Directoraat-generaal Communicatie EENHEID PUBLIEKE OPINIE Brussel, 15/10/2008 KLIMAATVERANDERING Speciale Eurobarometer (EB 69) Voorjaar 2008 - Onderzoek EP/EG Beknopte samenvatting I. Terminologiekwestie Een van de opvallende elementen van dit onderzoek is het feit dat de respondenten de termen "klimaatverandering" en "opwarming van de aarde" op dezelfde manier opvatten. Split ballot-techniek: Er zijn twee vragen aan de eerste helft van het panel gesteld onder gebruik van de term "opwarming van de aarde"; dezelfde vragen zijn vervolgens aan de tweede helft gesteld, dit keer onder gebruik van de uitdrukking "klimaatverandering". Tussen de resultaten van deze twee vragen is geen duidelijk verschil naar voren gekomen. Het blijkt dat de twee benamingen in de ogen van de respondenten dezelfde betekenis hebben en dat ze zonder onderscheid kunnen worden gebuikt. II. Hoe wordt de klimaatverandering beschouwd? De klimaatverandering wordt door 62% van de respondenten als het ernstigste probleem voor de wereld van dit moment beschouwd. Dit komt op de tweede plaats, net achter armoede, dat door 68% van de respondenten als het ernstigste probleem wordt beschouwd. Er kunnen per land verschillen worden opgemerkt: ¾ Een absolute meerderheid in de lidstaten, met uitzondering van Italië en Portugal (47%) en Tsjechië (45%), beschouwt de klimaatverandering als een ernstig probleem. ¾ Wanneer wordt gevraagd naar de mate van de ernst, antwoorden drie van de vier Europeanen (75%) dat de klimaatverandering een zeer ernstig probleem is. De Nederlandse (26%), Estse en Britse (23% voor beide landen) respondenten vinden meer dan elders dat het gaat om een gemiddeld ernstig probleem. 1 Maar ook op sociaaldemografisch vlak: ¾ Hoe jonger de respondenten, hoe meer ze vinden dat de klimaatverandering momenteel het ernstigste probleem is voor de wereld: dit is het geval voor 67% van de 15-24-jarigen. ¾ Dit geldt ook voor respondenten met een hoog onderwijsniveau (die hebben gestudeerd tot 20-jarige leeftijd en langer): 67% vindt dat de klimaatverandering het ernstigste probleem is. Van de studenten is 69% deze mening toegedaan. ¾ Er bestaat over deze vraag echter weinig verschil tussen mannen en vrouwen (het ernstigste probleem voor 64% van de mannen en 60% van de vrouwen). III. Informatie Meer dan de helft van de Europeanen zegt vrij goed te zijn geïnformeerd over de klimaatverandering, maar er zijn er toch vrij veel die zeggen slecht te zijn geïnformeerd. Oorzaken van de klimaatverandering Gevolgen van de klimaatverandering Manieren om de klimaatverandering tegen te gaan Goed geïnformeerd 56% waaronder 9% zeer goed geïnformeerd 56% waaronder 9% zeer goed geïnformeerd Slecht geïnformeerd 41% waaronder 9% zeer slecht geïnformeerd 41% waaronder 9% zeer slecht geïnformeerd 52% waaronder 8% zeer goed geïnformeerd 45% waaronder 10% zeer slecht geïnformeerd Per land: ¾ Voor iedere geteste variabele (oorzaken, gevolgen, te ondernemen actie) komen de burgers die zeggen het best geïnformeerd te zijn uit: Zweden, Nederland, Denemarken en Finland (71 tot 88% van de respondenten zegt zeer of vrij goed te zijn geïnformeerd, afhankelijk van de drie variabelen). ¾ Bij dezelfde variabelen komen de burgers die zeggen het minst geïnformeerd te zijn uit Portugal, Tsjechië, Litouwen, Bulgarije en Roemenië (58% tot 69% zeer of vrij slecht geïnformeerd voor de drie variabelen). Opvatting en informatie zijn sociaaldemografisch gezien het zelfde: ¾ De 15-24 jarigen eindigen onder de Europeanen voorop door te zeggen dat ze zeer goed zijn geïnformeerd over de klimaatverandering (13% zeer goed geïnformeerd over de oorzaken en de gevolgen, 11% zeer goed geïnformeerd over de manieren om de klimaatverandering tegen te gaan). ¾ Het opleidingsniveau is ook hier van grote betekenis: 2 - Meer dan tweederde van de respondenten die na de leeftijd van 19 jaar is blijven studeren zegt goed geïnformeerd te zijn over de manieren om de klimaatverandering te bestrijden (67%), terwijl dit slechts door 37% van degenen die hun opleiding op 15-jarige leeftijd of eerder hebben afgebroken wordt gezegd. Ook wordt opgemerkt dat een van de vijf personen die de minste opleiding hebben genoten, zegt helemaal niet over de kwestie te zijn geïnformeerd (19%). ¾ De verschillen in de mate van geïnformeerdheid zijn daarentegen minder uitgesproken tussen mannen en vrouwen. Van de vrouwen zegt 52% goed geïnformeerd te zijn, van de mannen 62%. IV. Optreden tegen de klimaatverandering Wie? De meerderheid van de Europeanen vindt dat noch de industrie, noch de overheden, noch de burgers, noch de EU genoeg doen in de strijd tegen de klimaatverandering. Zelfs drie van de vier spelen de industrie de zwartepiet toe. (76%). Ook is het opvallend dat het optreden van de EU iets anders wordt beoordeeld dan dat van de andere actoren: het optreden van de EU krijgt de meeste erkenning (25%), maar het percentage “Weet niet” ligt ook het hoogste (14%). Doet te veel Doet genoeg Doet niet genoeg Weet niet Industrie Burgers 2% 14% 76% 8% 2% 23% 67% 8% Regering (NATIONALITEIT) 4% 24% 64% 8% EU 3% 25% 58% 14% De verantwoordelijkheid van burgers is, afhankelijk van de mate waarin de klimaatverandering ernstig wordt opgevat, min of meer belangrijk: • • • Van de 75% Europeanen die vinden dat de klimaatverandering een zeer ernstig probleem is, is 74% van mening dat de burgers niet voldoende doen. Van de 15% Europeanen die vinden dat de klimaatverandering een gemiddeld ernstig probleem is, is 55% van mening dat de burgers niet voldoende doen. Van de 7% Europeanen die vinden dat de klimaatverandering geen ernstig probleem is, is 39% van mening dat de burgers niet voldoende doen. Hoe? 61% van de Europeanen zegt persoonlijk maatregelen te hebben genomen voor de bestrijding van klimaatverandering. - Vier prioriteiten bij het dagelijks verbruik thuis 3 De vier maatregelen die het meest door deze groep respondenten worden aangehaald zijn: afvalscheiding (76%), verlaging van het energieverbruik van hun gezin (64%), verlaging van het waterverbruik van hun gezin (55%) en verlaging van het verbruik van wegwerpproducten (40%). De vier meest genoemde maatregelen zijn voornamelijk economisch van aard: ze zijn eenvoudig uit te voeren, kosten niets en leveren besparingen op. Ander consumptiegedrag, aankoop van lokale producten en seizoensproducten (27%). - Belangrijke inspanningen op het punt van vervoerswijzen Gedragsverandering op het terrein van het vervoer wordt ook merkbaar, zij het in mindere mate. In dit verband wordt gekozen voor een milieuvriendelijker vervoerswijze (28%), vermindering van autogebruik (25%), aanschaf van een minder vervuilende auto (18%). Het vermijden van korte vluchten wordt minder genoemd (12%). - Energiediversiteit biedt nog volop kansen Op dit terrein spelen financiële investeringen een grote rol; slechts 8% van de respondenten is overgegaan op "groenere" energie en slechts 5% op een installatie voor hernieuwbare energie. Daarbij moet worden opgemerkt dat de respondenten die zeggen deze maatregelen te nemen zich goed geïnformeerd voelen over de oorzaken, gevolgen en manieren om op te treden tegen de klimaatverandering1. Waarom? Van de 61% Europeanen die verklaren persoonlijk maatregelen te hebben genomen in de strijd tegen de klimaatverandering: - vindt 63% dat het daadwerkelijk invloed heeft op de klimaatverandering als iedereen zich inspant vindt 61% dat het hun burgerplicht is zegt 52% bezorgd te zijn over de wereld die ze nalaten aan de toekomstige generaties zegt 25% dat met deze acties geld kan worden bespaard Echter, van de 31% die zegt geen maatregelen te nemen in de strijd tegen de klimaatverandering: - vindt 42% dat de overheden, bedrijven en industrie hun gedrag moeten veranderen, niet de burgers 1 Van degenen die persoonlijk maatregelen hebben genomen: - verklaart 73% geïnformeerd te zijn over de oorzaken van de klimaatverandering - verklaart 72% geïnformeerd te zijn over de gevolgen van de klimaatverandering - verklaart 75% geïnformeerd te zijn over de wijzen om op te treden tegen de klimaatverandering. 4 - verklaart 34% dat ze niet weten welke acties ondernomen moeten worden in strijd tegen de klimaatverandering vindt 26% dat een verandering in hun gedrag geen daadwerkelijke invloed op de klimaatverandering zal hebben vindt 15% dat deze maatregelen te duur zijn Tenslotte, wanneer hun wordt gevraagd of ze bereid zijn om meer te betalen voor de bestrijding van klimaatverandering, antwoordt 44% van alle ondervraagden bevestigend. 30% is niet bereid om meer te betalen, terwijl 26% geen uitspraak doet. Per land: ¾ In Denemarken en Griekenland zijn zeven van de tien burgers bereid om meer te betalen voor groene energie (respectievelijk 72% en 71%). Dit zijn er twee op drie in Nederland, Slovenië en Zweden (68%). ¾ Het zijn er nog maar drie op de tien in Portugal, op Malta, in Bulgarije en in Roemenië (respectievelijk 26%, 27%, 27% en 29%). Vanuit sociaaldemografisch oogpunt: Degenen die zeggen bereid te zijn om meer te betalen zijn meestal: mannen, de respondenten met een hoog opleidingsniveau, leidinggevend kader, degenen die vinden dat de klimaatverandering een ernstig probleem is en degenen die zeggen geïnformeerd te zijn over de manieren om de klimaatverandering tegen te gaan. Ook jongeren zeggen vaker bereid te zijn om meer te betalen dan personen ouder dan 55 jaar. 5