? 6 : 0,1 hoeveel keer gaat 0,1 in 6? 60 keer 6 x 10 = 60 7 : 0,01 hoeveel keer gaat 0,01 in 7? 700 keer 7 x 100 = 700 63 : 0,5 hoeveel keer gaat 0,5 in 63? het dubbel aantal keer x2 63 x 2 = 126 Sint Ursula-Instituut Wilrijk - Afspraken hoofdrekenen van 1 tot 6 19 10. Breuken optellen en aftrekken a. Gelijknamige breuken Van de noemer blijf ik af !! b. Ongelijknamige breuken I. II. 11. Gelijknamig maken Oplossen zoals bij a. Breuken vermenigvuldigen met een natuurlijk getal Van de noemer blijf ik af !! 12. Breuken delen door een natuurlijk getal ik deel de teller door het natuurlijk getal x ik vermenigvuldig de noemer met het natuurlijk getal Sint Ursula-Instituut Wilrijk - Afspraken hoofdrekenen van 1 tot 6 20 Rekenprocedures zesde leerjaar 1. Eigenschappen van de bewerkingen c. Wisseleigenschap De som van getallen verandert niet als ik de termen van plaats wissel. Bij de aftrekking mag ik de termen niet van plaats wisselen want dan verandert het verschil. 12 + 34 = 46 34 + 12 = 46 0,7 + 3,8 = 4,5 3,8 + 0,7 = 4,5 d. Schakeleigenschap Bij de optelling heeft de plaats van de haken geen invloed op de som. Bij de aftrekking bepalen de haken de volgorde bij het uitwerken van de oefening 12 + (8+34) = 54 (12 + 8) + 34 = 54 12 + 8 + 34 = 54 (3,2 + 4,8) + 1,2 = 9,2 3,2 + (4,8 + 1,2) = 9,2 3,2 + 4,8 + 1,2 = 9,2 e. Splitseigenschap 34 + 27 = 61 30 + 4 + 20 + 7 = 50 + 11 = 61 34 + 6 + 21 = 40 + 21 = 61 4,6 + 5,7 = 10,3 4,6 + 5,4 + 0,3 = 10 + 0,3 = 10,3 4,6 + 0,4 + 5,3 = 5 + 5,3 = 10,3 Sint Ursula-Instituut Wilrijk - Afspraken hoofdrekenen van 1 tot 6 21 2. Volgorde van de bewerkingen a. In oefeningen zonder haken met enkel optellingen en aftrekkingen werk ik van links naar rechts. 100 – 15 + 30 = 85 + 30 = 115 450 + 300 – 250 = 750 – 250 = 500 b. In oefeningen zonder haken met enkel vermenigvuldigingen en delingen werk ik van links naar rechts. 5 x 9000 : 5 = 45 000 : 5 = 9000 6000 : 600 x 7 = 10 x 7 = 70 c. In oefeningen zonder haken met optellingen, aftrekkingen, vermenigvuldigingen en delingen voer ik eerst de vermenigvuldigingen en delingen uit van links naar rechts. Dan de overige bewerkingen van links naar rechts. 6000 – 800 : 8 = 6000 – 100 = 5900 4 x 25 + 55 = 100 + 55 = 155 d. In oefeningen met haken voer ik eerst de opdrachten uit tussen de haken. Nadien respecteer ik de volgorde van de bewerkingen. 6 x (120 000 – 30 000) = 6 x 90 000 = 540 000 (210 0 – 140 000) : 7 = 70 700 : 7 = 10 100 Sint Ursula-Instituut Wilrijk - Afspraken hoofdrekenen van 1 tot 6 22 3. Rekenvoordelen a. Verschillende pijl 69 + 34 =103 +1 -1 14 x 35 = 490 :2 70 + 33 = 103 x2 7 x 70 = 490 b. Dezelfde pijl 372 - 49 = 323 +1 +1 210 : 15 = 14 :5 373 - 50 = 323 :5 42 : 3 = 14 4. Kommagetallen vermenigvuldigen a. Kommagetal x kommagetal 0,7 x 0,08 = 0,056 x10 7 x100 x 8 = :1000 56 5. Vermenigvuldigen met 0,1; 0,01; 0,001; 0,5; 50 en 5 en delen door 0,1; 0,01; 0,001; 0,5; 50 en 5 x 5 = (… x 10) : 2 x 50 = (… x 100) : 2 : 5 = (… : 10) x 2 : 50 = (… : 100) x 2 x 0,5 :2 : 0,5 x2 x 0,1 : 10 x 0,01 : 100 x 0,001 : 1000 : 0,1 x 10 : 0,01 x 100 : 0,001 x 1000 Sint Ursula-Instituut Wilrijk - Afspraken hoofdrekenen van 1 tot 6 23 6. Gelijkwaardige breuken vinden Om bij een breuk een gelijkwaardige breuk te vinden, vermenigvuldig ik de teller en de noemer met hetzelfde getal (≠0) of deel ik de teller en de noemer door hetzelfde getal (≠0) 7. Ongelijknamige breuken optellen en aftrekken Om ongelijknamige breuken op te tellen, maak ik ze eerst gelijknamig. (= op dezelfde noemer zetten) Om ongelijknamige breuken af te trekken, maak ik ze eerst gelijknamig. (= op dezelfde noemer zetten) 8. Breuken vermenigvuldigen met een natuurlijk getal Ik vermenigvuldig de teller met dat getal. Ik behoud de noemer. Sint Ursula-Instituut Wilrijk - Afspraken hoofdrekenen van 1 tot 6 24 9. Breuken delen door een natuurlijk getal Ik ga eerst na of de teller een veelvoud is van dat natuurlijk getal. - Indien ja, dan: ° deel ik de teller door dat natuurlijk getal en behoud ik de noemer. - Indien nee, dan: ° vervang ik de breuk door een gelijkwaardige breuk met een teller die een veelvoud is van dat natuurlijk getal. ° Daarna deel ik de teller door dat natuurlijk getal en behoud ik de noemer. 10. Gelijkwaardige breuken vinden Om bij een breuk een gelijkwaardige breuk te vinden, vermenigvuldig ik de teller en de noemer met hetzelfde getal (≠0) of deel ik de teller en de noemer door hetzelfde getal (≠0) Sint Ursula-Instituut Wilrijk - Afspraken hoofdrekenen van 1 tot 6 25