Informatie gevonden in patiëntendossier

advertisement
Naam: Charlotte Raffo
Klas: 1 VR Ba
Datum:
Stage:
Stage periode:
FASE 1: VERHELDEREN VAN DE ZORGVRAAG
STAP 1: VERZAMELEN VAN GEGEVENS MOEDER
1. Administratieve gegevens (Informatie gevonden in patiëntendossier)
 Naam: Mevrouw X
 Kamernummer: kamer
 Bednummer:
 Leeftijd:
 Geboortedatum:
 Nationaliteit: Belg
 Plaats van opname:
 Reden van opname in het ziekenhuis:
 Behandelende vroedvrouw/geneesheer: gynaecoloog, pediater,
vroedvrouw, student,…
 Wijze van opname:
2. Medische en paramedische gegevens m.b.t. de partus
(Informatie gevonden in patiëntendossier)
 Persoonlijke anamnese:
 Medische anamnese:
 Bloedgroep: Rhesus:
 Vroegere ziekten/operaties:
 Medicatie:
 Ongevallen:
 Aandoeningen:
1) Diabetes
2) Zwangerschapsdiabetes
3) Ziekte van Crohn
4) Geslachtsziekten (SOA’s
5) Hepatitis B
6) Toxoplasmose
7) Syndroom van Down
8) Urineweginfectie
9) Hemorroïden
 Leefgewoonten: (Informatie bevraagd aan cliënt)
Mevrouw rookt niet, neemt geen drugs en drinkt zelden alcohol.

Familiale anamnese: (Informatie bevraagd aan cliënt)
 Aangeboren afwijkingen: geen vermeld
 Erfelijke ziekten:
o Geen erfelijke aandoeningen zoals bv. het Syndroom van
Down
o Geen diabetes bij ouders en grootouders

Gynaecologische anamnese:
(Informatie bevraagd aan cliënt + informatie gevonden in patiëntendossier)
1





Geen gynaecologische afwijkingen of ingrepen
Geen gynaecologische ziekten of aandoeningen
Cyclus :
Anticonceptie: Anticonceptiepil 
Verloskundige anamnese:
(Informatie bevraagd aan cliënt + informatie gevonden in patiëntendossier)
 GPA: G: P: A:
 Cyclusduur:
 Vorige zwangerschappen: (Informatie gevonden in patiëntendossier)
Datum
Plaats
Bevalling Post Partum geslacht gewicht
Bijzonderheden
 Verloop van huidige zwangerschap:
(Informatie gevonden in patiëntendossier)
 VMB:
 Spontane, geplande zwangerschap
 In het begin van de zwangerschap:
 Last van oedeem aan handen en voeten
 Bekken en ruglast
 Screeningstesten:
o 20 weken: echografie screening Syndroom van Down
o Hemoglobine  … gr/dl
Hemoglobine is de rode kleurstof in de rode bloedcellen.
Hemoglobine is nodig voor het transport van zuurstof. Bij Fe
(ijzer) tekort kan het Hgb gehalte dalen.
 Meest waarschijnlijk: te weinig = bloedarmoede.
 Normale waarden: (13-17.5g/dL).
o Fe: ijzer  normaal
Wordt door onze darm uit de voeding opgenomen en dient
voornamelijk voor de aanmaak van bloed. De concentratie
van ijzer vertoont grote schommelingen in de loop van de
dag. De ijzerwaarden in serum zijn 's morgens gemiddeld
30% hoger dan 's middags. Daarom wordt een Fe bepaling
best 's morgens nuchter uitgevoerd.
 Meest waarschijnlijk: te laag = veroorzaakt
bloedarmoede.
 Te laag: bloedverlies zoals bij overvloedige menses,
zwangerschap, vergrote bloedaanmaak zoals bij
jonge mensen, verminderde aanvoer van Fe uit de
voeding, chronische ontsteking, bloedverlies in
maag-darmstelsel (maagzweer, tumoren),
verminderde absorptie (coeliakie, darmresectie),
chronische ziekte.
 Te hoog: niet nuchtere bloedafname,
alcoholmisbruik, te veel Fe houdende
vitaminecomplexen, hemochromatose (= Fe
opstapelingziekte).
 Normale waarden: (37-145 µg/dl).
2
o GBS: negatief
De "groep-B-streptokokken" is een bacterie die bij veel
zwangere vrouwen in de vagina (schede) aanwezig is. Vaak
kan deze bacterie geen kwaad voor de zwangere en haar
kind, maar in een enkel geval kan de baby ernstig ziek
worden door een infectie met deze bacterie. In bepaalde
situaties is het wel verstandig onderzoek te doen,
bijvoorbeeld bij een zwangere die in het ziekenhuis wordt
opgenomen in verband met voortijdige weeën of te vroeg
gebroken vliezen. De streptokokken kunnen dan worden
aangetoond door middel van een kweek. De
verpleegkundige strijkt dan met een wattenstokje eerst langs
de ingang van de schede, en dan langs de anus. De uitslag
is meestal binnen 2 tot 3 dagen bekend.
o Hepatitis B negatief
 Opsporen HBsAg (virusoppervlakte-antigeen)
 Indien positief  HBeAG (viruskernantigeen)
opsporen en levertesten bepalen
 HBsAG positief en HBeAG positief =
transmissierisico 95% en 90% van de
kinderen zal zonder ingrijpen chronisch
dragerschap ontwikkelen
 HBsAG positief en HBeAG negatief =
transmissierisico 25% en 12,5% van de
kinderen wordt drager
o Rubella beschermd (Immuniteit vanaf IgG 15 IE)
 Virus
 Ziekteverloop volwassene = mild: exantheem en
lymfeklierzwelling
 Infectie embryo eerste maanden zw (<17w):
congenitale afwijkingen: oog, binnenoor, hart, CZS,
(spontane abortus)
 Serologisch onderzoek (HAR test) naar antistoffen
tenzij gekende immuniteitsstatus: bepaling IgG,
eventueel gecombineerd met IgM antistoffen.
 Referentiewaarden – interpretatie:
o Immuniteit vanaf IgG 15 IE
o Borderline immuniteit bij IgG 10-14 IE
o Niet immuun bij IgG <10 IE



Medische begeleiding door gynaecoloog
Eerste KB op ongeveer …
Somatisch: Om zich voor te bereiden op de bevalling ruste
mevrouw goed uit. Deed geen zwaar werk. Ze had veel steun aan
haar man die voor haar goed zorgde en tevens ook voor de
andere dochter. Ze nam geen prenatale lessen omdat ze al een
zwangerschap achter de rug had, maar deed thuis oefeningen die
ze van de vorige keer nog had.
 Verloop huidige bevalling: (Informatie gevonden in patiëntendossier)
 Arbeid:
3
o
o
o
o
Plaats:
Spontaan of inductie:
Pijnbestrijding:
Medicatie:

Bevalling:
o Datum:
o Uur:
o Plaats:
o Aanwezigen bij bevalling:
o Bevallingswijze:
o Toestand perineum:

Placentaire fase:
o Uur geboorte placenta:
o Wijze:
o Bijzonderheden: afname navelstrengbloed voor labo en
PH-meting

Neonaat:
o Apgarscore: na 1 min:
A-Huidskleur
P-Hartfrequentie
G-Reacties op
prikkel
A-spiertonus
R-ademhaling
0
Totale cyanose of
bleek
Niet voelbaar of
afwezig
Geen reactie
1
Lichaam roze, blauwe
extremiteiten
Minder dan 100
slagen/min.
Zwakke reactie
Slap
Zwak aanwezig of
hypertonie van spieren
Langzaam of
onregelmatig kreunen
Zwak of afwezig
o
o
o
o
o
o
na 5 min:
na 10 min:
2
Geheel mooi roos
Meer dan 100
slagen/min.
Huilen, hoesten en
niezen
Beweegt actief
Goed doorhuilen
Geslacht:
Gewicht:
Lengte:
Schedelomtrek:
Voeding:
Bijzonderheden:
 Onmiddellijke postpartum:
(zelf observatie + informatie gevonden in patiëntendossier)
 Baarmoederinvolutie: navelhoogte – goed hard
 Lochiaal verlies: rood ++
 Temperatuur : °C
 Bloeddruk: mmHg
 Pols: slagen/min.
 Eerste mictie: geplast <6u pp ok
 Eerste borstvoeding: info rond aanleggen gekregen + hulp bij
aanleggen, verloopt in zijlig en legt ongeveer gedurende 15
minuten aan.
 Algemene toestand: pijnscore: 2/10 (weinig pijn), moeheid: 1/10
(niet moe), naweeën: 1/10 (bijna geen naweeën)
 Perineum:
4


Emotionele ondersteuning: moeder heeft luisterend oor, grote
vreugde
Mobiliteit: gaat vlot
Interpretatie:
- Haar temperatuur is 36,5°C. Dit wil zeggen dat ze een goede
temperatuur heeft want haar waarden ligt tussen de 36,5°C en de
37,5°C.
- Haar bloeddruk is 109/53 mmHg. Haar bovendruk en onderdruk liggen
iets onder de normale waarden. Want een systolische druk is tussen
110 – 140 en de diastolische druk tussen 60 – 90 mmHg. Mevrouw
heeft dus last van een lage bloeddruk. Dit komt misschien omdat ze te
snel rechtkwam. Want ze vertelde me dat ze normaal niet zo’n lage
bloeddruk heeft.
- Mevrouw heeft een polsslag van 77 slagen per minuut. Dit is een
normale polsslag want de waarde ligt tussen 60 à 80 slagen per
minuut.
- Na de geboorte van het kind trekt de baarmoeder samen onder
hormonale invloed, ze reikt dan ongeveer tot op navelhoogte en voelt
hard aan. Dit is het geval bij deze mevrouw dus is ook normaal.
- Ze heeft een normale hoeveelheid bloedverlies dat er mooi rood uit ziet
en niet ruikt, ook dit is normaal vlak na de bevallig.
- Ze heeft geplast < 6u postpartum. Ze kan haar blaas goed ledigen.
- Mevrouw gaat niet zitten met twee billen tegelijk. Dit kan het gevolg zijn
van haar lichtjes gezwollen episiotomie.
3. Medische en paramedische gegevens m.b.t. het postpartum
(informatie gevonden in patiëntendossier + zelf observatie)
 Reden van opname:
 Diagnose
o Multidisciplinaire team: vroedvrouw, gynaecoloog,
studente vroedkunde, pediater
 Medische voorschriften (standaard op dienst) :
o Suppositoire Diclofenac 100mg 2x/dag
o Dafalgan bruistablet 1gram 3x /dag



Onderzoek tijdens postpartum periode :
o Dagelijkse controle Baarmoederinvolutie + Lochia
o Dagelijkse spoeling op dag 0 en dag 1 enkel ’s avonds,
vanaf dan zelfstandig douchen
o Dagelijks nakijken van ruptuur/episiotomie
o Urinecultuur afname: positief aanwezigheid van meer
dan 105 kolonievormende eenheden per ml (Mevrouw
heeft hiervoor Monuril gekregen)
Therapeutische voorschriften:
o Kinesitherapie: Training bekkenbodemspieren
Aandachtspunten verpleegkundigteam:
o Mevrouw heeft geen epidurale verdoving gekregen.
Heeft pijnmedicatie (Diclofenac + Dafalgan op de kamer
(zie medicatie tabel)). Nog aandacht bij het rechtkomen
of ze geen last heeft van duizeligheid.
Medicatie
5
(Informatie gevonden in patiëntendossier + opgezocht in het
geneesmiddelenrepertorium)
ENTERAAL
geneesmiddel
+ concentratie
Dafalgan
1gram
bruistablet
medicatie
groep
dosis
wijze +
vorm van
toedienen
bruis-tablet
oraal
tijdstip
indicatie bij
deze patiënt
Pijnstiller
1gram
NSAID
100 mg
suppo
Zantac
Maagzuurs
ecretie –
inhibitoren
150 mg
bruistablet
1/dag
Last van
maagzuur
Riopan
Antacida
(Gastrointestinaal
stelsel)
Infecties
(antibacteriële
middelen)
800 mg
magaldraat
per 10 ml
suspensie
3g
zakjes
1/dag
Verminderen
van maag en
duodenumpijn
zakjes
Eenmalig
(27/4/2012)
Diclofenac
100 mg
suppositoir
Monuril
25/04/20124 Verminderen
x1/dag
van pijn aan
om de 6u
ruptuur of
naweeën
2/dag
Verminderen
van pijn en
zwelling van
ruptuur
Tegen infecties
van bacteriën
4. Verloskundige gegevens
(Informatie bevraagd aan patiënt + gevonden in patiëntendossier + zelf
observatie)
GEZONDHEIDSBELEVING

Algemene gezondheid:
Grote vreugde bij de mama, papa en de grote zus en familie. Mevrouw is
bij haar vorige bevalling ook in het Sint Maarten ziekenhuis in Mechelen
bevallen. Mevrouw gaf de indruk dat ze zich goed voelde, zag er
tevreden uit en glimlachte veel. Ze zag er verzorgd uit, had haar al wat
opgefrist vlak na de bevalling.

Vitale functies + interpretatie:
6
Parameters
Tijd res. VM Tijd
25/4 (voor26/4
middag)
Temperatuur
36,5
(°C)
Pols
77
(slagen/min.)
Bloeddruk
109/53
(mmHg)
Ademhaling
NL
Baarmoeder
N + hard
- involutie
Lochia
Rd++
-
-
res.
VM
Tijd res.
27/4 VM
36,7
37,5
74
71
110/70
120/65
NL
1 VON
+ hard
Rd +
NL
2 VON
+ hard
Rd +
Temperatuur is normaal gedurende de hele periode in het ziekenhuis want de
normale temperatuur moet liggen tussen 36.5°C en 37,5°C.
Pols is ook normaal want een normale polsslag bij een volwassen persoon
moet tussen de 60 en 100 slagen per minuut liggen.
Bloeddruk is ook normaal want de normale bloeddruk waarden liggen onder
140/90 mm Hg en boven 90/60 mm Hg.
De baarmoederinvolutie verloopt normaal aangezien de baarmoeder op dag 0
op navelhoogte moet staan om een normale waarde te verkrijgen en dit 1à2
dagen zo blijft en hierna stilletjes aan verder involueert.
De veiligheidsbol is ingesteld.
Het bloedverlies is ook normaal voor de 2 eerste dagen: donkerrood

Omgaan met voorschriften - therapietrouw: opvolgen medicatie, leefregels,
behandelvoorschriften, nazorg is allemaal in orde en wordt goed
opgevolgd.

Zelfstandigheidstraining (GVO) als voorbereiding op ontslag? Mevrouw heeft
info gekregen over borstvoeding, ze heeft hier een brochure van
gekregen. Verder heeft ze info gekregen over de anticonceptie na de
zwangerschap, haar bekkenbodem, mictie, stoelgang, bloedverlies en
baarmoeder.


VOEDINGS- EN STOFWISSELINGSPATROON
(Informatie bevraagd aan patiënt + zelf observatie)
Opname voeding en vocht:
Mevrouw drinkt voldoende, zij is gewoon om 1,5/2 liter water per dag te
drinken. Ze at en dronk de eerste keer na de partus ’s morgens. Zij heeft
hier geen last van ondervonden. Mevrouw is 1.56m. Haar gewicht voor
de zwangerschap was 62kg en op het einde van de zwangerschap
ongeveer 72kg. Mevrouw is in totaal 12kg bijgekomen. Ze is normaal in
gewicht bijgekomen.
Bijkomende aspecten verbonden aan het voedingspatroon:
 Mevrouw haar mondhygiëne is goed. Ze heeft geen stinkende adem
en poetst elke dag haar tanden.
 Mevrouw heeft geen afwijkingen of problemen bij vertering van
voedsel of drank, ze heeft ook geen voedselallergieën.
7


Zij heeft verder geen last gehad van hemorroïden (aambei), varices
(spataderen), oedeem (vochtophoping).
De episiotomie wonde geneest goed, zwelling trekt weg.
UITSCHEIDINGSPATROON
(Informatie bevraagd aan patiënt + zelf observatie + informatie uit patiëntendossier)
 Urine:
De eerste mictie gebeurde spontaan na de partus < 6u postpartum.
Tijdens de mictie had ze een branderig gevoel wat vermoedelijk door de
episiotomiewonde komt. Verder verliep de mictie zeer vlot en gebruikte
ze het spoelstaafje om het branderig gevoel te verminderen. De
hoeveelheid bedroeg ongeveer 300 ml.

Stoelgang:
Mevrouw heeft op dag 1 spontaan stoelgang gemaakt. Deze was normaal
van kleur en geur volgens mevrouw.

Moedermelk:
Dag 0-1: De borstvoeding verloopt in het begin stroef. De baby hapt in
het begin verkeerd aan doordat ze geen grote hap genoeg neemt,
waardoor de tepel en tepelhof niet goed in het mondje komt. Mevrouw
trekt haar tepel naar achter waardoor de tepel uit het mondje van de
baby schiet. Nadat er haar is gezegd dat ze dit niet meer mag doen
omdat zo de kans groot is op tepelkloven en dat de baby zo niet goed
kan drinken.
Dag 2-3: Naarmate het verblijf in het ziekenhuis verloopt de borstvoeding
steeds vlotter. Op dag 3e dag had ze wel last van stuwing en had ze een
gevoel van zware borsten.
Dag 4: Borstvoeding verloopt goed.

Bloedverlies en BMI:
De baarmoederinvolutie verloopt normaal aangezien de baarmoeder op
dag 0 op navelhoogte staat om een normale waarde te verkrijgen. Dit
blijft 1 à 2 dagen zo en hierna zal ze stilletjes aan verder involueren. Het
lochiaal verlies is ook normaal voor de 2 eerste dagen: donkerrood.
ACTIVITEITENPATROON
(Informatie bevraagd aan patiënt + zelf observatie)
Mevrouw heeft voldoende energie, voelt zich goed in haar vel en slaapt
goed. Ze heeft voldoende lichaamsbeweging en komt vaak uit bed. Ze heeft
geen moeilijkheden met mobilisatie. Ze heeft een verzorg voorkomen, hecht
voldoende aandacht aan hygiëne, poetst elke dag tanden. Ze doet veel aan
zelfzorg. Dag 0 en 1 in de avond krijgt ze een vulvaspoeling door de
vroedvrouwen. Vanaf dag 1 doucht ze zich elke dag.
Mevrouw heeft geen sport of hobby’s op de moment maar zit gewoon graag
thuis met haar familie.
Mevrouw is niet van plan om externe hulp in huis te halen om te koken of
om het huishouden te doen. Ze krijgt voldoende hulp van haar partner en
familie.
SLAAP-RUSTPATROON
8
(Informatie bevraagd aan patiënt)
Mevrouw is een regelmatige slaper, maar ze heeft niet veel nachtrust nodig.
Ze is een goede vaste slaper buiten de zwangerschap. Sliep tijdens haar
zwangerschap niet vast en was vaak wakker. Nu heeft ze minder slaap
omwille van BV om de 3 uur, inslaap geraken gaat vlot. Mevrouw heeft geen
extra middelen nodig om in slaap te geraken en heeft geen problemen met
veel bezoek.
COGNITIE- EN WAARNEMINGSPATROON
(Informatie bevraagd aan patiënt)
Mevrouw heeft geen problemen met haar geheugen en met dingen
onthouden. Kan zich normaal concentreren en is goed bij bewustzijn.
Begrijpt wat er haar verteld wordt in verband met haar toestand. Heeft over
het algemeen geen cognitie problemen en heeft een luisterend oor.
Mevrouw heeft geen problemen met haar zicht, gehoor, smaak en geur
zintuig. Ze laat tijdig iets weten als ze pijn heeft.
ZELFBELEVINGSPATROON
(Informatie bevraagd aan patiënt)
Ze heeft zich nooit dik of lelijk gevonden en ze voelt zich goed in haar vel.
Ze heeft tijdens de periode dat ze zwanger was soms last gehad van braken
en misselijkheid waardoor ze zichzelf vaak slecht en slap voelde. Tijdens
haar zwangerschap waren er geen stemmingswisselingen. Mevrouw heeft
op dit moment gevoelens van blijdschap, gelukkig, vreugde, ontroerd,
spanning en ze geniet van elk moment van de dag.
ROLLEN- EN RELATIEPATROON
(Informatie bevraagd aan patiënt)
Mevrouw is gehuwd met een man en heeft nu een tweede kindje. Ze woont
momenteel in een huis te Haacht. Haar huishouden doet ze samen met haar
partner en kan als het nodig is hulp krijgen van haar moeder. Ze is
afgestudeerd als apothekeres en werkt voltijds bij de apotheek op de
campus Rooienberg te Mechelen. Haar inkomen is ok en haar mutualiteit is
de CM. Ze heeft een ruim sociaal netwerk en heeft veel contacten.
SEKSUALITEITS- EN VOORTPLANTINGSPATROON
(Informatie bevraagd aan patiënt)
Mevrouw neemt na haar bevalling de minipil (Cerazette). De minipil bevat
enkel een beperkte hoeveelheid progestageen, maar geen oestrogeen. De
minipil moet elke dag ingenomen worden, zonder stopweek. Om
betrouwbaar te zijn, moet deze pil telkens op hetzelfde uur ingenomen
worden. Mevrouw neemt deze pil na haar bevalling omdat zij borstvoeding
geeft. Heeft al een bevalling achter de rug en weet dat ze hierdoor minder
gevoel heeft en dat dit een tijdje kan duren voor dit weer terug komt. Ze
heeft geen problemen in haar relatie en krijgt veel liefde van haar man en
familie.
STRESSVERWERKINGSPATROON
(Informatie bevraagd aan patiënt)
Ze heeft geen last van spanningen of stress en haar partner, dochters,
ouders en familie zijn de belangrijkste personen in haar leven.
WAARDE- EN LEVENSOVERTUIGING
9
(Informatie bevraagd aan patiënt)
Haar toekomstverwachting en wensen zijn een gezond en gelukkig leven
leiden samen met haar gezinnetje.
WAT ZIJN DE VERSCHILLENDE ZORGVRAGEN?
- Hoe voelt u zichzelf?
- Hebt u ergens pijn?
- Voelt u zich vermoeid?
- Hebt u last van naweeën?
- Voelt u zich duizelig?
- Hebt u pijn bij het plassen/stoelgang maken?
- Hebt u last van uw episiotomie wonde?
- Hebt u problemen met de borstvoeding?
- Hebt u voldoende nachtrust?
- Neemt u voldoende vocht op?
-…
FASE 2: ONDERZOEK, ANALYSE VAN GEGEVENS EN DIAGNOSE
2.1
Wat zijn jouw vroedkundige hypothesen?
1. Vermoeden van gezwollen episiotomie
2. Vermoeden van een urineweginfectie, wegens positief urinecultuur
FASE 3: OPSTELLEN VAN EEN ZORGPLAN
3.1
Doelstellingen:
1:
-
Een infectie aan de episiotomie wonde voorkomen.
Zwelling verminderen.
Er voor zorgen dat de episiotomie wonde goed geneest.
Hoe kunnen we een goed genezingsproces stimuleren?
Mevrouw uitleggen hoe ze zichzelf kan spoelen.
Wat kan de mama zelf doen om infectie of zwelling te voorkomen?
Welke bijdrage kunnen wij als vroedvrouwen hierbij leveren?
-
Urineweginfectie voorkomen.
Wat kan de mama zelf doen om een urineweginfectie te voorkomen?
Welke bijdrage kunnen wij als vroedvrouwen hierbij leveren?
2:
3.2
Evaluatiecriteria
1:
-
Mevrouw krijgt minstens 3x/dag een controle van het perineum en
bloedverlies.
Mevrouw heeft geen of weinig last van haar episiotomie wonde dankzij de
pijnstillende medicatie  Dafalgan 1g 3x/dag
Mevrouw wordt 2x per dag gespoeld op dag 0 – 1.
Mevrouw weet hoe ze het spoelstaafje moet gebruiken om na het plassen het
perineum goed te reinigen zodat er geen bacteriën van de urine een infectie
kunnen veroorzaken. Door gebruik van het spoelstaafje voor het plassen kan
het plassen minder branden.
10
-
Mevrouw weet dat ze regelmatig haar maandverband moet vervangen.
Mevrouw kan een aangename houding aannemen.
Mevrouw gaat zitten met haar twee billen tegelijk.
-
Mevrouw weet dat ze haar blaas goed moet ledigen omdat ze anders een
overrekking van haar blaas krijgt en zo de neiging tot residuvorming heeft.
Mevrouw moet voldoende vocht opnemen, 1,5-2l /dag omdat dit noodzakelijk
is voor een goede uitscheiding van afvalproducten.
Mevrouw drinkt veenbessensap omdat dit urineweginfecties voorkomt. De
veenbes verhindert de aanhechting van de E. Coli bacterie aan de
urinewegen.
Mevrouw weet dat hygiëne rond wassen van handen, juiste wasrichting,…
belangrijk is om een urineweginfectie te voorkomen.
Mevrouw kan een efficiënte houding aannemen.
2:
-
3.3
Actieplan
1:
-
In de ochtend, middag en avond het perineum controleren op bloedverlies en
haar episiotomie nakijken op roodheid, zwelling, hematomen en de hechting.
Uitleggen aan mevrouw dat zij 3x/dag om de 8 uur Dafalgan van 1g mag
innemen tegen de pijn aan haar episiotomie.
Mevrouw uitleg geven hoe zij het spoelstaafje kan gebruiken en waarom dit
kan helpen voor de pijn en het genezingsproces.
Mevrouw uitleggen dat het belangrijk is een goed houding aan te nemen.
Mevrouw uitleggen dat het belangrijk is dat ze regelmatig haar maandverband
vervangt (hygiëne).
De 1e 24 uur na de bevalling aan de kraamvrouw ijs geven (cold-hot pack +
beschermhoes) om de pijn te verzachten.
Mevrouw moet zorgen voor voldoende rust (regelmatig liggen).
Mevrouw uitleggen dat ze moet gaan zitten op haar twee billen tegelijk en niet
één voor één.
Bevragen van pijn aan haar episiotomie wonde en hoe zij zich hierbij voelt.
2:
-
-
-
-
Mevrouw uitleggen dat het belangrijk is dat ze haar blaas volledig kan ledigen.
Dit is belangrijk omdat ze anders een overrekking van haar blaas krijgt en zo
de neiging tot residuvorming heeft.
Mevrouw aanleren om haar blaas te ledigen (als eerste ’s morgens, iedere
keer als tijdspanne verstreken is en zeker voor het slapen gaan)
Mevrouw uitleggen dat een goede hygiëne heel belangrijk is (handen wassen,
spoelen, juiste wasrichting respecteren, geen zeep gebruiken aan
schaamstreek).
Mevrouw voldoende vocht (bv. water) aanbieden en vertellen dat ze 1,5 – 2l
water per dag moet drinken zodat ze voldoende afvalstoffen kan uitscheiden.
Haar vertellen dat veenbessensap drinken een goed middel is om een
urineweginfectie te voorkomen. Door de veenbes kan de E. Coli bacterië
hierdoor niet aanhechten.
Anamnese afnemen van vrouw over mictie (kleur, geur, hoeveelheid, pijn bij
het plassen,…)
Mevrouw een mictielijst laten opstellen waarop de cliënt gedurende 3 dagen
zijn bevindingen noteert.
11
-
Mevrouw een efficiënte houding aanleren (ontspannen rechtop zitten met
voeten plat op de grond).
Toedienen van medicatie (Monuril).
FASE 4: UITVOEREN VAN DE INTERVENTIE
1:
- Observatie van het perineum 3x/dag
- Op tijd pijnmedicatie bijgeven
- Nagaan of het spoelstaafje goed werkt en helpt
- Vragen of mevrouw nog veel pijn heeft van haar episiotomie
- Samen een goede houding zoeken om te liggen/slapen
2:
-
Anamnese afnemen
Observeren van mictie
Nagaan of ze haar blaas goed kan ledigen en of ze voldoende vocht opneemt
Op tijd medicatie toedienen
Samen een goede houding zoeken.
FASE 5: EVALUATIE
1:
- De zwelling trekt weg en de episiotomie wonde geneest goed. Mevrouw houdt
zich aan de tips die ze heeft gekregen en heeft geen pijn meer.
2:
-
Mevrouw heeft geen urineweginfectie dankzij de tips die wij haar gaven. Heeft
zichzelf goed verzorgd en had veel belang voor hygiëne.
12
Download