Iedere kogel heeft een opschrift Verdienen de elf geëxecuteerde Belgische soldaten uit de Eerste Wereldoorlog eerherstel? De deserteur ‘Het spijt me vreselijk, Kap’tein.’ We blinddoekten het vale gezicht En leidden, voor het dagen van de fletse zon, hem uit zijn cel vandaan Om op zijn smadelijke dood toe te gaan. De veiligheidspal werd omhoog geschoven De kolf tegen de borst gedrukt Een kille stang tegen de kille wang Door het vizier voorzag men al zijn zwanenzang. ‘Vuur!’ sommeerde nog maar de kapitein Of de lopen hadden bij diens woord al de daad gevlamd Waarmee in de ochtendlijke kruitwalm dan De ontiegelijke schande dus was weggebrand. Gilbert Frankau De Eerste Wereldoorlog zou het leven kosten aan meer dan 40 000 Belgische soldaten. Zij waren de helden van de Grote Oorlog. Maar de periode 1914-1918 is ook een schandvlek voor het Belgische leger, of toch voor de Belgische justitie uit die tijd. Maar liefst elf soldaten kregen de dood met de kogel en werden – vaak nog door hun eigen strijdmakkers – genadeloos neergeschoten op bevel van de krijgsraad ten velde. “Elf, dat valt nog mee”? De meerderheid van deze soldaten werd ten onrechte veroordeeld. De krijgsraden waren een puur machtsvertoon van het Belgische leger. Sommige executies dienden simpelweg als voorbeeld voor andere soldaten. Velen wisten zelfs niet welke straf hen boven het hoofd hing, bijvoorbeeld omdat hun rechtszaak in het Frans verliep, terwijl zij enkel het Nederlands machtig waren. De Belgische regering onderzoekt momenteel de strafdossiers om te zien of deze soldaten in ere kunnen worden hersteld. In zijn boek De dood met de kogel onderzoekt historicus Siegfried Debaeke de strafdossiers van de elf geëxecuteerde soldaten. Strafdossiers die jarenlang verborgen zijn gebleven, maar dankzij de herdenkingsjaren terug van onder het stof zijn gehaald. In oktober schreven de families van de geëxecuteerde soldaten een open brief aan de regering met daarin het verzoek om publieke excuses aan te bieden. Ze willen eerherstel voor hun overleden grootvaders, en liefst zo snel mogelijk. Of zij dat ook zullen krijgen, is nog maar de vraag. Van 4 augustus 1914 tot en met 30 september 1919 werden er in totaal 87 805 zaken behandeld door de krijgsraad ten velde. Er werden 37 557 veroordelingen uitgesproken, waarvan 219 keer de doodstraf. In totaal werd die doodstraf 12 keer uitgevoerd. 11 Soldaten 1 kregen de dood met de kogel, 1 soldaat werd onthoofd voor de moord op zijn vrouw. Een leger van armen en analfabeten Alle elf de soldaten waren van lagere sociale afkomst, hadden niet echt onderwijs genoten en konden daardoor ook niet hogerop klimmen in het leger. Sommigen onder hen werden zelfs niet in hun eigen taal berecht of begrepen hun eigen advocaat niet. Laat staan dat deze dan een goed pleidooi kon opbouwen. Nochtans bestond er al sinds twee juli 1913 een wet over de invoering van tweetaligheid in het leger. In de praktijk was daar echter niets van te merken. Pas vanaf twee oktober 1918 tekende koning Albert een wet die de militaire rechtbanken verplichtte de rechtszaak in de taal van de beschuldigde te voeren. Het is vanzelfsprekend dat deze wet veel te laat kwam voor de soldaten: de Grote Oorlog zou nog maar een half jaar duren en de krijgsraden ten velde waren bijna allemaal verdwenen. Dat het leger vooral uit laagopgeleiden bestond, was nog een overblijfsel van het lotelingenstelsel, dat tot 1909 van kracht was. Toen werd er via loting beslist wie er legerdienst zou moeten doen. De rijken konden hun dienstplicht echter afkopen en laten vervullen door armere jongens. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was het Belgisch leger dus veeleer een leger van armen en analfabeten. Corrupte krijgsraden Van de elf geëxecuteerde soldaten stonden er twee terecht voor moord op hun overste, vijf onder hen zouden hun post hebben verlaten ‘in tegenwoordigheid van de vijand’ en vier stonden voor het vuurpeloton vanwege insubordinatie (het niet willen gehoorzamen aan een overste). In twee gevallen, bij Elie De Leeuw en Victor Remy, sprak de krijgsraad ten velde een doodvonnis uit op basis van een ongeldig Voorlopig Reglement uit 1799. Pas in 1916 legde het Militair Gerechtshof in een arrest vast dat die verordening ongeldig was. Helaas kwam dat twee jaar te laat voor de soldaten De Leeuw en Remy. Zij werden veroordeeld voor ‘het verlaten van hun post in het zicht van de vijand’. De Leeuw kwam op 21 september 1914 aan zijn einde, Remy volgde op 20 oktober van dat jaar. Ook de krijgsraden zelf waren in een aantal gevallen onwettig samengesteld. Ze moesten namelijk bestaan uit een hogere officier, een burgerlijk lid, twee kapiteins en een luitenant. Was dat niet het geval, dan was ook de uitspraak niet rechtsgeldig. In een paar gevallen zijn de advocaten van de beschuldigden echter vergeten te wijzen op die onwettige samenstelling. Een fout die de terechtgestelde soldaten met hun leven moesten bekopen. Zelfs wanneer de soldaten in beroep wilden gaan, mochten zij dat niet. Veroordeelden hadden namelijk niet het recht om dit te doen, zelfs wanneer er procedurefouten waren. Pas vanaf elf december 1915 werd het voor de soldaten mogelijk om verder te gaan met hun zaak. Die wet werd echter al even snel terug ingetrokken: zeventien dagen later bestond die mogelijkheid al niet meer. De leidinggevenden waren namelijk bang dat elke soldaat voortaan in beroep zou gaan, wat ten koste zou gaan van de discipline. Vanaf zeventien januari 1916 werd hoger beroep opnieuw mogelijk, maar enkel wanneer er een wet was overtreden of wanneer procedurefouten tot nietigverklaring van het vonnis konden leiden. De auditeurs, magistraten die door de koning werden aangesteld en verbonden waren aan een krijgsraad, zaten ook niet verlegen om een leugentje om een soldaat voor de krijgsraad te brengen. Zo geraakte Alphonse 2 Verdickt één nacht zijn compagnie kwijt. De volgende morgen kwam hij zichzelf terug op het appel melden. De auditeur was echter vastberaden om hem voor de krijgsraad te dagen en beschuldigde hem van insubordinatie, omdat hij vijf weken eerder een bevel niet had opgevolgd. Bij de krijgsraden heerste er totale willekeur: de strafmaat hing vooral af van de periode in de oorlog en van het humeur van de leden van de krijgsraad. Meer dan eens lieten zij zich trouwens beïnvloeden door de legeroversten die zware straffen eisten voor ongehoorzame soldaten. Een executie diende voor hen in de eerste plaats om de discipline onder de manschappen terug te herstellen. Siegfried Debaeke spreekt hier zelfs van het lugubere ‘kadaverdiscipline’. Te bang? PANG! De oorlog laat zijn sporen na. Bij sommige soldaten zat de schrik er zo in dat zij niet meer naar de frontlinie durfden. Van de psychische ziekte shellshock was toen nog geen sprake. Tijdens een proces werden psychische problemen nooit als oorzaak van hun angst gezien. Nee, er was maar één verklaring: deze soldaten waren déserteurs pur sang. En voor zulke lafaards bestond maar één straf: la mort par les armes. De vonnissen werden meestal zo snel uitgevoerd, dat er geen mogelijkheid meer was om in beroep te gaan. Een genadeverzoek aan koning Albert, opperbevelhebber van het leger, was hun laatste toevlucht. En zelfs dat gratieverzoek raakte niet altijd tot bij de juiste persoon. De twintigjarige karabinier Paul Vandenbosch werd op dinsdag vier mei 1915 gefusilleerd wegens ‘weigering om naar de loopgraven te gaan’. Hij had zich inderdaad tot viermaal toe van zijn dienst ontdaan, maar dat was uit pure angst. Hij had zich voor de oorlog zelfs als vrijwilliger aangeboden in het leger. Het vonnis werd na zijn executie nog op drie verschillende appels voorgelezen om te laten zien dat elke vorm van zwakheid zwaar bestraft wordt. Ook Henri Reyns, die tot het zelfde regiment behoorde als Vandenbosch, stond twee weken later hetzelfde lot te wachten. Die ‘voorbeeldexecutie’ had echter een averechts effect: de soldaten kwamen in opstand. Uiteindelijk werd er van hogerhand beslist dat dienstweigeraars en deserteurs niet meer ter dood zouden worden veroordeeld. De doodstraf werd automatisch omgezet in een gevangenisstraf. Hoe eer(der), hoe liever Ondanks het protest tijdens de oorlog zelf, zijn de geëxecuteerde soldaten nooit in eer hersteld. Honderd jaar na de feiten zijn er nog steeds geen publieke excuses geweest. België loopt daarin erg achter op landen als NieuwZeeland en Groot-Brittannië die respectievelijk in 2000 en 2005 publieke excuses hebben aangeboden. In 2007 zei toenmalig minister van Justitie Laurette Onkelinx (PS) dat eerherstel voor de Belgische soldaten uitgesloten was omdat eerherstel volgens de wet enkel door de veroordeelde zelf kan worden aangevraagd. Toenmalig minister van Landsverdediging André Flahaut (PS) voegde daaraan toe dat de kwestie niet aan de orde was. Naar aanleiding van de honderdjarige herdenking van de Grote Oorlog, schreven de nabestaanden van de geëxecuteerde soldaten in oktober een open brief aan de regering, waarin zij om publieke excuses vroegen. De families vragen om eerherstel voor de negen soldaten die de dood met de kogel kregen. De twee soldaten die terecht stonden voor de moord op hun overste, komen niet in aanmerking. Recent nog beslisten minister van Landsverdediging Pieter De Crem (CD&V) en 3 premier Elio Di Rupo (PS) dat de gerechtelijke dossiers van de negen soldaten onderzocht zullen worden door het wetenschappelijk comité dat deel uitmaakt van het organisatiecomité voor de herdenking van de Eerste Wereldoorlog. Of de soldaten daarna eerherstel zullen krijgen, is nog niet zeker. “We kunnen daar nu nog geen uitspraak over doen. Er is een onderzoek ingesteld naar aanleiding van een parlementaire vraag van Bert Anciaux (SP.A). We moeten wachten op de resultaten van dat onderzoek van het wetenschappelijk comité”, aldus de woordvoerder van de Eerste Minister. Die resultaten zullen ten laatste eind maart beschikbaar zijn. De regering zal dan moeten beslissen welke stappen zij verder zal ondernemen. Op vier augustus van dit jaar vindt er in Luik de federale herdenkingsplechtigheid plaats. Eind oktober zullen er ook herdenkingsplechtigheden doorgaan in het West-Vlaamse Ieper en Nieuwpoort. Of de gefusilleerde soldaten dan ook officieel mee herdacht zullen worden, valt nog af te wachten. Hun namen werden ook nooit op herdenkingsmonumenten vermeld. Of daar bij de aanvang van de grote herdenkingsplechtigheid in het najaar van 2014 verandering in zal worden gebracht, blijft een open vraag. Wilt u meer weten over de geëxecuteerde Belgische soldaten uit de Eerste Wereldoorlog? De dood met de kogel. Elf arme drommels ten onrechte gefusilleerd? Auteur: Siegfried Debaeke Uitgeverij De Klaproos Iris De Bakker 4