Hoofdstuk 8 505 - 544 voor Christus Het geslachtsregister van Jezus Links boven aan schema 15 merken we in de geslachtslijn van Jezus Christus de naam Zerubbabel ten tijde van het einde van de Babylonische Ballingschap. Hij is de eenentwintigste naam vanaf Jezus in de lijn van David. Het einde van de Babylonische Ballingschap is als het ware een breuklijn in de geslachtslijn. Eenentwintig namen zijn het van Jezus tot Zerubbabel en tot aan David zijn er dan weer 3 X 7 =’21’ namen. Van Zerubbabel tot Jezus zijn ongeveer 540 jaar en dit geeft een gemiddelde van 25 jaar per naam of persoon. Voor de goede orde geef ik hierna een recapitulatie van alle reeds vermelde namen volgens het evangelie naar Lucas52: 1. Jezus, een zoon, naar men meende van 2. Jozef, de zoon van 3. Eli, de zoon van 4. Matthat, de zoon van 5. Levi, de zoon van 6. Melchi, de zoon van 7. Jannai, de zoon van 8. Jozef, de zoon van 9. Mattathias, de zoon van 10. Amos, de zoon van 11. Nahum, de zoon van 12. Esli, de zoon van 13. Naggai, de zoon van 52 Lucas 3:23-27 89 14. Maath, de zoon van 15. Mattathias, de zoon van 16. Semeïn, de zoon van 17. Josech, de zoon van 18. Joda, de zoon van 19. Joanan, de zoon van 20. Resa, de zoon van 21. Zerubbabel, Zerubbabel was een kleinzoon van koning Jojakin van Juda en was Perzisch stadhouder over de in Juda teruggekeerde ballingen. Onder zijn leiding werd de heropbouw van de tempel voltooid. De val van Babylon - 539 voor Christus – sleuteljaar - navigatiepunt ‘De val van Babylon’ was eveneens de titel van het laatste hoofdstuk van mijn eerder gepubliceerde boek ‘Kroniek van het oude Israël’. Het is niet mijn bedoeling om alles te herhalen, daarvoor wijken de twee werken te veel van elkaar af. Wel ga ik met dit werk dieper op de chronologische aspecten in. De val van Babylon is in de Bijbel een sleuteljaar, een 90 navigatiepunt, omdat er 70 jaar zijn tussen de slag bij Karkemis in 609 v. Chr. en 539 v. Chr., het jaar van de verovering van Babylon door de Meden en de Perzen. Vanaf 539 regeert Darius de Meder vier jaar, waarna hij door Kores of Cyrus vervangen wordt. Volgens Josephus53 valt het jaar van het einde van de zeventigjarige joodse ballingschap in 535 v. Chr. samen met het eerste regeringsjaar van Kores over Babylon. Het tweede beestrijk Met de val van het Babylonische rijk als eerste beestrijk dat over het joodse volk heerst, treedt nu het tweede beestrijk van de profeet Daniël54 aan; het Medisch Perzische rijk. Ook hier is 539 een sleuteljaar. De tempel te Jeruzalem herbouwd Ezra 1:1-4 “In het eerste jaar van Kores, de koning van Perzië, wekte de HERE, opdat het woord des HEREN, door Jeremia verkondigd, zou worden voltrokken, de geest van Kores, de koning van Perzië, op, om door zijn gehele koninkrijk, ook in geschrifte, deze oproep te doen uitgaan: Zo zegt Kores, de koning van Perzië: alle koninkrijken der aarde heeft de HERE, de God des hemels mij gegeven en Hij heeft mij opgedragen Hem een huis te bouwen in Jeruzalem, in Juda...” 53 54 F. Josephus Ant.Bk.XI,i,1. Daniël 7:5 91 De Cyrus-cilinder, bevattende het decreet voor o.a. de terugkeer van de Joodse ballingen naar hun thuisland Cyrus’ eerste regeringsjaar liep van maart 535 tot april 534. Het was in het najaar van 535 v. Chr. dat de joodse ballingen naar Jeruzalem terugkeerdenen in het volgende jaar werd55 het fundament van de tempel gelegd. Daarna kunnen we in het bijbelboek Ezra lezen dat er oppositie tegen de bouw van de tempel was en dat tot het tweede jaar van de regering van Darius, de koning van Perzië, het werk werd gestaakt. Tijdens de regering van Darius werd het werk hervat en in het zesde regeringsjaar van Darius was het Huis gereed op de derde dag van de maand Adar56. Volgens onze maandtelling was dit de maand maart van het jaar 516 v.Chr. Flavius Josephus schrijft in zijn werk57 dat de tempel 50 jaar verwoest heeft gelegen en dat in het tweede jaar van Kores de 55 Ezra 3:8 Ezra 6:15 57 Flavius Josephus Against Apion Bk.I,21 56 92 fundamenten opnieuw gelegd werden. Al deze gegevens bevestigen de juistheid van mijn chronologische tabel. De profeet Haggaï en de sabbatsjaar-cyclus Haggaï was een profeet die te zamen met Zacharia optrad ten tijde van de terugkeer uit de Babylonische Ballingschap en de joden opriep tot herbouw van de tempel te Jeruzalem. De profeet Haggaï begint zijn boek in het Oude Testament met de vermelding dat zijn bediening begon in het tweede jaar van koning Darius, in de zesde maand, op de eerste dag! Zerubbabel, de landvoogd over Juda wordt aangesproken tezamen met de hogepriester Jozua om met de voltooiing van de herbouw van de tempel ernst te maken. Op mijn chronologische tabel is dit 29 augustus 520 voor Christus. Absolute ‘kronos’ wordt ons hier in de Bijbel geboden. Daarbij merken we bovendien in onze tabel op dat in 520 v. Chr. een 93 sabbatsjaar begint. En de profeet Haggaï wijst er duidelijk op dat er toen inderdaad een sabbatsjaar begon. Dat het zesde jaar van de sabbatsjaarcyclus geen zegen opleverde lezen we in hoofdstuk 2:15-19 “Toen antwoordde Haggaï: Zo staat het met dit volk en zo staat met deze natie voor mijn aangezicht, luidt het woord des HEREN, en zo staat het met al het werk van hun handen, en wat zij daar offeren, dat is onrein. Nu dan, bedenkt toch wat aan deze dag is voorafgegaan: voordat steen op steen gelegd werd aan de tempel des HEREN, voordat deze dingen geschiedden: kwam men bij een hoop van twintig maten, dan waren er slechts tien; kwam men bij de wijnpers om vijftig maten uit de bak te scheppen, dan waren er slechts twintig.” Deze woorden werden gesproken58 op de vierentwintigste dag van de negende maand in het tweede regeringsjaar van Darius. Op onze huidige kalender was dit 17 oktober 521 v.Chr. Het was de laatste dag van het Loofhuttenfeest59 en normaal gezien was dit bedoeld ter viering van de zomeroogst. Maar dan lezen we verder in het tweede hoofdstuk van Haggaï het belangrijk ‘sabbats’vers 20 :‘Van deze dag aan zal Ik zegenen.” Deze dag begon dan volgens vers 11 op de vierentwintigste dag van de zevende maand in het tweede jaar van Darius oftewel 18 december 521 v.Chr. wanneer het wintergewas werd geplant. Zo merken we weer dat onze sabbats- en jubeljaarcyclus, begonnen in 37 voor Christus, de 58 59 Haggaï 2:1 Leviticus 23:24 94 juiste ankerpunten geeft en het geraamte levert voor ons chronologisch overzicht van Israëls geschiedenis, in relatie tot de buurvolken. Het einde van de Egyptische zelfstandigheid Het jaar 525 v.Chr. betekende het einde van Egyptes onafhankelijkheid. Dat jaar beleefde men de invasie van Egypte door de Perzische legers o.l.v. Cambyses wat het lot van de 26ste dynastie bezegelde. Het jaar 525 v.Chr. ligt bij Herodotos chronologisch absoluut vast en is dus een navigatiepunt dat we gebruiken om verder te tijd in te gaan. De 26ste dynastie had Egypte nog eenmaal tot grootheid gebracht. Herodotos, de vader der historie, verhaalt in het begin van zijn Boek III, de reden voor de invasie van Cambyses. Eén ervan behandelt Cambyses’ verzoek voor een Egyptische prinses als vrouw (in feite een haremvrouw) en zijn woede toen hij besefte dat hij met een tweederangsdame was afgescheept. Deze dame was namelijk niet de dochter van Amasis maar een dochter van zijn voorganger; farao Apriës! Herodotos schrijft dat zij een bijzonder knappe verschijning was en Nitetis heette. In verband met mijn herziene chronologie is het interessant de voetnota60 van de vertalers van Herodotos te lezen: “De dochter zou op dat moment minstens veertig jaar oud moeten geweest zijn, omdat Apriës in 567 is gestorven en Cambyses in 529 aan de macht kwam. Dit gegeven maakt het verhaal niet aannemelijk.” 60 Herodotos ISBN 90 6168 450 1. Geb. Hein L. Van Dolen - blz.210 95 Wanneer we echter mijn herziene chronologie hanteren, blijkt dat de dame in kwestie 25 jaar oud was en het verhaal van Herodotos heel aannemelijk overkomt. In mijn eerder gepubliceerde werk ‘Kroniek van het Oude Israël’ plaatste ik de dood van Apriës op de tijdsbalk der historie in 582 v.Chr. met de invasie van de koning van Babylon in Egypte. Nebukadnezar viel namelijk in zijn 23ste jaar, volgens Flavius Josephus, Egypte binnen en doodde de farao. Apriës regeerde dus 17 jaar wat, volgens de jaren die Herodotos hem geeft in zijn Boek 2, 161, ongeveer een kwart eeuw is. Deze reconstructie klopt wanneer we ze aan een proef onderwerpen. Cecil Torr, een befaamd egyptoloog aan het eind van de 19de eeuw, schreef o.a. over de 26ste dynastie het volgende: “A man born on day 2 of month 10 in year 3 of King Nekau(Necho), died on day 6 of month 2 in year 35 of King Ahmes(Amasis), aged 71 year 4 months and 6 days;..”61 Op mijn revisie liggen er exact 71 jaar tussen het 3de jaar van Necho in 619/618 v.Chr. en het 35ste jaar van Amasis in 548/547 v.Chr. Dit gegeven van Cecil Torr past alleen wanneer we het 1ste jaar van Amasis verankeren met het 23ste regeringsjaar van Nebukadnezar. Dit alles maakt deze studie zo boeiend en fascinerend. Het bewijst voor de zoveelste maal dat de conventionele chronologie en geschiedschrijving niet correct en aan herziening toe is. Amasis heeft dan in afwijking met Herodotos’ gegevens 56 jaar geregeerd en geen 44 61 Menphis and Mycenae ISBN 0 9513811 0 5 96 jaar. Ik volg echter de gegevens van Josephus met zijn invasie van Egypte door Nebukadnezar in 582 v.Chr. Onze Joodse historicus schrijft duidelijk dat Nebukadnezar de farao van Egypte bij zijn invasie doodde en dit kan niemand anders dan de bijbelse Hofra geweest zijn. Zijn opvolger was Amasis. Andere historische bronnen geven eveneens verschillende jaartallen. De Sothis-lijst o.a. kent Amasis 50 regeringsjaren toe! En wat bewaard is gebleven van de geschriften van Manetho geven twee bronnen, namelijk Africanus en Eusebius, respectievelijk 44 en 42 regeringsjaren aan Amasis. Daarnaast geeft de ‘Oude Chronologie’62 een regeringstijd van 177 jaar voor 7 koningen. Wanneer we deze 177 jaren met Manetho’s gegevens proberen in te passen blijven er altijd enkele jaren extra voor Amasis. De hiernavolgende revisie geeft, zonder chronologische problemen, 57 jaar voor Amasis: 7. Psammenitos : 1 jaar regering, 6. Amasis : 57 jaar, 5. Apries : 17 jaar, 4. Psamtik II : 8 jaar, 3. Necho II : 16 jaar, 2. Psamtik I : 54 jaar, 1. Necho I : 24 jaar Totaal : 177 jaar. Bovenvermelde revisie heeft een surplus van 16 jaar die ik aan Necho I toebedeeld heb. In het vervolg van mijn studie zal duidelijk blijken dat Necho I coregent van Psamtik I was. Het grootste probleem bij de 62 Memphis and Mycenae – Cecil Torr – page 61 97 hiervoor genoemde koningslijsten is dat zij slechts Kaart 3 regeringstijden geven. Wat men nodig heeft om een betrouwbare chronologie op te bouwen zijn sleuteljaren waaraan een bepaalde constructie kan vastgepind worden. En we hebben meer dan één sleuteljaar nodig! Net zoals bij het navigeren ter zee of in de lucht hebben we twee of drie navigatiepunten nodig om te weten waar men juist is en naar toe gaat. Het is de Bijbel en de historische werken van Josephus die deze sleuteljaren leveren. Daarbij is ook Herodotos dikwijls een hulpmiddel. Een overzicht geeft volgend resultaat: Psammenitos 525 ½ jaar Amasis 582/525 57 jaar 98