Voorkant Inhoudsopgave Inleiding .................................................................................................................................................. 3 Analyse .................................................................................................................................................... 4 Wat is er al aan preventiemateriaal? ........................................................................................................ 5 Wat is er aan preventiemateriaal gericht op allochtonen? ....................................................................... 5 Hoe staat het met de therapietrouw als je autochtonen en allochtonen vergelijkt? Wat zijn de overeenkomsten en wat zijn de verschillen?Hoe komt het dat allochtonen vaker Diabetes Mellitus type 2 ontwikkelen dan autochtonen? ............................................................................................................. 7 Wat zijn de oorzaken dat allochtonen therapieontrouw zijn?................................................................ 10 Welke preventies werken beter bij allochtonen met Diabetes Mellitus type 2? .................................... 12 Wat zijn effectieve interventies? ........................................................................................................... 12 Welke interventies dragen bij aan therapietrouw onder allochtonen, en welke niet? ........................... 13 Welke preventie theorieën of programma’s horen hierbij? ................................................................... 13 Hoofdvraag ............................................................................................................................................ 15 Toelichting Gekozen interventie ....................................................................................................... 16 Waarom zou de interventie werken? ................................................................................................. 16 Hoe werkt de interventie? ................................................................................................................ 16 Werkt de interventie? ....................................................................................................................... 17 Conclusie ........................................................................................................................................... 17 Bronvermelding ..................................................................................................................................... 18 Bijlage ................................................................................................................................................... 20 2 Inleiding Voor het vak project preventie programma hebben wij ervoor gekozen om een preventie programma te maken dat vooral gericht is op het therapieontrouw onder de (islamitische) Marokkaanse en Turkse allochtonen in Nederland met Diabetes Mellitus type 2. Wij hebben voor dit onderwerp gekozen, omdat Diabetes Mellitus type 2 steeds vaker voorkomt onder deze groep allochtonen in Nederland. Een van onze groepsleden, met een niet Nederlandse achtergrond, kwam met het idee om de therapieontrouw te onderzoeken onder deze groep allochtonen. De reden dat zij met het idee kwam, is omdat zij zelf veel ervaring heeft met het onderwerp. Verder is er onder allochtone patiënten nog onvoldoende bekend over dit onderwerp en zijn er haast geen preventieprogramma’s beschikbaar voor allochtone patiënten die al DM type 2 hebben. Daarom leek het ons interessant om te kijken wat de voornaamste redenen zijn, dat vooral deze groep therapieontrouw is en om te kijken hoe deze groep patiënten omgaan met de bestaande preventieprogramma’s . Wij willen vooral onderzoeken waar zij tegen aan lopen en wat ervoor zorgt dat deze groep vaker therapieontrouw is. Daarom hebben wij als onderzoeksgroep ons voornamelijk gericht op de therapieontrouw onder deze groep patiënten. Nederland is een zeer welvarend land. Er zijn haast geen taboes meer in Nederland; bijna alle onderwerpen kunnen open besproken worden. Dit, in tegenstelling met veel andere mensen die afkomstig zijn uit andere landen (hier vooral gericht op de Turkse en Marokkaanse mensen), die woonachtig zijn in Nederland . Deze groep mensen weten haast niet wat de ziekte inhoud. Dit heeft weer te maken met het feit dat de allochtone mensen weinig andere mensen kennen met Diabetes Mellitus type 2, omdat er niet over gesproken wordt. Doordat er dus nooit over gesproken wordt, weten weinig mensen wat het inhoudt. Het is vaak een grote schok en zeer beschamend, als blijkt dat je deze ziekte hebt. Vandaar dat wij als onderzoeksgroep wilden onderzoeken wat de zorginstellingen kunnen doen, om deze groep patiënten te helpen. Zorginstellingen kunnen deze patiënten helpen, om met hun ziekte om te gaan, maar vooral om ervoor te zorgen dat deze mensen therapietrouw worden. Wij hebben dit onderzoek vanuit verschillende visies bekeken; namelijk vanuit een diabetesverpleegkundige en een allochtone diabetespatiënt. Dit deden wij om tot een goed, kwalitatief product te komen. Via beantwoording van verschillende deelvragen en interviews met een diabetesverpleegkundige en een ervaringsdeskundige, zijn wij tot ons eindproduct gekomen. In onze deelvragen hebben wij de oorzaken en knelpunten onderzocht, waar deze patiënten tegenaan lopen. Voor de beantwoording van onze deelvragen hebben wij gebruikt gemaakt van betrouwbare nationale en internationale bronnen, en interviews. Bij het gebruik van ons programma, moeten zorginstellingen regelmatig te maken krijgen met Islamitische allochtone patiënten met DM type 2, van Marokkaanse of Turkse afkomst. Binnen 5 jaar, na het gebruik van onze preventieprogramma, is aan de hand van een enquête een verschil te zien in therapietrouw bij Islamitische allochtonen met DM type 2 van Marokkaanse of Turkse afkomst, tussen zorginstellingen die wel en zorginstellingen die niet gebruik maken van ons programma. 3 Analyse Onze hoofdvraag is: Welke preventieve maatregelen beïnvloeden de therapietrouw en leefstijl bij allochtonen met Diabetes Mellitus type 2? Wij als onderzoekers zien de problemen waar de patiënten en de verpleegkundigen tegen aan lopen. Het probleem is dat veel islamitische allochtonen van Marokkaanse of Turkse afkomst therapieontrouw zijn. Dit betekent dat zij hun medicatie niet altijd (goed) innemen. Het betekent ook dat zij moeite hebben om zich aan een gezondere leefstijl aan te passen of dit zelfs helemaal niet doen. Hierdoor raakt hun diabetes ontregeld en hebben ze meer kans op complicaties. De patiënten die therapieontrouw zijn, spreken vaak geen Nederlands waardoor ze de informatie niet begrijpen van artsen, verpleegkundigen, andere behandelaars of de informatie van folders, brochures en websites. Een deel van de allochtone patiënten met DM type 2 zijn ook analfabetisch, waardoor ze geen folders in hun eigen taal kunnen lezen. Schaamte speelt ook een grote rol, want binnen hun cultuur is het niet gewoon om over een ziekte te praten, dus ook niet over DM type 2. Daardoor is het begrip en de betekenis van Diabetes Mellitus type 2 vaak bij velen onbekend. Het merendeel van de patiënten wilt graag meedoen aan de ramadan; ze willen meedoen met het vasten. Dit is geen verstandige beslissing, maar het is een belangrijk onderdeel van hun geloof. Vanwege de taalbarrière weten zij weinig over de bestaande hulpmiddelen gericht op de ramadan, waardoor het vasten voor hen gevaarlijk kan worden. Verpleegkundigen merken deze problematiek ook op. De informatie en de adviezen komen niet goed over vanwege de taalbarrière. Vele patiënten durven niet te praten over de knelpunten die zij in het dagelijks leven ervaren. Ook zijn er veel patiënten die aan het vasten meedoen, zonder dat de verpleegkundigen hiervan op de hoogte zijn. Daardoor wordt het lastig voor verpleegkundigen om hulp te bieden. 4 Wat is er al aan preventiemateriaal? Het belangrijkste bij het voorkomen van diabetes mellitus type 2 is voldoende beweging en gezonde voeding. Voor de gezondheid zou iedereen eigenlijk elke dag een half uur moeten bewegen, zoals fietsen of wandelen. Overgewicht is echter ook een risicofactor in het ontwikkelen van diabetes, dus mensen die willen afvallen kun je het beste een uur per dag bewegen.1 Bij overgewicht reageert het hormoon insuline namelijk minder goed waardoor de kans op diabetes toeneemt. Preventie begint al bij jonge kinderen, want op steeds meer scholen krijgen kinderen meer uren gym dan voorheen. Ook krijgen basisschoolkinderen uitleg over de risico’s van te weinig beweging, ongezonde voeding en overgewicht. Onder gezonde voeding valt: met mate eten, vezels eten, magere melkproducten en mager vlees eten, meer vis eten, voldoende groente en fruit eten en suikers met mate innemen.2 Gezonde voeding heeft ook effect op je gewicht. Als iemand te zwaar is, is gezonde voeding aan te raden, want dan wordt de kans op diabetes een stuk kleiner. Ook stoppen met roken verkleint de kans op diabetes, er zijn vele projecten hier voor. Zo is de belasting op sigaretten hoger, staan er waarschuwende teksten op de pakjes en mag er niet meer in horeca gelegenheden gerookt worden. Net als bij overgewicht, reageert het lichaam minder goed op insuline bij mensen die roken.3 Deze voorbeelden van preventie gaan vooral over het voorkomen en uitstellen van diabetes mellitus, maar zijn ook van toepassing op het voorkomen van verergering en complicaties.4 Bij preventie hoort ook het vroeg opsporen van diabetes mellitus.4 In Nederland is er nog geen systematische screening op diabetes, wel adviseert de NHG-standaard aan huisartsen om 3 maal per jaar bloed te testen bij risicogroepen (macro niveau).5 Onder risico groepen vallen mensen ouder dan 45 jaar, met type 2 diabetes mellitus in de directe familie, een etnische belasting, overgewicht, hypertensie, hart- en vaatziekten, stofwisselingsstoornissen of mensen die zwangerschapsdiabetes hebben gehad.5 In Amsterdam rijdt er sinds 2006 een diabetesbus, dat is een mobiel zorgcentrum. De patiënten kunnen zo dichtbij huis hun jaarlijkse controles laten uitvoeren. Er wordt dan gekeken naar de bloedglucose en hun ogen. Ook worden er spreekuren gehouden in de bus door een diabetesverpleegkundige.6 Wat is er aan preventiemateriaal gericht op allochtonen? Voor allochtonen zijn er op macro interventie niveau speciale sites waar er uitleg wordt gegeven over diabetes mellitus type 2 in hun eigen taal. Zo heb je de site: “http://www.kijkopdiabetes.nl/publiek/”. Op deze site kun je kiezen voor uitleg in het Turks, Marokkaans, Antilliaans, Surinaams en Arabisch. Ook zijn is er informatiemateriaal in het Turks en Marokkaans.7 Een andere manier om voorlichting of adviezen te geven is via een zorgconsultant. Tegenwoordig worden er veel zorgconsulenten aangenomen die een buitenlandse taal spreken zoals Turks of Marokkaans zodat er een betere communicatie is met de allochtone patiënten. De gesprekken met zorgconsultanten kunnen individueel gevoerd worden en dan spreekt men van communicatie op micro niveau. 5 Op meso niveau zijn er gemeentes die manifistaties opzetten voor patiënten met diabetes mellitus 2. Ook sommige huisartsen of diabetes organisaties organiseren bijeenkomsten voor allochtone mensen met diabetes mellitus type 2 of voor allochtone mensen met een verhoogde kans daarop. Die bijeenkomsten worden gegeven door artsen of verpleegkundigen met dezelfde afkomst en spreken dan de taal van het land van herkomst.8 De verschillende niveaus kunnen elkaar ook overlappen. Wij hebben de niveaus hierboven apart beschreven aan de hand van een voorbeeld. Echter kan een zorgconsultant ook voorlichting geven aan een gezin (meso niveau) of in een documentaire die in heel Nederland te zien is (macro niveau). Veel allochtone mensen met diabetes die islamitisch zijn willen ondanks dat het wordt afgeraden toch aan de ramadan mee doen. Het is daarom belangrijk om de patiënten te vertellen dat ze niet verplicht zijn om aan de ramadan mee te doen, ze kunnen vrijstelling krijgen. Ook is het belangrijk om te vertellen dat ze nog wel aan de andere aspecten van de ramadan mee kunnen doen, want de ramadan bestaat uit meer dan alleen vasten.9 Als ze alsnog aan de ramadan willen meedoen is het belangrijk dat de huisarts de glucose verlagende medicatie aanpast, om de kans op een hypoglykemie zo laag mogelijk te houden. Na vier of vijf dagen moet de patiënt gecontroleerd worden. Als de patiënt insuline gebruikt moet hij of zij een dagcurve bijhouden van de glucosewaardes.10 Hieronder geeft onze groep nog even een conclusie op de volgende deelvragen: Wat is er al aan preventiemateriaal? Wat is er aan preventiemateriaal gericht op allochtonen? Het allerbelangrijkste is gezond eten en voldoende bewegen. Op basisscholen begint de preventie al vroeg met gezonde voeding en veel beweging. Stoppen met roken is ook belangrijk, want als je rookt reageert je lichaam minder goed op insuline, dat is ook zo bij overgewicht. Om diabetes vroegtijdig op te sporen adviseert de NHG-standaart huisartsen om 3 maal per jaar bloed te testen bij risicogevallen. In Amsterdam rijdt er een diabetesbus die spreekuren houdt voor patiënten en waar ze hun jaarlijkse controles kunnen laten doen. Speciaal voor allochtonen zijn er internetsites en informatiefolders in verschillende buitenlandse talen beschikbaar zodat ook allochtonen die geen Nederlands spreken zich hierin kunnen verdiepen. Een andere manier om de taalbarrière te doorbreken is via een zorgconsultant die behalve alleen Nederlands bijvoorbeeld ook Turks spreekt. Sommige gemeentes, huisartsen en diabetes organisaties organiseren bijeenkomsten voor allochtonen met diabetes type 2 of allochtonen met een verhoogde kans daarop. Deze bijeenkomsten worden gegeven door zorgconsultanten of artsen die dezelfde afkomst hebben als de patiënten en de taal van het land van herkomst spreken. Veel allochtonen die islamitisch zijn willen aan de ramadan meedoen, ondanks dat het wordt afgeraden door de artsen en verpleegkundigen. Er wordt vertelt dat ze vrijstelling krijgen omdat ze ziek zijn en dat ze nog wel aan andere aspecten van de ramadan mee kunnen doen, alleen niet het vasten. Als ze toch willen meedoen, is het belangrijk goede afspraken te maken met hun arts om het zo veilig mogelijk te laten verlopen. 6 Hoe staat het met de therapietrouw als je autochtonen en allochtonen vergelijkt? Wat zijn de overeenkomsten en wat zijn de verschillen?Hoe komt het dat allochtonen vaker Diabetes Mellitus type 2 ontwikkelen dan autochtonen? Diabetes Mellitus type 2 komt vaker voor bij mensen met een niet-westerse achtergrond, dan bij mensen die dat wel hebben. 11,15 Bij mensen met een Turkse of Marokkaanse achtergrond ligt het percentage aan prevalentie 3 tot 6 keer zo hoog dan bij de autochtone Nederlanders.12,15 Dit komt vaak doordat er niet voldoende bekend is bij mensen met DM type 2 met een niet-westerse achtergrond.11 De voornaamste oorzaak is de overstap van een niet-geïndustrialiseerde samenleving naar een westers geïndustrialiseerd land.18 Zij hebben vaak minder goede toegang tot de medische zorg.12 Doordat er niet voldoende bekend is en doordat zij minder goed bereik hebben tot de medische zorg, doordat zij bijvoorbeeld de westerse taal niet goed spreken, zijn hun bloedglucosewaarden minder goed ingesteld dan bij de autochtone bevolking.11 Ook komt de verhoogde aanwezigheid van DM type 2 bij Turkse en Marokkaanse Nederlanders door hun genetische en culturele factoren. Taal en cultuur zijn twee enorme belemmerende factoren bij de Turkse en Marokkaanse Nederlanders.12,15,18 Door de communicatieproblemen, vooral bij de oudere generatie, worden zij bij de huisarts niet gediagnosticeerd en lopen veel allochtone Nederlanders rond met DM type 2 zonder dat zij dat weten. 12 Als zij niet op de hoogte zijn van hun aandoening, kunnen zij hier uiteraard ook geen behandeling voor vragen en krijgen. Bij autochtone Nederlanders is taalbarrière uiteraard een minder groot probleem. Als zij wel op de hoogte zijn van hun aandoening, wordt het belang van de therapietrouw niet altijd goed begrepen. Zij begrijpen de huisarts bijvoorbeeld niet goed door hun taalbarrière.12,18 Hierdoor zijn zij niet op de hoogte van hoe belangrijk de medicatie en de regelmaat hiervan in het leven is. Zij begrijpen bijvoorbeeld ook niet dat DM type 2 een chronische ziekte is.12 Het is lastig om goede zorg te bieden aan mensen met een Turkse of Marokkaanse achtergrond. Als zij op vakantie gaan stijgen hun bloedglucosewaarden, omdat zij zich op vakantie goed voelen en daardoor de medicatie minder regelmatig gaan gebruiken. Ook zijn er mensen die de artsen in Nederland niet goed vertrouwen en bezoeken dan een huisarts in hun land van herkomst. Omdat zij hun medicatie al enigszins gebruikt hebben, lijkt het voor de Turkse of Marokkaanse arts erop dat er helemaal geen sprake is van DM type 2.12 Het is moeilijk voor behandelaars om Marokkaanse en Turkse vrouwen te laten bewegen. Er zijn haast geen verenigingen waar vrouwen samen kunnen komen om te sporten, omdat de faciliteiten vaak bedoeld zijn voor zowel mannen als vrouwen. Binnen hun cultuur is beweging samen met mannen niet mogelijk.12,17 Uiteraard zijn er niet alleen mensen van Turkse of Marokkaanse afkomst die moeite hebben om aan bewegingsactiviteiten te beginnen. Een overeenkomst tussen autochtone en allochtone Nederlanders is het overgewicht en de minder lichamelijke beweging. Voor beide groepen is het namelijk moeilijk om hun leefstijl te veranderen en dus ineens intensief te gaan bewegen. 13 7 In 2003 is er een onderzoek gedaan naar beweging. 17 Daaruit is wel gebleken dat er minder beweging is bij lagere sociaal economische en minderheidsgroepen, en dat er binnen deze groepen vaker sprake is van overgewicht.13,17 Met sociaal economische status wordt de verdeling van kennis, arbeid en bezit bedoeld.19 Verder is ook gebleken dat er onder jongere minder activiteiten buitenhuis worden ondernomen. Jongeren zitten meer voor de televisie en achter de computer en sporten weinig. Hier zijn verschillende tabellen uitgekomen, die onze groep hiernaast en hieronder heeft genoteerd: 7 8 Naast beweging is een goed dieet ook erg belangrijk bij mensen met DM type 2. Dit is erg moeilijk te verwezenlijken voor mensen met een Turkse of Marokkaanse achtergrond. Zij begrijpen namelijk niet altijd goed waarom een dieet zo belangrijk is 12 en kunnen hun vaste (lekkere) producten moeilijk loslaten. 18 In hun land van herkomst zijn zij bijvoorbeeld niet gewend om op vaste tijdstippen te eten. Vooral voor de oudere generatie is het moeilijk om dit aan te passen. Ook is een goed dieet niet altijd mogelijk voor mensen met een Turkse of Marokkaanse achtergrond; denk bijvoorbeeld aan de ramadan.12 Een Turkse of Marokkaanse achtergrond is niet altijd de reden voor het ontstaan van DM type 2. Er zijn overeenkomsten tussen allochtone en autochtone mensen met DM type 2. Een familiaire aanleg is namelijk een probleem bij beide groepen.13 Ook kunnen beide groepen te maken krijgen met een lagere sociaal economische status. Mensen met een lagere sociaal economische status sporten minder en hebben vaker overgewicht dan mensen met een hogere sociaal economische status.13,17 Uiteraard is het ook goed mogelijk dat mensen met DM type 2 een negatieve kijk hebben op het gebruik van medicijnen. Deze negatieve gedachten over medicijnen komen bij beide groepen voor.14 Verder zijn er nog algemene redenen waarom mensen (zowel autochtonen als allochtonen) niet therapietrouw zijn, zoals bijvoorbeeld de bijwerkingen van de medicatie, problemen met de medicatie doordat zij onvoldoende geïnstrueerd zijn, problemen met de medicatie doordat zij een slecht geheugen hebben of omdat zij het nut niet in zien van de behandeling. Verder zullen mensen misschien hun medicatie minder snel innemen als zij ook nog andere medicijnen moeten slikken, depressief zijn of weinig sociale steun krijgen.16 In beide groepen worden de adviezen over beweging, dieet, leefstijl en medicatie niet altijd (goed) opgevolgd.18 Hieronder geeft onze groep nog even een conclusie op de volgende deelvragen: Hoe staat het met de therapietrouw als je autochtonen en allochtonen vergelijkt? Wat zijn de overeenkomsten en wat zijn de verschillen? Hoe komt het dat allochtonen vaker Diabetes Mellitus type 2 ontwikkelen dan autochtonen? Als je de therapietrouw van autochtonen en allochtonen vergelijkt, komt daaruit naar voren dat allochtone mensen vaker therapieontrouw zijn dan autochtone mensen. Dit heeft onder andere te maken met (en is tevens het verschil tussen beide groepen) de taalbarrière, onwetendheid, wantrouwen (jegens de behandelaar), weinig bewegingsactiviteiten en de eetgewoontes en eetpatronen. Bij autochtone mensen is de weinige bewegingsactiviteit ook een probleem betreft therapieontrouw. Verdere overeenkomsten van therapieontrouw tussen beide groepen kunnen zijn: een familiaire aanleg, een lager sociaal economische status, een negatieve kijk op het gebruik van medicijnen, bijwerkingen van de medicijnen, problemen met de medicatie inname (vanwege bijvoorbeeld een slecht geheugen, doordat zij het nut van de behandeling niet in zien of omdat zij nog meer medicijnen moeten innemen), een depressie of weinig sociale steun. Allochtonen ontwikkelen vaker DM type 2 dan autochtonen, omdat allochtone mensen andere eetgewoontes en eetpatronen hebben dan autochtone mensen. Ook hebben mensen van Turkse en Marokkaanse afkomst vaker een lager sociaal economische status en bewegen zij minder, waardoor zij sneller kans hebben op overgewicht. Door hun taalbarrière, onwetendheid en wantrouwen is het voor allochtonen moeilijker om met een behandeling te beginnen. 9 Wat zijn de oorzaken dat allochtonen therapieontrouw zijn? Veel patiënten zijn niet therapietrouw, ze gebruiken hun medicijnen niet volgens de voorschriften. Door gebrekkige therapietrouw werkt de behandeling niet goed en kunnen er schadelijke bijwerkingen ontstaan. Gebrekkige therapietrouw komt voor bij dertig tot veertig procent van de medicijngebruikers. Bij langdurig zieke mensen ligt het percentage nog hoger, tot wel 70 procent. Medicijnen worden vaak vergeten of juist niet ingenomen.20 Therapie ontrouw komt veel vaker voor bij allochtonen. Dit komt waarschijnlijk vooral door de taal. Sociaal culturele aspecten zorgen vooral bij allochtonen voor therapieontrouw. Culturele opvattingen bemoeilijkten het allochtone patiënten om diabetesgebonden leefstijladviezen in het dagelijks leven te integreren. De huidige diabetesprogramma’s zijn nog onvoldoende in staat om deze sociale en culturele barrières te doorbreken.21 Vaak nemen de allochtone mensen de ziekte diabetes mellitus type 2 niet serieus. Dit komt vooral omdat zij te weinig kennis hebben over de ziekte zelf en de gevolgen ervan. Waarschijnlijk heeft dit te maken met taalbarrière en omdat er niet zo veel over gepraat wordt in hun gemeenschap. Zoals wij allemaal weten is er een groot verschil tussen de leefgewoontes van de autochtonen en de allochtone mensen. De autochtonen zijn veel opener tegen elkaar en durven meer voor hun zelf op te komen. Bij de allochtonen is dit totaal niet het geval. Bijvoorbeeld als de allochtonen op bezoek zijn bij elkaar dan is het bijna een belediging voor hun als je hun eten niet eet. Ook al geef je aan dat je ziek bent en dat je dat bijvoorbeeld niet mag dan wordt dat niet geaccepteerd. Terwijl het bij de autochtonen juist totaal niet zo is. Ook het tijdstip dat allochtonen eten verschilt met die van de autochtonen waardoor er dus geen vaste tijden aan gehouden worden om medicijnen te slikken. Ook komt er in bepaalde culturen voor dat ze het ongewoon vinden om over hun ziekte te praten met anderen, wat dit dus weer heel lastig maakt om zich aan hun therapie te houden. Zo als u al bij deelvraag 2 hebt kunnen lezen waarom nou juist te allochtonen vaker diabetes Mellitus type 2 ontwikkelen dan de autochtonen volgen er hier nog meer redenen waarom het nou zo moeilijk is voor de allochtonen om therapie ontrouw zijn. Het grootste verschil zit ook tussen het voedsel dat de allochtonen nuttigen. De niet westerse keuken zit er toch heel wat anders uit als de niet westerse. De niet westerse keuken bevat voornamelijk veel zoetigheid en er wordt veel gebruik gemaakt van vlees en rijst. Dit maakt het extra moeilijk voor de allochtone mensen met diabetes mellitus type 2 om zich aan de leefadviezen te houden. Nog een andere reden waarom allochtonen, vooral de islamitische allochtonen zich niet aan de therapie houden is vanwege de vastenmaand van de islamitische bevolking. Dit betekent een keer in het jaar een maand lang niks eten en drinken overdag.22 Met als gevolg dat heel veel islamitische mensen met diabetes mellitus type 2 hun medicatie die maand niet volgens de voorschriften innemen. Omdat zij dus overdag niks mogen eten en drinken zorgt dit ervoor dat zij ’s avonds veel meer en vooral ongezond eten. Dit zorgt er voor dat hun suikerspiegel nog meer uit balans gaat raken.10 10 Volgens het islamitische geloof mogen mensen die door gezondheidsredenen niet kunnen vasten ook niet mee doen met de ramadan. Maar meeste patiënten vinden dat toch wel moeilijk. Zij denken dan: “de mensen om mij heen zijn aan het vasten, dus moet ik het ook doen.” Of zij denken van ik doe gewoon mee met de ramadan en dan zie ik wel wat er gebeurt. Wat er dus vooral opvalt is dat deze patiënten hun diabetes niet als een excuus willen gebruiken om niet mee te doen met de ramadan. Conclusie: Wat zijn de oorzaken dat allochtonen therapie ontrouw zijn? Uit mijn uitgewerkte deelvraag heb ik de volgende conclusie getrokken. Namelijk. Uit ons onderzoek is gebleken dat de voornaamste reden dat allochtonen met DM type 2 therapie ontrouw zijn, voornamelijk komt door taalbarrière. Er zijn nog steeds heelveel allochtonen die niet goed Nederlands kunnen en dus moeilijk hun arts begrijpen of moeite hebben om zelf informatie op te zoeken en tot zich te nemen, ook al zijn er heel veel informatie te verkrijgen in bijvoorbeeld hun eigen taal, blijft het alsnog moeilijk voor hun. Verder zien we ook dat sociaal culturele aspecten ook een grote rol spelen bij therapieontrouw bij allochtonen. Het geloof zoals bijvoorbeeld de islam kan ook een grote rol spelen bij het therapie ontrouw zijn. Denk hierbij vooral aan de maand ramadan.9 11 Welke preventies werken beter bij allochtonen met Diabetes Mellitus type 2? Er zijn veel preventieprogramma’s ontwikkeld voor mensen met Diabetes Mellitus type 2. De meeste zijn niet specifiek gericht op één bevolkingsgroep maar op globaal niveau. Allochtone mensen hebben een groter risico op de ziekte, dat is al in de bovenstaande deelvragen duidelijk geworden. Een eerste preventie die toegepast kan worden bij allochtonen is hen een gevalideerde Diabetes Risicotest te laten doen.23,26 Deze test is vaak in hun eigen taal en met eventueel wat hulp van een naaste kan goed worden ingevuld. De test bestaat uit een vragenlijst, waarin vragen naar voren komen als: ‘hoe vaak gaat u naar de wc?’ of ‘Heeft u vaak dorst?’ Het beantwoorden van deze vragen kan antwoord geven op de vraag: ‘Heb ik een verhoogd risico?’ Komt er uit de test naar voren dat er sprake van een verhoogd risico is, dan volgt er het advies een huisarts te bezoeken die de diagnose kan stellen. De diagnose kan zijn dat de persoon Diabetes Mellitus type 2 heeft, zonder het te weten. Het kan ook zijn dat er een gestoorde nuchtere glucose is; dit is een voorbode van Diabetes. Verder kan een diagnose zijn, dat de persoon in kwestie een verhoogd risico heeft, maar dat er nog wel een normale bloedglucose aanwezig is.23 Een stap in de goede richting is het verschaffen van informatie over Diabetes Mellitus type 2 in de moedertaal. Momenteel is er al informatie in het Turks, Marokkaans en Arabisch. Het staat dus al in hun moedertaal op internet, maar dat betekent niet dat het daarmee af is. Een groot deel van de allochtonen, zeker de eerdere generaties, zijn vaak ook analfabeet.24,25 Dit maakt het informatie verstrekken erg lastig. Een manier om preventieve informatie op hun over te brengen, is het organiseren van informatiedagen of informatieavonden.24,26 Ook een zorgconsulent van dezelfde afkomst kan hulp bieden.24,25 Wat zijn effectieve interventies? Effectieve interventies, allochtoon of niet, komen vaak neer op het volgen van een gezonde leefstijl; om de Diabetes te voorkomen of om het zo lang mogelijk uit te stellen.23 Dit is altijd makkelijker gezegd dan gedaan. Door de leefstijl van allochtone mensen, letten zij minder op de gezonde voedingsvoorschriften. Hierdoor hebben zij een verhoogde kans op het ontstaan van overgewicht en dus een verhoogd risico op het ontwikkelen van Diabetes Mellitus type 2. 13 Om dit probleem aan te pakken, zijn er in 2006 testen gedaan met activiteiten, waaronder TV-spots, advertenties, banners op websites en andere manieren van publiciteit, om een zo breed mogelijk publiek te attenderen op een mogelijk risico op Diabetes Mellitus type 2. Ook werd er digitaal een adviesprogramma opgesteld en werd er een leefstijlcoach beschikbaar gesteld. Door deze activiteiten zijn de risicogroepen, met name allochtone doelgroepen, goed bereikt. Het is gelukt om met behulp van de activiteiten de allochtone mensen over te laten gaan tot actie en hen te motiveren om een gezondere leefstijl te gaan volgen.23 12 Een specifiek maar belangrijk moment voor de Islamitische allochtonen is de ramadan. Tijdens de ramadan moet men een aangepast dieet krijgen om dan ook zoveel mogelijk een gezond eetpatroon te behouden.22 Welke interventies dragen bij aan therapietrouw onder allochtonen, en welke niet? Om de therapietrouw te stimuleren is het vooral genoodzaakt veel informatie over de medicatie te verstrekken. Dit wordt bijvoorbeeld gedaan door een diabetesverpleegkundige bij een diabetes polikliniek of op een landelijke voorlichtingsdag. Het is belangrijk om daarbij uit te leggen wat de medicatie doet en waarom het ingenomen moet worden. Als de dosis wordt verhoogd, moet er duidelijk worden gemaakt dat het niet betekent dat het slecht met hen gaat. Veel allochtone mensen denken namelijk dat het innemen van meer tabletten betekent dat het slechter met ze gaat. Zij begrijpen niet dat ze tabletten moeten innemen, omdat zij geen pijn of iets dergelijks ervaren aan hun ziekte. Ook willen ze niet altijd meer tabletten innemen, omdat zij bang zijn dat het slecht is voor hun maagdarmstelsel. Verder is herhaling een belangrijke interventie. Het blijven herhalen waarom, wat en wanneer. Als dit lang genoeg wordt gedaan, zullen de meeste patiënten uiteindelijk elke dag hun medicatie innemen en hun therapie goed volgen. Een zorgconsultant die hun taal van herkomst spreekt, kan ook bijdragen aan de therapietrouw onder allochtonen. Deze zorgconsultant kan namelijk het belang van de medicatie inname goed en duidelijk uitleggen. Sommige zorgconsultanten komen ook bij patiënten thuis om te vragen hoe het met ze gaat en of de medicatie inname goed verloopt. Ook zijn er zorgconsultanten die een spreekuur hebben speciaal voor klachten, vragen, etc. Op die manier kan de zorgconsultant de klachten en vragen beantwoorden of voorleggen bij de huisarts.25 Interventies die alleen gericht zijn op de medicatie, toediening, smaak, verpakking, kosten, enzovoort, werken niet bevorderlijk voor de therapietrouw. Veel patiënten bleken na afloop van deze interventies namelijk nog steeds therapieontrouw te zijn. Interventies moeten gericht zijn op meerdere factoren, waaronder een cognitief, emotioneel en een theoretisch gedeelte. Open communicatie is een belangrijk gegeven bij therapietrouw, vooral binnen het gezin. Het is belangrijk dat de behandelaar luistert naar de patiënt, want als de patiënt het gevoel heeft dat de behandelend verpleegkundige aandacht geeft aan zijn of haar problemen, zal hij of zij sneller gemotiveerd zijn tot therapietrouw.27 In de vorige deelvragen is aandacht besteed aan de oorzaken of redenen waarom allochtone mensen therapieontrouw zijn. Als een interventie één van deze oorzaken of redenen bevat, wordt de kans op therapieontrouw hiermee vergroot. (Als een interventie bijvoorbeeld alleen in het Nederlands beschikbaar is, zal dit voor veel allochtone mensen geen gewenste en effectieve interventie zijn, vanwege de taalbarrière.) Welke preventie theorieën of programma’s horen hierbij? Een vrij breed preventieprogramma past bij de allochtone doelgroep. Belangrijke preventieve interventies zijn: verandering van de leefstijl; meer bewegen, eventueel via een beweeg- en 13 trainingsgroep; gezonder en bewuster eten en drinken, hier zijn cursussen voor, of het is mogelijk om via de huisarts een verwijzing naar een diëtist te krijgen. Met behulp van de diëtist kunnen allochtone mensen er namelijk achter komen welke voedingsproducten ingenomen kunnen of moeten worden om de Diabetes Type 2 te voorkomen of uit te stellen.24 Er is ook een Interventiedatabase genaamd, I-database, opgezet die overzicht biedt van leefstijlinterventies speciaal gericht op de allochtone bevolking. In deze database kun je specifiek zoeken naar de doelgroep, in dit geval diabetes, Nederlandse Marokkanen en Turken. Alle gevonden interventies zijn gericht op educatie over diabetes, bewegen en een algeheel gezondere leefstijl hanteren. Daarnaast zijn gesprekken met lotgenoten bevorderlijk om op die manier elkaar bekend te maken met de gevolgen, wat je er aan kan doen. Ook kunnen ze elkaar vertellen hoe zij het ervaren en wat zij aanraden om de leefstijl zo goed mogelijk, maar ook zo prettig mogelijk te maken.28 Het nationaal kompas volksgezondheid biedt ook veel interventies gericht op allochtonen en op sociaaleconomische gezondheidsverschillen. Niet specifiek gericht op diabetes mellitus, maar wel wederom op beweging en voeding, wat uiteindelijk lijdt tot een betere prognose of uitstel van diabetes bij deze risicogroep 29 Verdere informatie gericht op preventiemateriaal voor allochtonen is te vinden in deelvraag 1. 14 Hoofdvraag Welke preventieve maatregelen beïnvloeden de therapietrouw en leefstijl bij allochtonen met Diabetes Mellitus type 2? Onze hoofdvraag zullen wij beantwoorden met behulp van de deelvragen. Om het beantwoorden van de hoofdvraag voor ons te vergemakkelijken, hebben wij een conclusie geschreven van elke deelvraag. De conclusies van de deelvragen zijn namelijk gezamenlijk het antwoord op de hoofdvraag. Per deelvraag nemen wij de conclusie door en halen we uit de conclusie de informatie die relevant is voor beantwoording van de hoofdvraag. De hoofdvraag is: Welke preventieve maatregelen beïnvloeden de therapietrouw en leefstijl bij allochtonen met Diabetes Mellitus type 2? Wij zijn dus op zoek naar maatregelen die ervoor zorgen dat allochtone mensen met DM type 2 de therapietrouw en leefstijl positief of negatief beïnvloeden. Algemene interventies, gericht op het voorkomen van DM type 2 zijn gezond eten, voldoende bewegen, niet roken, enzovoort. Deze interventies worden echter niet altijd nageleefd en het niet naleven van deze maatregelen zien wij voornamelijk terug bij allochtone patiënten. Hierdoor ontwikkelen allochtone patiënten vaker Diabetes Mellitus type 2. Huisartsen, verpleegkundigen, voorlichtingen, organisaties, brochures en folders, en ga zo maar door, zijn allemaal voorbeelden van preventieve maatregelen die de therapietrouw en leefstijl bij patiënten positief willen beïnvloeden. Echter bereiken deze interventies niet altijd wat zij willen bereiken. Enkele knelpunten zorgen ervoor dat het positief beïnvloeden van therapietrouw en leefstijl bij allochtone patiënten niet bereikt wordt. Om te beginnen verloopt de communicatie tussen patiënten van Marokkaanse en Turkse afkomst en de Nederlands sprekende behandelaars vaak stroef, vanwege de taal. Een taalbarrière kan zorgen voor misverstanden en onvoldoende begrijpbare uitleg voor patiënten. Verder is het moeilijk om allochtone patiënten een andere, nieuwe leefstijl aan te leren. Na de diagnose zou het goed zijn als allochtone patiënten zouden gaan bewegen en hun eetgewoontes en eetpatronen aanpassen. Dit is echter niet altijd mogelijk vanwege hun culturele achtergrond; denk hierbij bijvoorbeeld aan de ramadan. Ook zien veel allochtone patiënten niet altijd het belang in de veranderingen die zij moeten ondergaan in hun leefstijl. Onbegrip is een belangrijk obstakel binnen de therapietrouw. Deze knelpunten kunnen er dus voor zorgen dat allochtone patiënten met Diabetes Mellitus type 2 niet therapietrouw zijn en hun leefstijl niet aanpassen. Om deze problemen op te lossen zijn er verschillende interventies ontwikkeld, om de therapieontrouw tegen te gaan en de leefstijl van allochtone patiënten positief te veranderen. Voor allochtone patiënten zijn er internetsites en folders gericht op Diabetes Mellitus type 2 gemaakt, die beschikbaar zijn in de taal die zij goed spreken. Een andere manier om ervoor te zorgen dat de taalbarrière geen probleem hoeft te zijn is een zorgconsultant die behalve Nederlands ook bijvoorbeeld Turks of Marokkaans spreekt. 15 Gemeentes en diabetes organisaties organiseren ook wel eens bijeenkomsten waarin voorlichting en advies wordt gegeven. Deze bijeenkomsten kunnen gegeven worden door zorgconsultanten of artsen met dezelfde taal. Verder wordt er door artsen en verpleegkundige extra aandacht gegeven aan allochtone patiënten in de vorm van herhaling van de uitleg van bijvoorbeeld medicatie gebruik. Het herhalen van het nut van de inname van de medicatie, wanneer deze moet worden ingenomen en hoe het ingenomen moet worden. Niet al deze interventies beïnvloeden de therapietrouw en leefstijl positief. Dankzij onze deelvragen zijn wij erachter gekomen dat er maar een beperkt aantal interventies daadwerkelijk een goede bijdrage leveren aan de therapietrouw en verandering van de leefstijl. Internetsites en voorlichtingsfolders werken niet goed, zelfs niet als ze in de taal van herkomst geschreven zijn. Veel allochtone patiënten lezen de folders niet, of kunnen ze niet lezen vanwege analfabetisme. Bijeenkomsten die georganiseerd worden, worden veelal niet bezocht, vanwege het onderliggende gevoel van bijvoorbeeld schaamte. Een zorgconsultant die dezelfde taal spreekt als de patiënt in kwestie, zou de best werkende interventie zijn. Hieronder leggen wij uit waarom. Toelichting Gekozen interventie Aangezien er veel allochtonen van de Marokkaanse en Turkse afkomst in Nederland wonen, maar helaas de Nederlandse taal niet beheersen, zorgen deze taalbarrières in onze ogen voor therapieontrouw onder deze groep mensen. Veel ziekenhuizen in Nederland hebben steeds meer de behoefte om op een duidelijke en professionele manier met de patiënten en bezoekers van het ziekenhuis te communiceren. Vandaar dat wij als onderzoeksgroep hebben gekozen voor de volgende interventie. Uit onze onderzoek is gebleken dat de taalbarrière voornamelijk voor therapieontrouw zorgt onder de groep Marokkaanse en Turkse mensen. Vandaar dat wij tot de conclusie zijn gekomen om als interventie zorgconsultanten te regelen die deze groep mensen in hun eigen taal informatie en ondersteuning bieden om goed om te gaan met hun ziekte Diabetes Mellitus type 2. Waarom zou de interventie werken? Wij als onderzoeksgroep zijn tot de conclusie gekomen dat begeleiding en informatieverstrekking voor deze groep mensen het beste is als het gegeven kan worden in hun eigen taal. Dit vermindert op den duur de therapieontrouw bij deze mensen. Uit ons onderzoek is gebleken dat de voornaamste reden voor therapieontrouw onder deze groep komt doordat deze groep patiënten veel moeite hebben met het begrijpen en het volgen van de gegeven adviezen. Zij hebben moeite om goed om te gaan met de ziekte diabetes mellitus type 2 en zich aan de geadviseerde leefwijze en gebruik van de medicatie te houden. Daarom adviseren wij ziekenhuizen en diabetes verenigingen om zorgconsultanten aan te nemen die de Turkse of Marokkaanse taal beheersen, om deze patiënten de gegeven informatie te bieden in hun eigen taal. Uit ons is onderzoek gebleken dat de therapieontrouw onder deze groep sterk zal verminderen. Hoe werkt de interventie? Door het bewijs die wij als onderzoeksgroep hebben geleverd zullen waarschijnlijk meer 16 zorginstellingen zorgconsultanten aannemen die de Turkse en Marokkaanse taal spreken. Deze patiënten kunnen dan persoonlijke ondersteuning krijgen in hun eigen taal. De zorgconsultanten zijn 24 uur per dag bereikbaar voor de nodige informatie en ondersteuning. Naarmate er vaker contact worden gelegd met deze patiënten zal er een vertrouwensband ontstaan tussen de zorgconsultanten en de patiënten. Hierdoor zullen deze patiënten meer vertrouwen krijgen en dus veel opener zijn bij het bespreken van knelpunten die zij ondervinden met de ziekte diabetes mellitus type 2. Werkt de interventie? Na 5 jaar van het gebruik van onze preventieprogramma houden wij een onderzoek onder de zorginstellingen die onze preventieprogramma gebruiken, maar ook zorginstellingen die geen gebruik maken van ons preventieprogramma. Dit doen we met behulp van een enquête om na te gaan of onze gekozen interventie geholpen heeft om de therapieontrouw onder deze groep te verminderen. Zorginstellingen die het gebruik van ons preventieprogramma tussentijds hebben stilgezet, worden uitgesloten van het onderzoek. Conclusie Na beantwoording van de deelvragen en hoofdvraag, zijn wij tot de conclusie gekomen dat het inschakelen van een zorgconsultant die Marokkaans of Turks spreekt, de beste interventie zal zijn om de therapietrouw bij onze doelgroep te bevorderen. Door middel van een zorgconsultant zal de taalbarrière namelijk doorbroken worden en hiermee de therapieontrouw afnemen. 17 Bronvermelding 1. Diabetes Fonds. Blijf in beweging. http://www.diabetesfonds.nl/artikel/blijf-beweging (accessed 12 november 2012). 2. Diabetes Fonds. Verstandig eten. http://www.diabetesfonds.nl/artikel/verstandig-eten (accessed 12 november 2012). 3. Diabetes Fonds. Stoppen met roken. http://www.diabetesfonds.nl/artikel/stoppen-met-roken (accessed 12 november 2012). 4. Bakel AM. Wat is diabetes mellitus?. http://www.regionaalkompas.nl/hart-voor-brabant/themas/gezondheid-en-ziekte/diabetes-mellitus/wat-is-diabetes-mellitus/ (accessed 12 november 2012). 5. Hamberg-van Reenen HH. Diabetes mellitus: Hoe zijn preventie en zorg georganiseerd?. http://www.nationaalkompas.nl/gezondheid-en-ziekte/ziekten-en-aandoeningen/endocriene-voedingsen-stofwisselingsziekten-en-immuniteitsstoornissen/diabetes-mellitus/diabetes-mellitus-preventie-enzorg/ (accessed 12 november 2012). 6. Nursing. Diabetesbus gaat in Amsterdam rijden. http://www.nursing.nl/verpleegkunde/specialismen/diabetes/article/388/diabetesbus-gaat-inamsterdam-rijden (accessed 12 november 2012). 7. Diabetes verpleegkundige Dijkstra T. Geinterviewed door: Al ER Zaans Medisch Cendrum. 1 December 2012. 8. Hillebrink MM. Preventie van diabetes mellitus. Gemeente Westland. 2007. 9. Kleurrijke zorgpaden. VU medisch centrum. (video). Amsterdam: Wynants en van Bronkhorst filmproducties, 2009. 10. Ahdi M, Malki F, van Oosten W, Gerdes VEA, Meesters EW. Diabetes en ramadan. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 2008; 152(34): 1871-1874. 11: Uilewaal P. Cultuurspecifieke voorlichting voor patiënten met DM2 is effectief op de korte termijn. Huisarts en Wetenschap 2010; 53(12): 692. 12: Maseland A. Diabeteszorg aan allochtonen: Het nemen van drempels. Nursing 2005; Special: 2021 13: Poortvliet MA, Schrijvers CTM, Baan CA. Diabetes in Nederland: Omvang, risicofactoren en gevolgen, nu en in de toekomst. RIVM. Report nummer: 260322001, 2007. 14: Parisgirl. Invloed van attitude medicijnen op therapietrouw. http://wetenschap.infonu.nl/onderzoek/20068-invloed-van-attitude-medicijnen-op-therapietrouw.html (geraadpleegd 12 november 2012). 15: Huisarts-Migrant.nl. Diabetes mellitus. http://www.huisarts-migrant.nl/index.php/diabetes-mellitus (geraadpleegd 12 november 2012). 18 16: Verenso. Multidisciplinaire richtlijn diabetes : verantwoorde diabeteszorg bij kwetsbare ouderen thuis en in verzorgings- of verpleeghuizen : deel 2: integrale tekst met onderbouwing van conclusies en aanbevelingen. Utrecht: Verenso; 2012. 17: GG&GD Amsterdam. Jaarrapportage volksgezondheid Amsterdam 2003. Report nummer: 4, 2004. 18: Seeleman C, Suurmond J, Stronks K. Een arts van de wereld etnische diversiteit in de medische praktijk. Houten: Springer Media ; 2005. 19: Verwij A. Wat is sociaaleconomische status? http://www.nationaalkompas.nl/ bevolking/segv/wat-is-sociaaleconomische-status (geraadpleegd 5 december 2012). 20. Wenksink JW. Therapietrouw bij medicijnen. http://www.gezondheidsnet.nl/gezondheid-enmedicijnen/artikelen/5024/therapietrouw-bij-medicijnen- (geraadpleegd 16 oktober 2012). 21. Jansen YJFM, Uitewaal PJM, Wijsman-Grootendorst A, Geelhoed-Duijvestijn PHLM. Sociale en culturele problemen bij het opvolgen van leefstijladviezen door allochtone diabetici. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 2011; 155(A3117): 1-6. 22. Vasan SK, Karol R, Mahendri NV, Arulappan N, Jacob JJ, Thomas N. A prospective assessment of dietary patterns in Muslim subjects with type 2 diabetes who undertake fasting during Ramadan. Indian journal of endocrinology and metabolism 2012; 16(4): 552-557. 23. Aarsen C. Bundel kijk op diabetes. http://www.kijkopdiabetes.nl/professionals/index.php/component/docman/doc_download/129-kijk-opdiabetes-bundel (geraadpleegd 13 oktober 2012). 24. Verwij A, Singels LWJ. Preventie gericht op allochtonen: Wat is het aanbod?. http://www.nationaalkompas.nl/preventie/gericht-op-doelgroepen/allochtonen/wat-is-het-aanbod/ (geraadpleegd 3 november 2012). 25. Diabetesvereneging Nederland. Diabeteszorg en allochtonen. http://rotterdam.dvn.nl/regionieuws/diabeteszorg-en-allochtonen/ (geraadpleegd 2 november 2012). 26. Mol H. Preventie Voorlichting Allochtone ouderen en diabeten in West-Brabant. http://www.kijkopdiabetes.nl/professionals/index.php/kennis-kit/74-ggd-west-brabant (geraadpleegd 10 november 2012). 27. Otupacca G, Spina D, Van de Wall K, Vliegen T, Carlens T, de Jong H. Adolescenten met diabetes mellitus type 1 versus therapietrouw. KHLim. Report nummer: , 2012. 28. RIVM. Zoeken in I-database - Loket Gezond Leven. http://www.loketgezondleven.nl/interventies/i-database/zoeken-in-i-database/ (geraadpleegd 21 november 2012). 29. Droomers M, Verwij A. Voorbeelden interventies gericht op allochtonen en algemeen SEGV Nationaal Kompas Volksgezondheid. http://www.nationaalkompas.nl/preventie/gericht-opdoelgroepen/allochtonen/voorbeelden-interventies-gericht-op-allochtonen-en-algemeen-segv/ (geraadpleegd 22 november 2012). 19 Bijlage 20