In de 16de eeuw godsdienstoorlog tussen de katholieken en Hugenoten Hendrik IV maakt daar een eind aan door het Edict van Nantes (1598) -godsdienstvrijheid voor de Hugenoten -vrijsteden voor de Hugenoten Lodewijk XIII liet het bestuur over aan kardinaal Richelieu (1ste minister) Hij legt de basis voor het absolutisme -beperkt de macht van de adel -pakt de vrijsteden af van de Hugenoten In 1643 wordt Lodewijk XIV koning (minderjarig)→bestuur door kardinaal Mazarin -versterkt het absolutisme -schakelt de adel uit na de Fronde In 1661 neemt Lodewijk zelf het bestuur in handen -le roi soleil -l’etat, c’est moi -Droit Divin (Bossuet) -ministers persoonlijke dienaren van de koning -erfelijke burgeradel (noblesse de robe) vervangt de oude adel -controleurs (intendanten) controleren de bestuurders -adel naar het hof (in de gaten houden) -Koninklijke rechters (willekeur en klassejustitie) -staand leger (koning opperbevel) Mercantilisme (Colbertisme)→ zoveel mogelijk goud/zilver naar Frankrijk (positieve handelsbalans)→ Import afremmen, export bevorderen -hoge invoerrechten (protectionisme) -staatsbedrijven -kwaliteitseisen -subsidies -buitenlandse experts inhuren -verbeteren infrastructuur -handelscompagnieën -uitbreiden koloniaal bezit -afschaffen Edict van Nantes (maar 1 godsdienst)→ veel Hugenoten naar het buitenland→ slecht voor de economie (rijke burgers met geld en kennis) -stimuleren kunst -kunstenaars naar het hof (jaargeld) -bouw van Versailles -nieuwe stijl (Barok)→imponeren -standbeelden enz. -natuurlijke grenzen (Rijn als noordgrens) -handelsoorlogen -hegemonie in Europa Willem III vormt anti-Franse coalitie om het machtsevenwicht te herstellen (De Republiek, Spanje, Engeland, aantal Duitse staatjes) Politiek van Lodewijk kostte veel geld (oorlogen,hofleven,ambtenaren)→ Frankrijk zwaar in de schulden→ leidt mede tot de Franse Revolutie (1789) Hoe groot was de macht van Lodewijk? Voor zijn tijd enorm, maar -te weinig controle (geen geheime politie) -onvoldoende communicatie mogelijkheden (velen kunnen niet lezen) -geldgebrek (adel/geestelijkheid betalen geen belasting) -tegenwerking plaatselijke machthebbers Strijd koning -parlement om de macht leidt tot een burgeroorlog (1642-1649) Parlement wint -Karel I onthoofd -Engeland een republiek o.l.v. Cromwell In 1660 Restauratie→Karel II koning In 1685 Jacobus II koning -wilde katholiek worden -probeerde zijn macht te vergroten In 1688 Glorious Revolution -Willem III (getrouwd met Mary Stuart) koning (versloeg Jacobus II) -Bill of Rights (rechten parlement vastgelegd) In Engeland geen absolute monarchie→ -in Engeland nooit een revolutie -in Engeland nooit een grondwet God vorst volk Koloniën Grondstoffen Andere landen Frankrijk Nijverheidsproducten maken in manufacturen Producten uit Andere landen invoerrechten . Kanalen en wegen uitbreiden • Gelijke maten en gewichten • Belastingen opleggen Winst gaat vooral naar de uitbreiding van het leger, de vloot en het hof. Verschil tussen inkomsten en uitgaven heet betalingsbalans en alles wordt bijgehouden met een rijksbegroting. -veel versieringen -overdadig