Pinksterbede Paus Franciscus in: ‘De vreugde van het evangelie’ (EG 199): Onze engagement (voor de armen) bestaat niet uitsluitend uit acties en programma’s voor ontwikkeling en hulpverlening; wat de Geest opwekt, is geen overdreven activisme, maar vooral aandacht voor de ander die hij ‘beschouwt als één met hem’. Deze liefhebbende aandacht ligt aan de basis van een echte bekommernis voor zijn persoon, waarbij ik daadwerkelijk wil zoeken wat goed is voor hem. Dit houdt in dat de arme bevestigd wordt in zijn eigen goedheid, zijn manier van zijn, zijn cultuur, en zijn manier om het geloof te beleven. Echte liefde is altijd contemplatief. Ze stelt ons in staat de ander te dienen, niet uit noodzaak, niet uit ijdelheid, maar omdat de ander schoon is voorbij iedere uiterlijke schijn: ‘Het is omdat men van iemand houdt dat men hem geschenken geeft.’ Als de arme bemind wordt, ‘wordt hij hoog gewaardeerd’, en dat onderscheidt de authentieke optie voor de armen van zomaar een ideologie, van zomaar een of andere bedoeling om de armen te gebruiken voor persoonlijke of politieke belangen. Het is alleen vanuit deze daadwerkelijke en hartelijke nabijheid dat wij hen naar behoren kunnen begeleiden op hun weg van bevrijding. Alleen dat zal het mogelijk maken dat ‘in alle christelijke gemeenschappen, de armen zich “thuis” voelen. Zou die levensstijl niet de grootste en meest werkdadige uiting zijn van de Blijde Boodschap van het Koninkrijk?’