Keynes is bijna literair, zoveel lagen en facetten

advertisement
De Boekenkast van Sylvester Eijffinger
Bekende namen uit de wereld van de economie over inspirerende boeken
Foto Andreas Terlaak
‘Keynes is bijna literair, zoveel lagen en facetten’
Op de boekenzolder van
Sylvester Eijffinger staan zijn
meest geliefde economische
werken. Vooral verzameld in
de studententijd, vooral
gekocht bij De Slegte.
Door onze redacteur
Egbert Kalse
Oisterwijk. Op de zolder van zijn
huis in Oisterwijk hebben Sylvester
Eijffinger en zijn vrouw de ruimte
verdeeld. Wie de trap op komt, moet
eerst door ‘Annekes deel’, dat van
zijn vrouw met wie hij sinds zijn studententijd samen is. „Frans en Algemene Taalwetenschappen”, aldus
Eijffinger. En ook: een hometrainer.
Dan, „pas op je hoofd”, door een
iets te laag doorgangetje, het economisch deel van de zolder. Naar schatting vier bij vier meter, twee stoelen:
een schommelstoel met dierenvacht
(„Die heb ik al veertig jaar, daar heb
ik alles in gelezen.”) en een stoel
voor de gast, eveneens met vachtje.
Een gesprek over de boekenkast
van Sylvester Eijffinger gaat eigenlijk vooral over Sylvester Eijffinger
zelf. Aan de hand van anekdotes over
Sylvester Eijffinger
Sylvester Eijffinger (Den Haag,
31-12-1953) is sinds 1986 hoogleraar aan de Universiteit van
Tilburg. Hij studeerde economie
en econometrie aan de VU in
Amsterdam en promoveerde
daar ook in 1986. Eijffinger werkte in de jaren tachtig en negentig
voor diverse centrale banken als
onderzoeker. Hij is adviseur van
de Europese Commissie en het
Europees Parlement. Ook is hij
president van de Tilburg University Society, het relatienetwerk
van de raad van bestuur.
zijn werk en vrienden loodst de Tilburgse econoom de bezoeker door
zijn boeken én zijn leven. „Op de
universiteit staan ook nog boeken,
vooral de gratis exemplaren. Dat is
het gekke van het leven: als je tijd
hebt – als je studeert – heb je geen
geld om de boeken te kopen die je
wilt. En als je geld hebt – als je professor bent zoals ik – heb je geen tijd
om te lezen. Hier staat mijn echte
collectie. Geen eerste drukken, zoals
bij Arnold [Heertje], daar ben ik niet
gevoelig voor. Het gaat mij om de inhoud. Ik lees ook nooit fictie, ben ik
te nuchter voor.
„Ik studeerde oorspronkelijk wiskunde. Ik kwam uit een ondernemersgezin, Eijffinger behang uit
Den Haag, later overgenomen door
Gamma Holding en nu als luxe-behangmerk nog steeds een begrip. Ik
wist een ding zeker, ik wilde nooit
ondernemer worden. Ik was goed in
exacte vakken, dus ik ging wiskunde
studeren, en natuurkunde aan de
VU. Daar kreeg ik college van professor Folkert de Roos, koninklijk commissaris bij De Nederlandsche Bank.
Die zei tegen me: ‘Meneer Eijffinger,
volgens mij bent u niet gelukkig.’
Daar had-ie gelijk in. Ik heb op zijn
advies natuurkunde geruild voor
economie, dan heet je ineens econometrist. Mijn liefde voor het exacte,
voor de modellen is gebleven.
„Een van de meest indrukwekkende boeken in het begin van mijn studie was Macro-Economic Theory, A Mathematical Treatment van R.G.D. Allen. Dat zette alle modellen in een
exacte vorm, in formules. Keynes
had dat ook, dat modelmatige, vandaar dat ik de General Theory van Key-
nes als beste boek heb uitgekozen.
Dat is nog steeds zo rijk, ook bij herlezing. ‘It’s all in Keynes’, zeg ik altijd.
Het is bijna literair, zoveel lagen en
facetten. Ik ontdek er steeds nieuwe
aspecten aan als ik het herlees.
„Diezelfde gelaagdheid zit ook in
de History of Economic Analysis van Joseph Schumpeter, mijn nummer
twee. En dan vooral de voetnoten in
dat boek, heerlijk. Het is in 1954
postuum uitgegeven door zijn
vrouw, hij wilde het zelf niet publiceren. Voor mij is Schumpeter de
grootste kenner van het economisch
denken. Schumpeter was een vreemde snuiter. Hij was minister van Financiën in Oostenrijk geweest, daarna ging hij naar de Humboldt-universiteit in Berlijn. Daar heb ik zelf
ook nog vijf jaar college gegeven, in
dezelfde zalen waar hij ooit stond.”
Eijffinger begint aan een vogelvlucht langs symposia met beroemde economen, waar hij als jonge dertiger naar toe ging, universiteiten en
centrale banken waar hij sinds begin
jaren tachtig heeft gewerkt. „Die
plek op Humboldt had ik te danken
aan professor Helmut Schlesinger,
de latere president van de Bundesbank. Die zei na een discussie tegen
me: ‘Herr doktor Eijffinger, Sie haben viel
zu lernen.’ Hij bracht me uiteindelijk
overal, de Duitse, Japanse, Franse,
Britse en Amerikaanse centrale
bank.” Via Schelsinger kwam Eijffinger bij Humboldt, en via Humboldt
bij Harvard, waar hij in 2003 en 2008
gasthoogleraar was.
Daar ontmoette Eijffinger de econoom Ben Friedman, de man wiens
laatste boek de topdrie completeert.
„Op Harvard zat de pseudoadel. Ik
zeg altijd; ik was niet goed genoeg
als student, maar wel als gasthoogleraar. Ik heb daar veel vrienden, zoals
Marty Feldstein en Ben Friedman.
Ben heeft in 2005 The Moral Consequences of Economic Growth geschreven, een baanbrekend werk over de
noodzaak van economische groei
voor democratische vernieuwing en
ontwikkeling. Dat staat voor mij
echt in de traditie van Keynes. Er komen jaarlijks zoveel boeken uit over
economie. Het grootste deel is minder interessant, een ander deel is
goed voor die tijd, zoals ObstfeldRogoff begin deze eeuw, of Blanchard-Fischer in de jaren negentig.
Er zijn er maar een paar die de tand
des tijds doorstaan. Het boek van
Ben hoort in dat rijtje thuis.”
Download