Bron: Vredegerecht Leuven, kanton 3 Korte richtlijnen voor de voorlopige bewindvoerder Vergeet niet steeds alle wijzigingen van de verblijfplaats van de beschermde persoon onmiddellijk schriftelijk te melden!!! I. Aanvaarding opdracht De voorlopige bewindvoerder dient binnen de acht dagen na zijn aanwijzing schriftelijk de aanvaarding van zijn opdracht mee te delen aan de vrederechter. Dit doet hij door de brief tot aanvaarding die meegestuurd werd met het vonnis van aanstelling te ondertekenen en terug te sturen. II. Opgave van het te beheren patrimonium Uiterlijk één maand na de aanvaarding van zijn aanwijzing moet de voorlopige bewindvoerder aan de vrederechter, aan de beschermde persoon en in voorkomend geval aan de vertrouwensperso(o)n(en) een verslag bezorgen met betrekking tot de vermogenstoestand en de inkomsten van de beschermde persoon (zie art. 488bis c)§2 van het BW). Bij deze opgaven dient hij kopieën toe te voegen van de rekeninguittreksels of bankattesten waaruit het bestaan blijkt van de tegoeden, zoals deze in de opgave zijn weergegeven onder de post ‘ACTIEF’. Deze tegoeden worden bij voorkeur gecentraliseerd op één zichtrekening, één spaarrekening en een eventuele effectenrekening. Voor de onroerende goederen worden de kadastrale gegevens meegedeeld. Voor de inboedel (roerende goederen) wordt een inventaris opgemaakt die bij voorkeur wordt opgesteld samen met de beschermde persoon (indien nog mogelijk) en met de vertrouwensperso(o)n(en) (indien er werden aangesteld). III. Jaarverslagen – Algemeen Krachtens art. 488bis c)§3 BW dient de voorlopige bewindvoerder vervolgens jaarlijks, alsook binnen de dertig dagen na het einde van zijn mandaat, rekenschap van de uitvoering van zijn opdracht te geven aan de vrederechter, aan de beschermde persoon en aan de vertrouwenspersoon. Dit gebeurt aan de hand van een schriftelijk verslag waarin de bewindvoerder de volgende gegevens vermeldt: de naam, woon- en verblijfplaats van de beschermde persoon de naam, woon- en verblijfplaats van eventuele vertrouwenspersonen de naam, woon- en verblijfplaats van de voorlopige bewindvoerder (+ datum van aanstelling) 1 Bron: Vredegerecht Leuven, kanton 3 de data waarop de voorlopige bewindvoerder in de loop van het jaar persoonlijk contact heeft gehad met de beschermde persoon of diens vertrouwenspersoon de materiële levensvoorwaarden en de leefsituatie van de beschermde persoon alsmede de wijze waarop de voorlopige bewindvoerder daarop heeft ingespeeld een overzicht van de inkomsten en uitgaven tijdens de voorbije periode en een overzicht van de stand van het beheerde vermogen bij de aanvang en op het einde van deze periode (beheer van inkomsten en uitgaven) IV. Het beheer van de inkomsten en uitgaven van het beschermde vermogen. In de titel wordt de periode aangeduid waarop het beheer betrekking heeft Gedurende het hele jaar vult de voorlopige bewindvoerder dagelijks of maandelijks de lijst in met de inkomsten en uitgaven. Met deze gegevens wordt het jaarverslag als volgt opgemaakt: Post A. Saldo vorig boekjaar of aanvangsbedrag Hier moet het beginbedrag ingevuld worden dat aan het begin van de betreffende periode aanwezig was. o Het beginbedrag van de allereerste jaarlijkse beheersstaat is het totaalbedrag van alle getallen die vermeld staan onder het punt ‘ACTIEF’ in de ‘opgave te beheren patrimonium’ (liggend geld, geld op rekeningen, tegenwaarde van waardepapieren) o Vanaf de tweede jaarlijkse beheersstaat is het beginbedrag gelijk aan het eindbedrag van de staat van het vorig jaar. U dient er dus goed op te letten dat de beheersstaten elk jaar naadloos op elkaar aansluiten: beginbedrag van het punt A moet altijd hetzelfde zijn als het eindbedrag dat op de staat van het vorige boekjaar vermeld wordt onder punt D. Post B: Totaal van inkomsten tijdens het voorbije jaar. - - U vermeldt hier het totaal van de inkomsten. Om aan dit totaal te komen dient u in de bijgevoegde ‘lijst inkomsten en uitgaven’, de verschillende inkomsten op te tellen. Inkomsten zijn enkel deze bedragen waarmee het vermogen in de loop van het jaar is toegenomen. Dit kunnen roerende goederen zijn (geld, waarden), talrijke vergoedingen (arbeids- of vervangingsinkomsten, pensioen, kinderbijslag,…) of andere diverse inkomsten (interesten uit kapitaal, huuropbrengsten,…) Opmerking: Zo u gelden overschrijft van bv. Een spaarrekening naar een zichtrekening of omgekeerd, blijft het vermogen onveranderd: het zijn géén inkomsten. U dient deze interne geldbewegingen bijgevolg niet als inkomsten of uitgaven te vermelden. Wordt in de loop van het boekjaar bv. Een onroerend goed van de beschermde persoon verkocht, dan moet de bekomen verkoopprijs wel eenmalig als inkomen te worden opgegeven. 2 Bron: Vredegerecht Leuven, kanton 3 Post C: Totaal van uitgaven tijdens het voorbije jaar. - - U vermeldt hier het totaal van de uitgaven. Net zoals bij de inkomsten komt u aan dit totaal door in de ‘lijst inkomsten en uitgaven’ de verschillende uitgaven op te tellen. Ook hier geldt dat geldbewegingen van de ene naar de andere bankrekening of eventuele beleggingen het vermogen van de beschermde persoon niet wijzigen en dus niet als uitgaven mogen vermeld worden. Post D: Huidig saldo of eindbedrag - - Hier berekent u het eindbedrag van het boekjaar met de formule A+B-C. U trekt dus van de som van posten A + B (beginbedrag + inkomsten van het voorbije jaar) post C (totaal van uitgaven van het voorbije jaar) af. U bekomt aldus het bedrag dat nog aanwezig moet zijn op het einde van het boekjaar en dat u zult moeten bewijzen met rekeninguittreksels. Op de beheersstaat van het volgende jaar vertrekt in de post A ‘saldo vorig boekjaar of aanvangsbedrag’ van het eindbedrag D van het afgesloten jaar. V. Bezoldiging Volgens art. 488bis h)§1 van het BW kan de voorlopige bewindvoerder aanspraak maken op een bezoldiging voor zijn werkzaamheden. Deze bedraagt 3% op de werkelijke inkomsten van het voorbije jaar (terugbetaling van mutualiteiten of van belastingen zijn uiteraard géén inkomsten) Deze bezoldiging moet elk jaar door de vrederechter worden toegekend ter gelegenheid van de controle van de jaarlijkse beheersstaat. De bewindvoerder die aanspraak wenst te maken op deze vergoeding dient ze dus elk jaar opnieuw bij verzoekschrift aan te vragen en te becijferen. De vrederechter dient volgens datzelfde artikel de eventueel aangerekende kosten (briefwisseling e.d.) na te zien, hetgeen impliceert dat deze kosten jaarlijks bewezen dienen te worden. Voor eventuele buitengewone prestaties kan de bewindvoerder een bijkomende vergoeding vorderen bij verzoekschrift. VI. Handelingen waarvoor altijd bijzondere machtiging moet gevraagd worden aan de vrederechter (art. 488bis, f)§3 BW) De beschermde persoon in rechte vertegenwoordigen als eiser. De roerende en onroerende goederen vervreemden. Souvenirs en persoonlijke voorwerpen van de beschermde persoon mogen in principe niet vervreemd worden tenzij dit strikt noodzakelijk is. Normaal moeten zij ter beschikking gehouden worden van de beschermde persoon (art. 488bis, f)§4). Voor de andere goederen geldt het principe van een openbare verkoop: hiervan kan op gemotiveerde wijze afgeweken worden. 3 Bron: Vredegerecht Leuven, kanton 3 Leningen aangaan of hypotheken toestaan, alsook toestemming geven tot het doorhalen van een hypothecaire inschrijving, met of zonder kwijting, en van de overschrijving van een bevel tot uitvoerend beslag zonder betaling. Berusten in een vordering betreffende onroerende rechten. Een nalatenschap, een algemeen legaat of een legaat onder algemene titel verwerpen of aanvaarden, wat slechts onder voorrecht van boedelbeschrijving kan geschieden. Een schenking of een legaat onder bijzondere titel aanvaarden Een pachtovereenkomst of handelshuurovereenkomst afsluiten, alsook een handelshuurovereenkomst hernieuwen en een huurovereenkomst voor een duur van meer dan negen jaar sluiten. Een dading aangaan Een onroerend goed aankopen. Het aanrekenen van een extra vergoeding aan de voorlopige bewindvoerder voor buitengewone ambtsverrichtingen, na overlegging van een met redenen omklede en gestaafde staat aan de vrederechter. Met toestemming van en onder de door de vrederechter vastgestelde voorwaarden een handelszaak die toebehoor aan de beschermde persoon verderzetten. De voorlopige bewindvoerder kan ook vragen dat onder zijn toezicht het bestuur van de handelszaak kan overgedragen worden aan een bijzondere voorlopige bewindvoerder. De bijzondere machtiging moet gevraagd worden in een gemotiveerd eenvoudig verzoekschrift (brief) waarin de vrederechter al de nodige gegevens zal aantreffen om een beslissing te kunnen nemen. Eventueel worden de betrokkenen opgeroepen om bijkomende uitleg te geven. 4