Neurologische observatie Chorea als presenterend verschijnsel bij coeliakie Coeliac disease presenting with chorea A. Rietveld1, M.E. van Alebeek1, A. Berende2, dr. B.P.C. van de Warrenburg3 Samenvatting Chorea heeft een brede differentiaaldiagnose, die naast vele heredodegeneratieve beelden ook bestaat uit verworven oorzaken, waarvan sommige behandelbaar zijn. Het routinematig verrichten van onderzoek naar deze verworven oorzaken is zinvol, omdat chorea soms het enige of eerste verschijnsel kan zijn. De hier beschreven casus betreft een 71-jarige vrouw met een radiculair syndroom die bij neurologisch onderzoek chorea had, wat bij navraag al zo’n anderhalf jaar bleek te bestaan. Tevens had ze last van vermoeidheid en in wisselende mate wat dunne ontlasting. De voorgeschiedenis vermeldde onder andere myasthenia gravis, hyperthyreoïdie en vitiligo. Aanvullend onderzoek naar de etiologie van de chorea toonde een sterk verhoogd IgA anti-tissue transglutaminase (tTGA) en ook waren er antilichamen tegen endomysium (EMA). De verdenking op coeliakie werd met een darmbiopt bevestigd. Behandeling met een glutenvrij dieet gaf verbetering van het ontlastingspatroon en de vermoeidheidsklachten, maar niet van de chorea. Behandeling met de dopamine-antagonist tiapride leidde wel tot een aanzienlijke afname van de chorea. Geconcludeerd kan worden dat chorea de enige duidelijke manifestatie kan zijn van coeliakie. Screenen op IgA tTGA en IgA EMA, de met coeliakie geassocieerde antistoffen, is derhalve zinvol bij een patiënt met chorea en een negatieve familieanamnese. (Tijdschr Neurol Neurochir 2014;115:99-102) Summary Chorea has a broad differential that not only includes heredodegenerative diseases but also acquired causes, of which some are treatable. Screening for these more acquired causes seems warranted, even in the absence of any other suggestive symptoms or signs, as chorea might be the sole or the initial manifestation thereof. The present case-report describes a 71-year-old lady, who initially presented with irradiating leg pain and fatigue, but was noticed to have chorea on neurological examination. Other complaints were fatigue and infrequent diarrhoea. Her medical history mentioned vitiligo, hyperthyreoidism and myasthenia gravis. Auxilliary investigations revealed high IgA anti-tissue transglutaminase (tTGA) antibodies and the presence of anti-endomysial antibodies (EMA). Coeliac disease was suspected and confirmed by intestinal biopsy. Dietary adjustments in the form of a gluten-free diet diminished complaints of fatigue and the bowel symptoms, but not the chorea; however, the latter responded well to tiapride. In conclusion, chorea can be the sole obvious manifestation of coeliac disease, which underlines the importance of screening for a limited number of acquired causes of chorea in sporadic cases, including IgA tTGA and IgA EMA, the antibodies associated with coeliac disease. AIOS neurologie, afdeling Neurologie, 2AIOS interne geneeskunde, afdeling Interne Geneeskunde, 3neuroloog, afdeling Neurologie, Radboud 1 Universitair Medisch Centrum, Nijmegen Correspondentie graag richten aan: Dr. B.P.C. van de Warrenburg, neuroloog, Radboud Universitair Medisch Centrum, Afdeling Neurologie 935, Postbus 9101, 6500 HB Nijmegen, tel: +31 (0)24 361 33 96, e-mailadres: [email protected]. Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld. Trefwoorden: auto-immuun aandoeningen, chorea, coeliakie, glutenvrij dieet. Keywords: autoimmune disorders, chorea, coeliac disease, gluten-free diet Ontvangen 7 november 2013, geaccepteerd 14 januari 2014 99 Tijdschrif t voor Neurologie & Neurochirurgie vol 115 - nr. 2 - juni 2014 2 Inleiding Chorea is één van de hyperkinetische bewegingsstoornissen. Voor deze stoornis bestaat een lange differentiaaldiagnose, met een aantal – relatief zeldzame – neurodegeneratieve en genetische beelden, maar ook met een aantal verworven oorzaken. Het tempo van ontstaan, de familieanamnese, de verdeling over het lichaam en de eventuele aanwezigheid van andere klachten of verschijnselen geven veel richting in de initiële differentiaaldiagnose. Omdat chorea soms de eerste of zelfs enige uiting kan zijn van bepaalde verworven oorzaken, lijkt het zinvol om standaard een aantal van deze oorzaken te bekijken met aanvullend onderzoek. Wij illustreren dat hier aan de hand van een patiënte met chorea als uiting van coeliakie. Coeliakie is een veel voorkomende ziekte in Nederland met een prevalentie van 2,7 per 100.000 volwassenen.1 Het is een chronische T- cel gemedieerde immuunaandoening van de mucosa van de dunne darm, die ontstaat als reactie op gluten. Ziektegeschiedenis Een 71-jarige vrouw kwam op de polikliniek Neurologie met radiculaire klachten. Tijdens de anamnese werd echter een duidelijke bewegingsonrust opgemerkt. Bij navraag meldde patiënte sinds anderhalf jaar langzaam progressief klachten van onwillekeurige bewegingen van handen en hoofd. Deze bewegingen traden ongewild op en waren niet goed te onderdrukken. Van een drang om te bewegen was geen sprake, de bewegingen gaven ook niet het gevoel van opluchting. Zij werd hierbij niet alleen in rust belemmerd, maar ook bij gewilde bewegingen zoals schrijven of typen. Zij vermeldde geen acuut begin en er was geen relatie in de tijd met het starten of wijzigen van de medicatie. De voorgeschiedenis vermeldde vitiligo, myasthenia gravis, sick sinus syndroom, implantatie van een neurostimulator lumbaal bij radiculaire klachten en hyperthyreoïdie, waarvoor jarenlang geen controle was uitgevoerd. De verdere anamnese leverde behoudens vermoeidheid, zoals zij kent bij haar myasthenia gravis, geen bijzonderheden op. De familieanamnese was negatief. Ze gebruikte pyridostigmine vijf maal daags 40mg en foliumzuur eenmaal daags 5mg. Patiënte gebruikte geen alcohol of andere middelen. Bij neurologisch onderzoek bestond er een ptosis beiderzijds en waren er positieve myasthene provocatietesten. Distaal in de vingers en orofaciaal waren er verspringende, wat ‘jerky’ bewegingen, zowel in rust als bij actie; de bewegingen aan de vingers konden het best Tijdschrif t voor Neurologie & Neurochirurgie worden omschreven als een pianotoetsend patroon (zie video). Fenomenologisch waren de bewegingen duidelijk te classificeren als chorea. Er waren geen andere neurologische afwijkingen. Een directe relatie met de myasthenia gravis of de medicatie hiervoor werd niet waarschijnlijk geacht. MRIonderzoek was vanwege de neurostimulator niet mogelijk, maar een CT-scan toonde geen structurele afwijkingen. De ziekte van Huntington werd uitgesloten: DNAanalyse toonde 17 en 24 CAG-repeats in het Htt-gen. Bloedonderzoek toonde normaal koper, ceruloplasmine, TSH, vrij thyroxine, en ook de vitaminestatus en elektrolyten waren niet afwijkend. Wel waren er aanwijzingen voor een ijzergebreksanemie. Verder was de titer van de tissue transglutaminase antistoffen (tTGA) sterk verhoogd (2266,0 U/ml, normaal <10 U/ml) en waren er duidelijk endomysium antistoffen (IgA EMA) aanwezig. Hierop rees een sterke verdenking op coeliakie en werd patiënte doorverwezen naar de interne geneeskunde. Uit aanvullende anamnese aldaar bleek dat patiënte geen duidelijke gastro-intestinale klachten had, behoudens soms wat brijïge en dunne ontlasting, die al jaren bestond. Een gastroscopie werd verricht waarbij een gladde mucosa van het duodenum werd gezien met een mozaïekpatroon, macroscopisch het beeld van een coeliakie. In het biopt werd het beeld van partiële vlokatrofie met crypthyperplasie en intra-epitheliale lymfocytose gezien, passend bij Marsh 3B (ernstige vlokatrofie). Hiermee was de diagnose coeliakie gesteld en adviseerde de internist een glutenvrij dieet. Een half jaar nadien kwam zij retour op de polikliniek Neurologie. De algehele conditie en vermoeidheid en het ontlastingspatroon van patiënte waren verbeterd, de chorea echter niet. Er werd op proef gestart met tweemaal daags 50 mg tiapride, een dopamine-antagonist, wat langzaam werd opgehoogd tot tweemaal daags 100mg. Hiermee verminderde de chorea tot een voor patiënte acceptabel niveau. Bespreking Differentiaaldiagnose chorea De uitgebreide differentiaaldiagnose maakt chorea een uitdaging voor de neuroloog. Adviezen voor de workup bij een patiënt met chorea werden eerder in dit tijdschrift gegeven door collega Van Vugt et al.2 Bovenbeschreven casus illustreert het nut van deze aanpak. De chorea van Sydenham is waarschijnlijk het bekendste voorbeeld van een verworven oorzaak voor chorea, maar in deze categorie zit ook een aantal structurele vol 115 - nr. 2 - juni 2014 10 0 Neurologische observatie afwijkingen, metabole ontregelingen en auto-immuun aandoeningen. Omdat sommige verworven oorzaken een gerichte behandeling behoeven, is aanvullend onderzoek daarnaar nodig. Klinische manifestaties bij coeliakie Coeliakie is een multisysteemziekte met een gevarieerde klinische presentatie. Verschijnselen op gastro-intestinaal gebied kunnen zijn: diarree, gewichtsverlies, groeiachterstand (bij kinderen), braken, buikpijn, opgezette buik, anorexia en obstipatie. Coeliakie presenteert zich ook geregeld extra-intestinaal, soms met weinig of geen gastro-intestinale symptomen. Een kenmerkend voorbeeld is dermatitis herpetiformis, een intens jeukende exantheem aan de strekzijde van de extremiteiten. Bloedarmoede door ijzergebrek komt vaak voor en kan zelfs het enige symptoom zijn. Andere mogelijke verschijnselen zijn vermoeidheid en vitaminedeficiënties. Coeliakie kan ook samenhangen met andere auto-immuunziekten waarvan schildklierlijden en diabetes mellitus type 1 voorbeelden zijn.3 De eerste beschrijving van een relatie tussen neurologische symptomen zoals sensore ataxie en bioptbewezen coeliakie dateert uit 1966.4 Later zijn allerlei andere neurologische complicaties van coeliakie beschreven, waarvan cerebellaire ataxie en neuropathie de meest voorkomende zijn. Een enkele keer worden gluten encefalopathie (hoofdpijn en witte stof afwijkingen), myopathie, dementie of epilepsie (met of zonder occipitale calcificaties op CT-cerebrum) gerapporteerd. Bij onze patiënte was er ook sprake van een veranderd ontlastingspatroon, wat achteraf gezien als extra aanwijzing kan worden aangemerkt, al waren de klachten vrij mild, laagfrequent en zijn ze niet heel specifiek voor coeliakie. De vraag naar het ontlastingspatroon is echter niet gesteld tijdens het neurologisch consult, en het nut van een volledige tractusanamnese bij bepaalde neurologische problemen is daarmee een extra les. Chorea en coeliakie Hoewel coeliakie in vele diagnostische overzichtsartikelen van chorea genoemd wordt, is er slechts een handvol casusbeschrijvingen te vinden in de literatuur. In 2002 werd voor het eerst een patiënte met chorea en dysarthrie beschreven door Kitiyakara et al., waarbij chorea laat in het beloop van een bekende glutenintolerantie ontstond, maar gelijktijdig met een T-cel lymfoom.5 Een paraneoplastische oorzaak kon in die specifieke casus dus niet worden uitgesloten. Ook in de vijf casusbeschrijvingen die hierna verschenen zijn werd vaak een mengbeeld van ataxie, dysarthrie en chorea beschreven, veelal ontstaand ergens in het beloop van een bekende coeliakie 101 Tijdschrif t voor Neurologie & Neurochirurgie en ook eenmaal in combinatie met eerder gebruik van neuroleptica.6,7 Het vóórkomen van chorea in het kader van coeliakie lijkt dus zeldzaam te zijn. Pathofysiologie Gezien de hoge prevalentie van coeliakie, het soms matig verbeteren van neurologische klachten na het starten van een glutenvrij dieet en het ontbreken van een duidelijk omschreven pathofysiologische relatie tussen de neurologische en de gastro-intestinale klachten, blijft de discussie bestaan of het werkelijk een causale relatie betreft voor al deze mogelijke neurologische manifestaties. Langdurig heeft het idee bestaan dat de neurologische manifestaties bij coeliakie veroorzaakt werden door vitaminedeficiënties, mede gezien de patiënten met neuropathie zoals beschreven door Cooke et al. vaak verbeterden na suppletie van onder andere pyridoxine.4 In latere studies was er echter zelden sprake van een slechte voedingstoestand. Daarnaast laat de histologie bij patiënten met ataxie bij coeliakie meestal infiltratieve afwijkingen in het cerebellum zien, met verlies van Purkinjecellen. Een kruisreactie van antilichamen met Purkinjecellen zou hieraan ten grondslag kunnen liggen. Neuropathie in het kader van coeliakie kan verklaard worden door de reactie van gliadine met GM1ganglioside. Naast de hypothese over een humorale immuunrespons, is er ook een theorie over T-cel gemedieerde reactiviteit, waarbij de circulerende T-cellen die in de darm geactiveerd zijn ook het centraal zenuwstelsel binnengaan.8 Door genoomstudies is nu bekend dat veel patiënten met coeliakie een overeenkomend HLA-type hebben (HLA DQ2.5 en HLA-DQ8). Welke andere genetische factoren een rol spelen bij coeliakie is vooralsnog onbekend. Diagnostiek Antistofbepalingen die het beste ingezet kunnen worden voor de serologische identificatie van coeliakiepatiënten zijn IgA tTGA en IgA EMA. Minimaal dient de tTGA ELISA verricht te worden, met een sensitiviteit van 90,199,7% en een specificiteit van 95,8-99,1% bij volwassenen. Het verdient sterke aanbeveling de EMA-test (specificiteit >95%) als bevestigingstest te hanteren.3 In het verleden zijn patiënten gediagnosticeerd met coeliakie op basis van aanwezigheid van anti-gliadine IgG (IgG AGA). De lage sensitiviteit en specificiteit van AGA in vergelijking met de andere bepalingen maakt echter dat de diagnostische waarde gering is. De enige uitzondering hierop geldt voor patiënten met IgA-deficiëntie of kinderen jonger dan 2 jaar (respectievelijk voor IgG en IgA AGA).3 vol 115 - nr. 2 - juni 2014 2 Aanwijzingen voor de praktijk 1. Denk bij chorea ook aan een aantal verworven (soms behandelbare) oorzaken zoals coeliakie en doe er actief onderzoek naar. 2. Een voorgeschiedenis met een auto-immuunaandoening verhoogt de kans op een andere auto-immuunaandoening. 3. Het voorkomen van bepaalde neurologische complicaties bij een bewezen coeliakie is bekend, waarvan polyneuropathie en cerebellaire ataxie het meest voorkomen. 4. Er is veel discussie over een aantal neurologische beelden waarbij er wel de met coeliakie geassocieerde antistoffen worden gevonden maar niet de kenmerkende histologische darmafwijkingen. 5. Een adequate behandeling van coeliakie met een glutenvrij dieet kan op de neurologische complicaties een positief effect hebben, maar dat is niet altijd het geval. Onze patiënte had een hoge tTGA-titer, anti-endomysium antistoffen, plus een afwijkend darmbiopt, dus over de diagnose coeliakie bestond bij haar geen twijfel. Een causale relatie met de chorea was niet te bewijzen, maar de afwezigheid van een andere verklaring, ondanks uitgebreid onderzoek, maakte een dergelijke relatie wel zeer aannemelijk. Gezien de voorgeschiedenis van patiënte met drie andere auto-immuunaandoeningen was de à priori kans op een immuungemedieerde etiologie ook relatief hoog; bij patiënten met coeliakie bijvoorbeeld ligt de prevalentie van andere auto-immuunaandoeningen zoals reumatoïde artritis hoger dan bij de algemene populatie.10 chorea moet actief worden gezocht naar een verworven oorzaak, waaronder het bepalen van de met coeliakie geassocieerde antistoffen. Als deze aanwezig blijken is verwijzing naar een internist dan wel MDL-arts aangewezen. De neurologische problemen bij coeliakie reageren niet altijd op het glutenvrij dieet. Referenties 1.Jansen TT, Mulder CJ, Karssen, PH, et al. Epidemiological survey of the Dutch Coeliac Disease Society: An update. Eur J Gastroenterol Hepatol. 1992;5(2):73-8. 2. Van Vugt JP, Hoff JI, Vandenberghe W, et al. Sporadische chorea: een praktische aanpak. Tijdschr Neurol Neurochir. 2011;112:152-60. 3. Mulder CJ, De Beer JJ, Van de Beld M, et al. Richtlijn Coeliakie en Dermatitis Behandeling Mede ten gevolge van ethische bezwaren is er tot op heden geen gerandomiseerde gecontroleerde studie uitgevoerd om het effect van een glutenvrij dieet bij neurologische manifestaties bij een bewezen coeliakie te onderzoeken. Uit de beschikbare case reports blijkt dat de progressie van chorea bij coeliakie vaak gestopt kan worden met een dieet waarbij soms een forse verbetering optreedt.6 Bij deze beschrijvingen blijft het echter moeilijk in te schatten of de patiënt het dieet goed heeft gevolgd, omdat er zelden controlebepalingen van de antilichamen gedaan zijn. Herpetiformis. 2008. 4. Cooke WT, Smith WT. Neurological disorders associated with adult coeliac disease. Brain 1966;89(4):683-722. 5. Kitiyakara T, Jackson M, Gorard DA. Refractory coeliac disease, small-bowel lymphoma and chorea. J R Soc Med 2002;95(3):133-4. 6. Pereira AC, Edwards MJ, Buttery PC, et al. Choreic syndrome and coeliac disease: a hitherto unrecognised association. Movement disorders : official journal of the Movement Disorder Society 2004;19(4):478-82. 7. Walker RH. Further Evidence for Celiac Disease-associated Chorea. Tremor Other Hyperkinet Mov 2011;1:1-32. 8. Hadjivassiliou M, Sanders DS, Grunewald RA, et al. Gluten sensitivity: from gut to brain. Lancet Neurol 2010;9(3):318-30. 9. Wills AJ, Unsworth DJ. The neurology of gluten sensitivity: separating the Conclusie Chorea kan een neurologische manifestatie zijn van coeliakie, zelfs bij het ontbreken van ernstige of duidelijke darmklachten. Bij patiënten met een sporadische Tijdschrif t voor Neurologie & Neurochirurgie wheat from the chaff. Curr Opin Neurol 2002;15(5):519-23. 10. Neuhausen SL, Steele L, Ryan S, et al. Co-occurrence of celiac disease and other autoimmune diseases in celiacs and their first-degree relatives. J Autoimmun 2008;31(2):160-5. vol 115 - nr. 2 - juni 2014 102