Algemene Voorwaarden voor het gebruik van de openbare parkeergarage Damplein De toegang tot de openbare parkeergarage wordt uitsluitend verleend onder toepassing van de navolgende voorwaarden, die deel uitmaken van iedere parkeerovereenkomst tussen de eigenaar van de parkeeraccommodatie en de parkeerder. Hoofdstuk I - Algemeen Definities Artikel 1 In deze Algemene Voorwaarden wordt verstaan onder: Parkeeraccommodatie: de openbare parkeergarage aan het Damplein te Leidschendam met bijbehorende ruimten. Eigenaar: De eigenaar en/of beheerder van de parkeeraccommodatie en/of zijn vertegenwoordiger. Parkeerder: De eigenaar en/of gebruiker van een voertuig dat in de parkeeraccommodatie wordt of is gebracht. Parkeerovereenkomst: Overeenkomst die tot stand is gekomen voor het parkeren van een motorvoertuig in de parkeeraccommodatie. Abonnementen: Overeenkomst die voor de duur van een vooraf op schrift gestelde periode wordt gesloten tussen de eigenaar en de parkeerder voor het beschikbaar stellen van een parkeerplaats in de parkeeraccommodatie binnen en buiten de openingstijden daarvan. Wanneer in de parkeeraccommodatie of een gedeelte daarvan een Blauwe Zone is ingesteld is een ontheffing voor het mogen parkeren in die Blauwe Zone niet bij het abonnement inbegrepen. Abonnementhouder: De eigenaar en/of gebruiker van een voertuig aan wie de eigenaar een abonnement heeft verleend. Elektronische zender: De door de eigenaar aan de parkeerder voor de looptijd van het abonnement ter beschikking gestelde voorziening met behulp waarvan de parkeerder ook buiten de openingstijden de parkeeraccommodatie kan in- en uitrijden. Sleutel: De door de eigenaar in combinatie met de elektronische zender aan de parkeerder voor de looptijd van het abonnement ter beschikking gestelde sleutel voor het openen van de ingang van de parkeergarage voor voetgangers. Parkeerovereenkomst document1 pagina 1 Artikel 2 1. Deze Algemene Voorwaarden zijn van toepassing op de rechtsrelatie tussen de eigenaar en de parkeerder. Algemene Voorwaarden van de parkeerder worden door de eigenaar uitdrukkelijk niet geaccepteerd. 2. Een parkeerovereenkomst wordt geacht tot stand te zijn gekomen door het enkele feit van het gebruik van de parkeeraccommodatie. Bij onenigheid over de vraag of er reeds gebruik wordt of is gemaakt van de parkeeraccommodatie zal bepalend zijn het feit dat de parkeerder zich in de parkeeraccommodatie bevindt of heeft bevonden. 3. De eigenaar stelt aan de parkeerder een willekeurige plaats in de parkeeraccommodatie ter beschikking. Tot de verplichting van de eigenaar behoort niet de bewaking van het voertuig. Abonnement Artikel 3 1. Een abonnement geeft, mits wordt voldaan aan deze Algemene Voorwaarden, binnen en buiten de openingstijden recht op toegang tot de parkeeraccommodatie voor het parkeren van het motorvoertuig. 2. Met het abonnement stelt de eigenaar aan de parkeerder een elektronische zender en een sleutel ter beschikking. Deze blijft eigendom van de eigenaar. De parkeerder moet daarvoor aan de eigenaar een borgsom betalen. De hoogte van de borgsom wordt door de eigenaar vastgesteld. De eigenaar betaalt de borgsom na afloop van de geldigheidsduur aan de parkeerder terug tegen overhandiging van de elektronische zender en de sleutel. 3. Het abonnement heeft een van te voren vastgestelde geldigheidsduur. Openingstijden Artikel 4 1. De parkeeraccommodatie is geopend op door de eigenaar te bepalen dagen en tijden. Deze worden bij de ingang van de parkeeraccommodatie op een voor een ieder duidelijke wijze bekend gemaakt. De eigenaar is te allen tijde bevoegd van deze openingstijden af te wijken dan wel deze te wijzigen. 2. Buiten de openingstijden is het, anders dan met een elektronische zender niet mogelijk de garage met een motorvoertuig in of uit te rijden. 3. Wanneer een parkeerder die niet over een elektronische zender beschikt de parkeeraccommodatie buiten de openingstijden wil uitrijden dan dient hij daarvoor contact op te nemen met een door de eigenaar aangewezen bedrijf. Voor het laten uitrijden is de parkeerder een ter plaatse contant te voldoen bedrag verschuldigd. De hoogte van dat bedrag wordt door de eigenaar in de parkeeraccommodatie bekend gemaakt. Toegang Artikel 5 document1 pagina 2 1. Het in- en uitrijden van voertuigen in/uit de parkeeraccommodatie kan, tenzij de parkeerder over een geldig abonnement en elektronische zender beschikt, uitsluitend geschieden tijdens de bij de ingang van de parkeeraccommodatie aangegeven openingstijden. 2. In de parkeeraccommodatie mogen uitsluitend motorvoertuigen op 2, 3 of 4 wielen worden geparkeerd. De hoogte van deze voertuigen mag niet meer bedragen dan die welke bij de ingang van de parkeeraccommodatie staat aangegeven. Motorvoertuigen op 2 wielen mogen uitsluitend in de voor die categorie bestemde en als zodanig aangeduide vakken worden geparkeerd. 3. Het is niet toegestaan de parkeeraccommodatie in te rijden met voertuigen die aanhangwagens van welke aard dan ook, waaronder mede begrepen caravans, voorttrekken. 4. De eigenaar is gerechtigd aan enig voertuig de toegang tot de parkeeraccommodatie te ontzeggen wanneer hij dat met inachtneming van de redelijkheid en billijkheid wenselijk acht. Dit geval zal zich met name, doch niet uitsluitend, voordoen in de volgende gevallen: a. als de eigenaar weet of vermoedt dat een voertuig ontplofbare of andere gevaarlijke stoffen vervoert, anders dan motorbrandstoffen in het daarvoor bestemde reservoir van het voertuig, b. in het geval de eigenaar van oordeel is dat het voertuig, gelet op de omvang en/of zwaarte, dan wel door de zaken die daarmee worden vervoerd, aan de parkeeraccommodatie schade kan toebrengen in de meest ruime zin. 5. De in de parkeeraccommodatie geparkeerde voertuigen dienen aan dezelfde voorwaarden te voldoen als de op de openbare weg geparkeerde voertuigen. In de parkeeraccommodatie is de Wegenverkeerswetgeving van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in de parkeeraccommodatie voor motorvoertuigen een maximumsnelheid geldt van 10 kilometer per uur en dat voetgangers te allen tijde voorrang hebben boven motorvoertuigen. Hoofdstuk II – Gebruik van de parkeeraccommodatie Parkeren Artikel 6 1. Motorvoertuigen mogen uitsluitend worden geparkeerd in de daarvoor bestemde vakken en voorts met inachtneming van de Algemene Voorwaarden en van de door of namens de eigenaar gegeven aanwijzingen. Borden en bewegwijzering in de parkeeraccommodatie gelden als door de eigenaar gegeven aanwijzingen. 2. De in- en uitritten alsmede de rijstroken dienen te allen tijde open en berijdbaar te worden gehouden. 3. Motorvoertuigen die in strijd met het bepaalde in de leden 1 en 2 zijn geparkeerd kunnen te allen tijde door of namens de eigenaar voor rekening en risico van de parkeerder worden verwijderd en zo nodig buiten document1 pagina 3 de parkeeraccommodatie worden gebracht. Alle daarmee verband houdende kosten worden op de parkeerder verhaald. Artikel 7 De parkeerder en alle anderen die zich in de parkeeraccommodatie bevinden dienen deze Algemene Voorwaarden en de door of namens de eigenaar gegeven aanwijzingen onmiddellijk en stipt op te volgen. Het niet, niet tijdig of niet behoorlijk opvolgen van deze Algemene Voorwaarden, aanwijzingen en opdrachten kan leiden tot verwijdering uit de parkeeraccommodatie, onverminderd de verplichting tot vergoeding van de daardoor veroorzaakte schade. Artikel 8 1. De parkeeraccommodatie is uitsluitend en niet langer dan noodzakelijk is voor het onmiddellijk in- en uitrijden toegankelijk voor de parkeerder en overige inzittenden van een motorvoertuig dat in de parkeeraccommodatie is of wordt geparkeerd. Alle anderen hebben slechts toestemming na toestemming van of namens de eigenaar. 2. Het is niet toegestaan zich in de parkeeraccommodatie op te houden, anders dan voor het onmiddellijk in- en uitrijden en het opbergen van goederen in het voertuig. 3. Het is verboden in de parkeeraccommodatie reparaties aan het motorvoertuig of andere werkzaamheden uit te voeren, tenzij daartoe uitdrukkelijk toestemming door of namens de eigenaar is verleend. Artikel 9 De motor van een motorvoertuig mag in de parkeeraccommodatie in werking zijn voor zover dat noodzakelijk is voor het onmiddellijk in- en uitrijden van de parkeeraccommodatie of het onmiddellijk parkeren van het motorvoertuig. Artikel 10 1. De parkeerder dient het geparkeerde motorvoertuig steeds afdoende afgesloten te houden. De lichten van het voertuig dienen te zijn gedoofd. 2. Het is de inzittenden van motorvoertuigen die in de parkeeraccommodatie worden geparkeerd niet toegestaan langer in het voertuig en de parkeeraccommodatie te verblijven dan gedurende de tijd die nodig is om het desbetreffende voertuig te parkeren. Overig gebruik Artikel 11 Het is, anders dan met voorafgaande schriftelijke toestemming van de eigenaar, verboden om de parkeeraccommodatie voor andere doeleinden te gebruiken dan voor het parkeren van motorvoertuigen. Artikel 12 Het is zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de eigenaar niet toegestaan in, op of aan de parkeeraccommodatie reclame, in welke vorm dan document1 pagina 4 ook, aan te brengen, goederen of diensten aan te bieden, te promoten of te verhuren. Artikel 13 Het is verboden brandbare, explosieve, corrosieve, giftige of anderszins voor mens of milieu gevaarlijke en/of schadelijke stoffen in de parkeeraccommodatie te brengen, anders dan motorbrandstoffen in het daarvoor bestemde reservoir van het voertuig. Artikel 14 Het is verboden in de parkeeraccommodatie alcohol houdende dranken of drugs te gebruiken, te roken of open vuur te maken. Artikel 15 Het is verboden om afval op andere dan daarvoor bestemde plaatsen achter te laten. Artikel 16 Bij overtreding van de in de artikelen 11 tot en met 15 genoemde verboden is de eigenaar bevoegd de gevolgen van de overtreding ongedaan te maken. Alle daaruit voortvloeiende kosten zullen op de overtreder worden verhaald. Aansprakelijkheid Artikel 17 De parkeerovereenkomst omvat geen bewaking van het motorvoertuig en eigendommen van de parkeerder. De eigenaar aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor diefstal of het verloren gaan van het motorvoertuig en eigendommen van de parkeerder of andere inzittenden van het motorvoertuig. De eigenaar aanvaardt voorts geen aansprakelijkheid voor welke schade dan ook aan het motorvoertuig en eigendommen van de parkeerder of andere inzittenden van het motorvoertuig, alsmede ter zake van letsel of enige andere schade, direct of indirect veroorzaakt door het gebruik van de parkeeraccommodatie, tenzij de schade direct is veroorzaakt door of vanwege grove nalatigheid van de eigenaar van de parkeeraccommodatie en deze aansprakelijkheid niet in enig ander artikel van deze Algemene Voorwaarden wordt uitgesloten. Artikel 18 De parkeerder is aansprakelijk voor alle schade die hij door of ten gevolge van het gebruik van de parkeeraccommodatie veroorzaakt aan de eigenaar of derden. Schade die de parkeerder veroorzaakt aan de parkeeraccommodatie of de daarbij behorende apparatuur dient ter plaatse te worden vergoed, tenzij de parkeerder naar het oordeel van de eigenaar voldoende zekerheid kan stellen dat de schade op hem kan worden verhaald. Voor het vaststellen van het bedrag van de schade zal een in opdracht van de eigenaar opgestelde expertise beslissend zijn. De kosten van deze expertise zijn voor rekening van de parkeerder. document1 pagina 5 Niet-nakoming Artikel 19 Als de parkeerder tekortschiet in de nakoming van enige verplichting die is opgelegd ingevolge de wet, plaatselijke verordeningen en gebruiken en/of een met de parkeerder gesloten overeenkomst, met inbegrip van de daarop van toepassing zijnde Algemene Voorwaarden, is de parkeerder gehouden aan de eigenaar alle schade te vergoeden die deze lijdt dan wel nog zal lijden als gevolg van dat tekortschieten. Indien de eigenaar genoodzaakt is een sommatie, ingebrekestelling of ander exploot aan de parkeerder te doen uitbrengen of in geval van een noodzakelijke gerechtelijke procedure tegen de parkeerder, is de parkeerder verplicht alle daarvoor gemaakte kosten, zowel in als buiten rechte, aan de eigenaar te vergoeden. Artikel 20 De eigenaar is te allen tijde gerechtigd het voertuig onder zich te houden en daartoe geëigende maatregelen te treffen zolang door of namens de parkeerder niet alles is voldaan dat de eigenaar, hetzij op grond van de parkeerovereenkomst, hetzij uit anderen hoofde van de parkeerder heeft te vorderen. Artikel 21 1. Indien de parkeerder een voertuig in de openbare parkeergarage heeft achtergelaten en ondanks schriftelijk verzoek of sommatie van de eigenaar weigert dan wel, om welke reden dan ook, niet in staat is het achtergelaten voertuig binnen 14 dagen na het verzoek of de sommatie te verwijderen, is de eigenaar gerechtigd het achtergelaten voertuig uit de openbare parkeergarage te laten verwijderen en elders op te slaan. Indien de parkeerder niet binnen 3 maanden na het verzoek of sommatie het voertuig heeft opgehaald, is de eigenaar gerechtigd het voertuig te verkopen of te vernietigen. De eigenaar is alsdan slechts gehouden aan de parkeerder te vergoeden de verkoopopbrengst, verminderd met de kosten van de verwijdering en de tijdelijke opslag van het voertuig. Indien de verschuldigde kosten hoger zijn dan de opbrengst van het voertuig, dient de parkeerder het verschil te voldoen aan de eigenaar. 2. In het geval dat het adres van de parkeerder ondanks redelijke inspanning niet valt te achterhalen kan de eigenaar volstaan met het aanbrengen van een duidelijk zichtbaar verzoek tot verwijdering onder een ruitenwisser van het motorvoertuig. Artikel 22 Een tekortkoming kan de eigenaar niet worden toegerekend als zij te wijten is aan een van de wil van de eigenaar onafhankelijke omstandigheid als gevolg waarvan de nakoming van de verplichting van de overeenkomst redelijkerwijs door de parkeerder niet meer van de eigenaar kan worden verlangd. Hieronder worden in ieder geval begrepen werkstaking, brand, wateroverlast, document1 pagina 6 overheidsmaatregelen, bedrijfsstoringen alsmede een tekortkoming in de nakoming door betrokken derden. Hoofdstuk III – Abonnementen Artikel 23 Voor zover in dit hoofdstuk dan wel in het abonnement hiervan niet wordt afgeweken, zijn alle bepalingen van deze Algemene Voorwaarden onverkort van toepassing bij gebruik van de parkeeraccommodatie op grond van een abonnement. Artikel 24 Een abonnement wordt volgens de vigerende tarieven afgegeven voor de duur van een vooraf schriftelijk vast te stellen periode. Na afloop van die periode dient de parkeerder een nieuw abonnement aan te vragen. Artikel 25 Beide partijen zijn gerechtigd een abonnement schriftelijk op te zeggen met ingang van de eerste dag van het eerstvolgende kwartaal. De opzegging dient schriftelijk te geschieden, met inachtneming van een opzegtermijn van ten minste tien werkdagen. In geval de abonnementhouder nalatig blijft in de nakoming van enige verplichting kan de eigenaar het abonnement schriftelijk opzeggen met een opzegtermijn van tien werkdagen. Artikel 26 De kosten van het abonnement dienen bij vooruitbetaling te worden voldaan. Abonnementhouders krijgen het abonnement met bijbehorende elektronische zender en sleutel eerst ter beschikking gesteld nadat betaling heeft plaatsgevonden en de borgsom is voldaan. Artikel 27 Een abonnement geeft geen recht op een vaste plaats in de parkeeraccommodatie. De eigenaar is gerechtigd om een deel van de parkeeraccommodatie aan te wijzen dat bestemd is voor voertuigen van abonnementhouders. Artikel 28 Het is een abonnementhouder niet toegestaan zijn recht te verhuren of, in welke vorm dan ook, aan een ander af te staan. Artikel 29 De door de eigenaar aan abonnementhouder ter hand te stellen elektronische zender en sleutel blijven eigendom van de eigenaar. Bij verlies, diefstal, beschadiging of in ongerede raken van de elektronische zender of de sleutel is de document1 pagina 7 gebruiker verplicht hiervan onverwijld de eigenaar in kennis te stellen. Voor het verstrekken van een nieuwe elektronische zender en/of sleutel is de abonnementhouder een bedrag ter hoogte van de dan geldende borgsom en/of de administratiekosten aan de eigenaar verschuldigd. Artikel 30 Uiterlijk binnen tien werkdagen na beëindiging van de overeenkomst dienen de door de eigenaar aan de abonnementhouder ter hand gestelde elektronische zender alsmede de sleutel te worden ingeleverd. De abonnementhouder dient hiervoor tijdig een afspraak met de eigenaar te maken. De eigenaar zal de abonnementhouder na ontvangst van zowel de elektronische zender als de sleutel de borgsom terugbetalen. Niet-nakoming Artikel 31 Als de abonnementhouder tekortschiet in de nakoming van enige verplichting die is opgelegd ingevolge de wet, plaatselijke verordeningen en gebruiken en/of een met de parkeerder gesloten overeenkomst, met inbegrip van de daarop van toepassing zijnde Algemene Voorwaarden, is de eigenaar gerechtigd het abonnement na schriftelijke ingebrekestelling, onmiddellijk te beëindigen en de abonnementhouder de toegang tot de parkeeraccommodatie te weigeren. De abonnementhouder zal gehouden zijn om aan de eigenaar alle schade te vergoeden, die deze laatste lijdt als gevolg van de hiervoor bedoelde nalatigheid en/of door tussentijdse beëindiging van de overeenkomst, onverminderd de gehoudenheid van beide partijen tot nakoming van die verplichtingen, welke tot aan de beëindiging van de overeenkomst voor ieder van hen zouden zijn ontstaan of zullen ontstaan. Artikel 32 In alle gevallen waarin de eigenaar een sommatie, ingebrekestelling of ander exploot aan de abonnementhouder doet uitbrengen of ingeval van noodzakelijke procedures tegen de abonnementhouder, ook om deze tot ontruiming van diens voertuig uit de openbare parkeergarage te dwingen, is de abonnementhouder verplicht alle daarvoor gemaakte kosten, ook voor rechtskundige bijstand, zowel in als buiten rechte, aan de eigenaar te vergoeden, tenzij deze procedure ten onrechte is aangegaan. Overig Artikel 33 Wijzigingen ter zake van deze overeenkomst, die noodzakelijk zijn ten gevolge van besluiten van overheidswege, dan wel vanwege aanwijzingen van overheidswege, waaronder mede worden verstaan aanwijzingen vanwege de brandweer, zullen voor de abonnementhouder geen ontbindende voorwaarden vormen voor het abonnement, maar van kracht zijn als waren zij letterlijk in het abonnement opgenomen. Artikel 34 document1 pagina 8 Wanneer een abonnementhouder het abonnement tussentijds beëindigt, worden alleen de vooruitbetaalde bedragen gerestitueerd over de resterende volledige kwartalen binnen de overeengekomen periode. Het inleveren van de elektronische zender en de sleutel en/of het niet gebruiken ervan, houdt géén beëindiging van de overeenkomst in. De abonnementhouder kan de overeenkomst slechts schriftelijk opzeggen aan het kantoor van eigenaar, daarbij de gestelde opzegtermijn in acht nemend. Hoofdstuk IV – Slotbepalingen Artikel 35 Op deze overeenkomst is het Nederlands recht van toepassing. Artikel 36 Alle geschillen voortvloeiende uit de tussen de eigenaar en de parkeerder of abonnementhouder gesloten overeenkomst, deze Algemene Voorwaarden daarin begrepen, zijn bij uitsluiting onderworpen aan het oordeel van de burgerlijke rechter te Den Haag. document1 pagina 9