In Groningen verdwijnen meer banen dan erbij komen

advertisement
De bezorgde burger: In Groningen verdwijnen meer banen dan erbij
komen

beeld ap
08 oktober 2016, 03:00
Hilbert Meijer
Ze geven onbehagen stem en laten zich zien als ze zich onveilig voelen: bezorgde burgers. Het Nederlands Dagblad zoekt uit waar
die gevoelens uit voort​komen. En wat helpt om te ontzorgen? Vandaag: alweer een bedrijf dicht in Delfzijl. Het gas wordt uit de
grond gepompt, maar investering in de economie – ho maar. Dat sentiment leeft breed in Groningen. En de kabelfabriek in Delfzijl
gaat ook nog dicht.
Delzijl
Delfzijl slikt, ‘de Koabel’ verdwijnt. De Nederlandse Kabel Fabriek, die telecomkabels produceert en ooit hofleverancier van de PTT was,
produceert glasvezelkabel van topkwaliteit. Maar naarmate de vraag afnam, werd de toekomst somberder. Eind dit jaar gaat het licht uit.
‘Pijnlijk, allereerst voor de jongens die op straat komen te staan’, zegt Siert Klein (62), een nuchtere Groninger die 37 jaar bij de fabriek in dienst
was. De laatste jaren laste hij de roestvrijstalen mantel om de glasvezelkabel dicht, een secuur werkje dat hij graag deed. ‘Ik heb er zo lang
gewerkt, het is een deel van mezelf geworden.’
De Nederlandse Kabel Fabriek (NKF) opende in 1955 en werd in Delfzijl liefkozend ‘de Koabel’ genoemd. Een groot bedrijf, goed georganiseerd.
In de hoogtijdagen liep er meer dan zeshonderd man personeel rond, nu zijn het er nog zestig.
Op straat komen de verhalen van Delfzijlers gemakkelijk los. ‘Een van de mooiste fabrieken van Delfzijl, het was een voorrecht als je daar aan
het werk kwam’, herinnert Geert de Vries (74) zich. In zijn werkzame leven reed hij voor vrachtwagenbedrijf Lommerts, dat met de slogan ‘Kin
nait bestoat nait’ de transportklussen voor het kabelbedrijf deed. ‘We reden erheen met lood en koper, en terug met kabelhaspels. De chauffeur
die de vaste ritten deed, noemden we Jan Haspel’, grijnst hij.
De werknemers vormden een soort familie – dat gevoel was er echt, zegt Siert Klein, die er eind jaren zeventig begon. ‘Iedereen kende iedereen
en vaak werkte de vader er en de zoon ook.’ Maar niets blijft zoals het is. Eind jaren tachtig werd de NKF overgenomen door Draka, en nog weer
later door Prysmian, het grootste kabelproducerende bedrijf ter wereld. ‘Helaas’, zegt Klein erbij. De afstand tussen leidinggevenden en
personeel werd groter, de sfeer formeler en de mensen die het echt voor het zeggen hadden, zaten ver weg in de Randstad. Siert Klein
bespeurde daar weinig bereidheid om nog te investeren in de fabriek aan de Eems. ‘Ze waren er niet op uit hier een fabriek van te maken waar
je u tegen zegt. Of het echt zo is, weet ik niet, maar op de werkvloer leefde sterk het gevoel dat de leiding dacht: ach ja, dat fabriekje daar in het
Noorden, dat kunnen we wel missen.’
verkeerde kant
Dat sentiment leeft breed in Oost-Groningen. Bedrijven schrikken ervoor terug te investeren in een krimpgebied. De scheepsbouwers hebben het
er zwaar, aluminiumsmelter Aldel heeft een faillissement en een doorstart achter de rug en deze week werd bekend dat de Eemscentrale bij
Delfzijl gedeeltelijk dicht gaat. ‘In Den Haag vinden ze het Noorden niet zo belangrijk’, zegt Siert Klein. ‘We liggen aan de verkeerde kant van de
IJssel, hoor je hier vaak.’ We hebben onszelf verkocht door het aardgas, we hadden er veel meer belang uit moeten halen. En qua
werkgelegenheid hetzelfde liedje: Ik heb niet de indruk dat Den Haag er werk van maakt hier echt iets op te starten.’
Per saldo verdwijnen er meer banen dan erbij komen, wat zorgt voor een domino-effect: minder zorgvoorzieningen, leegloop, onverkoopbare
huizen, afbraak. Wie in Delfzijl rondkijkt, ziet de gevolgen. In het buurtje waar Siert Klein woont, liggen tussen de rijtjeshuizen brede grasvelden
waar ooit huizenblokken hebben gestaan.
Iets verderop, in het centrum, staan winkelpanden leeg. De schoenenwinkel en het Inkstation zijn vertrokken en de slager, bakker, groenteboer,
die in het centrum gevestigd zijn, onderin een hoog flatgebouw, moeten gedwongen vertrekken, omdat de lelijke betonkolos binnenkort wordt
gesloopt. Er zullen wel weer parkeerplaatsen komen – ongeveer het enige waaraan Delfzijl geen gebrek heeft, grapt Delfzijlster Kees Bootsman
wrang. ‘Daar zat een hartstikke goede slager’, wijst hij. ‘Die kan de verhuizing niet betalen en wordt nu vrachtwagenchauffeur. De leegstand hier
is een drama. Je ziet hier geen jonge mensen meer. Er is hier niks meer, dat klinkt wat negatief, maar het is wel zo.’
Veel positiever wordt het niet, op deze mooie najaarsdag in Delfzijl. ‘Zulke klagers zijn we hier niet, maar we zijn vergeten en vergeven’, sombert
Gerrit Mulder, die in de stad Groningen woont, in Delfzijl werkt en net middagpauze houdt. Wat ook niet meehelpt, is dat Delfzijl sinds een
aantal bestuurlijke soaps maar niet loskomt van de bijnaam ‘Sicilië aan de Eems’. En Mulder heeft in het westen horen beweren dat het IQ van
noorderlingen lager ligt dan in het westen. ‘Een vooroordeel natuurlijk.’
Dat wel het gas uit de grond gehaald wordt, en het Noorden daarvoor weinig terugkrijgt, wekt wrevel. ‘Groningen is alleen maar een wingewest’,
zegt Mulder. ‘Moet je dat wegdek daar zien, dat is slechter dan in Albanië. Waren de economische impulsen maar eens wat minder gericht op
die toch al overvolle Randstad.’ Hij verwoordt wat zo velen hier denken: ze doen maar in Den Haag.
Dat gevoel komt beslist niet uit de lucht vallen, vindt FNV-bestuurder Albert Kuiper. Slechts tien procent van de Nederlandse bevolking woont in
de drie noordelijke provincies, rekent hij voor. ‘Wat is dat electoraal nou waard? Daarom richt de politiek zich liever op de Randstad. Zo voelt
dat, als minister Kamp dingen roept over aardbevingsschade en herstel. Echte besluiten worden niet genomen, het ontbreekt aan daadkracht.
Mooie woorden, zeggen ze hier, eerst maar eens zien.’
Rotterdam van het Noorden
In de jaren vijftig en zestig waren de noorderlingen ervan overtuigd dat Delfzijl het ‘Rotterdam van het Noorden’ kon worden; de scheepsbouw
zat in de lift, Koninklijke Hoogovens opende een aluminiumfabriek en de Nederlandse Kabel Fabriek groeide als kool. Niet ver van het Oude
Eemskanaal staan nog de gebouwen waar de kabelfabriek is groot geworden. Het industrieel erfgoed, waar nu diverse bedrijfjes zitten, stamt
uit de tijd dat men nog geloofde in groei. Dat geloof is beheerder Jacob Tolk al jaren kwijt. ‘Ze breken Delfzijl af en er komt niks meer bij. Banen
genoeg, zeggen ze, maar niet hier. Aldel gaat ook weer naar de bliksem, dat duurt geen jaar meer. In Den Haag hebben ze ons goed bij de
benen. Alles gaat weg, naar het buitenland.’
Toch wordt er wel degelijk geïnvesteerd in werkgelegenheid in het aardbevingsgebied. De provincie Groningen en NAM hebben samen 97,5
miljoen euro gestort in de kas van Economic Board Groningen, een initiatief om de economie er een nieuwe impuls te geven. De doelstellingen
klinken bijna te mooi om ooit werkelijkheid te worden: ‘de economische groei in Noord-Groningen aanjagen tot boven het landelijk gemiddelde
en de werkloosheid in het gebied structureel terugdringen’. Met kredieten uit de kas van Economic Board Groningen hebben noordelijke
ondernemers al van alles opgezet: een Delfzijlster begon een transportbedrijf, Hotel Spoorzicht in Loppersum draait na bijna-faillissementen
weer ‘als een tierelier’, in Appingedam bouwt een bedrijf rupsvoertuigen en in Slochteren is nu een florerend marketingbureau. Mooi natuurlijk,
maar het kan de echte pijn van Groningen niet verzachten. ‘We zitten met een neerwaartse spiraal in de scheepsbouw en de maakindustrie’,
schetst FNV-bestuurder Albert Kuiper de economische moeiten. ‘Het midden- en kleinbedrijf is hier een van de belangrijkste sectoren, maar als
grote bedrijven ons ontvallen, komen daar geen bedrijven van die omvang voor terug.’ Uitzondering is Google, die acht jaar geleden in de
Eemshaven een enorm datacentrum opende. ‘Daar zijn we hartstikke blij mee’, zegt Kuiper, ‘maar het is niet te vergelijken met de
werkgelegenheid bij scheepswerven of de kabelfabriek.’
kabelhaspels
Prysmian Group Draka, staat op een bord op een industrieterrein aan de IJzerweg in Farmsum, net onder Delfzijl. Achter de stalen golfplaten
wanden werken medewerkers aan de laatste kilometers kabel. De toegangsweg aan de voorkant is afgesloten met een slagboom, aan de
achterkant spiegelen de grootformaat kabelhaspels in het water van het Eemskanaal. Een kijkje in de kabelfabriek nemen, is uitgesloten; het
management laat weten niet akkoord te gaan met het ontvangen van een journalist. De voorzitter van de ondernemingsraad die aanvankelijk
wel wil praten, trekt zich terug. ‘Dit heeft te maken met de opstelling van het bedrijf. Ik hoop dat je dat begrijpt.’
Oud-werknemer Siert Klein praat wel, maar moet op zijn woorden passen. Anderhalf jaar geleden vertrok hij met een vaststellingsovereenkomst
omdat – zoals hij onderkoeld uitdrukt – het ‘wat stroever liep tussen de leiding en mij’. Hij heeft ervoor moeten tekenen geen lelijke dingen over
zijn voormalige werkgever te zeggen.
FNV-bestuurder Albert Kuiper kan wel vrijuit praten en noemt het ‘hartstikke dom’ dat ze een fabriek dichtgooien waar ze hypermoderne
glasvezelkabels produceren. Provincies en grote marktspelers als KPN en Ziggo zijn afwachtend en stellen grote investeringen uit, maar vroeg
of laat zal ook in de buitengebieden de kabel voor snel internet de grond in gaan. ‘Tegen de tijd dat de vraag weer aantrekt, is de knowhow uit
Nederland verdwenen en moeten we die kabel uit China halen.’
De vakbonden hebben de laatste jaren jaar alles op alles gezet om de fabriek in Delfzijl open te houden, zegt oud-werknemer Klein. Maar beetje
bij beetje verdween de hoop – en daarmee de strijdvaardigheid. Klein hoorde op de werkvloer steeds vaker ‘dit heeft geen zin’; ‘we hebben alles
eruit gehaald wat mogelijk was’ en ‘dit werkt alleen maar tegen’. ‘Dat soort teksten, gelatenheid.’
Spreekt hier een bezorgde burger? Siert Klein haalt zijn schouders op. ‘Niet dat ik er dagelijks mee rondloop, maar de bezorgdheid is er al
langere tijd. Toen mijn zoon naar school ging, heb ik heb altijd gepusht: jongen, je hebt nu de kans, doe het, want we komen nog in tijden
terecht waarin het knokken wordt om een baan te vinden. Dat komt helaas uit. Eigenlijk kun je hier nauwelijks werk vinden. Ja, een paar
weekjes via een uitzendbureau en dan houdt het weer op. Als je al twee jaar aan het solliciteren bent en meer dan driehonderd brieven de deur
uit hebt gedaan, word je moedeloos. Zo zijn er velen hier.’
De afrekening volgt komend jaar bij de stembus. Vanouds werd hier PvdA gestemd, maar rode Groningers stappen massaal over naar de SP.
Klein is een van hen, ‘want wie op de PvdA stemt, stemt eigenlijk VVD’. Mocht PvdA-leider Diederik Samsom voor de verkiezingscampagne naar
Delfzijl komen, dan hoeft hij voor Klein geen roos mee te nemen. ‘Die zal ik echt niet aannemen, geen haar op mijn hoofd die daar nog aan
denkt.’ <
groeiende werkloosheid in Groningen
Van alle provincies heeft Groningen het in economisch opzicht het zwaarst. De economische groei in het Noorden, en met name in de
provincie Groningen, blijft achter, constateerde ING Economisch Bureau, eerder dit jaar. Friesland en Drenthe liepen in 2015 met een groei
van 1,5 procent achter bij het landelijk gemiddelde van 2,3 procent, maar in Groningen was er zelfs sprake van een krimp van 0,5 procent.
Bovendien is de werkloosheid in de provincie Groningen met 8,5 procent het hoogst. Het gemiddelde werkloosheidspercentage in Nederland
is volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek 6,9. De werkloosheid daalt er volgens ING in een traag tempo en blijft hoger dan in
Nederland als geheel.

Copyright © 2016 Nederlands Dagblad, gerealiseerd door Liones
Download