Procedure POCT Glucose

advertisement
COM BC 02/2007
Procedure POCT Glucose
Onderwerp
Deze procedure beschrijft de organisatie en het onderhoud van de POCT, in het bijzonder
van de glucosemeters.
Het labo speelt een centrale rol in het beheer van de glucosemeters : dit betreft de keuze van
de apparatuur en het onderhoud ervan, de interne en externe kwaliteitscontroles, de opleiding
en de begeleiding van het betrokken personeel. Deze procedure is van toepassing op elke
gedecentraliseerde glucosemeter.
Enkele functie bepalingen
Klinisch Bioloog verantwoordelijk voor de algemene POCT coördinatie :
Hij heeft de eindverantwoordelijkheid voor de organisatie van de POCT en waakt over het
optimaal functioneren van het systeem. Hij werkt samen met zijn collega’s biologen en
delegeert hun de verantwoordelijkheid voor de POCT die niet onder zijn specialiteit vallen
(vb : coagulatie).
POCT coördinator
Hij/zij is in voortdurende dialoog met de coördinerende klinisch bioloog.
Hij is verantwoordelijk voor de praktische toepassing van de procedures en is de bijzonderste
gesprekspartner van het verplegend personeel.
Hij zorgt voor het onderhoud van de apparatuur en de praktische organisatie van de
kwaliteitscontroles. Hij mag die taken doorgeven aan het personeel dat onder zijn
verantwoordelijkheid valt.
Hij bewaart alle informatie in verband met de apparatuur en de bevoegde gebruikers en
verzekert het contact met de externe firma en de dienst informatica.
Referentie verpleegkundigen
Zij hebben van de POCT coördinator (en eventueel van de betreffende firma) een volledige
opleiding gehad over het optimale gebruik van de apparatuur.
Betrokken gebruikers
Dit zijn de technologen, de geneesheren en de verpleegkundigen die opgeleid zijn en
ingeschreven met een toegangscode in de Software van de POCT.
Praktische organisatie
Een multidisciplinaire groep wordt samengesteld uit alle betrokken deskundigen :
- de medische directie (hoofdgeneesheer)
- het labo : coördinator klinisch bioloog van de POCT en de coördinator technoloog
- de clinici : dezen worden aangeduid door de Medische Raad
- de directie nursing of afgevaardigde
Een afgevaardigde van de financiële directie en/of de directie van de informatica wordt
uitgenodigd voor de vergaderingen waarbij hun competentie vereist wordt (budget,
informatica verbindingen…).
Deze groep vergadert 2 maal per jaar en bepaalt de te volgen objectieven : namelijk
de keuze van de apparatuur, de introductie van nieuwe Point of Care systemen.
Een beperktere werkgroep (bestaande uit de biologen, de POCT coördinator en de
referentie gebruikers) vergadert op meer regelmatige basis. De objectieven zijn :
het verzekeren van de kwaliteit en het goede gebruik van de glucosemeters en de andere
POCT in de verzorgingseenheden, de opleiding van de gebruikers en het uitvoeren van de
kwaliteitscontroles.
Vorming van de gebruikers
Bevat :
- Basis noties over de analyses
- Correct gebruik van het apparaat in overleg met de specificaties van de leverancier :
stokkeren van de reactieven, vervaldatum…
- Correcte procedure voor de afnamen (nml. voldoende hoeveelheid)
- Gebruik van de controles
Kwaliteitswaarborg
Dit punt omvat de preanalyse, de analyse en de postanalyse.
- Stokkeren en beheer van de reactieven (stripjes)
- Correcte identificatie van de patiënt : naam, voornaam en niet enkel een nummer
- Staal van goed kwaliteit : voorzien in de opleiding
- Intern en extern controle materiaal : het is onontbeerlijk vergelijkingen uit te voeren
met de referentie methode wanneer er van lot veranderd wordt en het is tevens
noodzakelijk deel te nemen aan externe kwaliteitscontroles.
- Frequentie van de controles : 2 niveaus per 24 uur
- Nakijken van de resultaten buiten de normen
- Te starten procedures in geval van resultaten buiten de normen : over een reserve
apparaat beschikken in geval van tegenstrijdige resultaten
- Preventief onderhoud : volgens de specificaties van de leveranciers
- Mogelijkheid om de gegevens via informatica te controleren .
Referenties
Point of Care Testing edited by Christopher P Price AACC Press 1999.
Third version of ISO/WD 22870 Clinical Laboratory testing-Quality management of point of
care testing ( POCT) April 2002.
Evidence based practice for point of care testing: NACB Guidelines 2004.
Aanbevelingen in verband met de uitdrukking van bloed glucose.
In het menselijk bloed wordt de glucose, zoals water, verdeeld tussen de rode bloedcellen en
het plasma. De molaliteit van glucose (= de hoeveelheid glucose per eenheid massa water) is
dezelfde in gans het staal, maar de concentratie is hoger in het plasma dan in de rode
bloedcellen. De nieuwe classificaties voorgesteld door de American Diabetes Association
(ADA) voor de glucose intolerantie liggen nauwer
en maken het nog noodzakelijker te beschikken over betrouwbare en vergelijkbare resultaten.
In de dagelijkse praktijk, ten gevolge van het bestaan van verschillende methodes, worden de
resultaten van plasma glucose en totaal bloed gebruikt, zonder zich te
bekommeren om het risico een slechte interpretatie van de resultaten te geven : de verschillen
kunnen oplopen tot 11% .
De totale fout toegestaan door de NACB op glucose bepaling bedraagt 7.9%.
Het systematische verschil tussen totaal bloed en plasma overschrijdt dus dit percentage.
Om die reden, heeft de IFCC aanbevelingen uitgebracht : een
constante factor gebruiken van 1.11 voor de conversie tussen de concentratie van de glucose
in het bloed en de concentratie van glucose in het plasma, en de resultaten uitsluitend
doorgeven in plasma waarden.
Dit omvat ook de POCT glucometer. Deze conversie cijfert de effecten van de hematocriet
niet weg, maar laat toe de resultaten te harmoniseren en vereenvoudigt de classificatie van de
patiënten.
Reference: Approved IFCC Recommendation on Reporting Results for Blood Glucose.
Clinical Chemistry, 2005 51/9, 1573-1576.
Download