B&W.nr. 08.1165, d.d. 25 november 2008 B&W-Aanbiedingsformulier Onderwerp Vaststellen voor inspraak Verordening Langdurigheidstoeslag 2009 BESLUITEN 1. vast te stellen voor de inspraak de verordening Langdurigheidstoeslag 2009, en daarmee de huidige regeling voor de langdurigheidstoeslag te continueren, met dien verstande dat: a. ook werkenden die vijf jaar lang een inkomen hebben genoten van maximaal 100% van het bijstandsniveau in aanmerking komen; b. deze verordening ingaat op 1 januari 2009; 2. kennis te nemen van het advies van de Cliëntenraad op de voorliggende verordening; 3. de reactie op het advies van de Cliëntenraad van ons College vast te stellen in bijgaande brief en de Cliëntenraad (met afschrift aan de gemeenteraad) op de hoogte te stellen van onze reactie; Samenvatting De verordening langdurigheidstoeslag 2009 wordt ter inspraak aangeboden. Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft bepaald dat de langdurigheidstoeslag wordt gedecentraliseerd en dat gemeenten hiervoor een verordening moeten opstellen. De gemeente Leiden heeft ervoor gekozen om alles zoveel mogelijk bij het oude te houden. Dit betekent dat iedereen die vorig jaar in aanmerking kwam voor de langdurigheidstoeslag, nog steeds in aanmerking komt. Voorheen kwamen alleen mensen met een uitkering in aanmerking. Nu kunnen ook werkenden die gedurende 5 jaar een inkomen hebben genoten van ten hoogste 100% van het bijstandsniveau, langdurigheidstoeslag ontvangen. Na de verwerking van de inspraak zal het College de Raad voorstellen de verordening vast te stellen. Conceptverordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand De raad van de gemeente Leiden; Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van … <datum>, nr. …, inzake… Gezien het advies van … Gelet op de artikelen 8, eerste lid, onderdeel d en 36 van de Wet werk en bijstand; overwegende dat het noodzakelijk is het verstrekken van langdurigheidstoeslag aan personen van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar bij verordening te regelen; Besluit vast te stellen de volgende verordening: Verordening langdurigheidstoeslag 2009 gemeente Leiden I Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen In deze verordening wordt verstaan onder: a. college: het college van burgemeester en wethouders b. wet: de Wet werk en bijstand c. peildatum: de datum waartegen langdurigheidstoeslag wordt aangevraagd. d. referteperiode: een periode van 60 maanden voorafgaand aan de peildatum, ingaande op de 18de verjaardag van aanvrager. e. inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de wet, met dien verstande dat voor de zinsnede ‘een periode waarover een beroep op bijstand wordt gedaan’ moet worden gelezen ‘de referteperiode’. Een bijstandsuitkering wordt, in afwijking van artikel 32 van de wet voor de beoordeling van het recht op langdurigheidstoeslag als inkomen gezien. Een uitstroom premie wordt niet gezien als inkomen. Artikel 2 Uitvoering De uitvoering van deze verordening berust bij het college van burgemeester en wethouders. II Recht op langdurigheidstoeslag Artikel 3 Voorwaarden 1. Aan de in artikel 36, eerste lid, van de wet gestelde voorwaarde van het hebben van een langdurig, laag inkomen is voldaan als gedurende referteperiode het inkomen niet uitkomt boven 100 procent van de bijstandsnorm. 2. Wanneer aanvrager in de referteperiode in detentie heeft gezeten, wordt de detentieperiode niet meegeteld als referteperiode; 3. Geen recht op langdurigheidstoeslag hebben de personen die: a. op de peildatum of in de referteperiode een inkomen op grond van de Wet op de Studiefinanciering of de Wet Tegemoetkoming Onderwijsbijdrage en Schoolkosten hebben genoten; b. in de 12 maanden voorafgaande aan de peildatum langer dan drie maanden in het buitenland hebben verbleven. Artikel 4 Hoogte van de toeslag 1. De langdurigheidstoeslag bedraagt per jaar: a. voor gehuwden: € 485,00; b. voor een alleenstaande ouder: € 435,00; c. voor een alleenstaanden: € 340,00. [De genoemde bedragen gelden per 1 januari 2008 en indexering vindt plaats per 1 januari 2009] 2. Voor de toepassing van het eerste lid is de situatie op de peildatum bepalend. 3. Indien één van de gehuwden op de peildatum is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag ingevolge artikel 11 of artikel 13 lid 1 van de wet, komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden. 4. De in het eerste lid genoemde bedragen worden elk jaar per 1 januari aangepast met een percentage dat overeenkomt met het procentuele verschil tussen de gehuwdennorm per 1 januari van dat jaar en de gehuwdennorm van het daar aan voorafgaande jaar. De in het eerste lid genoemde bedragen worden naar boven afgerond op hele euro’s, deelbaar door vijf. III Slotbepalingen Artikel 5 Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2009. Artikel 6 Overgangsrecht Voor de aanvragen van dit jaar en de volgende is dit recht van toepassing. Als over een achterliggende periode een aanvraag wordt gedaan, worden die bepalingen die op dat moment bestonden in aanmerking genomen. Artikel 7 Citeertitel Deze verordening kan aangehaald worden als: Verordening langdurigheidstoeslag gemeente Leiden. Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van <datum>. De voorzitter, <naam> De griffier, <naam> Artikelsgewijze toelichting Artikel 3 In dit artikel worden de omschrijvingen van de begrippen langdurig en laag inkomen uitgewerkt. Het lage inkomen wordt uitgedrukt als percentage van de voor de betrokkene toepasselijke bijstandsnorm. Voor werkenden zal gekeken moeten worden naar het inkomen, afgezet tegen de persoonlijke situatie (alleenstaand, alleenstaande ouder, gehuwden). Bepaalde groepen zijn uitgesloten van het recht op de langdurigheidstoeslag. Het gaat hier om personen die in principe wel aan de voorwaarden zouden voldoen maar van wie gesteld kan worden dat een recht op de langdurigheidstoeslag niet overeen zou komen met de aard en doelstelling ervan. Van studenten wordt per definitie gesteld dat zij perspectief op inkomensverbetering hebben. Om te voorkomen dat degene met een baan met een minimuminkomen, die zijn positie middels avondstudie probeert te verbeteren, niet in aanmerking zou komen, is bepalend of de studerende in de referteperiode studiefinanciering heeft genoten. Studiefinanciering is immers alleen mogelijk bij een dagstudie en bij studenten beneden een bepaalde leeftijd. Als het gaat om gehuwden, of degenen die daarmee gelijk te stellen zijn, waarvan één van beide een uitkering op grond van de Wet op de Studiefinanciering heeft genoten in een periode waarin beiden niet als gehuwd zijn aan te merken, komt het recht de ander toe, voor zover aan de overige voorwaarden is voldaan. Met inkomen uit de Wet Tegemoetkoming Onderwijsbijdrage en Schoolkosten (WTOS) wordt niet de toelage als in de Tegemoetkoming Studiekosten bedoeld, maar de ‘uitkering’ die studenten van 18 jaar en ouder kunnen aanvragen die geen WSF kunnen ontvangen (doordat zij bijvoorbeeld aan het MBO studeren). Artikel 4 In het eerste lid wordt de hoogte van de toeslag geregeld en de jaarlijkse indexering van deze bedragen. In het derde lid wordt een regeling overeenkomstig artikel 24 WWB gegeven voor situaties waarin bij gehuwden één van beide partners is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag ingevolge artikel 11 of artikel 13 lid 1 WWB. De WWB voorziet immers niet in een afwijzingsgrond voor de rechthebbende echtgenoot, terwijl daarentegen het toekennen van het bedrag voor gehuwden in dergelijke situaties ook niet opportuun is. NB: Dit derde lid ziet enkel op de situatie dat er bij een echtgenoot sprake is van een uitsluitingsgrond op grond van artikel 11 of artikel 13 lid 1 WWB. Indien één van beide gehuwden niet in aanmerking komt voor het recht op langdurigheidstoeslag wegens het niet voldoen aan de voorwaarden als genoemd in artikel 36 WWB of in deze verordening, hebben beide echtgenoten geen recht op langdurigheidstoeslag. Het recht op langdurigheidstoeslag komt gehuwden immers gezamenlijk toe. Zij moeten daarom ook allebei, zowel afzonderlijk als gezamenlijk aan de voorwaarden voldoen. Artikel 5 Bij de inwerkingtreding is aangesloten bij de beoogde inwerkingtreding van het wetsontwerp, 1 januari 2009. Artikel 6 In het wetsontwerp is een bepaling over overgangsrecht opgenomen, zodat dit niet in de verordening geregeld hoeft te worden. In deze verordening is wel een artikel opgenomen dat het overgangsrecht regelt in de Leidse situatie, namelijk het feit dat een klant die een bepaald aantal maatregelen had ontvangen, in de oude regeling uitgesloten was van langdurigheidstoeslag. Deze bepaling is in de nieuwe verordening niet meer opgenomen. Om ervoor te zorgen dat toch met terugwerkende kracht recht zou ontstaan, is dit artikel opgesteld.