ZWAVEL (= S) : STEEDS BELANGRIJKER IN DE BEMESTING Door het terugdringen van zwavelhoudende brandstoffen en de verbeterde zuivering van rookgassen, is de zwaveldepositie uit de atmosfeer sterk verminderd. Regionaal is de depositie sedert de jaren 80 met meer dan 90 % afgenomen. Tegelijkertijd is het gebruik van zwavelhoudende NPK-meststoffen regionaal gevoelig verminderd. De laatste jaren wordt in Vlaanderen heel wat effluent uitgereden, wat een goed kaliummeststof is maar die geen zwavel aanbrengt. Door deze evoluties is de beschikbaarheid van zwavel in de bodem op veel percelen sterk verminderd wat meer en meer aanleiding geeft tot opbrengstdalingen omwille van S-tekorten en in uitgesproken gevallen zelfs tot S-gebreksverschijnselen in diverse teelten. De zwavelbemesting vraagt dan ook de nodige aandacht. Zwavel in de plant Zwavel is een essentieel nutriënt voor een goede gewasproductie en gewaskwaliteit. Zwavel is heel belangrijk voor de opbouw van aminozuren en voor tal van processen in de plant. Op die manier is zwavel heel belangrijk voor fysiologische processen die zich afspelen bij de fotosynthese en de groei van de plant. Bij zwaveltekort zal de groei van de plant verminderen, wat meer bij de scheut tot uiting komt dan bij de wortel. Door de verminderde groei stapelt zetmeel zich op in de cellen en wordt de bladgroei geremd. De gebrekkige eiwitsynthese uit zich in een sterke daling van het aantal chlorophylmoleculen in de bladcellen en is met andere woorden zichtbaar als vergeling van de bladeren. De jongste bladeren worden het sterkst getroffen door de beperkte mobiliteit van zwavel in de plant. Door de vergeling van de bladeren lijkt een gebrek aan zwavel heel sterk op een stikstoftekort. We zien vandaag onder meer gevolgen voor eiwitproductie in granen, de productie bij diversegroentesoorten en eveneens bij grasland. Zwavelcyclus In de loop der jaren heeft de Bodemkundige Dienst (Mertens, Verlinden 2002 – 2003) uitgebreide studies, potproeven en veldproeven uitgevoerd in verband met zwavel. Via deze onderzoeken is heel wat kennis vergaard over de zwavelcyclus in zijn geheel. De zwavelcyclus in de bodem is op veel vlakken te vergelijken met de N-cyclus. De opname van zwavel door de plant gebeurt onder vorm van sulfaat. Van het gehalte aan totale zwavel in de bodem is slechts een beperkt deel aanwezig als plantopneembaar sulfaat. De hoeveelheid zwavel die beschikbaar is onder sulfaatvorm voor het gewas gedurende een groeiseizoen wordt beïnvloed door verschillende factoren (zie Figuur 1). Figuur 1. Schematische voorstelling van de zwavelcyclus 1 Tijdens het groeiseizoen wordt een deel van de totale zwavel in de bodem omgezet (gemineraliseerd) naar plantopneembaar sulfaat. Dit sulfaat is zeer goed oplosbaar en kan bij een neerslagoverschot in najaar en winter in belangrijke mate uitspoelen. Net zoals bij de N-cyclus vormen de oogstresten, de humus en de aangevoerde organische mest via de mineralisatie een belangrijke bron van zwavel in de bodem. De aanvoer van dierlijke mest is voor de eerst volgende teelt van gering belang voor de beschikbaarheid van sulfaat. De benutting van sulfaat vanuit de dierlijke mest is eerder beperkt in het jaar van toediening. Voor het verhogen van de zwavelbeschikbaarheid in de bodem moet dan ook gebruik gemaakt worden van meststoffen onder sulfaatvorm.. In de voornoemde studies werd vastgesteld dat de mineralisatie van zwavel in de loop van het jaar verloopt zoals de mineralisatie van stikstof (zie figuur 2). Dit betekent dat de mineralisatie en de beschikbaarheid van zwavel heel beperkt is in het voorjaar en toeneemt naarmate de bodem opwarmt (vanaf mei - juni). Anderzijds is de mineralisatie heel sterk gecorreleerd aan het totaal zwavelgehalte in de bodem. 2 Zwavelgehalte bodem: Figuur 2. Maandelijkse zwavelmineralisatie (kg S ha-1) voor 2 zandgronden met een verschillend zwavelgehalte, op basis van incubatieproef Bodemkundige Dienst van België (Mertens, 2002) Daaruit kunnen we besluiten - dat het probleem van zwavelgebrek het meest tot uiting komt in het voorjaar, en in de zomer minder goed zichtbaar is op voorwaarde dat het totale zwavelgehalte in de bodem op een voldoende hoog niveau ligt. - dat de bepaling van het totaal zwavelgehalte in de bodem een goede basis is om verdere bemestingsadviezen voor zwavel te verstrekken Foto: Potproeven met zwavelbemesting, bron Bodemkundige Dienst 3 Effecten van zwavelbemesting In veldproeven voor grasland wordt, afhankelijk van het zwavelgehalte in de bodem, via een beredeneerde sulfaatbemesting tot 10 % meer droge stofproductie behaald. (proeven Bocholt – Tielen). Aangezien deze verhoogde productie behaald wordt zonder verhoogde N-bemesting, betekent dit eveneens een verhoogde efficiëntie van de toegediende N-bemesting ( N-opname van het gras verhoogde op jaarbasis met 20 à 30 kg/ha). Dit heeft dan ook een guntig effect op het ntiraatresidu in het najaar. 14 13 12 11 10 0 60 S gift (kg SO3/ha.jaar) Zandgrond Bocholt 150 droge stofopbrengst (ton/ha) droge stofopbrengst (ton/ha) Figuur 3. Resultaten van bemesting met zwavel op grasland. 13 12 11 10 9 0 60 150 S gift (kg SO3/ha.jaar) Zandgrond Tielen Een overzicht van de analyses van Bodemkundige Dienst (2008 – 2011) tabel tonen aan dat er een grote variatie is in het zwavelgehalte op perceelsniveau en dat voor heel wat percelen het zwavelgehalte lager ligt dan de streefzone. Voor de percelen met een beoordeling lager dan de streefzone is bemesting met sulfaat nodig. Voor de percelen in de streefzone, wordt afhankelijk van de teelt eveneens een beperkte sulfaatgift geadviseerd. Tabel 1: Procentuele verdeling van het zwavelgehalte van de weilandstalen in zeven bodemvruchtbaarheidsklassen (België) beoordeling Vlaamse Zandstreek Kempen Zandleemstreek Leemstreek Polders zeer laag 1,3 0,9 0,9 0,0 0,0 laag 9,8 26,9 12,6 10,1 8,0 tamelijk laag 28,2 41,6 25,1 15,6 20,5 streefzone 28,6 20,0 30,0 43,1 19,2 tamelijk hoog 17,3 7,8 13,7 16,5 15,9 hoog 6,4 1,4 10,1 10,1 14,8 zeer hoog 8,4 1,4 7,6 4,6 21,6 Bron: Wegwijs in de Bodemvruchtbaarheid, Bodemkundige Dienst van België (2008-2011) België 0,9 13,0 27,4 28,5 15,2 7,6 7,4 Proeven uitgevoerd in het kader van het programma van het Landbouwcentrum Granen hebben aangetoond dat het effect van zwavelbemesting in de granen in Vlaanderen sterk perceelsafhankelijk is. In alle proeven werd het zwavelgehalte in de tarwe door zwavelbemesting wel verhoogd, maar in sommige proeven was het effect op productie en eiwitgehalte van de tarwe eerder beperkt.. De noodzaak van zwavelbemesting in de granen wordt bijgevolg sterk bepaald door zwavelmineralisatiecapaciteit van de bodem. 4 Rekening houdend met de behoefte aan zwavel voor de diverse gewassen, kunnen we stellen op basis van de eerdere studies dat het heel belangrijk wordt om de zwavelbeschikbaarheid in de bodem te meten. Een belangrijke groep van gewassen met een hoge zwavelopname zoals diverse koolsoorten met spruitkool op kop en andere bladrijke groenten riskeren verlies aan productie en kwaliteit bij gebrek aan zwavel. Bij de akkerbouwteelten vragen voornamelijk koolzaad maar ook de granen onze aandacht. Tabel 2: Rangschikking teelten volgens zwavelbehoefte. S-behoefte Akkerbouw Vollegrondsgroenten Kg SO3/ha HOOG Spruitkool 200 Koolzaad Granen Suikerbieten Maïs Aardappelen LAAG Witte, rode, savooikool Bloemkool, brocolli Chinese kool Uien, knolselder 175 150 Prei 100 75 60 50 125 Sla, spinazie 20 Zwavelbemesting in praktijk: Op basis van de bepaling van het totaal zwavelgehalte bij de standaardgrondontleding wordt door de Bodemkundige Dienst de zwavelbeschikbaarheid beoordeeld in zeven bodemvruchtbaarheidsklassen. In functie van de verbouwde teelten wordt vervolgens een zwavelbemestingsadvies geformuleerd. Bij twijfel over de actuele beschikbaarheid van zwavel, kan eveneens op basis van de bepaling van de sulfaatvoorraad in de bovenlaag van een N-indexonderzoek een zwaveladvies geformuleerd worden. Het advies wordt gegeven als kg SO3/ha. De opname door de planten gebeurd onder S04. De gehalten in de meststoffen worden gegeven in SO3. Heel wat meststoffen voor N, P, K, Mg, Na zijn vlot beschikbaar onder sulfaatvorm. Analysepakketten met S voor de vooruitstrevende land- en tuinbouwer. In het kader van de begeleiding van de vooruitstrevende land- en tuinbouwer heeft de Bodemkundige Dienst diverse analysepakketten met zwavel : Voor akkerbouw: Akkerbouw S: standaardgrondontleding met S-advies voor akkerbouw en groenten Akkerbouw Compleet: standaardgrondontleding met advies voor boor Akkerbouw S Compleet: met boor en S Weide S: standaardgrondontleding grasland met S-advies Weide Compleet: standaardgrondontleding met advies voor koper en cobalt Weide S Compleet: standaardgrondontleding met S, koper, cobalt 5 De pakketten zijn eveneens geldig in het kader van de bepaling van de P-beschikbaarheid van de percelen, en voor akkerbouwpercelen in het kader van de verplichtingen randvoorwaarden GLB. Martin Devriendt – Jan Bries 27 april 2015 Meer info: Bodemkundige Dienst van België vzw [email protected] www.bdb.be 6