Bieden van ondersteunende begeleiding Thema 1 Begeleiden en ondersteunen Thema 2 De levensloop en ontwikkeling van cliënten in de maatschappelijke zorg Thema 3 Begeleiden van individu en groep Thema 4 Ondersteuning bij persoonlijke zorg 1 2 3 Kennisvragen ..................................................................................................................................................................................................... 3 Hoofdartikel De levensloop en de ontwikkeling van cliënten in de maatschappelijke zorg ................................................................... 3 Subartikel Levensloop en ontwikkeling van de oudere cliënt ................................................................................................................ 3 Subartikel Levensloop en ontwikkeling van mensen met een functiebeperking ................................................................................. 4 Subartikel Levensloop en ontwikkeling in relatie tot specifieke doelgroepen ..................................................................................... 5 Hoofdartikel Het beïnvloeden van de levensloop en stimuleren van cliënten .......................................................................................... 5 Subartikel Stimuleringsprogramma’s ....................................................................................................................................................... 6 Hoofdartikel Veranderingen en belangrijke gebeurtenissen tijdens de levensloop van cliënten........................................................... 6 Subartikel De betekenis van belangrijke gebeurtenissen in het leven van cliënten ............................................................................ 6 Subartikel Seksualiteit en intimiteit in het leven van cliënten ................................................................................................................ 7 Subartikel Rouw- en verliesverwerking in relatie tot de doelgroep ....................................................................................................... 7 Inzicht-/integratieve opdrachten ...................................................................................................................................................................... 7 Opdracht Factoren die van invloed zijn op de ontwikkeling ................................................................................................................. 7 Opdracht Kwaliteit van leven .................................................................................................................................................................... 9 Opdracht Maatschappelijke factoren en de invloed op de levensloop .............................................................................................. 10 Opdracht Levensloop en belangrijke gebeurtenissen ......................................................................................................................... 11 Opdracht Belangrijke gebeurtenissen ................................................................................................................................................... 11 Opdracht Ideeën over seksualiteit ......................................................................................................................................................... 12 Complexe opdrachten ..................................................................................................................................................................................... 13 Casus Stimuleren en activeren ......................................................................................................................................................... 13 Casus De Regenboog ......................................................................................................................................................................... 16 Casus Terminale zorgverlening ........................................................................................................................................................ 17 Vul hier je naam in. Vul hier de groep in. Vul hier de datum in. Vul hier de versie in. De levensloop en ontwikkeling van cliënten in de maatschappelijke zorg Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16 Auteurswet j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl., dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.cedar.nl/pro). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl. 2 De levensloop en ontwikkeling van cliënten in de maatschappelijke zorg 1 Kennisvragen Wij adviseren je de kennisvragen individueel te maken. Hoofdartikel De levensloop en de ontwikkeling van cliënten in de maatschappelijke zorg 1 In de ontwikkelingspsychologie is de menselijke ontwikkeling onderverdeeld in verschillende gebieden en fasen. a Noem de vijf gebieden van waaruit je naar de menselijke ontwikkeling kunt kijken. Vul hier je tekst in. b Geef de fase-indeling weer van de menselijke ontwikkeling. Vul hier je tekst in. 2 Hoe kan de ontwikkeling van de mens worden verstoord? Vul hier je tekst in. 3 De mens ontwikkelt zich door te groeien, te leren en te rijpen. a Geef een voorbeeld van het groeiproces van mensen. Vul hier je tekst in. b Geef een voorbeeld van het leerproces van mensen. Vul hier je tekst in. c Geef een voorbeeld van het rijpingsproces van mensen. Vul hier je tekst in. d Leg uit waarom een dreumes die intrinsiek gemotiveerd is om te leren lopen, ook eerder zal lopen. Vul hier je tekst in. e Hoe kun jij als ouder het leren lopen van een dreumes stimuleren? Vul hier je tekst in. 4 Als een gezinslid getroffen wordt door ziekte, letsel of ongeval, zie je vaak dat het hele gezin uit balans raakt en een nieuw evenwicht moet zoeken. Hoe komt dit? Vul hier je tekst in. Subartikel Levensloop en ontwikkeling van de oudere cliënt 1 Waarom is het van belang om ouderen te blijven stimuleren om deel te nemen aan stimuleringsprogramma’s voor ouderen? Vul hier je tekst in. 2 Wat zijn mantelzorgers? Vul hier je tekst in. 3 De ene oudere is op zijn tachtigste moe en versleten terwijl de andere nog levenslustig is en ‘volop in het leven staat’. Leg uit wat hiermee wordt bedoeld. 3 De levensloop en ontwikkeling van cliënten in de maatschappelijke zorg 4 Vul hier je tekst in. 4 In de tekst staat het volgende: ‘Empathisch vermogen is een voorwaarde voor ondersteunen en stimuleren van ouderen.’ Waarom is inlevingsvermogen hebben in de ondersteuning en stimulering van ouderen zo belangrijk? Vul hier je tekst in. 5 Adelheid Roosen schrijft het volgende over haar moeder die aan Alzheimer lijdt: ‘Nu mijn moeder de ziekte van Alzheimer heeft, loop ik haar achterna, ontdek waar ze is, wat ze beleeft, doet en zegt. Ik stap mee in haar wereld. Ik zie haar niet verdwijnen, ik zie haar te voorschijn komen. Voordat mijn zus en ik geboren werden, was zij een vrouw, een minnares, een kind, een avonturierster. En nog geen moeder. Door Alzheimer krijg je als kind de kans je moeder terug te geven aan haarzelf. Haar opnieuw te zien en in haar landschap, in haar taal te stappen. Mijn moeder is op reis gegaan en als verstekeling reis ik in haar bagage mee.’‘ a Noem minstens drie kenmerken van de ziekte van Alzheimer. Hiervoor kun je sites zoeken die informatie over Alzheimer geven. Vul hier je tekst in. b Leg in eigen woorden uit hoe Adelheid Roosen het contact beleeft met haar moeder. Vul hier je tekst in. Subartikel Levensloop en ontwikkeling van mensen met een functiebeperking 1 Wanneer spreken we van een functiebeperking? Vul hier je tekst in. 2 a Geef de definitie van het begrip handicap. Vul hier je tekst in. b Wanneer is er sprake van een handicap? Vul hier je tekst in. 3 Wat is meer van invloed: de praktische gevolgen van een beperking of de persoonlijke beleving daarvan? Vul hier je tekst in. 4 Kijken naar en werken met cliënten op basis van hun mogelijkheden vereist samenwerking tussen de verschillende disciplines. Geef aan de hand van een praktijkvoorbeeld aan hoe verschillende disciplines samenwerken om een cliënt (vanuit zijn mogelijkheden) te stimuleren. Vul hier je tekst in. 5 Lees de casus van Marieke en Julius. Marieke en Julius hebben beiden het syndroom van Down. Verstandelijk functioneert Marieke op het niveau van een kind van acht en Julius op het niveau van een kind van vijf. Het zijn twee vrolijke mensen, die elkaar hebben leren kennen en van elkaar zijn gaan houden. Hoewel hun verstandelijke capaciteiten beperkt zijn, zijn ze in lichamelijk opzicht volwassen. Ook De levensloop en ontwikkeling van cliënten in de maatschappelijke zorg hebben ze veel meer ervaringen opgedaan dan kinderen van vijf en acht. Het is dan ook niet juist om hen als kinderen te behandelen. Marieke en Julius wonen zelfstandig. Er is op basis van persoonsgebonden budgetten zorg en begeleiding ingekocht. Met behulp van pictogrammen doen zij, al dan niet onder begeleiding, de dingen die in ieder huishouden moeten gebeuren. Daarnaast worden ze thuis opgehaald en naar hun werk gebracht. Marieke werkt in een lunchroom waar ook andere mensen met een verstandelijke beperking werken en Julius werkt in een supermarkt. Ze hebben het goed samen. Ze genieten van elkaars aanwezigheid en gaan ook graag samen naar bed. In goed overleg is besloten dat Marieke en Julius gesteriliseerd zijn. Ze kunnen geen kinderen krijgen. De wederzijdse ouders hebben veel contact met hun zoon en dochter. Ze halen Marieke en Julius regelmatig op om thuis een kopje koffie te drinken. De zorg rondom dit stel is goed geregeld. Er is hulp bij het opstarten van de dag en vertrek naar het werk. En er is ook begeleiding als ze weer thuiskomen van hun werk en er gegeten moet worden. Er wordt op toegezien dat ze de dag goed afsluiten en op tijd gaan slapen. Marieke en Julius zijn getrouwd, nu alweer vijf jaar geleden. Het was een prachtige trouwdag en een geweldig mooi feest. a Beschrijf wat de beperkingen zijn van zowel Marieke als Julius. Vul hier je tekst in. b Noem alle punten uit de casus waarbij in de begeleiding van Marieke en Julius is uitgegaan van hun mogelijkheden. Vul hier je tekst in. Subartikel Levensloop en ontwikkeling in relatie tot specifieke doelgroepen 1 Wat zijn de oorzaken van het ontstaan van psychische problemen bij de mens? Vul hier je tekst in. 2 Wat is het hoofddoel van de psychiatrie? Vul hier je tekst in. 3 Leg uit waarom een groot deel van de dak- en thuislozen mannen zijn. Vul hier je tekst in. 4 Jongeren met een bepaalde achtergrond en persoonlijkheid zijn meer vatbaar voor crimineel gedrag. Leg uit met een voorbeeld: a hoe de gezinssamenstelling en/of de wijze van opvoeden het risico op crimineel gedrag bij de jongeren kan verhogen. Vul hier je tekst in. b hoe de persoonlijkheid van een jongere kan leiden tot crimineel gedrag. Vul hier je tekst in. Hoofdartikel Het beïnvloeden van de levensloop en stimuleren van cliënten 1 Wat betekent ‘de mens als organisme’? Vul hier je tekst in. 2 Waar staat de afkorting ADML voor? Vul hier je tekst in. 3 Waarom is de balans tussen draagkracht en draaglast belangrijk voor het welzijn van de mens? 5 De levensloop en ontwikkeling van cliënten in de maatschappelijke zorg 6 Vul hier je tekst in. 4 Je werkt in een instelling voor maatschappelijke zorg. De cliënten zijn niet in staat om zelf hun hulpvraag te formuleren. Je probeert je zo veel mogelijk in te leven in deze cliënten door kennis over hun levensloop te vergaren. Deze kennis vertaal je in een hulpvraag voor de cliënt. a Kies een doelgroep uit de maatschappelijke zorg. Beschrijf de doelgroep door minstens drie kenmerken te noemen. Vul hier je tekst in. b Noteer drie methoden hoe jij kennis kunt vergaren over de levensloop van deze doelgroep. Vul hier je tekst in. c Subartikel Maak een mogelijke hulpvraag die cliënten uit deze doelgroep kunnen hebben. Vul hier je tekst in. Stimuleringsprogramma’s 1 Wat betekent intrinsieke motivatie? Vul hier je tekst in. 2 Wat zijn stimuleringsprogramma’s? Vul hier je tekst in. Hoofdartikel Veranderingen en belangrijke gebeurtenissen tijdens de levensloop van cliënten 1 Welke factoren beïnvloeden de levensloop van mensen? Vul hier je tekst in. 2 a Wat is individualisering? Vul hier je tekst in. b Geef twee voorbeelden van individualisering in onze maatschappij. Vul hier je tekst in. Subartikel De betekenis van belangrijke gebeurtenissen in het leven van cliënten 1 Leg uit: a wat tradities zijn. Vul hier je tekst in. b wat rituelen zijn. Vul hier je tekst in. 2 Wat zijn de eerste basisbehoeften van de mens? Vul hier je tekst in. 3 Wat is de functie van religieuze en spirituele uitingen als cliënten markante gebeurtenissen meemaken of in een overgangssituatie zitten? De levensloop en ontwikkeling van cliënten in de maatschappelijke zorg Vul hier je tekst in. Subartikel Seksualiteit en intimiteit in het leven van cliënten 1 Wat is seksueel grensoverschrijdend gedrag? Vul hier je tekst in. 2 Wat is een holistisch denkbeeld? Vul hier je tekst in. Subartikel Rouw- en verliesverwerking in relatie tot de doelgroep 1 Wat zijn materiële en immateriële zaken? Vul hier je tekst in. 2 De beleving van een individu ten aanzien van rouw- en verliesverwerking is over het algemeen tijd- en cultuurgebonden. a Geef een voorbeeld van verlies- en rouwverwerking dat laat zien dat dit cultuurgebonden is. Vul hier je tekst in. b Geef een voorbeeld van verlies- en rouwverwerking dat laat zien dat dit tijdgebonden is. Vul hier je tekst in. 2 Opdracht Inzicht-/integratieve opdrachten Factoren die van invloed zijn op de ontwikkeling (Opdracht bij het hoofdartikel ‘De levensloop en de ontwikkeling van cliënten in de maatschappelijke zorg’) Casus Thomas en Katja Thomas is 15 jaar. Hij zit op het vmbo en is een fanatiek sporter. Hij voetbalt en zit in een selectieteam. Hij is vrij klein en tenger gebouwd. Zijn zus, Katja van 17 jaar, daarentegen is vrij fors gebouwd. Zij let goed op dat ze niet te dik wordt. Veel mensen zeggen dat zij op haar moeder lijkt. Haar moeder heeft overgewicht en Katja is daarom extra alert op haar gewicht. Ze vindt zelf dat ze niet goed is in sport en vindt het ook niet leuk. Katja is wel heel gedreven wat betreft haar schoolprestaties. Zij wil graag later medicijnen gaan studeren. Haar droom is arts te worden in de tropen. Toch gaat het haar niet gemakkelijk af. Ze moet er hard voor werken, maar dat heeft ze ervoor over. Thomas is een snoeper, net als zijn vader. Hij let ook op zijn eetgewoonten, maar dan vooral vanwege zijn sport. Zijn voetbaltrainer zegt: ‘Hoe gezonder je eet, hoe beter je sportprestaties.’ Thomas is ooit begonnen op het vwo, maar doordat hij bijna niets uitvoerde zit hij nu op het vmbo. Zijn docenten zeggen dat er veel meer in zit, maar dat hij er met zijn pet naar gooit. Voetballen is zijn leven. Lees de casus van Thomas en Katja. Voorbereiding 1 Werk deze opdracht uit in een groep van vier personen. 2 Herlees het hoofdartikel ‘De levensloop en de ontwikkeling van cliënten in de maatschappelijke zorg’. 7 De levensloop en ontwikkeling van cliënten in de maatschappelijke zorg 8 Opdrachten 3 Intrinsieke en extrinsieke motivatie a Bespreek met elkaar wat de volgende uitspraak betekent: ‘Als je voor een dubbeltje geboren bent, dan word je nooit een kwartje.’ b Lees de casus van Thomas en Katja. c Geef aan wat volgens jullie erfelijke factoren (nature) en wat omgevingsfactoren (nurture) zijn. d Maak per groepslid een opsomming welke (karakter)eigenschappen en uiterlijke kenmerken volgens jullie afkomstig zijn van jullie (groot)ouders. e Wat kunnen jullie zeggen over de intrinsieke en extrinsieke motivatie van Thomas en Katja om te ontwikkelen? f Bespreek met elkaar op welke wijze intrinsieke en extrinsieke motivatie een rol spelen bij het behalen van je diploma medewerker maatschappelijke zorg. g Formuleer en schrijf een korte samenvatting van alle antwoorden. 4 Erfelijkheid, stoornissen en beperkingen a Lees het volgende citaat. ‘Het vermoeden bestaat dat autisme door een samenspel van genetische factoren en de omgeving ontstaat. Daarom erft autisme waarschijnlijk multifactorieel over. Soms is autisme onderdeel van een erfelijk syndroom. Dan bepaalt dat syndroom de manier van overerven.’ (Bron: www.erfelijkheid.nl) b Verzamel informatie over vijf (karakter)eigenschappen, ziekten en beperkingen waarvan bewezen is dat ze zijn ontstaan door erfelijke factoren. c Verzamel informatie over vijf (karakter)eigenschappen, ziekten en beperkingen waarvan bewezen is dat ze zijn ontstaan door omgevingsfactoren. d Kies twee doelgroepen die kunnen verblijven in instellingen voor maatschappelijke zorg. e Noem minstens drie stoornissen en/of beperkingen die kenmerkend zijn voor deze doelgroep. f Onderzoek wat er gezegd wordt over het ontstaan van deze stoornissen/beperkingen. Zijn deze stoornissen/beperkingen ontstaan door aanleg- of omgevingsfactoren of door beide? Noteer de bronnen die jullie gebruiken. g Formuleer en schrijf een korte samenvatting van alle antwoorden. 5 Een verstoorde ontwikkeling door sociale omstandigheden a Lees het volgende citaat. ‘Crimineel: zo vader zo zoon? Kinderen van criminele vaders blijken vaker een strafblad te hebben dan kinderen van wie de vaders niet met justitie in aanraking komen. Sociologe Marieke van de Rakt dook in de wereld van de criminele vaders, zonen en dochters en concludeert dat er een stevig verband bestaat tussen het aantal delicten dat een vader pleegde en de delicten die zijn kinderen begaan.’ b Zoek op internet (of in kranten of tijdschriften of uit eigen ervaring) twee voorbeelden waarin de ontwikkeling van een persoon verstoord is geraakt door sociale omstandigheden. c Formuleer jullie mening naar aanleiding van het volgende citaat. ‘Erfelijk, leren of omgeving? Er bestaan verschillende wetenschappelijke theorieën die de samenhang tussen het plegen van delicten van ouders en hun kinderen kunnen verklaren. Zo zijn er biologische theorieën die de gelijkenis in crimineel gedrag toeschrijven aan erfelijke factoren. Zij stellen dat een bepaalde genetische combinatie de veroorzaker is van afwijkend (crimineel) gedrag. Deze genetische combinatie wordt van de ouders op hun kinderen overgedragen, waarmee de kinderen een verhoogde kans hebben om crimineel gedrag te gaan vertonen. Afhankelijk van de omgeving waarin een kind vervolgens opgroeit, komt dit criminele genotype wel of niet tot uiting. Andere wetenschappers stellen dat het criminele gedrag door ouders aan de kinderen wordt geleerd. Wanneer kinderen maar genoeg blootgesteld worden aan de criminele activiteiten van hun ouders en opgroeien met het idee dat het plegen van delicten “normaal” is, zullen zij het gedrag zich vanzelf ook eigen maken. Weer andere wetenschappelijke theorieën stellen juist dat de omgeving waarin een kind opgroeit, bepalend is voor het wel of niet plegen van delicten. Kinderen die opgroeien in armoede en verwaarlozing De levensloop en ontwikkeling van cliënten in de maatschappelijke zorg 9 zullen eerder delicten plegen, dan kinderen die in luxe opgroeien. Aangezien criminele ouders vaak een lage sociaaleconomische status hebben, groeien kinderen van criminele ouders ook vaak op onder slechtere omstandigheden dan kinderen van “normale” ouders.’ (Bron: www.kennislink.nl) d Formuleer en schrijf een korte samenvatting van alle antwoorden. Opdracht Kwaliteit van leven (Opdracht bij het hoofdartikel ‘De levensloop en de ontwikkeling van cliënten in de maatschappelijke zorg’ en de subartikelen ‘Levensloop en ontwikkeling van de oudere cliënt’ en ‘Levensloop en ontwikkeling van mensen met een functiebeperking’) Voorbereiding 1 Werk deze opdracht uit in een groep van vier personen. 2 Herlees het hoofdartikel ‘De levensloop en de ontwikkeling van cliënten in de maatschappelijke zorg en de subartikelen ‘Levensloop en ontwikkeling van de oudere cliënt’ en ‘Levensloop en ontwikkeling van mensen met een functiebeperking’. Opdracht 3 Stimuleren van de mogelijkheden van de cliënt a Lees de volgende casus. Joris werkt in de groenvoorziening. Hij is 25 jaar oud en heeft een SW-indicatie. Dat betekent dat hij begeleiding nodig heeft bij zijn werk. Joris is autistisch en heeft een matige verstandelijke beperking. Hij is ook met justitie in aanraking geweest. Joris komt op de fiets naar zijn werk. Hij woont in een woongroep, niet ver van zijn werk. Zijn begeleidster kijkt goed naar hoe het met hem gaat. Of hij de werkdruk aankan en het contact met de collega’s. De groep bestaat uit zes medewerkers die samen in een schaftkeet hun koffiepauze doorbrengen en lunchen. Er zijn goede afspraken gemaakt en de persoonlijk begeleider thuis op de groep en de teamleider op het werk hebben veelvuldig contact met elkaar over het functioneren van Joris. Onlangs heeft Joris zijn eerste vakdiploma behaald voor het snoeien van heesters. Hij is daar erg trots op. Uitgangspunten bij de begeleiding van Joris zijn niet zijn beperkingen, maar zijn mogelijkheden. b Door uit te gaan van de mogelijkheden die iemand heeft in relatie tot zijn speciale behoeften, zorg je ervoor dat iemand optimaal kan functioneren. Met andere woorden: zijn kwaliteit van leven wordt in stand gehouden of zal zelfs verhogen. Noem punten uit de tekst die volgens jullie de kwaliteit van het leven van Joris in stand houden of verhogen. c De overheid wil in de periode 2012 – 2016 honderden miljoenen bezuinigen op de maatschappelijke zorg. Bekijk nogmaals de situatie van Joris. Wat zijn risicofactoren voor de leefsituatie van Joris als de bezuinigingen worden doorgevoerd? Zal de kwaliteit van zijn leven verslechteren? Onderscheid daarbij de verschillende leefgebieden: • woonsituatie; • werksituatie/dagbesteding; • lichamelijke gezondheid; • psychische gezondheid; • financiële situatie; • sociaal netwerk. d Zoek op internet het laatste nieuws over bezuinigingsmaatregelen die op dit moment al zijn doorgevoerd (of misschien in de toekomst worden doorgevoerd) voor de doelgroepen uit de maatschappelijke Zorg. Noteer de bronnen die jullie gebruiken. e Lees het volgende citaat. ‘Kastanjehof is een uitzonderlijk verzorgingshuis om twee redenen: het heeft ‘De Salon’, een dagverzorgingsproject waar elke dag sociale en culturele activiteiten worden aangeboden voor mensen van alle culturen en nationaliteiten. De begeleiders spreken Turks, Berbers, Nederlands en Arabisch, waardoor iedere bezoeker kan communiceren in zijn De levensloop en ontwikkeling van cliënten in de maatschappelijke zorg f Opdracht 10 moedertaal. Elke woensdagochtend wordt er een warme maaltijd gekookt waarbij het huis wordt gevuld met de heerlijkste geuren en waarbij iedereen graag een vorkje meeprikt. De andere reden die Kastanjehof uniek maakt, is dat er ook ouderen met een verstandelijke beperking wonen. Dat maakt de Kastanjehof de bruisende, kleurrijke, multiculturele plek waar iedereen zich kan thuis voelen onder hetzelfde dak.’ (Bron: www.cordaan.nl) Kwaliteit van leven wordt ook ervaren als mensen zichzelf mogen en kunnen zijn. Een voorbeeld hiervan is als cliënten met een andere culturele achtergrond hun eigen cultuur kunnen beleven in hun woonsituatie. Zoek op internet naar wooninstellingen die vanuit een bepaalde culturele achtergrond hun cliënten verzorgen en/of begeleiden. Beschrijf en/of visualiseer de culturele uitingen van twee van deze instellingen. Formuleer en schrijf een korte samenvatting van alle antwoorden. Maatschappelijke factoren en de invloed op de levensloop (Opdracht bij het subartikel ‘Levensloop en ontwikkeling in relatie tot specifieke doelgroepen’ en het hoofdartikel ‘Het beïnvloeden van de levensloop en stimuleren van cliënten’) Voorbereiding 1 Werk deze opdracht uit in een groep van zes personen. 2 Herlees het subartikel ‘Levensloop en ontwikkeling in relatie tot specifieke doelgroepen’ en het hoofdartikel ‘Het beïnvloeden van de levensloop en stimuleren van cliënten’. Opdracht 3 Invloed van maatschappelijke factoren In 2011 speelt de politieke kwestie rondom Mauro. Mauro is een Angolese jongen die door zijn biologische ouders op het vliegtuig naar Nederland is gezet toen hij 9 jaar was. In Nederland woont Mauro jarenlang bij een pleeggezin, tot hij in 2011 (hij is dan bijna 18) te horen krijgt dat hij terug moet naar Angola. a Lees het volgende citaat. ‘Geen steun… De VVD-Kamerleden gaven in de nacht van donderdag op vrijdag geen steun aan de motie van coalitiegenoot CDA om Mauro in Nederland te laten studeren. “De Kamer maakt wetten en beslist niet over individuele gevallen. Dat is de kern van de rechtsstaat”, verklaarde Stef Blok, fractieleider van de VVD, na afloop van de stemming. (Bron: de Volkskrant, 28-10-2011) b Maatschappelijke factoren zijn van invloed op de levensloop van mensen. Dat kan positief of negatief uitwerken voor het individu of juist de maatschappij. Soms is er frictie tussen het maatschappelijke en het belang van het individu of tussen belangen van een bepaalde groep en het belang van een individu. Een voorbeeld hiervan is het geval van de jongen Mauro. Zoek op internet informatie over de procedures die er bestaan voor een asielaanvraag in Nederland. Noteer de bronnen die jullie gebruiken. c Discussieer met elkaar wat jullie vinden in het geval van Mauro. Wat weegt hier zwaarder: het maatschappelijk belang of het belang van het individu, in dit geval Mauro? Noteer jullie opvattingen en gebruik deze voor het schrijven van een advies (bij vraag d). d Het viel niet mee om tot een politiek besluit te komen. Zelfs binnen de verschillende politieke partijen was er geen eenduidig standpunt. Bij deze opdracht gaan we ervan uit dat jullie groep een adviesgroep is, die advies uit moet brengen over het wel of niet verstrekken van verblijfsvergunningen aan personen zoals Mauro. Geef een eenduidig advies onderbouwd met argumenten. Vermeld de bron(nen) op grond waarvan jullie tot dit advies zijn gekomen. e Bespreek de volgende vragen en noteer jullie antwoorden: • Geef of zoek naar voorbeelden waarin er sprake is van botsende belangen tussen: – een maatschappelijk belang en een groepsbelang; – een groepsbelang met een belang van een individu; De levensloop en ontwikkeling van cliënten in de maatschappelijke zorg 11 – een maatschappelijk of groepsbelang met een belang van jou. Belemmerende en beperkende factoren kunnen van invloed zijn op de levensloop van mensen. Onderzoek wat de invloed op asielzoekers kan zijn als zij jarenlang in onzekerheid zitten of zij wel of niet een verblijfsvergunning krijgen. • Leg uit wat draagkracht en draaglast te maken heeft met het ontstaan van psychosomatische klachten. Formuleer en schrijf een korte samenvatting van alle antwoorden. • f Opdracht Levensloop en belangrijke gebeurtenissen (Opdracht bij het hoofdartikel ‘Veranderingen en belangrijke gebeurtenissen tijdens de levensloop van cliënten’) Voorbereiding 1 Werk vraag 3a, 3b en 3c individueel uit. Werk de rest uit in een groep van vier personen. 2 Herlees het hoofdartikel ‘Veranderingen en belangrijke gebeurtenissen tijdens de levensloop van cliënten’. Opdracht 3 Tijdens je levensloop vul je verschillende posities in en maak je een aantal belangrijke gebeurtenissen mee. Liefbroer & Dykstra schrijven hierover het volgende: ‘De levensloop is te zien als een opeenvolging van posities die een persoon in de loop van de tijd inneemt’. a Schijf alle posities op die jij tot nu toe hebt ingenomen en in de toekomst denkt in te nemen. Gebruik hierbij de volgende tabel. Geef de posities per leeftijdsfase aan. Leeftijdsfase Baby, dreumes, peuter Schoolkind Puber, adolescent Volwassene Oudere Hoogbejaarde Posities Belangrijke gebeurtenis b Vul in de tabel gebeurtenissen in die jij als belangrijk in je leven hebt ervaren. c Maak vervolgens een opsomming van gebeurtenissen die jij in de toekomst hoopt mee te maken en waarbij het voor jou belangrijk is dat dit gebeurt (wens). d Vorm een groep van vier personen en vergelijk jouw ingevulde tabel met de tabellen van de andere groepsleden. e Bespreek naar aanleiding van deze vergelijking met elkaar waarom een bepaalde gebeurtenis wel of niet belangrijk is/was voor jullie, bijvoorbeeld: • Geven/gaven deze gebeurtenissen jou een gevoel van trots? • Verhoogt/verhoogde het jouw status? • Zorgt/zorgde de gebeurtenis voor gevoelens van rouw en verlies? • Krijg/kreeg je door de gebeurtenis meer kansen/ontwikkelingsmogelijkheden? • Verhoogt/verhoogde de gebeurtenis jouw kwaliteit van leven juist wel of juist niet? f Maak vervolgens een top 10 van gebeurtenissen die door jullie als groep belangrijk zijn/worden gevonden. Opdracht Belangrijke gebeurtenissen (Opdracht bij het hoofdartikel ‘Veranderingen en belangrijke gebeurtenissen tijdens de levensloop van cliënten’ en het subartikel ‘De betekenis van belangrijke gebeurtenissen in het leven van cliënten’) Voorbereiding 1 Werk de opdracht uit in een groep van vier personen. De levensloop en ontwikkeling van cliënten in de maatschappelijke zorg 12 2 Herlees het hoofdartikel ‘Veranderingen en belangrijke gebeurtenissen tijdens de levensloop van cliënten’ en het subartikel ‘De betekenis van belangrijke gebeurtenissen in het leven van cliënten’. Opdracht 3 Belangrijke gebeurtenissen en detentie a Lees de volgende citaten uit het rapport Godsdienst en levensovertuiging binnen gevangenismuren. ‘Uit de antwoorden op de vragenlijst blijkt dat tweederde van de gedetineerden in God gelooft. Dit geloof geeft hen steun om de tijd in detentie door te komen, bij het accepteren van het leven en bij hun zelfontwikkeling. Familie speelt een prominente rol in het geloof van gedetineerden. Contact met familie is belangrijk in hun geloofsbeleving en tijdens religieuze feestdagen en bijzondere religieuze gebeurtenissen, zoals bij de doop van een kind, willen ze bij hun familie kunnen zijn. Van de gedetineerden zonder godsdienst of levensovertuiging wil tweederde graag religieuze feestdagen vieren, zoals kerst, en een kwart van hen wil op regelmatige basis een gesprek met een geestelijk verzorger. Een vijfde van de gedetineerden zonder godsdienst of levensovertuiging gelooft in God. Het dagprogramma en de avondsluiting (dat wil zeggen dat iedereen vanaf vijf uur in zijn cel moet zijn) worden door zowel de gedetineerden als de geestelijk verzorgers genoemd als belemmeringen voor contact met de geestelijk verzorgers. Gedetineerden met een boeddhistische, hindoeïstische of joodse achtergrond hebben er last van, dat hun geestelijk verzorgers landelijk werken en daardoor minder beschikbaar zijn. (Bron: Godsdienst en levensovertuiging binnen gevangenismuren. Geestelijke verzorging in detentie. Lisette Oliemeulen, Maurice van Luijtelaar, Sara Al Shamma, Judith Wolf. UMC St. Radboud, september 2010. ISBN 978-94-90626-03-7. Het rapport is ook verkrijgbaar bij Secretariaat Omz, tel. 024-361436 en bij www.wodc.nl (WODC)) b Groepsdiscussie Vorm met elkaar een discussiegroep van minimaal vijf personen en bespreek de volgende stellingen: • Gedetineerden moeten altijd gebruik kunnen maken van een geestelijk verzorger. Het is een recht van de mens om zijn religie te kunnen beleven. • Gedetineerden moeten altijd in staat zijn om belangrijke vieringen en gedenkdagen te vieren. Bezuinigingen en daardoor personeelstekort is geen excuus daarvoor. • Elke gedetineerde mag met kerst zijn familie ontmoeten. Kerst is een familiefeest bij uitstek. c Voordat je start met de groepsdiscussie bereid ieder groepslid zich voor door informatie over het onderwerp te zoeken op internet. Zoek minimaal vier artikelen of interviews die gaan over dit onderwerp. Daarnaast volg je de volgende aanwijzingen: • Maak aantekeningen tijdens het lezen en/of kijken zodat je deze kunt meenemen in de groepsdiscussie. • Geef hierbij voorbeelden uit de artikelen of andere informatiebronnen die je gevonden hebt. • Vermeld de bron waarop je jouw uitspraken baseert. d Noteer de bron. e Kom tot een gezamenlijk standpunt. f Schrijf dit standpunt uit tot een kort bericht. • Het bericht geeft een toelichting met argumenten en voorbeelden. • Het bericht is geschikt om op een openbare website te plaatsen. Opdracht Ideeën over seksualiteit (Opdracht bij het subartikel ‘Seksualiteit en intimiteit in het leven van cliënten’) Voorbereiding 1 Werk deze opdracht uit in een groep van vier personen. 2 Herlees het subartikel ‘Seksualiteit en intimiteit in het leven van cliënten’. De levensloop en ontwikkeling van cliënten in de maatschappelijke zorg Opdracht 3 Ideeën over seksualiteit a Bespreek de volgende vragen en noteer jullie antwoorden. • Mensen met een bepaalde religieuze achtergrond of van een oudere generatie (cliënten of ouders van cliënten) kunnen soms andere (ouderwetse) ideeën over seksualiteit hebben. Geef voorbeelden van ideeën die in onze of andere maatschappijen kunnen bestaan over seksualiteit. • Welke ideeën hebben jullie zelf over seksualiteit? • Hoe zien jullie jullie rol en taken als toekomstig medewerker maatschappelijke zorg in de begeleiding van cliënten op het gebied van seksualiteit? b Formuleer en schrijf een korte samenvatting van alle antwoorden. c Reageer op de volgende stellingen. Geef argumenten waarom jullie het eens/oneens zijn. • ‘Volwassenen met een verstandelijke beperking zijn eigenlijk kinderen met een volwassen lichaam.’ • ‘Tegenwoordig wordt erkend dat mensen met een verstandelijke beperking seksuele gevoelens hebben.’ d Lees de oproep van Manou. Hallo, Ik kwam een tijd geleden een artikel tegen over een organisatie genaamd Flekszorg. Deze organisatie bemiddelt tussen seksverzorgende en gehandicapte. Kortom, zo’n gehandicapte kan dan iemand inhuren (die er een beetje voor opgeleid is, gewone vrouwen en mannen, vaak is dit een bijbaantje) voor seks. Dit bieden zij ook aan verstandelijk gehandicapten aan. Nou moet ik voor mijn studie nu dus een artikel gaan schrijven over verstandelijk gehandicapten en seks. Ik ben benieuwd hoe jullie hierover denken. Met name gericht op zo’n organisatie als Flekszorg. Kan dit, zo ja aan welke eisen moet het dan voldoen. Deze organisatie wordt nu nog niet vergoedt maar zij willen dit wel, hoe staan jullie hier tegenover? groetjes Manou (gefingeerde naam) Bron: Scholieren.com forum > Lichaam & Geest > Seksualiteit > Verstandelijk gehandicapten en flekszorg (seks) Schrijf met elkaar een reactie (van minstens één A4’tje) aan Manou. Verwerk daarin jullie mening ten aanzien van de volgende discussievragen: • Vinden jullie speciale bureaus of particulieren die seks bieden aan gehandicapten wel of niet zinvol? • Moet dit soort organisaties worden gesubsidieerd of niet? • Vinden jullie dat een cliënt dit mag betalen van zijn persoonsgebonden budget of niet? 3 Casus Complexe opdrachten Stimuleren en activeren Casus Mevrouw De Jong Mevrouw De Jong is 81 jaar. Ze woont in een zorgcentrum voor ouderen. Een jaar geleden woonde ze nog zelfstandig. Dat ging moeizaam. De buurt klaagde vaak. Mevrouw De Jong maakte haar huis amper schoon en de vuilnis stapelde zich op in de tuin. Het huurhuis en mevrouw zelf verwaarloosden zienderogen. Als buurtbewoners iets zeiden over de toenemende stankoverlast, werd mevrouw De Jong erg boos. Ze trok zich steeds meer terug in huis en raakte steeds meer geïsoleerd 13 De levensloop en ontwikkeling van cliënten in de maatschappelijke zorg 14 van de buitenwereld. Mevrouw De Jong heeft twee kinderen, maar die ziet ze zelden. Haar zoon heeft een drugsprobleem en is momenteel weer opgenomen. Haar dochter woont in het buitenland. Enkele buurtbewoners hebben contact opgenomen met de wijkagent en deze heeft de huisarts ingelicht. Toen is de bal gaan rollen en tegen de wil van mevrouw De Jong in woont zij nu in een verzorgingshuis. Ze zit daar bijna de hele dag op haar kamer. Ze doet dan weinig. Ze geeft aan dat het leven van haar niet meer hoeft. Mevrouw De Jong ontvangt bijna nooit bezoek. Je ziet dat haar functioneren op allerlei gebieden in snel tempo afneemt. Als je haar ophaalt voor een activiteit, zit ze vaak te dutten en wil ze niet gestoord worden. Als je haar toch zo ver krijgt dat ze meegaat voor een activiteit, reageert ze regelmatig geïrriteerd naar medebewoners. Zowel verbaal als non-verbaal geeft mevrouw De Jong duidelijk aan dat ze met rust gelaten wil worden en niet wenst deel te nemen aan een activiteit. Casus Meneer Van de Laar Meneer Van de Laar is 81 jaar en woont in een kleinschalige woonvoorziening voor mensen met een indicatie. Meneer Van de Laar is lichtdementerend. Voordat hij hier kwam wonen, deed hij zijn eigen huishouden. Nu is hij grotendeels afhankelijkheid van anderen. ’s Morgens wordt hij geholpen bij het opstaan en het ontbijten. De rest van de dag redt hij zich aardig. Hobby’s heeft hij wel, zoals de krant lezen en televisiekijken. Soms komt er iemand op visite. Bij mooi weer zit hij buiten in de tuin. Meneer helpt mee in huis. Als de begeleider van de Thuiszorg langskomt, helpt hij haar soms mee met huishoudelijke taken. Zijn dochter maakt zich zorgen. Ze komt zo vaak ze kan langs en helpt haar vader. Ze houdt ook contact met de diverse zorgverleners. Hoewel haar vader de indruk geeft te genieten dat hij nog in zijn huisje is, weet ze niet hoe lang dit nog kan. Verleden week was hij het gas vergeten uit te doen. Laatst liep hij ’s avonds laat nog op straat: ‘haar moeder ophalen van de repetitie van het kerkkoor’. Ach… haar moeder is al jaren dood. Haar vader is soms ook boos en scheldt haar uit. Hij vindt het moeilijk om te accepteren dat hij steeds afhankelijker wordt. Gelukkig weet ze het voor elkaar te krijgen dat haar vader vier dagen per week naar een dagverzorging kan. Het geeft hem structuur, hij kan (nog) met hulp in zijn huisje blijven en wordt gestimuleerd anderen te ontmoeten en deel te nemen aan activiteiten. Casus Meneer De Wit Meneer De Wit is 33 jaar. Hij is afgelopen jaar vrijwillig opgenomen geweest in de psychiatrie. Het ging niet langer thuis en op aanraden van zijn vrouw en de huisarts heeft hij zich op laten nemen. Meneer De Wit verkeerde in die periode in een zware depressie en had suïcidale neigingen. Het gaat nu veel beter met hem. Hij is weer thuis. Zijn medicijnen zijn goed afgestemd en hebben een positieve uitwerking. Meneer De Wit heeft inmiddels geen baan meer en zit daardoor veel op de bank televisie te kijken. Hij heeft moeite zichzelf te activeren. Weet eigenlijk ook niet wat hij kan doen en heeft tevens weinig financiële middelen. Hij is nu wel zover dat hij bereid is af en toe een centrum te bezoeken waar activiteiten worden aangeboden voor mensen met een psychiatrische aandoening. Toch geeft meneer De Wit aan dat hij niet zo goed weet wat hij daar kan doen. Als je met hem een Activiteiten-Interesselijst invult, wordt duidelijk dat hij in het verleden veel aan sport heeft gedaan. Hij ondervond daar veel plezier aan. Misschien is een running clinic een idee. Het is ook gebleken dat hardlopen een goede uitwerking heeft op mensen met depressieve verschijnselen. 1 2 3 4 5 Voorbereiding Verdeel de groep in drie groepen. Verdeel de taken voor de concrete uitwerking. Verbind hieraan een tijdspad. Werk dit uit in een tabel. Lees de artikelen ‘Het beïnvloeden van de levensloop en stimuleren van cliënten’ en ‘Stimuleringsprogramma’s’ opnieuw. Lees de casussen van mevrouw De Jong, meneer Van de Laar en meneer De Wit. Opdracht Jullie gaan je verdiepen in het activeren en stimuleren van cliënten. 1 Beantwoord met elkaar de volgende vragen: De levensloop en ontwikkeling van cliënten in de maatschappelijke zorg 15 a Wat vinden jullie van de volgende stelling: ‘Cliënten moeten altijd geactiveerd en gestimuleerd worden, ook al zijn ze niet gemotiveerd.’ Onderbouw jullie mening door voor- en tegenargumenten te geven. b Noem een aantal redenen waarom het bij sommige cliënten ontbreekt aan intrinsieke motivatie om aan een activiteit of een stimuleringsprogramma mee te doen. c Geef een beschrijving van signalen die een cliënt uit kan zenden, die tegen zijn zin deelneemt aan een activiteit of een stimuleringsprogramma. Benoem objectieve uitingen van gedrag. 2 Verdeel de groep in drie tweetallen en werk vraag 1a t/m c uit. a Eerste tweetal Zoek op wat bemoeizorg is. Bespreek met elkaar wat je hiervan vindt en formuleer schriftelijk een gezamenlijk standpunt. Noteer de bronnen die jullie gebruiken. b Tweede tweetal Houd een interview met een ervaringsdeskundige (cliënt die deelneemt aan een stimuleringsprogramma) of een begeleider maatschappelijke zorg (die een stimuleringsprogramma uitvoert). Maak voor het interview vragen en leg deze ter goedkeuring voor aan de docent. c Derde tweetal Verzamel drie voorbeelden van stimuleringsprogramma’s die op dit moment al gebruikt worden door instellingen voor maatschappelijke zorg. Je kunt hiervoor internet gebruiken of de informatie gebruiken die verkregen is tijdens het interview. Noteer bij elk voorbeeld de bron. 3 Werk de antwoorden van vraag 1a t/m c en de uitwerkingen van 2a t/m c uit in een schriftelijk verslag. Noteer daarbij de bronnen die je hebt gebruikt. 4 Voor mevrouw De Jong, meneer Van de Laar of meneer De Wit gaan jullie een stimuleringsprogramma opzetten. Voor de uitwerking van deze opdracht neemt iedere groep één casus als uitgangpunt. Groep 1: Casus Mevrouw De Jong In de instelling waar mevrouw De Jong woont, heeft het team toch besloten mevrouw De Jong te activeren en stimuleren. Groep 2: Casus Meneer Van de Laar Meneer Van de Laar komt als nieuwe cliënt vier dagen per week op jullie dagopvang. Een van de doelen van de dagopvang is het functioneren van de cliënt zo veel mogelijk te stimuleren en te activeren. Voor deze opdracht zijn jullie de begeleiders van het team van de dagopvang van meneer Van de Laar. Groep 3: Casus Meneer De Wit Meneer De Wit heeft duidelijk hulp nodig om zichzelf te activeren. Jullie zijn als team werkzaam in het dagactiviteitencentrum en gaan voor en met meneer De Wit aan de slag. 5 Het doel van de opdracht is het stimuleren en activeren van de cliënt. Om dit doel te bereiken, werk je voor de cliënt uit jullie casus twee producten uit: a Het eerste product is een plan van aanpak. Gebruik daarvoor de volgende tabel. Plan van aanpak (een toelichting van de items kun je vinden in het artikel ‘Het beïnvloeden van de levensloop en stimuleren van cliënten’) Item 1 Informatie verzamelen over de cliënt Item 2 Afstemming met de cliënt Item 3 Hulpvraag van de cliënt Item 4 Wijze van begeleiding van de cliënt Item 5 Doel van het stimuleringsprogramma voor de cliënt Denk daarbij aan de mate van lichamelijk functioneren, handelingsbekwaamheid, Denk daarbij aan eigen voorkeur van de cliënt en Zijn belevingswereld doorgronden en Het bekrachtigen en belonen van Bijvoorbeeld bevorderen van zelfredzaamheid De levensloop en ontwikkeling van cliënten in de maatschappelijke zorg deelname en evenwichtig functioneren van de cliënt zingeving/zinbeleving 16 vertalen in een hulpvraag gewenst gedrag. Wijze van stimuleren, activeren en motiveren b Het tweede product is een opzet voor een stimuleringsprogramma. De opzet voldoet aan de voorwaarden om een stimuleringsprogramma uit te voeren (zie pagina 70 in het boek). Voor de opzet van het stimuleringsprogramma gebruik je naast tekst ook beeldmateriaal. 6 Presenteer jullie plan van aanpak en de opzet van jullie stimuleringsprogramma aan de andere groepen. 7 Vraag feedback aan de andere groepen door één tip en één top te vragen. 8 Schrijf een evaluatieverslag waarin: • de feedback van de andere groepen op de presentatie van jullie producten is verwerkt; • het verloop van jullie samenwerking in de groep aan bod komt. Tip Zie bijvoorbeeld bij: www.jekuntmeer.nl www.stichtinggezondverstand.nl Bemoeizorg: www.bemoeizorg.nl www.zorgvoorbeter.nl Tussentijdse producten die je ter goedkeuring aan de docent laat zien: • Voorbereiding en uitwerking: taakverdeling en tijdspad uitgewerkt in een tabel. Eindproducten die de docent beoordeelt: • Schriftelijke verslagen. • Plan van aanpak. • Opzet stimuleringsprogramma. • Schriftelijk evaluatieverslag. Het tussenproduct is een voorwaarde om de eindproducten in te mogen leveren. De eindproducten worden door de docent beoordeeld. Casus De Regenboog De Regenboog is een instelling waar volwassenen met een verstandelijke beperking wonen. De laatste tijd merken de begeleiders dat een aantal cliënten grensoverschrijdend gedrag vertoont. Ook merken zij dat sommige cliënten niet weten wat het verschil is tussen knuffelen en seksueel getint gedrag. In een teamvergadering wordt dit besproken. Het blijkt dat veel teamleden bang zijn dat het escaleert. Er wordt besloten preventief actie te ondernemen. Een werkgroep gaat dit uitwerken. Naast de voorlichting aan de cliënten, wil de werkgroep ook een voorlichtingsavond over dit onderwerp De levensloop en ontwikkeling van cliënten in de maatschappelijke zorg organiseren voor de familie en/of verwanten van de cliënten. In het team werkt een stagiaire van de opleiding Maatschappelijke zorg. Zij stelt voor om het als opdracht op school uit te werken. Dat vindt ieder teamlid een goed idee. De stagiaire bespreekt het met haar docent en weldra wordt het een opdracht voor de hele groep. In deze opdracht gaan jullie een voorlichtingsavond organiseren. Voorbereiding 1 Verdeel de groep in groepen van maximaal zes personen. 2 Zoek informatie over de beleving van seksualiteit van volwassenen met een verstandelijke beperking. Noteer de bronnen die je gebruikt. 3 Bespreek naar aanleiding van de verzamelde informatie, dit onderwerp met een begeleider van een bestaande MZ-instelling of een ervaringsdeskundige (ouder van een cliënt bijvoorbeeld). 4 Stel naar aanleiding van het gesprek met de begeleider/ervaringsdeskundige, minstens drie doelen op die je met de voorlichtingsavond wilt bereiken. De doelen zijn volgens de SMART-methode geformuleerd. 5 Lees de opdracht en verdeel de taken. 6 Werk de taken schriftelijk uit in taakverdeling met een bijbehorend tijdspad. Opdracht Maak een draaiboek voor de voorlichtingsavond. Maak voorlichtingsmateriaal (folder, nieuwsbrief of brochure) dat de familie en/of verwanten mee kunnen nemen naar huis. Maak een PowerPoint-presentatie voor de voorlichtingsavond waarin je de ouders voorlicht over dit onderwerp. Presenteer alle producten (voorlichtingsmateriaal, draaiboek, PowerPoint-presentatie) aan de andere groepen en de docent. Leg de producten nogmaals voor aan de begeleider of een ervaringsdeskundige. Evalueer het proces en de doelen in een evaluatieverslag. Verwerk de feedback van de begeleider, ervaringsdeskundige en de andere groepen kort en bondig in het evaluatieverslag. 7 Maak een individueel reflectieverslag over de samenwerking binnen jullie groep naar aanleiding van jullie taakverdeling en tijdspad. 1 2 3 4 5 6 Tussentijdse producten die je ter goedkeuring aan de docent laat zien: Voorbereiding en uitwerking: • plan van aanpak; • notulen van elke bijeenkomst; • interviewvragen; • bronvermelding van de verzamelde informatie. Eindproducten die de docent beoordeelt: Na de presentatie: • drie producten; • doelen en evaluatieverslag; • individueel reflectieverslag. De tussenproducten zijn voorwaarde om de eindproducten in te mogen leveren. De eindproducten worden door de docent beoordeeld. Casus Terminale zorgverlening 17 De levensloop en ontwikkeling van cliënten in de maatschappelijke zorg Pieter werkt in een huis waar mensen wonen met een verstandelijke beperking. Op de woongroep waar Pieter werkt, woont Bram. Bram is 62 jaar en woont al twintig jaar in de instelling. Bram heeft een zus en een broer die hem af en toe bezoeken. Zijn broer is zijn wettelijke vertegenwoordiger en curator. Bram heeft een labrador. Hij laat zijn hond minstens drie keer per dag uit. Sinds kort is dat minder, want Bram is moe en heeft moeite om in beweging te komen. Bij een controle van de dokter wordt er prostaatkanker bij Bram gediagnosticeerd. De kanker blijkt al in vergevorderd stadium te zijn. Bram geeft aan de wens te hebben thuis te sterven. Pieter en zijn collega’s willen graag deze wens van Bram in vervulling laten gaan. Pieter heeft dit nog nooit meegemaakt. Er moet veel georganiseerd worden. De medebewoners en de familie moeten ingelicht worden. Ook realiseert Pieter zich dat de medebewoners van Bram ook met een verlies te maken krijgen en daarbij begeleiding nodig hebben. Gelukkig zijn ze een team en samen begeleiden ze Bram in zijn sterfproces. Ook de week na het overlijden van Bram zijn er veel taken en werkzaamheden voor Pieter en zijn collega’s. In deze opdracht gaan jullie een handboek terminale zorgverlening maken. 1 2 3 4 5 6 7 8 Voorbereiding Verdeel de groep in groepen van maximaal zes personen. Lees de casus. Bespreek met elkaar de ervaringen die jullie hebben rond doodgaan en sterven in je eigen leven. Maak met je groep een handboek terminale zorgverlening. In het handboek geven jullie richtlijnen hoe medewerkers MZ ondersteuning en begeleiding kunnen geven aan: • de terminale bewoner; • zijn medebewoners; • zijn familie en/of verwanten. Het handboek werken jullie uit aan de hand van de volgende criteria. Lees deze goed door. Vraag de docent om een toelichting als er na het lezen nog onduidelijkheden zijn. a Duidelijke en aantrekkelijke vormgeving en lay-out. b Een inleiding (waarin beschreven wordt voor wie het handboek bestemd is). c Het taalgebruik is correct. d Het tekstgedeelte is goed leesbaar. e Gebruikt beeldmateriaal past bij de inhoud van de tekst. f De inhoud is volledig, logisch van opbouw en duidelijk. Overleg met elkaar en kies een wooninstelling uit de maatschappelijke zorg. Bereid je voor op de uitwerking door het artikel in het boek nogmaals te lezen. Voor een concrete uitwerking van de opdracht maken jullie een plan van aanpak: • Welke taken zijn er? • Wie doet wat (taakverdeling)? • Waar voeren we de taken uit (op school of buiten school, tijdens de les of daarbuiten)? • Wanneer doen we de taken (tijdspad)? Uitwerking 1 Verzamel informatie door: • een interview te houden met een medewerker MZ die werkzaam is in een wooninstelling; • op internet sites te zoeken over dit onderwerp. 2 Plan met elkaar minstens drie overlegmomenten waarin je: • de verzamelde informatie uitwisselt en beoordeelt op bruikbaarheid; • een lay-out bepaalt en hoe je de informatie gaat uitwerken; • het plan van aanpak evalueert en zo nodig bijstelt. Maak notulen van elk overlegmoment. 18 De levensloop en ontwikkeling van cliënten in de maatschappelijke zorg 3 Presenteer jullie handboek aan de andere groepen. De andere groepen beoordelen jullie handboek aan de hand van de criteria. Tussentijdse producten die je ter goedkeuring aan de docent laat zien: Voorbereiding en uitwerking: • plan van aanpak; • notulen van elke bijeenkomst; • interviewvragen; • bronvermelding van de verzamelde informatie. Eindproducten die de docent beoordeelt: Na de presentatie: • handboek; • beoordelingsformulieren (handboeken andere groepen); • groepsevaluatie plan van aanpak. De tussenproducten zijn voorwaarde om de eindproducten in te mogen leveren. De eindproducten worden door de docent beoordeeld. 19