Evolutie van de mondiale levensverwachting

advertisement
EVOLUTIE VAN DE MONDIALE LEVENSVERWACHTING
Universiteit Derde Leeftijd Leuven (UDLL), dinsdag 26 november 2013
De levensverwachting is het gemiddeld aantal jaren dat iemand nog ‘tegoed’ heeft op een
bepaalde leeftijd. Bij de berekening van de levensverwachting gaat men ervan uit dat de
sterfecijfers per leeftijdscategorie onveranderd zullen blijven. Men kan een gemiddelde
levensverwachting berekenen op elke leeftijd. Dikwijls wordt de levensverwachting
voorgesteld vanaf de geboorte. Het wereldgemiddelde bedroeg in 2011 ongeveer 67 jaar. De
levensverwachting heeft vanaf de Industriële Revolutie, en vooral na 1960, een drastische
evolutie ondergaan. Tot het begin van de 20e eeuw was de levensverwachting slechts een
dertigtal jaar. Voor de 19de eeuw bereikten soms niet eens de helft tot tweederde van de
kinderen de leeftijd van 5 jaar. Koplopers in de huidige levensverwachting zijn Japan (83
jaar), en de kleine stadsstaten zoals Monaco, Singapore, Hong Kong. Laagst scoort SubSaharisch Afrika met levensverwachtingen rond 40-50 jaar.
Vrouwen leven langer dan mannen. De levensverwachting vanaf de geboorte in België
bedraagt 83 jaar voor vrouwen, 78 jaar voor mannen. In Japan is dit 86 jaar voor vrouwen,
79 jaar voor mannen. In de DRCongo is de levensverwachting voor vrouwen 51 jaar, en 48
jaar voor mannen (WHO ranking 2011).
Levensverwachting wordt dikwijls gebruikt als een indicator voor de efficiëntie van de
gezondheidszorg
van
een
land.
De
meest
bepalende
factor
voor
een
levensverwachting is welvaart. Veranderingen van de levensverwachting sinds de 19
lange
de
eeuw
lopen meestal parallel aan een verhoging van de welvaart. Maar op deze algemene regel
zijn er tal van uitzonderingen. Soms zijn regeringen wijs genoeg om eerst te investeren in
gezondheid en onderwijs dan pas in economie. Aan de hand van ‘dynamische’ grafieken
zullen we aantonen hoe verschillend de tracés zijn die landen gevolgd hebben bij het
verbeteren van de levensexpectantie sinds de 19de eeuw tot nu. Eerst in Europa, later, vooral
sinds 1960, gevolgd door Azië. Afrika, vooral Sub-Saharisch Afrika, bleef achter in deze golf
van verbeteringen. Alhoewel er gemiddeld vooruitgang is, blijven de verschillen zeer groot.
Verbetering van de levensverwachting gaat hand in hand met een vermindering van de
kindersterfte,
vermindering van het aantal kinderen per vrouw, en verbetering van het
inkomen. Van grote gezinnen met hoge kindersterfte evolueren alle landen naar kleine
gezinnen met weinig kindersterfte. Hierbij blijkt welvaart en verbetering van het onderwijs van
meisjes de meest efficiënte fertiliteitsbeperkende factoren te zijn.
Factoren die bijgedragen hebben tot een drastische verbetering van de levensverwachting
sinds het begin van de 20ste eeuw zijn: vermindering van arbeidsongevallen, controle van
infectieziekten door vaccinaties, voedselveiligheid, verbetering van moeder-en-kindzorg,
familieplanning, ter beschikking stellen van drinkbaar water, toename van de algemene
hygiëne, afname van rookgedrag, chloreren en fluorideren van drinkwater, eetgewoonten,
afname van hart- en vaatziekten.
De levensverwachting zal nog verder toenemen, alhoewel minder drastisch dan in de
voorbije 50 jaar. Afrika zal ook zijn kindersterfte zien dalen en de levensverwachting zien
stijgen, en ook zijn gezinnen kleiner zien worden. Vooral Afrika heeft geleden onder de
ravage die AIDS aangericht heeft vooral in de jaren ’90. Na een terugval t.g.v. de AIDS
epidemie begint de levensverwachting terug te stijgen. Terwijl het kinderaantal in alle
continenten blijft dalen, en zich meestal onder 2 per vrouw bevindt, blijven de gezinnen het
grootst in Afrika.
Het gevolg van de toenemende levensverwachting en de daling van het aantal kinderen per
gezin leidt tot een gemiddeld oudere bevolking en een stabilisatie van de groei van de
wereldbevolking. De wereldbevolking werd in 2011 geschat op 7 miljard, met een realistisch
vooruitzicht van ongeveer 9 miljard in 2050. De grootste groei zou hierbij in Afrika
plaatsvinden. Op dat ogenblik zou wat traditioneel ‘de Westerse bevolking’ genoemd wordt
nog 10 % van de wereldbevolking uitmaken.
De voorlopige limiet aan de levensverwachting van de menselijke soort is 122 jaar. Dit was
de leeftijd van Jeanne Calmant toen ze op 4 augustus 1997 stierf. Elke diersoort is
gekenmerkt door een maximale levensduur die een voorlopige grens stelt aan de
levensverwachting. Heel wat onderzoek gaat op dit ogenblik naar de genetische basis van
lang leven en de invloed van omgevingsfactoren hierop. Hiervoor werden diermodellen
ontwikkeld waarbij door genetische manipulatie de maximale levensduur kan gewijzigd
worden. Ook tracht men te weten te komen of er genetische verschillen bestaan bij de snel
groeiende groep van de honderdjarigen.
Belangrijk in deze evolutie naar een langere levensverwachting is de vraag of de verlenging
van de gemiddelde levensduur gepaard gaat met een toename van ziekte-vrije jaren,
uitgedrukt in DALY’s (the Disability-Adjusted Life Year). De hoop is dat langer leven
synoniem is van langer gezond leven.
Download