Spelregels voor vakantie De zomervakantie staat alweer voor de deur. Nog een paar drukke weken en dan gaat iedereen op school genieten van een welverdiende vakantie. De vakantieregeling in het primair onderwijs lijkt eenvoudig, maar hier geldt: schijn bedriegt. Zeker met de laatste ontwikkelingen rondom het recht op vakantiedagen over een periode waarin een werknemer ziek is geweest, is het goed om de vakantieregeling aan een nadere beschouwing te onderwerpen. Bij de vakantieregeling wordt onderscheid gemaakt tussen enerzijds directie, leraren en onderwijsondersteunend personeel met lesgebonden taken en anderzijds het overige onderwijs ondersteunend personeel. Voor de leesbaarheid van dit artikel wordt de eerste categorie aangeduid als “leraren” en de tweede categorie als “OOP”. Daarnaast worden de vermelde aantallen gebaseerd op een fulltime betrekking. Tenzij nadrukkelijk anders vermeld, geldt voor parttimers uiteraard dat naar rato van de werktijdfactor moet worden gerekend. Vakantie voor de leraren Hoofdregel is dat de categorie leraren vakantie geniet tijdens de schoolvakanties danwel tijdens de periode dat de instelling geen onderwijs verzorgt. Met name het feit dat de specifieke toevoeging “danwel de periode dat de instelling geen onderwijs verzorgt” is opgenomen, leidt tot discussies of leerlingen vrij krijgen om vervolgens bijvoorbeeld een collectieve scholing te organiseren. Puur formeel kan dat niet. Als er geen onderwijs wordt gegeven, hebben de leraren vrij. De school kan bepalen dat een werknemer uit de categorie leraren gedurende maximaal drie dagen beschikbaar moet zijn voor werkzaamheden van onderwijskundige of organisatorische aard. Deze drie dagen mogen alleen gepland worden tijdens (een combinatie van) de eerste en de laatste drie dagen van de zomervakantie. Meest aansprekende voorbeeld is de teamvergadering in de laatste week van de zomervakantie als voorbereiding op het nieuwe schooljaar. Als de school gebruik maakt van deze mogelijkheid moet dat in overleg met de werknemer(s) tijdig worden vastgelegd. Zo worden problemen met geboekte vakanties en dergelijke voorkomen. Deze extra werkdagen in de zomervakantie tellen uiteraard wel mee voor de normjaartaak, maar hoeven niet specifiek in de vorm van extra vakantiedagen te worden gecompenseerd. Specifiek voor directeuren en adjunct-directeuren is bepaald dat de werkgever op verzoek van deze functionarissen de vakantie kan verzetten naar een ander tijdstip. Daarbij is belangrijk dat dit alleen kan op verzoek van de werknemer. De cao regelt niet dat de instemming van de werknemer nodig is over het tijdstip waarop het verschoven verlof dient te worden opgenomen. Vakantie voor OOP Hoeveel vakantieverlof het OOP heeft, hangt af van de gekozen jaartaal. Werknemers uit deze categorie kunnen kiezen uit een weektaak van 40, 38, 36.86 of 36 uur. Hoe hoger het gewerkte aantal uren per week, hoe hoger uiteraard het totale aantal vakantie-uren. CNV Onderwijs biedt belangstellenden middels beleidsdocumenten inhoudelijke informatie aan, maar behoudt zelf het copyright op alle tekst, afbeeldingen en andere onderdelen. Het beleidsdocument betreft een groeidocument. Zij is gedocumenteerd op datum van verschijning en is samengesteld uit informatie die tot genoemde datum voorhanden was. Aan de verstrekte informatie kunnen geen rechten worden ontleend. De afnemer is zelf verantwoordelijk voor de keuze en het gebruik van de informatie. CNV Onderwijs aanvaardt geen aansprakelijkheid voortvloeiende uit gebruik, onnauwkeurigheid of onvolledigheid van deze inhoudelijke informatie, en behoudt zelf het recht om wijzigingen aan te brengen op genoemde informatie. Feitelijk gaat het om het verschil tussen het aantal ingeroosterde uren bij de gekozen weektaak en de normjaartaak van 1659 uur. De conciërge die kiest voor een 40-urige werkweek wordt theoretisch ingeroosterd voor 52,14 weken van 40 uur = 2086 uur. Omdat de normjaartaak 1659 uur bedraagt, heeft deze werknemer dus 427 uur verlof per jaar. Bij de opname wordt uiteraard met dezelfde weektaak gerekend als bij de inroostering. De conciërge in dit voorbeeld heeft dus ongeveer 10,5 weken vakantie. OOP’ers met een salaris in het maximum van schaal 8 of met een salaris in schaal 9 of hoger krijgen 8 uur extra verlof. Daarnaast bestaat, afhankelijk van de leeftijd, ook recht op leeftijdsuren. Van belang is ook dat een werknemer die gebruik maakt van de bapo-regeling voor de toepassing van de vakantieregeling wordt beschouwd als parttimer en dus minder vakantie heeft. Werkgever en werknemer maken afspraken over de opname van de vakantie, die bij voorkeur plaats vindt tijdens de schoolvakanties. Komen zij er in overleg niet uit, dan bepaalt de werkgever wanneer de vakantie wordt opgenomen. De toelichting van de cao geeft aan dat deze bepaling expliciet is opgesteld zodat een deel het vakantieverlof buiten de schoolvakantie op kan worden genomen. Zeker voor werknemers met een lagere salarisschaal kan dat van belang zijn. Zij kunnen dan bijvoorbeeld (veel) goedkoper op vakantie. De werknemer heeft voorts het recht om tenminste de helft van het vakantieverlof aaneengesloten op te nemen. Voor deze categorie geldt verder dat het verlof wordt opgeschort als het samenvalt met andere vormen van verlof, alsmede in andere situaties waarin dat redelijk is. Bekendste voorbeeld daarbij is natuurlijk ziekte, maar ook als bijvoorbeeld sprake is van recht op verlof vanwege het overlijden van een familielid in de 1e of 2e graad. Voor de duur van het daarbij behorende verlofrecht wordt de vakantie opgeschort. Bijzondere situaties Zwangerschaps- en bevallingsverlof Voor vrouwelijke werknemers geldt dat zwangerschaps- en/of bevallingsverlof voor maximaal 3 weken wordt gecompenseerd als dat samen valt met de zomervakantie. Deze compensatie moet direct na afloop van het bevallingsverlof plaatsvinden. In de situatie waarin na afloop van het bevallingsverlof de zomervakantie nog niet is afgelopen, moet de compensatie aansluitend aan die zomervakantie plaatsvinden. Werkgever en werknemer kunnen ook een andere afspraak maken over deze compensatie. Deze compensatie leidt dus tot een verlaging van de jaartaak. Voor de vrouwelijke werknemer die behoort tot de categorie OOP (zonder lesgebonden taken) geldt uiteraard ook de bepaling dat bij samenloop met andere vormen van verlof het vakantieverlof wordt opgeschort. Dat kan theoretisch betekenen dat meer dan 3 weken van het zwangerschaps- en/of bevallingsverlof samenvalt met de vakantie en dat dus een langere compensatie plaatsvindt. In de praktijk zal dit echter nauwelijks voorkomen. Meerdere betrekkingen Het kan voorkomen dat een werknemer twee banen heeft en dat als gevolg van de vakantiespreiding de zomervakantie op de beide scholen niet samenvalt. Als die situatie zich voordoet, heeft deze werknemer in ieder geval recht op 3 volledige weken vakantie, waarbij dus op geen van beide scholen hoeft te worden gewerkt. Als de vakantiespreiding zodanig is dat dit niet automatisch het geval is, dan krijgt de werknemer op de school waar de zomervakantie het laatst begint genoeg extra vakantieverlof om de aaneengesloten periode van 3 weken verlof te kunnen realiseren. Omdat in dat geval sprake is van extra verlof, leidt dat tot een lagere jaartaak voor het schooljaar voorafgaande aan de periode waarin de compensatie plaatsvindt. Het is dus zowel voor de werknemer als de werkgever van belang dit tijdig te regelen. Voor de hand liggend is om dit bij de vaststelling van de jaartaak te doen. Het is overigens formeel de verplichting van de werknemer om dit bij de betrokken werkgever aanhangig te maken. Compensatie van vakantie na ziekte Tot voor kort werd bij langdurige ziekte het vakantieverlof uitsluitend toegekend over de laatste 6 maanden van de periode waarin de werknemer ziek was. Was iemand 8 maanden ziek, dan bouwde hij alleen vakantiedagen op over de laatste 6 maanden en niet over de andere 2 maanden waarin hij ziek was. Dit bleek echter in strijd met het Europees Recht. Het niet genoten verlof moet volledig worden gecompenseerd. Die compensatie moet plaatsvinden in de vorm van verlofdagen. Alleen als het ziekteverlof leidt tot ontslag, met name vanwege arbeidsongeschiktheid, kan het niet genoten vakantieverlof ook worden uitbetaald. Deze regeling geldt in ieder geval voor de (20) wettelijke vakantiedagen. In hoeverre het eveneens geldt voor de bovenwettelijke vakantiedagen zal in juridische procedures in de komende tijd duidelijk worden. Deze regeling is van toepassing op alle werknemers, dus ook op de categorie leraren en andere werknemers met lesgebonden taken.