PDF - Calvary Chapel Haarlemmermeer

advertisement
40031 – Mattheüs 6:1-18 God beloont mij op basis van mijn motieven
I. Drie weken geleden hebben wij Mattheüs 5 afgerond en vanmorgen maken wij een begin aan Mattheüs 6. Om even ons
geheugen op te frissen:
A. Hoe heet het schriftgedeelte waarin wij momenteel bezig
zijn?
B. Wie spreekt hier?
}
C. Tot wie wordt hier gesproken?
} Mattheüs 5:1
D. Matt. 5:3-11 – de karaktereigenschappen van de christen.
E. Matt. 5:13-16 – het effect van de christen in de wereld.
F. Matt. 5:17-48 – hierin zet Jezus een zestal misvatting
recht door Zijn discipelen de essentie, oftewel de geest van
Gods geboden uit te leggen.
II. In hoofdstuk 6 begint Jezus met een nieuw onderdeel van
Zijn leer over hoe het leven van de christen eruit hoort te zien.
A. Wij kunnen hoofdstuk 6 opsplitsen in twee delen:
i. Het eerste deel heeft te maken met godsdienstige
plichten:
a. Het geven van aalmoezen aan de hulpbehoevende
– dit is de plicht van de christen aan zijn naaste.
b. Het bidden tot God, onze hemelse Vader – dit is
de plicht van de christen aan God.
c. Het vasten, oftewel het verloochenen van jezelf dit is de plicht van de christen om zichzelf te beheersen. Dit is het eerste deel.
ii. Het tweede deel is heel praktisch en heeft te maken
met hoe je als christen in het leven hoort te staan.
III. Vanmorgen zullen wij een begin maken aan het eerste deel.
Eerst gaan wij kijken naar het principe dat Jezus ons duidelijk
wil maken en vervolgens zullen wij kijken naar de praktijkvoorbeelden die Jezus ons geeft.
LEES MATTHEUS 6:1-18
Vers 1 – “1Wees op uw hoede dat u uw liefdegave niet geeft in
tegenwoordigheid van de mensen om door hen gezien te worden;
anders hebt u geen loon bij uw Vader, Die in de hemelen is.”
Studie van het boek Mattheüs door Stan Marinussen, Cross Culture Calvary Chapel
zondag 10 juni 2012
Pagina 1 van 6
40031 – Mattheüs 6:1-18 God beloont mij op basis van mijn motieven
I. Het is een beetje jammer dat de vertalers van de HSV in mijn
mening een verkeerde keus gemaakt hebben in het vertalen
van dit vers.
A. Het woord “liefdegave” hoort eigenlijk als “gerechtigheid”
vertaald te worden.
B. Het hoort eigenlijk te lezen: “1Wees op uw hoede dat u uw
gerechtigheid niet beoefent in tegenwoordigheid van de mensen om door hen gezien te worden; anders hebt u geen loon
bij uw Vader, Die in de hemelen is.”
i. De reden waarom ik dit aanhaal is omdat het grondbeginsel dat Jezus ons duidelijk wil maken te maken heeft
met het beoefenen van de gerechtigheid, niet het geven
van aalmoezen.
II. Het grondbeginsel is dit: “1Wees op uw hoede dat u uw gerechtigheid niet beoefent in tegenwoordigheid van de mensen
om door hen gezien te worden; anders hebt u geen loon bij uw
Vader, Die in de hemelen is.”
A. Jezus, Die de mens door-en-door kent weet dat ik in staat
ben om mijn godsdienstige plichten op zo’n manier uit te voeren dat ik de aandacht, de bevestiging, de complimenten en
de eer van de mensen om mij heen zal krijgen.
i. Of je het nu toe wil geven of niet, iedere christen is
hiertoe in staat, want het is mens eigen.
B. Op alle drie gebieden; het geven van aalmoezen, het bidden en het vasten zegt Jezus dat wij niet moeten zijn zoals de
huichelaars.
i. Jezus heeft hier de schriftgeleerden en Farizeeën voor
ogen want zij zijn de enigen die Hij huichelaars noemt.
ii. In 20 van de 23 keer dat dit woord in het N.T. voorkomt
gebruikt Jezus het om de schriftgeleerden en de Farizeeën
aan te spreken of om hun te omschrijven.
iii. Van Dale omschrijft huichelen als: “de valse indruk
trachten te wekken van” – iemand die huichelt is onoprecht, schijnheilig, hypocriet.
iv. Het Grieks grondwoord dat hier gebruikt wordt is
hupokrites en het betekent toneelspeler of acteur.
a.
Kortom, een huichelaar is gewoon een neppert!
Studie van het boek Mattheüs door Stan Marinussen, Cross Culture Calvary Chapel
zondag 10 juni 2012
Pagina 2 van 6
40031 – Mattheüs 6:1-18 God beloont mij op basis van mijn motieven
b. En bij de schriftgeleerden en Farizeeën ging het
alleen maar om het uiterlijk vertoon van hun godsdienst.
1. Zij wilden alleen maar door de mensen gezien
worden, dus wat hun godsdienst betrof deden zij
gewoon alsof. Het was niet echt.
III. Zoals ik zojuist gezegd had is het mens eigen om te huichelen, om schijnheilig te zijn. En wij doen dat omdat wij te veel
belang hechten aan wat mensen van ons vinden.
A. Ik heb bijv. wel eens iets verteld over hoe vroeg ik ‘s zondags opsta om te gaan bidden.
B. Ik kan me niet meer herinneren wanneer ik dit voor het
laatst aan iemand verteld had of hoe ik het had verteld, maar
het zou mij niet verbazen als ik bij die persoon de indruk had
gewekt dat ik elke dag voor zonsopgang een uur of twee bidt
en m’n Bijbel lees.
i. Er is nou eenmaal iets in mij als mens zijnde dat op
zoek is naar bevestiging en naar goedkeuring van de
mensen om mij heen.
ii. Mijn eigen ik wil nou eenmaal in aanzien staan bij mensen.
a. En de Bijbel leert ons dat wanneer dit mijn beweegreden is om iets “voor God” te doen, dat ik mijn
loon reeds heb verdient en dat God het niet eens
erkent.
IV. Op alle drie gebieden; het geven van aalmoezen, het bidden
en het vasten zegt Jezus dat de huichelaars hun loon voor het
doen van deze dingen al hebben. Wat is hun loon dan?
A. Nou, dat is heel simpel. Zij krijgen erkenning en aanzien
van mensen.
i. Ik kan me nog herinneren toen ik pas in NL was, dat ik
bij iemand thuis kwam en die persoon had een bezoeker
uit de V.S. die ik niet kende.
ii. Deze bezoeker werd aan mij voorgesteld als een zeer
geestelijke christen, een man van gebed. En de reden
waarom hij als een man van gebed werd erkent was dit:
a. Terwijl hij bij mijn kennis op bezoek was, stond hij
‘s morgens op en ging keihard bidden.
Studie van het boek Mattheüs door Stan Marinussen, Cross Culture Calvary Chapel
zondag 10 juni 2012
Pagina 3 van 6
40031 – Mattheüs 6:1-18 God beloont mij op basis van mijn motieven
b. Hij verbleef op zolder en je kon hem op de begane
grond horen bidden en smeken en pleiten bij God.
1. Ik kan me voorstellen dat God zoiets had
van: “doe ff normaal, Ik ben niet doof, Ik ken je
gedachten, Ik weet zelfs wat je nodig hebt voordat
je je mond opent.”
(i) Ik geloof dat deze persoon de indruk
wilde wekken dat hij een zeer geestelijke
christen was, een man van gebed. En dat is
hem gelukt, hij had deze reputatie.
01 Alleen is het zo dat God daar niets
mee kan, niets mee wil. God erkent dit
soort schijnheiligheid niet en God zal ‘m
geenszins belonen voor zijn reputatie.
02 Hij heeft zijn loon al, en zijn loon is
zijn reputatie onder de mensen.
V. Ook op alle drie gebieden; het geven van aalmoezen, het bidden en het vasten zegt Jezus dat wanneer men dit oprecht
doet, met de beweegreden om alleen God te willen behagen,
God hem/haar het in het openbaar zal vergelden.
A. M.a.w., wanneer ik vanuit een zuivere motivatie iets voor
God doe, dan zal God mij belonen. Ik weet niet hoe jullie hier
in staan, maar ik wil door God beloont worden!
i. Wanneer ik voor Jezus kom te staan wil ik Hem tegen
mij horen zeggen: “Goed gedaan, goede en trouwe dienstknecht”.
B. 1 Kor. 3:10-15 – “10God heeft mij het voorrecht en de
kracht gegeven om als een goed architect de fundering te leggen, waarop een ander voortbouwt. Natuurlijk moet iedereen
wel oppassen hòe hij daarop bouwt. 11Want een andere fundering dan Jezus Christus mag niemand leggen. 12U kunt op die
ene fundering met allerlei materialen bouwen; met goud, zilver en edelsteen, òf met hout, hooi en stro. 13Het zal vanzelf
blijken wat u hebt gedaan, want de grote dag van de Here
komt met vuur. In het vuur blijft alleen over wat waardevol is;
de rest verbrandt. 14Als u met vuurvast materiaal op de fundering hebt gebouwd, krijgt u loon. 15Als uw werk verbrandt,
zult u verlies lijden. U zult zelf gered worden, maar dan wel
door het vuur heen.” (het boek)
Studie van het boek Mattheüs door Stan Marinussen, Cross Culture Calvary Chapel
zondag 10 juni 2012
Pagina 4 van 6
40031 – Mattheüs 6:1-18 God beloont mij op basis van mijn motieven
i. Paulus leert on hier precies hetzelfde dat Jezus ons leert
in Mattheüs 6. Namelijk dat wanneer wij iets voor God
doen vanuit een zuiver motief, God ons zal belonen.
C. 2 Kor. 5:1-10 – “1Wij weten dat als ons lichaam sterft, wij
een nieuw huis in de hemel krijgen, waar wij altijd mogen wonen.
Dat is een huis door God gemaakt en niet door mensen. 2Wij ervaren nu nog wel allerlei moeilijkheden, maar kijken met verlangen
uit naar de dag dat wij een hemels lichaam krijgen en dat zullen
aantrekken als nieuwe kleren. 3Wij zullen niet als geesten zijn,
maar een lichaam hebben. 4In ons aardse lichaam hebben wij het
vaak moeilijk, maar wij zouden het vreselijk vinden om geen lichaam meer te hebben. Wij willen vanuit ons oude lichaam in ons
nieuwe lichaam overgaan, zodat het sterfelijke door het leven
wordt opgeheven. 5Daarvoor heeft God ons juist gemaakt en als
onderpand heeft Hij ons de Heilige Geest gegeven. 6Wij houden
dus de moed erin. Al beseffen we heel goed dat wij (zolang we in
ons lichaam leven) nog ver van ons hemelse huis verwijderd zijn.
7
Door het geloof en niet door het zien, weten wij dat dit waar is.
8
Daarom zijn wij ook niet bang om te sterven; integendeel, wij zien
ernaar uit om naar huis te gaan, naar de Here. 9Daarom is ons
hoogste doel te doen wat Hij wil, of we nu in dit lichaam of thuis bij
de Here zijn. 10Want wij zullen allemaal eens voor Christus rekenschap moeten afleggen. Dan wordt alles blootgelegd. Ieder van ons
zal krijgen wat hem toekomt, voor wat hij in zijn aardse lichaam
heeft gedaan, goed of kwaad.”
i. In Openbaring 20 leert de Bijbel ons dat alle mensen
die ooit geleefd hebben, het laatste oordeel van God zullen moeten meemaken.
a. Dit laatste oordeel zal hun eeuwige bestemming
bepalen. Degenen wiens namen geschreven staan in
het boek des levens zullen voor eeuwig in alle heerlijkheid samen met God zijn. Alle anderen hebben een
totaal andere toekomst. (Openb.20:11-15)
1. Dit laatste oordeel geldt dus voor alle
mensen.
ii. Maar, waar Paulus het in 1 en 2 Kor. over heeft geldt
alleen voor ons; wij die wedergeboren zijn, wij die Jezus
Christus navolgen.
a. En wij die wedergeboren zijn komen voor de rechterstoel van Christus te staan en zullen daar te zien en
te horen krijgen wat onze beloning zal zijn.
Studie van het boek Mattheüs door Stan Marinussen, Cross Culture Calvary Chapel
zondag 10 juni 2012
Pagina 5 van 6
40031 – Mattheüs 6:1-18 God beloont mij op basis van mijn motieven
VI. In hetzelfde hoofdstuk, 2 Kor. 5 zegt Paulus: “Want de liefde
van Christus dringt ons…” M.a.w., wat wij ook doen, het is omdat we er door de liefde van Christus toe gedrongen worden.
A. Uiteindelijk zullen wij christenen niet beoordeeld worden op
de basis van alles dat wij “voor God” gedaan hebben, maar op
basis van onze motieven, onze beweegredenen.
B. En Paulus zegt eigenlijk dat het enige zuivere motief om
maar iets voor God te doen, de liefde van en voor Christus is.
i. Wat is het grootste gebod? Heb God lief met heel je
hart, verstand, ziel en kracht!
ii. Dit is niet alleen het grootste gebod, maar vanuit onze
liefde voor God, hoort alles dat wij voor God doen voort te
vloeien. De liefde dringt ons! Dit is ons doel; om alles voor
God te doen omwille van Gods liefde.
C. Als wij een andere beweegreden hebben om dingen voor
God te gaan doen, dan missen wij het doel.
i. Dan kunnen wij nog zo veel “voor God” ondernemen,
nog zo veel “voor God” opofferen, nog zo veel “voor God”
rennen, organiseren, oefenen, dienen, enz… maar het zal
door het vuur geen stand houden.
ii. Gisteren heeft Oranje in mijn optiek heel goed gevoetbalt. Zij domineerde het spel met balbezit, scorekansen,
verdediging, enz… Zij deden heel veel goed, behalve het
doel bereiken. En het gevolg daarvan was dat zij de wedstrijd hadden verloren.
iii. Tot slot: lees Openbaring 2:1-5
BIDDEN
ZEGEN
2 Kor. 13:5 – “Onderzoek uzelf, beproef uzelf”
Psalm 139:1 – “HEER, u kent mij, u doorgrondt mij,”
Psalm 139:23-24a – “23Doorgrond mij, God, en ken mijn hart,
peil mij, weet wat mij kwelt, 24azie of ik geen verkeerde weg ga,”
Studie van het boek Mattheüs door Stan Marinussen, Cross Culture Calvary Chapel
zondag 10 juni 2012
Pagina 6 van 6
Download