Tekst 1: over mensenrechten 1. Welke artikels uit dit verdrag zijn specifiek van toepassing op mensen met een geestesziekte? Art. 3.: (verbod van foltering) Niemand mag worden onderworpen aan folteringen noch aan onmenselijke of vernederende behandelingen of straffen. hier gaat het over elektroshocks, isolatie,… Art. 5 e): Eenieder heeft recht op persoonlijke vrijheid en veiligheid. Niemand mag van zijn vrijheid worden beroofd, behalve in de navolgende gevallen en langs wettelijke weg: in het geval van rechtmatige gevangenhouding van personen die een besmettelijke ziekte zouden kunnen verspreiden, van geesteszieken, van verslaafden aan alcohol of verdovende middelen of van landlopers. Art. 5.3: Eenieder die gearresteerd is of gevangen wordt gehouden, overeenkomstig lid e c) van dit artikel moet onmiddellijk voor een rechter worden geleid of voor een andere autoriteit die door de wet bevoegd verklaard is om rechtelijke macht uit te oefenen en heeft het recht binnen een redelijke termijn berecht te worden of hangende het proces in vrijheid te worden gesteld. De vrijheidstelling kan afhankelijk worden gesteld van een waarborg voor de verschijning van de betrokkene in rechte. Art. 5.4: Eenieder die door arrestatie of gevangenhouding van zijn vrijheid is beroofd heeft het recht voorziening te vragen bij de rechter opdat deze op korte termijn beslist over de wettigheid van zijn gevangenhouding en zijn invrijheidstelling beveelt, indien de gevangenhouding onrechtmatig is. Art. 5.5: Eenieder die het slachtoffer is geweest van een arrestatie of een gevangenhouding in strijd met de bepalingen van dit artikel heeft recht op schadeloosstelling. Art. 8.2: Geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan met betrekking tot de uitoefening van dit recht dan voor zover bij de wet is voorzien en in een democratische samenleving nodig is in het belang van ’s lands veiligheid, de openbare veiligheid, of het economisch welzijn van het land, de bescherming van de openbare orde en het voorkomen van strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden, of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen. Art. 9.2: De vrijheid van godsdienst of overtuiging te belijden kan aan geen andere beperkingen zijn onderworpen dan die welke bij de wet zijn voorzien, en die in een democratische samenleving nodig zijn voor de openbare orde, gezondheid of zedelijkheid of de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen. Art. 10.2: Daar de uitoefening van deze vrijheden plichten en verantwoordelijkheden met zich brengt, kan zij worden onderworpen aan bepaalde formaliteiten, voorwaarden, beperkingen of sancties, welke bij de wet worden voorzien en die in een democratische samenleving nodig zijn in het belang van ’s land veiligheid , de bescherming van de openbare orde en het voorkomen van strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden, de bescherming van de goede naam of de rechten van anderen om de verspreiding van vertrouwelijke mededelingen te voorkomen of om het gezag en de onpartijdigheid van de rechtelijke macht te waarborgen. Art 14: Het genot van rechten en vrijheden, welke in dit Verdrag zijn vermeld, is verzekerd zonder enig onderscheid op welke grond ook, zoals geslacht, ras , kleur, taal, godsdienst, politieke of ander overtuiging, nationale of maatschappelijke afkomst, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte of andere status. 2. Ga na in de wetgeving waar en in welke mate de Belgische wetgever met deze bepalingen heeft rekening gehouden. In klas: Art. 4.: Wanneer de omstandigheden bepaald in artikel 2 zich voordoen, kan opneming ter observatie in een psychiatrische dienst bij rechterlijke beslissing worden gelast overeenkomstig de regels gesteld in de volgende artikelen. Art. 5. 1: (met het oog op een opneming ter observatie kan iedere belanghebbende een verzoekschrift indienen bij de vrederechter) Dit verzoekschrift vermeldt, op straffe van nietigheid: 1. de dag, de maand en het jaar; 2. de naam, de voornaam, het beroep en de woonplaats van de verzoeker, alsook de graad van verwantschap of de aard van de betrekkingen die er bestaan tussen de verzoeker en de persoon wiens plaatsing ter observatie wordt gevraagd; 3. het onderwerp van de vordering en in het kort de gronden ervan; 4. de naam, de voornaam, de verblijf- of woonplaats van de zieke of, bij gebreke daarvan, de plaats waar hij zich bevindt; 5. de aanwijzing van de rechter die ervan kennis moet nemen. Het verzoekschrift moet, op straffe van nietigheid, worden ondertekend door de verzoeker of zijn advocaat. Het verzoekschrift vermeldt bovendien, en voor zover mogelijk, de plaats en datum van geboorte van de zieke evenals, in voorkomend geval, de naam, de voornaam, de woonplaats en de hoedanigheid van zijn wettelijke vertegenwoordiger. Art. 5. 2: Op straffe van niet-ontvankelijkheid van de vordering moet hieraan een omstandig geneeskundig verslag worden toegevoegd dat op basis van een onderzoek dat ten hoogste vijftien dagen oud is, de gezondheidstoestand van de persoon wiens opneming ter observatie wordt gevraagd evenals de symptomen van de ziekte beschrijft en vaststelt dat is voldaan aan de voorwaarden bepaald in artikel 2. Dit verslag mag niet worden opgesteld door een geneesheer die een bloed- of aanverwant van de zieke of van de verzoeker is of op enigerlei wijze verbonden is aan de psychiatrische dienst waar de zieke zich bevindt. Art. 5. 3: De kennisgevingen of betekeningen aan de zieke zoals bepaald in deze wet die niet aan de persoon kunnen worden gedaan, geschieden aan de verblijfplaats of bij gebreke daarvan aan de woonplaats van de geadresseerde. Art. 10: De directeur van de instelling schrijft de zieke in een register in; daarin worden vermeld zijn identiteit, elke opneming, elk verlof of ontslag, de beslissingen betreffende de beschermingsmaatregelen die te zijnen aanzien worden genomen en de personen die met toepassing van artikel 7 zijn aangewezen of gekozen. De koning bepaalt de wijze waarop het register bedoeld in het eerste lid moet worden bijgehouden. Zelf: Rekening gehouden met Art. 5 e): Wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke (W.P.G.), Art. 1: Buiten de beschermingsmaatregelen waarin deze wet voorziet, kunnen de diagnose en de behandeling van psychische stoornissen geen aanleiding geven tot enige vrijheidsbeperking, onverminderd de toepassing van de wet van 1 juli 1964 tot bescherming van de maatschappij tegen de abnormalen en gewoontemisdadigers. Rekening gehouden met Art. 8.2: W.P.G, Art 32. 2: Verzoekschriften of klachten uitgaande van de zieke en gericht tot de gerechtelijke of administratieve overheden of brieven aan of van de zieke mogen niet worden ingehouden, geopend of vernietigd. In iedere psychiatrische dienst kan de zieke het bezoek ontvangen van zijn advocaat, van de door hem gekozen geneesheer en, overeenkomstig het huishoudelijk reglement, van een vertrouwenspersoon of , behoudens geneeskundige contra-indicatie, van iedere andere persoon. Rekening gehouden met Art. 9.2: W.P.G., Art.2: De beschermingsmaatregelen mogen, bij gebreke van enige andere geschikte behandeling, alleen getroffen worden ten aanzien van een geesteszieke indien zijn toestand zulks vereist, hetzij omdat hij zijn gezondheid en zijn veiligheid ernstig in gevaar brengt, hetzij omdat hij een ernstige bedreiging vormt voor andermans leven of integriteit. De onaangepastheid aan de zedelijke, maatschappelijke, religieuze, politieke of andere waarden mag op zichzelf niet als een geestesziekte worden beschouwd. Rekening gehouden met Art 14: W.P.G., Art.32 1: iedere geesteszieke wordt behandeld met eerbiediging van zijn vrijheid van mening, van zijn godsdienstige en filosofische overtuiging en op zulke wijze dat zijn lichamelijke en geestelijke gezondheid, zijn sociale en gezinscontacten alsmede zijn culturele ontplooiing in de hand worden gewerkt. Tekst 2 : over rechten en vrijheden 1. Welke van deze art. zijn van toepassing voor de bescherming van de geesteszieken? Art. 11: Het genot van de rechten en vrijheden aan de Belgen toegekend moet zonder discriminatie verzekerd worden. Ten dien einde waarborgen de wet en het decreet inzonderheid de rechten en vrijheden van de ideologische en filosofische minderheden. Men mag niet discrimineren, alle mensen op een gelijke manier behandelen. Art. 12: De vrijheid van de persoon is gewaarborgd. Niemand kan worden vervolgd dan in de gevallen die de wet bepaald en in de vorm die zij voorschrijft. Behalve bij ontdekking op heterdaad kan niemand worden aangehouden dan krachtens een met redenen omkleed bevel van de rechter, dat moet worden betekend bij de aanhouding of uiterlijk binnen vierentwintig uren. Art. 22: Ieder heeft het recht op eerbiediging van zijn privé-leven en zijn gezinsleven, behoudens inde gevallen en onder de voorwarden door de wet bepaald. De wet, het decreet of de in artikel 134 bedoelde regel waarborgen de bescherming van dat recht. ook geesteszieken hebben dus recht op eerbiediging van hun privéleven en hun gezinsleven. Art. 23: Ieder heeft het recht een menswaardig leven te leiden. Daartoe waarborgen de wet, het decreet of de in artikel 134 bedoelde regel, rekening houdend met de overeenkomstige plichten, de economische, sociale en culturele rechten, waarvan ze de voorwaarden voor de uitoefening bepalen. Die rechten omvatten inzonderheid: 1. het recht op arbeid en op de vrije keuze van beroepsarbeid in het raam van een algemeen werkgelegenheidsbeleid dat onder meer gericht is op het waarborgen van een zo hoog en stabiele mogelijk werkgelegenheidspeil, het recht op billijke arbeidsvoorwaarden en een billijke beloning, alsmede het recht op informatie, overleg en collectief onderhandelen; 2. het recht op sociale zekerheid, bescherming van de gezondheid en sociale, geneeskundige en juridische bijstand; 3. het recht op een behoorlijke huisvesting; 4. het recht op de bescherming van een gezond leefmilieu; 5. het recht op culturele en maatschappelijke ontplooiing ook geesteszieken hebben het recht om een menswaardig leven te leiden. Dit recht omvat o.a. recht op bescherming van de gezondheid en sociale, geneeskundige en juridische bijstand, recht op behoorlijke huisvestiging… 2. Ga na in de wetgeving waar en in welke mate de Belgische wetgever met deze bepalingen heeft rekening gehouden. De Belgische grondwet is enkel en alleen voor BELGEN (art.10). Vanwaar halen de vreemdelingen dan hun rechten(zoals niet zomaar opgesloten worden ea.) want zij kunnen geen beroep doen op de grondwet. Zij moeten zich beroepen op het internationale recht. Tekst 3: over bekwamen en onbekwamen 1. Omschrijf de verschillende beschermingsstatuten voorzien in de wet. INLEIDENDE INFORMATIE: In de psychiatrie wordt onderscheid gemaakt tussen: enerzijds de geesteszwakke wiens geestelijk onvermogen aangeboren of kort na de geboorte ontstaan en ongeneeslijk is. anderzijds de geesteszieke van wie het verstandelijk vermogen zich eerst normaal ontwikkeld heeft, doch achteraf verstoord is en die voor behandeling in aanmerking komt. In feite zijn deze personen door hun geestestoestand niet in staat juridische handelingen te stellen. Toch is de geesteszieke juridisch gezien handelingsbekwaam zolang de onbekwaamheid niet is uitgesproken. De juridische handelingen van een geestesongezonde persoon zijn dus in principe geldig en moeten (via een procedure) nietig verklaard worden. De vraag tot nietigverklaring wegens het ontbreken van bewuste en vrije wil (basisvereiste voor een geldige rechtshandeling) zal enkel kunnen ingewilligd worden wanneer het bewijs wordt geleverd dat de geestesstoornis bestond op het ogenblik van het stellen van de rechtshandeling. Dit is echter niet steeds het geval daar bepaalde geesteszieken ook heldere tussenpozen kunnen hebben. Om deze moeilijkheden te vermijden, werden een aantal beschermingsstatuten ingevoerd die langs gerechtelijke weg worden aangevraagd en waarbij een zekere keuze van statuut gelaten wordt. BESCHERMINGSSTATUTEN: Er bestaan verschillende statuten namelijk: Maatregelen die zich richten op de bescherming van de persoon van de geesteszieke: De gedwongen opname ter behandeling in een ziekenhuis (vroegere collocatie) De opname ter verpleging in een gezin (vroegere sekwestratie) De internering Maatregelen die zich richten op de bescherming van de goederen van de geesteszieke: De gerechtelijke raadsman De voorlopige bewindvoerder Maatregelen die zowel de persoon als de goederen beogen te beschermen: De verlengde minderjarigheid De gerechtelijke onbekwaamverklaring => Volgens de definitie van de wet gaat het om “een staat van geestelijke onvolwaardigheid, aangeboren of begonnen tijdens de vroege kinderjaren en gekenmerkt door een uitgebleven ontwikkeling van de gezamenlijke vermogens van verstand, gevoel en wil.” - de gerechtelijke onbekwaamverklaring => Een meerderjarige die zich in een aanhoudende staat van onnozelheid of krakzinnigheid bevindt, moet worden onbekwaam verklaar, zelfs wanneer in die staat heldere tussenpozen voorkomen.” Minderjarigen: Burgerlijk wetboek Geestesgestoorden: hebben een beschermingsstatuut wet collocatie e.a. én burgerlijk wetboek: onbekwaamverklaring. Geïnterneerden: hebben beschermingsstatuut link kunnen leggen met de verschillende wetten !! 2. Hoe verloopt de procedure voor het verkrijgen van die beschermingsstatuten? Zelf: 1. de verlengd minderjarige De verlengdminderjarigverklaring wordt bij verzoekschrift aangevraagd bij de rechtbank van eerste aanleg van de woon- of verblijfplaats van de zwakzinnige. Is de zwakzinnige minderjarig dan gaat het verzoek uit van: - zijn ouders of één van hen (of hun advocaat) - zijn voogd (of zijn advocaat) - de Procureur des Konings (indien de ouders of voogd geen initiatief nemen) Gaat het om een meerderjarige zwakzinnige, dan kan het verzoek door bovengenoemden en zelfs door gelijk welke bloedverwant worden gedaan; de opheffing van de staat van verlengde minderjarigheid kan steeds door dezelfde personen en door de verlengd minderjarige zelf worden aangevraagd. 2. de gerechtelijke onbekwaamverklaring Het verzoek wordt ingediend bij de rechtbank van eerste aanleg van de woonplaats van de geesteszieke door de (zelfs van tafel en bed gescheiden) echtgenoot, iedere bloedverwant tot en met de vierde graad in zijlijn of de Procureur des Konings (indien de betrokkene geen echtgenoot en geen gekende bloedverwanten heeft). De procedure verloopt in twee fasen: de eerste is niet tegensprekelijk, terwijl in de tweede fase diegene wiens onbekwaamverklaring gevraagd wordt de mogelijkheid krijgt zich te verweren. In deze fase kan de rechtbank een voorlopig bewindvoerder aanduiden die nadien zijn taak zal overdragen aan de voogd (voor zover hijzelf niet de voogd wordt). De rechtbank speelt de onbekwaamverklaring uit, wijst ze af of voegt een gerechtlijk raadsman toe. 3. Wat zijn de gevolgen van deze statuten voor de handelingsbekwaamheid van de persoon in kwestie bij: huwelijk, echtscheiding, adoptie, erkenning, ouderlijk gezag, bekwaamheid om te schenken, te ontvangen of een testament op te maken, bekwaamheid om verbintenissen aan te gaan? 1. de verlengd minderjarige De verlengd minderjarige wordt op juridisch vlak gelijkgesteld met een minderjarige beneden de 15 jaar doch niet op alle gebieden. Zo kan hij niet meer huwen, adopteren of toestemmen in zijn eigen adoptie, een kind erkennen en de ouderlijke macht uitoefenen, voogd zijn, handel drijven, schenkingen doen, geld afhalen van een spaarboekje, een geldige handtekening plaatsen stemmen, zelf in rechte optreden of een testament opmaken. Hij kan wel nog geadopteerd worden, via zijn wettelijke vertegenwoordiger de naturalisatie of nationaliteitskeuze doen, drager zijn van een identiteitskaart, zijn sociale zekerheidsrechten laten gelden (bv. Tegemoetkoming minder-validen en bestaansinimum) 2. de gerechtelijk onbekwaamverklaarde Doordat een onbekwaamverklaarde gelijkgesteld wordt met een minderjarige zullen alle rechtshandelingen gesteld na het vonnis van onbekwaamverklaring automatisch (van rechtswege) nietig zijn. Het vonnis schept immers het vermoeden dat de betrokkene zich in een aanhoudende staat van krankzinnigheid bevindt en zelfs al zou hij heldere tussenpozen hebben en op dat ogenblik een rechtshandeling stellen, dan nog zou deze handeling nietig zijn. In klas : 3. De minderjarige Huwen: ja, maar met toestemming van de ouders via gerechtelijke procedure b) Echtscheiding: door huwelijk is de minderjarige ontvoogd, dus ja c) Adopteren: idem vorige MAAR persoon moet aantal jaren ouder zijn dan het te adopteren kind. a) d) e) f) g) h) i) Erkennen: ja want als ze oud genoeg zijn om kinderen te krijgen zijn ze ook oud genoeg om kinderen te erkennen. Ouderlijk gezag: idem vorige Bekwaamheid om te schenken: is bekwaam om goederen te schenken als hij ontvoogd is. Opmaken testament: vanaf 16 jaar voor de helft van de goederen ook als hij niet ontvoogd is. Erfenis: bijstand nodig van de ouders of voogd Verbintenissen: alleen eenvoudige dagdagelijkse dingen. Verbintenissen met belangrijke gevolgen niet. Alles van minderjarigen is toepasbaar op onbekwamen Wanneer er sprake is van een gerechtelijke raadsman/ voorlopig bewindvoerder dan heeft deze enkel invloed op de goederen, niet op persoon! 4. Hoe wordt het bestaan van een beschermingsstatuut aan derden kenbaar gemaakt? De staat van verlengde minderjarigheid wordt vermeld op de identiteitskaart. Komt in het Belgisch Staatsblad (meestal editie van februari of maart) In het rijksregister dit kan echter niet door iedereen worden opgevraagd Een lijst van de onbekwaamverklaarden wordt geafficheerd in de notariële kantoren. (heeft geen wettelijke basis!!) 5. Maak een evaluatie van de verschillende beschermingsstatuten. Is dat nu echt beschermingsstatuut? Wat zijn de voor- en nadelen? 6. Wat zijn de rechten van een patiënt, die ondanks een psychische aandoening geen beschermingsstatuut bezit? a+b) bij opname in een ziekenhuis en sluiten van een overeenkomst? De geesteszieken opgenomen in een ziekenhuis of in een gezin blijven in principe handelingsbekwaam (Hij kan dus weigeren om een behandeling te ondergaan!!). Toch kunnen de handelingen die iemand verricht heeft gedurende de tijd dat hij in een psychiatrische instelling verbleef aangevochten worden. c) bij het plegen van een misdrijf? Wanneer een persoon in zijn staat van krankzinnigheid, erge geestesstoornis of zwakzinnigheid een strafbaar feit pleegt, geestesgestoord is op het ogenblik van de gerechtelijke procedure en een gevaar voor zichzelf en/of derden is kan hij door een beslissing van de strafrechtbank geïnterneerd worden voor een bepaalde duur. Internering betekent dat de geesteszieke wordt opgenomen in de psychiatrische afdeling van de gevangenis of in een andere psychiatrische instelling. d) bij het veroorzaken van schade? De wetgever heeft de schaderegeling wegens onrechtmatige daad apart geregeld als de dader mentaal niet over al zijn geestesvermogens beschikt. De rechter dient rekening te houden met de “omstandigheden” en met de “toestand van de partijen”. Als hij op het ogenblik van de feiten geestesgestoord is: zie Art 13.86 bis: Ingevoegd bij W 16-04-1935, art. 1> Wanneer aan een ander schade wordt veroorzaakt door een persoon die zich in staat van krankzinnigheid bevindt, of in een staat van ernstige geestesstoornis of zwakzinnigheid die hem voor de controle van zijn daden ongeschikt maakt, kan de rechter hem veroordelen tot de gehele vergoeding of tot een gedeelte van de vergoeding waartoe hij zou zijn gehouden, indien hij de controle van zijn daden had. De rechter doet uitspraak naar billijkheid, rekening houdende met de omstandigheden en met de toestand van de partijen. Is hij niet geestesgestoord dan moet hij de schade betalen!! 7) Maak een vergelijking tussen de wet op de bescherming van de persoon en de wet op de bescherming van de goederen. Zie bladen 8) Maak een bespreking van de juridische aansprakelijkheid van de ouders van een verlengde minderjarige. Indien er schade is, auto-ongeval,… kijken naar het statuut van verlengde minderjarige, dus als er schadevergoeding moet betaald worden zal dit voor de ouders zijn. Ouders zijn aansprakelijk voor de beslissingen i.v.m. de goederen Art. 1384.: Men is aansprakelijk niet alleen voor de schade welke men veroorzaakt door zijn eigen daad maar ook voor die welke veroorzaakt wordt door de daad van personen voor wie men moet instaan, of van zaken die men onder zijn bewaring heeft. (De vader en de moeder zijn aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door hun minderjarige kinderen.) <W 06-07-1977, art. 1> De meesters en zij die anderen aanstellen, voor de schade door hun dienstboden en aangestelden veroorzaakt in de bediening waartoe zij hen gebezigd hebben. De onderwijzers en de ambachtslieden, voor de schade door hun leerlingen en leerjongens veroorzaakt gedurende de tijd dat deze onder hun toezicht staan. De hierboven geregelde aansprakelijkheid houdt op, indien de ouders, onderwijzers en ambachtslieden bewijzen dat zij de daad welke tot die aansprakelijkheid aanleiding geeft, niet hebben kunnen beletten Tekst 4: Over de rechten van de patiënt als zieke 1. Bestaat er bij opname van een psychiatrische patiënt een contractuele relatie tussen de patiënt en instelling? De relatie tussen de geesteszieke en de psychiater resp. het psychiatrische ziekenhuis is niet van contractuele aard 2. Wie is aansprakelijk bij een foutieve (be)handeling in de instelling? Wet betreffende de rechten van de patiënt, Hoofstuk VI, art. 17: …. Het ziekenhuis is aansprakelijk voor de tekortkomingen, begaan door de er werkzame beroepsbeoefenaars, in verband met de eerbiediging van de in deze wet bepaalde rechten van de patiënt, met uitzondering van de tekortkomingen begaan door beroepsbeoefenaars ten aanzien van wie in de in het vorige lid bedoelde informatie uitdrukkelijk anders is bepaald. 3. Wie beheert de goederen van de patiënt tijdens de opname? Er kan een voorlopig bewindvoerder aangesteld worden wanneer het gaat om een meerderjarig persoon voor wie nog geen wettelijke vertegenwoordiger werd aangewezen en die “niet in staat is zijn goederen te beheren”. Ook met het oog op de bescherming van zijn vermogen kan een voorlopig bewindvoerder worden aangeduid. De voorlopige bewindvoerder heeft tot taak de goederen van de beschermde persoon als een goed huisvader te beheren of de beschermde persoon in dat beheer bij te staan. De rechter bepaalt, met inachtneming van de aard en de samenstelling van de te beheren goederen evenals met de gezondheidstoestand van de beschermde persoon, de omvang van de bevoegdheden van de voorlopige bewindvoerder. De woning en de huisraad van de te beschermen persoon genieten een bijzondere bescherming. Zolang een terugkeer van de betrokkenen naar zijn vroegere woonomgeving mogelijk is, moeten deze goederen ter zijner beschikking kunnen blijven. Op die wijze wil de wetgever voorkomen dat men bv. door een verkoop van de woning de terugkeer zou kunnen verhinderen. Binnen de maand na zijn aanstelling moet de voorlopig bewindvoerder een verslag opmaken over de aard en de samenstelling van de te beheren goederen. Hij zal jaarlijks verslag uitbrengen over zijn beheer aan de Vrederechter en aan de betrokkene indien zijn gezondheidstoestand dit toelaat. 4. Op welke instanties kan een patiënt beroep doen bij miskenning van zijn rechten? Art. 11, 1: De patiënt heeft het recht een klacht in verband met de uitoefening van zijn rechten toegekend door deze wet neer te leggen bij de bevoegde ombudsfunctie Art. 16; 1: Bij het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu wordt een Federale commissie “rechten van de patiënt” opgericht. 3: Bij de commissie wordt een ombudsdienst opgericht deze is bevoegd om een klacht van een patiënt … door te verwijzen naar de bevoegde ombudsfunctie of bij ontstentenis hiervan, deze zelf te behandelen, zoals bedoeld in artikel 11, 2, 2°, en 3°. 5. Kan een patiënt een behandeling weigeren? Gedwongen opname is mogelijk indien de toestand van de geesteszieke dat vereist, hetzij omdat de betrokkene zijn/haar gezondheid en veiligheid ernstig in gevaar brengt, hetzij omdat hij/zij een ernstige bedreiging vormt voor andermans leven of integriteit. Indien dit het geval is voor de (oorspronkelijk vrijwillig opgenomen) patiënt, kan een belanghebbende een verzoekschrift samen met een recent geneeskundig verslag richten aan de Vrederechter/Procureur des Konings. Als dit wordt goedgekeurd, dan wordt de patiënt VERPLICHT max. 40 dagen in observatie geplaatst. 6. Heeft de patiënt recht op inzage van zijn dossier? W.P.G, Art. 32, 2: …. De door de zieke gekozen geneesheer en de advocaat van de zieke kunnen zich het register bedoeld in artikel 10, doen voorleggen. Zij kunnen van een geneesheer van de dienst alle inlichtingen verkrijgen die nuttig zijn voor de beoordeling van de toestand van de zieke. Bovendien kan de door de zieke gekozen geneesheer, in tegenwoordigheid van een geneesheer van de dienst, het geneeskundig dossier inzien. Wet betreffende de rechten van de patiënt, Art 7 1, 3, 4 en Art. 9 2 en 3. en Art. 18. alinea 1 en 2. 7. Kan een psychiatrische patiënt vrij corresponderen? W.P.G, Art 32. 2: Verzoekschriften of klachten uitgaande van de zieke en gericht tot de gerechtelijke of administratieve overheden of brieven aan of van de zieke mogen niet worden ingehouden, geopend of vernietigd. In iedere psychiatrische dienst kan de zieke het bezoek ontvangen van zijn advocaat, van de door hem gekozen geneesheer en, overeenkomstig het huishoudelijk reglement, van een vertrouwenspersoon of , behoudens geneeskundige contra-indicatie, van iedere andere persoon. 8. Kan een minderjarige geplaatst worden in een psychiatrische inrichting: bespreek. Ja. Art. 43, 1ste Wjb. Stelt duidelijk dat voortaan in het kader van de jeugdbescherming de vrederechter de exclusieve bevoegdheid bezit om een minderjarige ter observatie te plaatsen in een psychiatrische instelling of ter verpleging in een gezin. Van zodra een minderjarige geacht wordt geestesziek te zijn en er wordt gevreesd dat hij zijn eigen veiligheid of die van derden in gevaar brengt, iedere belanghebbende zich met een verzoek tot opneming ter observatie kan en moet richten tot de vrederechter. Belanghebbenden kunnen zijn de familie, de instelling waarin de minderjarige voorkomend verblijft, voorover hun belang niet louter financieel blijkt te zijn. Tekst 5: over collocatie 1. Lijkt het je mogelijk dat iemand vrijwillig wordt opgenomen in een psychiatrische instelling, maar deze instelling niet meer mag verlaten? Controleer je antwoord in de wetgeving. ONZE OPINIE Gedwongen opname is mogelijk indien de toestand van de geesteszieke dat vereist, hetzij omdat de betrokkene zijn/haar gezondheid en veiligheid ernstig in gevaar brengt, hetzij omdat hij/zij een ernstige bedreiging vormt voor andermans leven of integriteit. Indien dit het geval is voor de (oorspronkelijk vrijwillig opgenomen) patiënt, kan een belanghebbende een verzoekschrift samen met een recent geneeskundig verslag richten aan de Vrederechter/Procureur des Konings. Indien dit verslag wordt goedgekeurd, is verplichte opname of observatie NADIEN volgens ons mogelijk. Maw de patiënt mag dus de instelling verlaten, maar het is mogelijk dat hij/zij nadien verplicht terug wordt opgenomen. WET De wet regelt enkel de gedwongen opname en niet de situatie van diegene die zich vrijwillig voor verzorging aanmeldt. (Recht voor maatschappelijk assistenten, p. 349) Wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke (W.P.G.), Art. 3: Degene die zich vrij laat opnemen in een psychiatrische dienst, kan deze te allen tijde verlaten. 2. vergelijk de collocatie zoals ze gebeurde in 1989 met de procedure uit de huidige wetgeving. Wat is veranderd? Evalueer deze wijzigingen. Huidige wetgeving: De Wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke heeft de oude “Krankzinnigenwet” van 18 juni 1850 afgeschaft en heeft de termen collocatie en sekwestratie afgeschaft. VERPLICHTE OPNAME IN EEN ZIEKENHUIS (VROEGERE COLLOCATIE) 1. Gewone opname Opname ter observatie in een psychiatrische dienst kan enkel via een voorafgaandelijke rechterlijke beslissing. Iedere belanghebbende kan daartoe bij de Vrederechter een verzoekschrift indienen, vergezeld van een omstandig geneeskundig verslag dat ten hoogste 15 dagen oud mag zijn. De Vrederechter zorgt ervoor dat aan de geesteszieke een advocaat toegewezen wordt. Hij zal de zieke persoonlijk bezoeken. De zieke kan steeds om aanstelling van een andere advocaat, een geneesheer-psychiater en een vertrouwenspersoon vragen. Binnen 10 dagen na indiening van het verzoekschrift velt de vrederechter zijn vonnis. Bij inwilliging van het verzoek wijst hij de psychiatrische dienst aan waar de zieke voor maximum 40 dagen in observatie zal blijven. 2. Dringende opname Op schriftelijk verzoek van een belanghebbende of ambtshalve kan de Procureur des Konings in spoedeisende gevallen beslissen om een zieke ter observatie op te nemen. Binnen de 24 uur na zijn beslissing verwittigt de Procureur de Vrederechter en dient een verzoekschrift in waarna de procedure zijn verder gewoon verloop kent. 3. Verder verloop De vervroegde vrijlating (voor het einde van de 40 dagen), de beslissing tot verder verblijf (max. 2 jaar), het verlengd verder verblijf (opnieuw max. 2 jaar), de nazorg buiten de instelling (max. 1 jaar), de overbrenging naar een andere dienst en het eindigen van het verblijf zijn eveneens wettelijk geregeld. Tekst 6: over internering 1. Situeer deze uitspraak door de wettelijke basis waarop ze steunt te onderzoeken. In het arrest staat vermeld dat de wettelijke basis de wet van 09-04-1930, art 18 is. Opzoekingwerk op internet toont ons dat die wet inderdaad over de internering gaat. We kunnen de inhoud van deze wet niet lezen, wel de vernieuwing ervan die dezelfde is als de artikels in de cursus. Het Hof van Cassatie heeft de vraag tot invrijheidsstelling afgewezen. Gebaseerd op Art. 18 kunnen we dus besluiten dat de geestestoestand onvoldoende verbeterd is of de voorwaarden voor zijn reclassering nog niet vervuld zijn. Een hernieuwing van deze aanvraag is enkel mogelijk na een termijn van zes maanden na de afwijzing. Rechter baseert zich ALTIJD op de wet!! 2. Onderzoek of de wetgever oplossingen heeft voorzien voor de aangehaalde “problemen” enerzijds en of de voorstellen die worden gedaan in het opinieartikel haalbaar zijn. Problemen: a) Alleen geïnterneerden die aan de beterhand zijn, maken kans op vrijlating, maar het ontbreken van een adequate behandeling of van beschikbare plaatsen maakt kansen op verbetering zeldzaam. => Plaatsgebrek voor internering. ‘Oplossing:’ Art. 14: Is de verdachte op het ogenblik dat de internering gelast is, in hechtenis of in strafinrichting, dan heeft de internering VOORLOPIG plaats in de psychiatrische afdeling van die inrichting, of bij gebreke daarvan in een afdeling aangewezen door het gerecht dat de internering gelast. => In afwachting van een vrije plaats worden geïnterneerden opgesloten in de psychiatrische afdelingen van gevangenissen. Maar volgens de rapporteurs van het IOG is dit ongeoorloofd! Verklaringen? 1. De bedoeling van internatie is namelijk om hen uit het gevangenisregime weg te houden. 2. De omstandigheden waarin de betrokkenen op de psychiatrische afdelingen verzorgd worden allerminst afgesteld op hun specifieke noden. Verwering van de wet rond punt 1: Art. 15: Om hen uit het gevangenisregime weg te houden biedt de wet een zeer minieme oplossing namelijk “de commissie kan voor de geïnterneerde een stelsel van beperkte vrijheid toestaan, waarvan de Minister van Justitie de voorwaarden en de modaliteiten bepaalt.” b) In de instellingen zelf is de toestand kritiek. De gebouwen verkeren in een bouwvallige staat en er is een nijpend tekort aan geschoold personeel. ‘Oplossing:’ - Er zijn wetswijzigingen op komst voor de specifieke kwestie van de internering die het concept hertekenen. - Tegelijk worden er middelen uitgetrokken om tegemoet te komen aan het plaatsgebrek. Aangebrachte suggesties: De wetgeving moet zodanig gewijzigd worden: a) dat het volstrekt onmogelijk gemaakt wordt, dat geïnterneerden levenslang en tot op hoge leeftijd in het gevangenissysteem opgesloten blijven (de Commissie tot Bescherming van de Maatschappij zal m.a.w. moeten bevelen dat ze op een bepaald ogenblik buiten de gevangenis geplaatst worden) BESPREKING: Wij achten dit haalbaar als er in rusthuizen speciale afdelingen komen waar oudere geesteszieken terechtkunnen. Daar krijgen ze waarschijnlijk een betere behandeling omdat het personeel er bekwaam is om met oudere mensen om te gaan en rekening te houden met de specifieke noden van deze patiënten. Anderzijds kunnen we ons afvragen of geesteszieken die al gedurende lange periode in het gevangenissysteem opgenomen zijn, nog wel de nood voelen en baadt hebben bij deze overplaatsing. b) dat het eveneens onmogelijk wordt, dat geïnterneerden langer in het gevangenissysteem opgesloten blijven dan de termijn die ze als veroordeelden zouden hebben moeten uitzitten (ook hier zal desnoods de Commissie moeten bevelen dat de geïnterneerde buiten de gevangenismuren geplaatst wordt) BESPREKING: We gaan hiermee akkoord maar de vraag blijft natuurlijk waar ze dan naartoe moeten? De kern van het probleem ligt uiteindelijk bij een tekort aan instellingen. Als er meer geld kan worden uitgetrokken voor de bouw of uitbreiding van deze instellingen is deze oplossing haalbaar. De vraag is ook: komen ze vrij? In dit geval is het niet verantwoord want wie zegt dat ze genezen zijn? Het positieve echter is dat ze wel weten voor hoelang ze er moeten verblijven. c) dat de geïnterneerden, naargelang van de categorie waartoe ze, gelet op hun psychische toestand, het begane misdrijf, en eventuele andere relevante factoren, behoren, in een aan hun categorie aangepast hospitalisatiesysteem geplaatst worden (dit in tegenstelling tot het repressieve, sterk vrijheidsbeperkend en vrijheidsberovend gevangenisregime), en dit alleszins vanaf het ogenblik dat een substantieel gedeelte van de termijn die ze als veroordeelden zouden moeten uitzitten, verstreken is. Zo’n hospitalisatiesysteem impliceert o.a.: 1°) dat er maatregelen genomen worden om het bezoek van familie, vrienden en kennissen aan te moedigen: 2°) dat de toegang tot de geïnterneerden zodanig versoepeld wordt dat, voor bezoekers van deze categorie, de bezoekonvriendelijke en bezoekremmende formaliteiten, die met het gevangenisregime samenhangen, geannuleerd worden; 3°) dat er actief gezorgd wordt dat de geïnterneerden, zolang ze tot zo’n hospitalisatiecategorie behoren, de instelling, waarin ze wonen, regelmatig kunnen verlaten – dat ze m.a.w. op bezoek kunnen gaan buiten de inrichting, dat er uitstappen georganiseerd worden, enzovoort – zodat ze niet, op de huidige inhumane wijze, volledig van de buitenwereld afgesloten blijven. BESPREKING: Als de geïnterneerden na een bepaalde tijd in het gevangenissysteem toch niet naar een andere plaats kunnen overgebracht worden, vinden we dat het bij wet moet geregeld worden dat de psychiatrische afdelingen van de gevangenissen minder gesloten en streng zijn. We pleiten dus voor een sterkere scheiding tussen de ‘gewone’ geïnterneerden en de psychische geïnterneerden. De aangebrachte voorbeelden lijken ons haalbaar. Tekst 7: over de aansprakelijkheid 1. Wat zijn de gevolgen voor de partijen bij de slechte uitvoering van een overeenkomst? Klas: Art. 1382.: Elke daad van de mens, waardoor aan een ander schade wordt veroorzaakt, verplicht degene door wiens schuld de schade is ontstaan, deze te vergoeden. Zelf: Algemeen? Art. 1134: Alle overeenkomsten die wettig zijn aangegaan, strekken degenen die deze hebben aangegaan, tot wet. Zij kunnen niet herroepen worden dan met hun wederzijdse toestemming of op de gronden door de wet erkend. Zijn moeten te goeder trouw worden ten uitvoer gebracht. Art. 1135: Overeenkomsten verbinden niet alleen tot hetgeen daarin uitdrukkelijk bepaald is, maar ook tot alle gevolgen die door de billijkheid, het gebruik of de wet aan de verbintenis, volgens de aard ervan, worden toegekend. Wat bij slechte uitvoering van de overeenkomst? 1. SCHADEVERGOEDING WEGENS NIET-NAKOMING VAN DE VERBINTENIS Art. 1146: Schadevergoeding is dan eerst verschuldigd wanneer de schuldenaar in gebreke is zijn verbintenis na te komen, behalve indien hetgeen de schuldenaar zich verbonden heeft te geven of te doen, niet kon gegeven of gedaan worden dan binnen een bepaalde tijd, die hij heeft laten voorbijgaan. Art. 1147: De schuldenaar wordt, indien daartoe grond bestaan, veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding, hetzij wegens niet uitvoering van de verbintenis, hetzij wegens vertraging in de uitvoering, wanneer hij niet bewijst dat het niet nakomen het gevolgd is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend, en hoewel er zijnerzijds geen kwade trouw is. Art. 1148: Geen schadevergoeding is verschuldigd, wanneer de schuldenaar door overmacht of toeval verhinderd is geworden datgene te geven of te doen waartoe hij verbonden was, of datgene gedaan heeft wat hem verboden was. Art. 1149: De aan de schuldeiser verschuldigde schadevergoeding bestaan, in het algemeen, in het verlies dat hij heeft geleden en in de winst die hij heeft moeten derven, behoudens de hierna gestelde uitzonderingen en beperkingen. Art. 1150: De schuldenaar is slechts gehouden tot vergoeding van de schade die was voorzien of die men heeft kunnen voorzien ten tijde van het aangaan van het contract, wanneer het niet uitvoeren van de verbintenis niet door zijn opzet is veroorzaakt. Art. 1151: Zelfs ingeval het niet uitvoeren van de overeenkomst is veroorzaakt door opzet van de schuldenaar, moet de schadevergoeding,w at betreft het verlies dat de schuldeiser heeft geleden en de winst die hij heet moeten derven, alleen omvatten hetgeen een onmiddellijke en rechtstreeks gevolg is van het niet uitvoeren van de overeenkomst. Art. 1153: Inzake verbintenissen die alleen betrekking hebben op het betalen van een bepaalde geldsom, bestaat de schadevergoeding wegens vertraging in de uitvoering nooit in iets anders dan in de wettelijke interest, behoudens de bij de wet gestelde uitzonderingen. Die schadevergoeding is verschuldigd zonder dat de schuldeiser enig verlies hoeft te bewijzen. Zij is verschuldigd te rekenen van de dag der aanmaning tot betaling, behalve ingeval de wet ze van rechtswege doet lopen. Indien er opzet van de schuldenaar is, kan de schadevergoeding de wettelijke interest te boven te gaan. Art. 1154: Vervallen interesten van kapitalen kunnen interest opbrengen, ofwel ten gevolge van een gerechtelijke (aanmaning) ofwel ten gevolge van een bijzondere overeenkomst, mits de (aanmaning) of de overeenkomst betrekking heeft op interesten die ten minste voor een geheel jaar verschuldigd zijn. Art. 1155: Vervallen inkomsten echter, zoals pachtgelden, huurgelden, termijnen van altijddurende renten of van lijfrenten, brengen interest of van de dag der (aanmaning) of der overeenkomst. Dezelfde regel is toepasslijk op de teruggave van vruchten en op de interest die door een derde aan de schuldeiser tot ontlasting van de schuldenaar betaald is. 2. VERBINTENIS OM IETS TE DOEN OF NIET TE DOEN. Art. 1142: Iedere verbintenis om iets te doen of niet te doen wordt opgelost in schadevergoeding, ingeval de schuldenaar de verbintenis niet nakomt. Art. 1143: Niettemin heeft de schuldeiser het recht om de vernietiging te vorderen van hetgeen in strijd met de verbintenis verricht is: en hij kan zich doen machtigen om het te vernietigen op kosten van de schuldenaar, onverminderd schadevergoeding, indien daartoe grond bestaat. Art. 1144: De schuldeiser kan ook, ingeval de verbintenis niet ten uitvoer wordt gebracht, gemachtigd worden om zelf de verbintenis te doen uitvoeren op kosten van de schuldenaar. Art. 1145: Indien de verbintenis bestaat in iets niet te doen, is hij die daartegen handelt, uit hoofde van de enkele overtreding schadevergoeding verschuldigd. 2. Wat zijn de gevolgen bij schade veroorzaakt door geesteszieken klas: Art. 1386bis.: <Ingevoegd bij W 16-04-1935, art. 1> Wanneer aan een ander schade wordt veroorzaakt door een persoon die zich in staat van krankzinnigheid bevindt, of in een staat van ernstige geestesstoornis of zwakzinnigheid die hem voor de controle van zijn daden ongeschikt maakt, kan de rechter hem veroordelen tot de gehele vergoeding of tot een gedeelte van de vergoeding waartoe hij zou zijn gehouden, indien hij de controle van zijn daden had. De rechter doet uitspraak naar billijkheid, rekening houdende met de omstandigheden en met de toestand van de partijen. Zelf: a) op het burgerrechterlijk vlak Als een geesteszieke schade aan de persoon of de goederen van een andere aanricht, kan deze schade worden verhaald op het vermogen van de geesteszieke zoals voorzien in art. 1386 B.W. naar billijkheid volledig, gedeeltelijk of niet. Indien er ook een fout is van een andere, bv. Van een toerekeningsvatbare mededader of een fout in het toezicht door ouders of het personeel van de instelling zal hiermee rekening worden gehouden. In dit geval kan zowel de geesteszieke als de derde betrokkenen worden aangesproken. b) op het strafrechterlijk vlak De dader van een misdrijf die zich op het ogenblik van de feiten en nadien bevond in een ernstige staat van geestesstoornis of van zwakzinnigheid die hem ongeschikt maakt tot het controleren van zijn daden wordt als schuldonbekwaam of niet-toerekeningsvatbaar beschouwd. De strafrechtbank kan dan als beveiligingsmaatregel een vrijheidsbeneming opleggen, d.i. de internering op grond van de wet van 1 juli 1964 inzake het sociaal verweer. Het slachtoffer van een misdrijf kan zich voor de strafrechter of de onderzoeksrechter burgerlijke partij stellen om de vergoeding van zijn schade te bekomen. Dit burgerlijk aspect van de strafzaak wordt door de strafrechter inhoudelijk behandeld volgens de principes van de aansprakelijkheid van het burgerlijk recht. De procedure verloopt evenwel volgens de regels van het strafprocesrecht (wetboek van strafvordering) 3. In welke mate kunnen derden aansprakelijk zijn voor de daden van een geesteszieke? Klas: Art. 1384. : Men is aansprakelijk niet alleen voor de schade welke men veroorzaakt door zijn eigen daad maar ook voor die welke veroorzaakt wordt door de daad van personen voor wie men moet instaan, of van zaken die men onder zijn bewaring heeft. (De vader en de moeder zijn aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door hun minderjarige kinderen.) <W 06-07-1977, art. 1> De meesters en zij die anderen aanstellen, voor de schade door hun dienstboden en aangestelden veroorzaakt in de bediening waartoe zij hen gebezigd hebben. De onderwijzers en de ambachtslieden, voor de schade door hun leerlingen en leerjongens veroorzaakt gedurende de tijd dat deze onder hun toezicht staan. De hierboven geregelde aansprakelijkheid houdt op, indien de ouders, onderwijzers en ambachtslieden bewijzen dat zij de daad welke tot die aansprakelijkheid aanleiding geeft, niet hebben kunnen beletten. Zelf: a) Eigen aansprakelijkheid van bewakers en toezichthouders: De grondslag van de aansprakelijkheid van de toezichthouder is de noodzaak om derden en de psychisch zieke zelf te beschermen tegen het bijzonder gevaar of risico dat inherent is aan de ziekte. Het toezicht heeft tot doel te vermijden dat dit bijzondere risico zich voordoet en schade wordt veroorzaakt. Art. 1382 en 1383 B.W. zijn toepasselijk en de schadevergoeding mag door de rechter niet gematigd worden. Bij schade wordt enkel de vraag gesteld of de toezichtshouder heeft gehandeld als een normaal voorzichtige en redelijke toezichtshouder in dezelfde omstandigheden (culpa levis in abstracto) De norm wordt eerder streng geïnterpreteerd. Bovendien moet er ook een noodzakelijk oorzakelijk verband zijn tussen de fout van de bewaker en de schade die de geesteszieke aanricht. b) Aansprakelijkheid van de instelling Het ziekenhuis moet zorgen voor een constante bewaking en verzorging van de psychisch zieke, volgens de normale gebruiken en conform de voorschriften van de arts. c) aansprakelijkheid van de artsen De aansprakelijkheid van psychiaters verschilt in essentie niet van de aansprakelijkheid van andere geneesheren. De psychiater is op grond van het medisch contract gehouden tot een inspanningsverbintenis om aan de patiënt de best mogelijke zorgen toe te dienen, in functie van o.m. de stand van de wetenschap. 4. Hoe is de aansprakelijkheid van een geesteszieke geregeld wegens daden van personen voor wie hij instaat? De aansprakelijkheid is afhankelijk van het feit of de geesteszieke bekwaam of onbekwaam is. Er moet aangetoond kunnen worden dat er een fout gemaakt is! 5. Wie is aansprakelijk voor de zelfmoord van een psychiatrische patiënt? Fout, schade en het causaal verband kunnen aantonen. Voor wat het onderzoek van de aansprakelijkheid bij zelfmoord in en rond een instelling betreft wordt steeds nagegaan of de instelling heeft voldaan aan het naleven van haar inspanningsverbintenis tot het bewaken van de zieke, en bij samenhang of de arts specifieke toezichtmaatregelen heeft of moest hebben voorgeschreven. Degene die de aansprakelijkheid van het ziekenhuis inroept, moet concreet de fout of tekortkoming van het ziekenhuis bewijzen en het oorzakelijk verband met het feit zelf. Zelfmoord na ontvluchting uit de instelling vormt geen automatisch bewijs van een fout. Bij zelfmoord buiten de instelling zal worden nagegaan hoe de patiënt de inrichting heeft verlaten, of hij helemaal niet buiten mocht, dan wel slechts onder speciale begeleiding, welke gewone en eventueel bijzondere veiligheidsmaatregelen werden genomen… Er zal ook worden nagegaan of de patiënt kort voor de feiten zijn zelfmoordintenties op één of andere wijze zou kenbaar hebben gemaakt. Indien dit het geval zou zijn, worden specifieke veiligheidsmaatregelen en een strenger toezicht verwacht. Na het analyseren van alle gegevens zal worden bepaald of de instelling aansprakelijk is of niet. De instelling is slechts aansprakelijk wanneer een fout wordt bewezen bij het uitoefenen van de bewakingsplicht. De aansprakelijkheid van de arts komt in de rechtspraak over zelfmoord niet aan bod. Zijn eventuele fout wordt onderzocht op de gebruikelijke wijze. Tekst 8: beroepsgeheim 1) Wat is het toepassingsgebied van het beroepsgeheim? Art. 458.: Geneesheren, heelkundigen, officieren van gezondheid, apothekers, vroedvrouwen en alle andere personen die uit hoofde van hun staat of beroep kennis dragen van geheimen die hun zijn toevertrouwd, en deze bekendmaken buiten het geval dat zij geroepen worden om in rechte (of voor een parlementaire onderzoekscommissie) getuigenis af te leggen en buiten het geval dat de wet hen verplicht die geheimen bekend te maken, worden gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met geldboete van honderd frank tot vijfhonderd frank. <W 1996-06-30/34, art. 10, 017; Inwerkingtreding : 26-07-1996> Het moet gaan om een GEHEIM dat je TOEVERTROUWD is!! 2) Hoever strekt de plicht tot geheimhouding zich uit wat betreft de “toevertrouwde” gegevens? Idem Art. 458 Er zijn twee uitzonderingen nl.: Bij rechte getuigen Wettelijke verplichting 3. Wanneer is de bekendmaking van deze gegevens een misdrijf? Welk soort misdrijf is het dan en hoe wordt het gesanctioneerd? Het gaat om een wanbedrijf waarbij boetes gelden van 100 tot 500 euro. En gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden. Opmerking: Vroeger was het bedrag van de boete X 200, nu met de euro vermenigvuldigt men slechts met 5. Dus de bedragen uit het wetboek blijven hetzelfde. 4. De wet voorziet twee uitzonderingen op het beroepsgeheim, namelijk het in rechte getuigen (spreekrecht, zwijgrecht) en bij wettelijke verplichting. Zoek een aantal voorbeelden Art. 459. :Met dezelfde straffen worden gestraft de bedienden of agenten van de berg van barmhartigheid die aan anderen dan aan de officieren van politie of aan de rechterlijke overheid de naam bekendmaken van hen die in deze instelling zaken hebben gezet of hebben doen zetten. Art. 458bis. :<Ingevoegd bij W 2000-11-28/35, art. 33, 029; Inwerkingtreding : 27-03-2001> Eenieder, die uit hoofde van zijn staat of beroep houder is van geheimen en die hierdoor kennis heeft van een misdrijf zoals omschreven in de artikelen 372 tot 377, 392 tot 394, 396 tot 405ter, 409, 423, 425 en 426, gepleegd op een minderjarige kan, onverminderd de verplichtingen hem opgelegd door artikel 422bis, het misdrijf ter kennis brengen van de procureur des Konings, op voorwaarde dat hij het slachtoffer heeft onderzocht of door het slachtoffer in vertrouwen werd genomen, er een ernstig en dreigend gevaar bestaat voor de psychische of fysieke integriteit van de betrokkene en hij deze integriteit zelf of met hulp van anderen niet kan beschermen. Dit laatste artikel bestaat nog maar twee jaar Voorbeelden: Vrouw schiet op haar man. De man vertelt aan de verpleegster die hem verzorgt wie het gedaan heeft. Verpleegster vertelt het aan politie waarop deze de vrouw verhoort die tenslotte bekend. MAAR bekentenis is op onrechtmatige wijze verkregen EN verpleegster wordt veroordeeld voor schending van het beroepsgeheim (voor Art. 458bis) Rechter roept dokter op die wist dat er kindermishandeling was. Op een bepaald moment wordt het kind dood teruggevonden in een kast. De dokter kon niets zeggen door zijn beroepsgeheim MAAR hij heeft nagelaten om hulp te bieden. Wurger van Boston: seriemoordenaar die de dertiende verpleegster niet dood kreeg. Verpleegster geeft aanwijzingen voor het opstellen van een robotfoto. Dader had bij gevecht met verpleegster verwondingen opgelopen waarvoor hij naar dokter moest. Deze laatste herkent hem en verwittigd politie. Dokter werd veroordeeld voor schending van het beroepsgeheim en kreeg dus strafblad. => altijd beroepen om noodtoestand als je het beroepsgeheim schaad!! 5. Bestaat de geheimhoudingsplicht bij collocatie? Ja, er is namelijk geen verschil tussen een gecolloceerde en iemand die buiten de instelling als patiënt komt. 6. Bestaat de geheimhouding bij internering? Ja, idem vorige. In instelling krijg je te maken met een geneesheer, verpleegster,… die allen gebonden zijn door het beroepsgeheim. (zie Art. 458) 7. Bestaat de geheimhoudingsplicht bij verlengde minderjarigheid? ja Tekst 9: over de bescherming van de goederen. 1. Vallen volgende personen onder het toepassingsgebied van deze wet? a. meerderjarig lichamelijke gehandicapten Ze mogen kiezen voor een raadsman. Een beschermingsmaatregel nemen over een persoon met fysieke handicap is niet aanvaardbaar, zonder de toestemming van deze persoon. Indien deze persoon de beschermingswet vraagt, kan deze genomen worden op uitdrukkelijk verzoek van de persoon. De bescherming zou moeten kunnen worden gegeven, maar niet opgelegd. b. meerderjarig geestelijk gehandicapten die onbekwaam zijn verklaard ja, want statuut van onbekwamen De geestelijk gehandicapte werd onbekwaam verklaard. Hij/zij wordt vertegenwoordigd door een voogd en dus niet door een voorlopig bewindvoerder, waarover de beschreven wet gaat. c. minderjarigen Nee, minderjarigen worden wel beschermd, maar niet door een voorlopig bewindvoerder. Hij/zij worden vertegenwoordigd door de ouders of voogd. d. verlengd minderjarigen ja, want statuut van onbekwamen Verlengd minderjarigen worden wel beschermd, maar niet door een voorlopig bewindvoerder. Ze worden vertegenwoordigd door de ouders of voogd. e. geïnterneerden ja, want statuut van onbekwamen De geïnterneerde geesteszieke wordt vertegenwoordigd door een voorlopig bewindvoerder. De wet voor bescherming van de goederen is hierop dus van toepassing. f. dementerende bejaarden Kunnen kiezen voor een raadsman. De aanstelling van een voorlopig bewindvoerder kan gevraagd worden voor een geesteszieke maar ook voor een geestesgezonde persoon die door de verzwakking van zijn lichaamsgesteldheid niet meer tot beheer in staat is. 2. Wie kan dit beschermingsstatuut voor de goederen aanvragen? Art.2 § 3.: De vader en/of de moeder de echtgenoot, de wettelijk samenwonende, de persoon met wie de beschermde persoon een feitelijk gezin vormt, de vertrouwenspersoon of een lid van de naaste familie die als voorlopige bewindvoerder werd aangesteld, kan ten overstaan van de vrederechter een verklaring afleggen waarin de voorkeur te kennen wordt gegeven over de aan te wijzen voorlopige bewindvoerder indien het mandaat door hem of haar niet zelf verder kan worden uitgeoefend. Van deze verklaring wordt een proces-verbaal opgesteld, dat onmiddellijk bij het dossier bedoeld in artikel 488bis, c), § 4 wordt gevoegd. Telkens wanneer de vrederechter een voorlopige bewindvoerder aanstelt ter vervanging of opvolging van de voorlopige bewindvoerder bedoeld in het voorgaande lid, moet hij vooraf nagaan of in het dossier een verklaring werd opgenomen. De vrederechter kan om een ernstige reden, bij gemotiveerde beschikking afwijken van de in het eerste lid bedoelde verklaring. => Op verzoek van de persoon zelf, van elke belanghebbende of van de Procureur des Konings kan aan de te beschermen persoon een voorlopig bewindvoerder worden toegevoegd door de vrederechter van zijn verblijfplaats, of bij gebreke daarvan, van zijn woonplaats. 3. Kan een personeelslid van de instelling waar de zieke verblijft voorlopig bewindvoerder zijn? Nee: De voorlopig bewindvoerder met niet worden gekozen onder de bestuurs- of personeelsleden van de instelling waarin de te beschermen persoon zich bevindt . Art. 488 bis c, § 1: Bij gemotiveerde beschikking wijst de vrederechter een voorlopige bewindvoerder aan met inachtneming van de aard en de samenstelling van de te beheren goederen, de gezondheidstoestand van de te beschermen persoon en zijn gezinstoestand. Onverminderd de artikelen 488bis, b), §§ 2 en 3, kiest de vrederechter bij voorkeur als voorlopige bewindvoerder desgevallend zijn vader en/of zijn moeder, de echtgenoot, de wettelijk samenwonende, de persoon met wie de te beschermen persoon een feitelijk gezin vormt, een lid van de naaste familie of in voorkomend geval, de vertrouwenspersoon van de te beschermen persoon. In voorkomend geval, houdt hij hierbij rekening met de suggesties die in het verzoekschrift worden vermeld. De voorlopige bewindvoerder mag niet gekozen worden onder de bestuursof personeelsleden van de instelling waarin de te beschermen persoon zich bevindt. De Koning kan de uitoefening van de functie van voorlopige bewindvoerder afhankelijk maken van bepaalde voorwaarden onder meer om het aantal personen te beperken waarvoor een voorlopige bewindvoerder de goederen dient te beheren. De aanwijzing geschiedt bij afzonderlijke beschikking wanneer bij de vrederechter een verzoekschrift ingediend is, bepaald in artikel 5, § 1, van de wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke of wanneer bij hem een omstandig verslag wordt ingediend, als bedoeld in de artikelen 13 en 25, § 1, van dezelfde wet. Binnen drie dagen na de uitspraak geeft de griffier bij gerechtsbrief kennis van de beschikking aan de aangestelde voorlopige bewindvoerder. De voorlopige bewindvoerder laat binnen acht dagen na zijn aanwijzing schriftelijk weten of hij die aanvaardt. Dit stuk wordt gevoegd bij het dossier. Wordt de aanwijzing, bedoeld in het vorige lid, niet aanvaard, dan stelt de vrederechter ambtshalve een andere voorlopige bewindvoerder aan. Na de aanvaarding door de voorlopige bewindvoerder wordt een afschrift van de beschikking van aanwijzing van de voorlopige bewindvoerder medegedeeld aan de procureur des Konings. Binnen drie dagen na de ontvangst van de aanvaarding geeft de griffier bij gerechtsbrief kennis van de beschikking aan de verzoeker, aan de tussenkomende partijen, aan de te beschermen persoon en desgevallend aan de vertrouwenspersoon. Een niet ondertekend afschrift wordt, in voorkomend geval, bij gewone brief aan hun advocaten gezonden. Een uitgifte van de beslissing kan onderaan op een exemplaar van het verzoekschrift worden gesteld. 4. Hoelang blijft deze beschermingsmaatregel van toepassing? De opdracht van de voorlopige bewindvoerder eindigt van rechtswege zodra de wettelijke vertegenwoordiger, benoemd in geval van onbekwaamverklaring of verklaring van verlengde minderjarigheid van de beschermde persoon, zijn taak aanvat, ingeval van aanstelling van een voorlopige bewindvoerder krachtens artikel 1246 van het Gerechtelijk Wetboek en in geval van overlijden van de beschermde persoon. Door een aan de vrederechter en aan de voorlopige bewindvoerder gerichte gewone brief kan de beschermde persoon op elk ogenblik afzien van de bijstand van de door hem aangewezen vertrouwenspersoon of een andere vertrouwenspersoon aanwijzen. De vrederechter kan, in het belang van de te beschermen persoon te allen tijde, hetzij ambtshalve, hetzij op verzoek van de voorlopige bewindvoerder of de procureur des Konings, bij een gemotiveerde beschikking beslissen dat de vertrouwenspersoon zijn functie niet meer kan uitoefenen. Art. 4.: Artikel 488bis, d), van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 18 juli 1991, wordt vervangen als volgt : " Art. 488bis, d). De vrederechter kan te allen tijde, hetzij ambtshalve, hetzij op verzoek van de beschermde persoon of van elke belanghebbende evenals van de procureur des Konings of de voorlopige bewindvoerder, bij een gemotiveerde beschikking, een einde maken aan de opdracht van deze laatste, de bevoegdheden wijzigen die hem werden opgedragen of hem vervangen. De vorderingen vermeld in het voorgaande lid worden bij eenzijdig verzoekschrift ingediend en worden door de verzoeker of zijn advocaat ondertekend. De vrederechter kan verder eenieder horen die hij geschikt acht om hem in te lichten. De voorlopige bewindvoerder behoort in alle gevallen te worden gehoord of opgeroepen. De opdracht van de voorlopige bewindvoerder eindigt van rechtswege zodra de wettelijke vertegenwoordiger, benoemd in geval van onbekwaamverklaring of verklaring van verlengde minderjarigheid van de beschermde persoon, zijn taak aanvat, ingeval van aanstelling van een voorlopige bewindvoerder krachtens artikel 1246 van het Gerechtelijk Wetboek en in geval van overlijden van de beschermde persoon. Door een aan de vrederechter en aan de voorlopige bewindvoerder gerichte gewone brief kan de beschermde persoon op elk ogenblik afzien van de bijstand van de door hem aangewezen vertrouwenspersoon of een andere vertrouwenspersoon aanwijzen. Er bestaat tevens de mogelijkheid dit mondeling te doen, waarvan akte wordt opgesteld door de rechter met bijstand van de griffier, waarvan afschrift gezonden wordt aan de voorlopige bewindvoerder. Deze melding wordt opgenomen in het dossier. De vrederechter kan, in het belang van de te beschermen persoon te allen tijde, hetzij ambtshalve, hetzij op verzoek van de voorlopige bewindvoerder of de procureur des Konings, bij een gemotiveerde beschikking beslissen dat de vertrouwenspersoon zijn functie niet meer kan uitoefenen. " 5. Ga na hoe een verzoekschrift eruit ziet. Art. 2 § 5.: Het verzoek tot aanwijzing van een voorlopige bewindvoerder vermeldt, op straffe van nietigheid : 1. de dag, maand en het jaar; 2. de naam, de voornaam, het beroep en de woonplaats van de verzoeker, alsook de graad van verwantschap of de aard van de betrekkingen die er bestaan tussen de verzoeker en de te beschermen persoon; 3. het voorwerp van de vordering en in het kort de gronden ervan; 4. de naam, voornaam, de verblijf- of woonplaats van de te beschermen persoon en in voorkomend geval van zijn vader en/of zijn moeder, de echtgenoot, de wettelijk samenwonende of de persoon met wie de te beschermen persoon een feitelijk gezin vormt; 5. de aanwijzing van de rechter die ervan kennis moet nemen. Het verzoekschrift moet worden ondertekend door de verzoeker of zijn advocaat en vergezeld zijn van een attest van verblijfplaats, of, bij ontstentenis, van woonplaats van de te beschermen persoon dat ten hoogste vijftien dagen oud is. Het verzoekschrift vermeldt bovendien en voor zover mogelijk : 1. de plaats en datum van geboorte van de te beschermen persoon; 2. de aard en de samenstelling van de te beheren goederen; 3. de naam, de voornaam en de woonplaats van de meerderjarige familieleden in de dichtste graad, doch niet verder dan de tweede graad. Als het verzoekschrift onvolledig is, vraagt de vrederechter de verzoeker om het binnen acht dagen aan te vullen. Het verzoekschrift kan tevens suggesties vermelden betreffende de keuze van de aan te stellen voorlopige bewindvoerder, alsook betreffende de aard en de omvang van diens bevoegdheden. De artikelen 1034bis en volgende van het Gerechtelijk Wetboek zijn van overeenkomstige toepassing. Art. 3 § 3. :De voorlopige bewindvoerder geeft jaarlijks en binnen dertig dagen na het einde van zijn mandaat rekenschap aan de personen vermeld in § 2. In dit schriftelijk verslag worden minstens de volgende gegevens vermeld : 1. de naam, de voornaam en de woon- of verblijfplaats van de voorlopige bewindvoerder; 2. de naam, de voornaam en de woon- of verblijfplaats van de beschermde persoon en, in voorkomend geval, van zijn vertrouwenspersoon; 3. een overzicht van de inkomsten en uitgaven tijdens de voorbije periode en een overzicht van de stand van het beheerde vermogen bij de aanvang en op het einde van deze periode; 4. de data waarop de voorlopige bewindvoerder in de loop van het jaar persoonlijk contact heeft gehad met de beschermde persoon of diens vertrouwenspersoon; 5. de materiële levensvoorwaarden en de leefsituatie van de beschermde persoon alsmede de wijze waarop de voorlopige bewindvoerder daarop heeft ingespeeld. In geval van overlijden van de beschermde persoon tijdens de duur van het voorlopig bewind legt de voorlopige bewindvoerder binnen dertig dagen zijn eindverslag neer ter griffie. Hiervan kan ter griffie kennis genomen worden door de erfgenamen van de beschermde persoon en de notaris die belast wordt met de aangifte en de verdeling van de nalatenschap. Dit geldt onverminderd de toepassing van artikel 1358 en volgende van het Gerechtelijk Wetboek. Indien hij zulks nodig acht, kan de vrederechter van de voorlopige bewindvoerder waarborgen eisen, hetzij bij zijn aanwijzing, het zij gedurende de uitoefening van zijn opdracht. De voorlopige bewindvoerder brengt de beschermde persoon op de hoogte van de handelingen die hij verricht. In bijzondere omstandigheden kan de vrederechter hem vrijstellen van deze verplichting. In dit geval brengt de voorlopige bewindvoerder de vertrouwenspersoon van de beschermde persoon op de hoogste. Bij ontstentenis van een vertrouwenspersoon, kan de vrederechter een andere persoon of instelling aanwijzen die door de voorlopige bewindvoerder op de hoogte moet worden gebracht. Tekst 10: over privacy Als we gegevens verzamelen moeten onze cliënten dit willen vrijgeven en zekerheid krijgen over het zwijgen van de hulpverlener. 1. Hieronder vind je het personeel en materieel toepassingsgebied van de “privacywet”. Zoek in de wet naar de verklaring van deze begrippen. natuurlijke personen Een persoon die direcht/indirect kan worden geïdentificeerd, met name aan de hand van een identificatienummer of van één of meer specifieke elementen die kenmerkend zijn voor zijn/haar fysieke, fysiologische, psychische, economische, culturele of sociale identiteit. Het gaat om elke levende mens, elk individu die gegevens verzamelt. Rechtspersoon = groepering van personen met een statuut. Een rechtspersoon is een instelling, stichting of vereniging die een vermogen heeft, overeenkomsten kan sluiten, rechten en plichten heft en eveneens geïdentificeerd wordt door o.m. naam, woonplaats en nationaliteit. De rechtspersoon beschikt uiteraard enkel over vermogensrechten en kan geen familierechten uitoefenen. De rechtspersoon die door het privaat initiatief is ontstaan, wordt gespecificeerd als privaatrechtelijke rechtspersoon. De rechtspersoon die de overheid zelf vertegenwoordigt of door haar initiatief is ontstaan, heet publiekrechtelijke rechtspersoon. De rechtspersoon zal in het recht slechts kunnen optreden via fysieke personen die bevoegd zijn om deze rechtspersoon te vertegenwoordigen. Bijvoorbeeld: school, bedrijf, organisatie,… Als ik solliciteer in een bedrijf, mag die persoon dan gelijk welke gegevens verzamelen? NEE, dit valt ook onder de wet van de privacy Feitelijke personen = groepering van personen zonder statuut bijvoorbeeld: vakbond, jeugdbeweging, hobbyclub (ook zij mogen ook niet alles zomaar vragen!) De rechtspersoon mag niet verward worden met de feitelijke vereniging die geen rechtspersoonlijkheid heeft en dus juridisch slechts de som is van enkele individuen. persoonsgegevens = alle gegevens waardoor je een individu kan identificeren/ waardoor een individu identificeerbaar wordt. Onder persoonsgegevens wordt iedere informatie betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon verstaan. Als identificeerbaar wordt beschouwd een persoon die direct of indirect kan worden geïdentificeerd, met name aan de hand van een identificatienummer of van één of meer specifieke elementen die kernmerkend zijn voor zijn of haar fysieke, fysiologische, psychische, economische, culturele of sociale identiteit. verwerking Onder verwerking wordt verstaan elke bewerking of elk geheel van bewerkingen met betrekking tot persoonsgegevens, al dan niet uitgevoerd met behulp van geautomatiseerde procédés, zoals het verzamelen, vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiden of op enigerlei andere wijze ter beschikking stellen, samenbrengen, met elkaar in verband brengen, alsmede het afschermen, uitwissen of vernietigen van persoonsgegevens. uitsluitingen = uitzondering, hierop is de privacywet niet van toepassing Voorbeelden Onder verwerker wordt de natuurlijke persoon, de rechtspersoon, de feitelijke vereniging of het openbaar bestuur verstaan die ten behoeve van de voor de verwering verantwoordelijke persoonsgegevens verwerkt, met UITSLUITING van de personen die door of krachtens de wet, het decreet of de ordonnantie als de voor de verwerking verantwoordelijke wordt aangewezen. Adressen van vrienden (persoonlijke doeleinden) Lijstje van uitgave (huishoudelijke doeleinden) 2. De wet legt een aantal verplichtingen en beperkingen op aan de verzamelaar van persoonsgegeven: onderzoek volgende dwingende maatregelen. Legaliteit (wanneer is het verzamelen van gegevens toegelaten, legaal): De gegevens die worden verzameld moeten eerlijk en rechtvaardig verkregen zijn. Finaliteit (met welk doel verzamel ik de gegevens): Het moet voor een gerechtvaardig doeleinde zijn. Proportionaliteit: de gegevens die niet ter zake zijn mogen niet worden verzameld. vb.: bij sollicitatie voor bv. boekhoudster mogen ze niet vragen of je zwanger bent. !! gegevens mogen wel verzameld worden (zie art. 5) verzamelen van gevoelige gegevens De verwerking van persoonsgegevens waaruit de raciale of etnische afkomst, de politieke opvattingen, de godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuiging of het lidmaatschap van een vakvereniging blijken, alsook de verwerking van persoonsgegevens die het seksuele leven betreffen, is verboden. Hierop zijn uitzonderingen mogelijk. (zie art. 6 § 2) verzamelen van medische gegevens De verwerking van persoonsgegevens die de gezondheid betreffen, is verboden. Hierop zijn uitzonderingen mogelijk. (zie art. 7 § 2): Schriftelijk toegestemd Persoon die behoort tot de groep van gezondheidswerker (bf. Artsen…) Een voorbeeld: Verzamelen van medische gegevens is niet verboden wanneer de verwerking noodzakelijk is voor doeleinden van preventieve geneeskunde of medische diagnose, het verstrekken van zorg of behandelingen aan de betrokkene of een verwant, of het beheer van de gezondheidsdiensten handelend in het belang van de betrokkene en de gegevens worden verwerkt onder het toezicht van een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg. Persoonsgegevens betreffende de gezondheid moeten worden ingezameld bij de betrokkene. Zij kunnen slechts via andere bronnen worden ingezameld op voorwaarde dat dit in overeenstemming is met de paragrafen 3 en 4 van artikel 7 en dat dit noodzakelijk is voor de doeleinden van de verwerking of de betrokkene niet in staat is om de gegevens te bezorgen. verzamelen van gerechtelijke gegevens De verwerking van persoonsgegevens inzake geschillen voorgelegd aan hoven en rechtbanken alsook aan administratieve gerechten, inzake verdenkingen, vervolgingen of veroordelingen met betrekking tot misdrijven, of inzake administratieve sancties of veiligheidsmaatregelen is verboden. Hierop zijn uitzonderingen mogelijk. (zie artikel 7 § 2) Vb: Als docent vraag aan de leerling om bewijs van goedzedelijk gedrag? NEE Aangifteplicht Art. 17.:(§ 1. Voordat wordt overgegaan tot één of meer volledig of gedeeltelijk geautomatiseerde verwerkingen van gegevens die voor de verwezenlijking van een doeleinde of van verscheidene samenhangende doeleinden bestemd zijn, doet de verantwoordelijke voor de verwerking of, in voorkomend geval, diens vertegenwoordiger, daarvan aangifte bij de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Het vorige lid is niet van toepassing op verwerkingen die alleen tot doel hebben een register bij te houden dat door of krachtens een wet, een decreet of een ordonnantie bedoeld is om het publiek voor te lichten en door eenieder dan wel door ieder persoon die zich op een gerechtvaardigd belang kan beroepen, kan worden geraadpleegd.) <W 1998-12-11/54, art. 24, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2001> § 2. De Commissie doet binnen drie werkdagen een ontvangbewijs van de aangifte geworden. Indien de aangifte onvolledig is, moet de Commissie de aangever daarvan op de hoogte brengen. § 3. Deze aangifte moet vermelden : 1° de datum van de aangifte en in voorkomend geval, de wet, het decreet of de ordonnantie of de reglementaire akte waarbij de geautomatiseerde verwerking wordt ingesteld; 2° de naam, de voornamen en het volledig adres of de benaming en de zetel van de (verantwoordelijke voor de verwerking) en in voorkomend geval van zijn vertegenwoordiger in België; <W 1998-12-11/54, art. 24, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2001> 3° (opgeheven) <W 1998-12-11/54, art. 24, 004; Inwerkingtreding : 01-092001> 4° de benaming van de geautomatiseerde verwerking; (5° het doel of het geheel van samenhangende doeleinden van de geautomatiseerde verwerking;) <W 1998-12-11/54, art. 24, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2001> 6° de categorieën van de verwerkte persoonsgegevens met een bijzondere beschrijving van de gegevens bedoeld in de artikelen 6 tot 8; (7° de categorieën van ontvangers aan wie de gegevens kunnen worden verstrekt; 8° de waarborgen die aan de mededeling van gegevens aan derden verbonden moeten zijn.) <W 1998-12-11/54, art. 24, 004; Inwerkingtreding : 0109-2001> 9° de wijze waarop de personen op wie de gegevens betrekking hebben daarvan in kennis worden gesteld, de dienst waarbij het recht op toegang kan worden uitgeoefend en de maatregelen genomen om de uitoefening van dat recht te vergemakkelijken; 10° de termijn waarna, in voorkomend geval, de gegevens niet meer mogen bewaard, gebruikt of verspreid worden. (11° een algemene beschrijving om op voorhand te kunnen beoordelen of de veiligheidsmaatregelen die in toepassing van artikel 16 van deze wet genomen zijn, afdoende zijn; 12° de redenen waarop de verantwoordelijke voor de verwerking in voorkomend geval de toepassing van artikel 3, § 3, van deze wet steunt.) <W 1998-12-11/54, art. 24, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2001> § 4. In het kader van haar controle- en onderzoeksbevoegdheid bedoeld in artikel 31 en 32 is de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer gemachtigd tot het opeisen van andere gegevens, met name de oorsprong van de persoonsgegevens, de gekozen automatiseringstechniek en de voorziene beveiligingsmaatregelen. (§ 5. Voor elk doeleinde of geheel van samenhangende doeleinden waarvoor tot een of meer volledig of gedeeltelijk geautomatiseerde verwerkingen wordt overgegaan, is een aangifte vereist. De Commissie stelt de aard en de structuur van de aangifte vast.) <W 199821-11/54, art. 24, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2001> § 6. Wanneer de verwerkte gegevens, zelfs occasioneel, bestemd zijn om naar het buitenland te worden doorgezonden, moet, ongeacht de gebruikte gegevensdrager, daarenboven in de aangifte worden vermeld : 1° de categorieën van gegevens die worden doorgezonden; 2° voor elke categorie van gegevens, het land van bestemming. (lid 2 opgeheven) <W 1998-12-11/54, art. 24, 004; Inwerkingtreding : 01-092001> (§ 7. Ingeval aan een geautomatiseerde verwerking een einde wordt gemaakt of enige informatie vermeld in de § 3 wijzigt, moet daarvan eveneens aangifte worden gedaan.) <W 1998-12-11/54, art. 24, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2001> (§ 8. De Koning kan na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer bepaalde categorieën vrijstellen van de in dit artikel bedoelde aangifte wanneer, rekening houdend met de verwerkte gegevens, er kennelijk geen gevaar is voor inbreuken op de rechten en vrijheden van de betrokkenen, en de doeleinden van de verwerking, de categorieën van verwerkte gegevens, de categorieën betrokkenen, de categorieën ontvangers en de periode gedurende welke de gegevens worden bewaard, gepreciseerd worden. Indien voor geautomatiseerde verwerkingen in toepassing van het vorige lid een vrijstelling van de aanmeldingsplicht wordt verleend, moeten de inlichtingen vermeld in de §§ 3 en 6 door de verantwoordelijke voor de verwerking meegedeeld worden aan iedereen die daarom verzoekt.) <W 1998-12-11/54, art. 24, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2001> § 9. De (verantwoordelijke voor de verwerking) is gehouden op het ogenblik van de verrichting van de aangifte, een bijdrage te storten aan de rekenplichtige aangesteld bij de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, overeenkomstig de bepalingen van de wetten op de Rijkscomptabiliteit. De Koning stelt het bedrag van deze bijdrage, die tienduizend frank niet mag overschrijden, vast (...). Hij regelt tevens de modaliteiten voor de betaling ervan. <W 1998-12-11/54, art. 24, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2001> Art. 17bis (ingevoegd bij <W 1998-12-11/54, art. 25, Inwerkingtreding : 01-092001>) De Koning stelt, na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer de categorieën van verwerkingen vast die specifieke risico's inhouden voor de persoonlijke rechten en vrijheden van de betrokkenen en stelt voor deze verwerkingen, eveneens op voorstel van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, bijzondere voorwaarden vast om de rechten en de vrijheden van de betrokkenen te waarborgen. In het bijzonder kan Hij bepalen dat de verantwoordelijke voor de verwerking, alleen of samen met andere verantwoordelijken, een aangestelde voor de gegevensbescherming aanwijst die op onafhankelijke wijze zorgt voor de toepassing van deze wet en van haar uitvoeringsmaatregelen. De Koning bepaalt bij een in Ministerraad overlegd besluit, na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, het statuut van de aangestelde voor de gegevensbescherming. => Alleen aangifte verplicht voor geautomatiseerde gegevens verwerking, niet voor manuele. Verplichtingen van de houder Finaliteitbeginsel Gevoelige gegevens Medische gegevens Gerechtelijke gegevens Beveiliging van gegevens tgo derden, niet doorgeven Aangifteplicht Infoplicht (moet aan de betrokkene meedelen dat hij gegevens verzamelt, waarom, hoe,… Rechten van de geregistreerde Info Kennisname van de gegevens (niet echt inzagerecht, je mag inkijken) Verbetering Uitwissing/gebruiksverbod Toezichtorgaan (commissie) Klachtprocedure en sancties Vb. mag je je punten weten die voor A B C D staan? JA, info/kennisname Notities les 30/04/04 Minderjarig: vertegenwoordigd door ouders of een voogd Onbekwaamheid: Verlengde minderjarigheid: zowel beslissingen op vlak van persoon als goederen Gedeeltelijk onbekwaamheid: bijstand van een rechtspersoon die hem adviseert i.v.m. goederen. Voor persoonlijke zaken zijn ze zelf verantwoordelijk. Gedwongen opname Kan enkel in volgende gevallen: Beginsel van subsidiariteit: je kunt alleen iemand gedwongen opnemen in psychiatrische instelling als er geen enkele andere mogelijkheid is Geesteszieke: enkel hij kan opgenomen worden bij beslissing van een geneesheer. !! Drugs- en alcoholverslaafde zijn geen geesteszieken !! Ernstig gevaar voor zichzelf (zelfmoord) en/of anderen. Heeft nog niets gedaan, het is preventief ingrijpen Internering !! Niet preventief, heeft al een mof gepleegd !! Voor internering moet aan volgende drie voorwaarden voldaan zijn: Geestesgestoord op het ogenblik van de feiten Geestesgestoord op het ogenblik van de gerechtelijke procedure Gevaar voor zichzelf en/of derden Geesteszieken Geesteszieken Beschermingsstatuut de geïnterneerde geesteszieke en de geesteszieke opgenomen in een ziekenhuis of in een gezin worden vertegenwoordigd door een voorlopig bewindvoerder blijven in principe handelingsbekwaam tenware ten aanzien van hen reeds eerder om een bescherm. stat. Was gevraagd vb. de gerechtelijke onbekwaamverklaring. Toch kunnen de handelingen die iemand verricht heeft gedurende de tijd dat hij in een Opgenomen psychiatrische instelling verbleef aangevochten worden. De geesteszieke wordt verondersteld zich in staat van krankzinnigheid te bevinden, hetgeen zijn vrije en bewuste wil uitsluit en de gestelde juridische handeling vernietigbaar maakt. Degene die de geldigheid van de handeling voorhoudt, moet het bewijs leveren dat ze in een heldere tussenpoos werd verricht. Persoon opgenomen in open dienst Juridische bekwaamheid is niet wettelijk geregeld. Het vermoeden van Geen beschermingsstatuut bij opname in een ziekenhuis en sluiten van een overeenkomst. De geesteszieken opgenomen in een ziekenhuis of in een gezin blijven in principe handelingsbekwaam. Toch kunnen de handelingen die iemand verricht heeft gedurende de tijd dat hij in een psychiatrische instelling verbleef aangevochten worden. Geesteszieken Beschermingsstatuut Niet opgenomen krankzinnigheid geldt hier niet. Het aanstellen van een voorlopig bewindvoerder is mogelijk moeten ofwel door anderen vertegenwoordigd worden, ofwel door anderen worden bijgestaan. Deze beperkingen van handelingsbekwaamheid hebben de bescherming van de betrokkenen en in geval van de gehuwden de bescherming van de huwelijkspartner tot doel Geen beschermingsstatuut minderjarige kan zijn rechtsbekwaamheid niet zelf omzetten in handelingsbekwaamheid, hij zal vertegenwoordigd worden door zijn ouders, voogd en/of familieraad. geesteszieke De juridische handelingen van een geestesongezonde persoon zijn in principe geldig en moeten (via een De verlengd minderjarige procedure) nietig verklaard wordt vertegenwoordigd worden. door zijn ouders of voogd. De wetgever heeft de De ouders hebben de schaderegeling wegens plicht om hun kind onrechtmatige daad apart levensonderhoud en geregeld als de dader opvoeding te verschaffen mentaal niet over al zijn en genieten anderzijds van geestesvermogens het wettelijk vruchtgenot. beschikt. De rechter dient !! kan geen bewindvoerder rekening te houden met de krijgen !! “omstandigheden” en met wordt op juridisch vlak de “toestand van de gelijkgesteld met een partijen”. minderjarige beneden de 15 jaar doch niet op alle Als hij op het ogenblik van gebieden. de feiten geestesgestoord Zo kan hij niet meer huwen, is: zie Art 13.86 bis: adopteren of toestemmen Ingevoegd bij W 16-04-1935, in zijn eigen adoptie, een art. 1> Wanneer aan een kind erkennen en de ander schade wordt ouderlijke macht veroorzaakt door een uitoefenen, voogd zijn, handel drijven, schenkingen doen, geld afhalen van een spaarboekje, een geldige handtekening plaatsen stemmen, zelf in rechte optreden of een testament opmaken. Hij kan wel nog geadopteerd worden, via zijn wettelijke vertegenwoordiger de naturalisatie of nationaliteitskeuze doen, drager zijn van een identiteitskaart, zijn sociale zekerheidsrechten laten gelden (vb. Tegemoetkoming mindervalide en bestaansminimum) de gerechtelijk onbekwaamverklaarde wordt vertegenwoordigd door een voogd !! kan geen bewindvoerder krijgen !! is gelijkgesteld met een niet-ontvoogde minderjarige wat zijn persoon en zijn goederen betreft en komt hij onder voogdij. alle rechtshandelingen gesteld na het vonnis van onbekwaamverklaring zijn automatisch nietig. De onder gerechtelijk raadsman gestelde persoon* is bekwaam wat zijn persoon betreft (kan bv huwen) I.v.m. zijn goederen kan persoon die zich in staat van krankzinnigheid bevindt, of in een staat van ernstige geestesstoornis of zwakzinnigheid die hem voor de controle van zijn daden ongeschikt maakt, kan de rechter hem veroordelen tot de gehele vergoeding of tot een gedeelte van de vergoeding waartoe hij zou zijn gehouden, indien hij de controle van zijn daden had. De rechter doet uitspraak naar billijkheid, rekening houdende met de omstandigheden en met de toestand van de partijen. hem de verplichting opgelegd worden om bijstand van de gerechtelijk raadsman te vragen voor bepaalde handelingen te kunnen stellen (lenen…) * dit statuut richt zich tot: de zwakzinnige wiens geestesvermogen weliswaar is aangetast (bv. Door drankmisbruik of hoogbejaardheid) maar niet zodanig dat hij onbekwaam zou kunnen worden verklaard; de verkwister die met een hardnekkige standvastigheid zijn inkomsten én zijn kapitaal op onredelijke wijze verspilt