Daltonwerkboek - de Delftse Daltonschool

advertisement
Daltonwerkboek
Herziende versie 2014-2015
Daltonwerkboek
Delftse Daltonschool
1
Inleiding
In dit boekwerk staat beschreven hoe het onderwijsteam van openbare
basisschool de Delftse Daltonschool in Delft aan het Daltononderwijs invulling
geeft. Dit boekwerk is een levend document, want net zoals de maatschappij is
ook het onderwijsproces in beweging. Dit document is geen verplichting maar
een handig naslagwerk met daarin de meest voorkomende daltonafspraken. Wij
hopen op deze manier de uniforme afspraken levend te houden binnen de school.
Natuurlijk gaat het er uiteindelijk niet om of alles mooi is opgeschreven. Het gaat
erom hoe er dagelijks in de omgang met kinderen op school wordt gewerkt. Juist
daarom is dit een document in ontwikkeling, want de praktijk is iedere dag
anders en het onderwijs ontwikkelt zich waardoor je je werkwijze moet
aanpassen.
Wij hopen dat er ieder jaar reden is om dit document te veranderen, want dat
zou betekenen dat we scherp blijven en we ons blijven ontwikkelen.
Daltonwerkboek
Delftse Daltonschool
2
Voor wie is dit document geschreven
Sinds 1998 is de Delftse Daltonschool een gecertificeerde Daltonschool. (Toen
nog 5 Mei Daltonschool)
Maar zodra je dat felbegeerde certificaat in handen hebt, wil dat nog niet zeggen
dat je als school verder klaar bent.
Dat is slechts het begin en het is de bedoeling dat het Daltononderwijs binnen de
school zich verder ontwikkelt en dat er sprake is van een groei in de filosofie.
Deze groei in denken heeft tot gevolg dat je handelswijze binnen de klas
verandert en dat deze groei doorgezet wordt in een lijn waarop je als school trots
kunt zijn.
De doelgroepen voor dit Daltonboekwerk zijn achtereenvolgend:






De leerkrachten en invalleerkrachten, onderwijsassistenten en stagiaires
Ouders die overwegen hun kind aan te melden
De onderwijsinspectie
Visiteurs van de Nederlandse Dalton Vereniging
Directie, schoolbestuur en bevoegd gezag
Andere Daltonbasisscholen die inspiratie nodig hebben voor groei. Zo
hebben wij ook kunnen leren van andere scholen en andere
Daltonwerkboeken.
Waarom Daltononderwijs
Op onze school wordt Daltononderwijs gegeven, omdat de leerkrachten en de
schoolleiding een bepaalde visie hebben op de maatschappij, op hoe je als mens
in die maatschappij zou moeten staan en functioneren. Daarop is een visie
gebaseerd op de opvoeding van en het onderwijs aan kinderen.
Die visie is terug te vinden in de algemene uitgangspunten van het
Daltononderwijs en in ons schoolplan.
In het werkboek proberen we bij elk onderwerp uit ons daltononderwijs in de
praktijk steeds een koppeling te maken met de 6 kernwaarden, zoals die zijn:
- Zelfstandigheid
- Samenwerken
- Vrijheid in gebondenheid
- Effectiviteit
- Reflecteren
- Borgen
Daardoor wordt duidelijk waarom deze 6 kernwaarden zo belangrijk zijn. Juist
door de afspraken goed op elkaar af te stemmen, wordt het onderwijs aan de
leerlingen zo effectief mogelijk.
Wat wij ons goed realiseren, is dat wij alles keurig kunnen beschrijven, maar
waar het werkelijk om gaat is hoe wij in de dagelijkse omgang met de kinderen
werken.
Onderwijs is en blijft in ontwikkeling en dat geldt ook voor de beschrijving van
het proces in dit werkboek. Daarom zal het Daltonwerkboek, daar waar nodig is,
regelmatig worden aangepast.
Daltonwerkboek
Delftse Daltonschool
3
Bij het opstellen en vaststellen van (nieuw) beleid op daltongebied, willen wij dat
op drie niveaus bepalen. Wat het betekent voor de leerling, voor de leerkracht en
voor de school als overkoepelend orgaan. Gezien vanuit de 6 kernwaarden
hebben wij vanuit deze visie onderstaande vastgesteld.
Daltononderwijs kan worden gekenmerkt door de volgende uitgangspunten:
Vrijheid / verantwoordelijkheid
De leerlingen:
- Kunnen keuzes maken binnen de aanpak van hun taak, zoals de volgorde
en vanaf de bovenbouw de verdeling van de verschillende vakgebieden
over de week.
- Kunnen keuzes maken binnen de beschikbare werkplekken in het
schoolgebouw
- Kunnen omgaan met de gevolgen van de gemaakte keuzes
De leerkrachten:
- Kunnen een taak voorbereiden waarbinnen het maken van keuzes voor de
leerling mogelijk is.
- Kunnen de benodigde tijd voor het realistisch afkrijgen van de taak
vaststellen (daarbij rekening houdend met de individuele leerling)
- Kunnen het schoolgebouw benutten om werkplekken te organiseren waar
leerlingen naar eigen keuze kunnen werken in teams, met een maatje of in
absolute stilte.
- Kennen de doorgaande lijnen en leren de leerlingen stapsgewijs om te
gaan met de gevolgen van hun keuzes.
De school:
- Zorgt voor een georganiseerde doorgaande lijn binnen de keuzevrijheid die
leerlingen geboden wordt.
- Zorgt voor een doorgaande lijn in de verantwoordelijkheden die wij van
onze leerlingen verwachten.
- Geeft de leerkrachten de vrijheid om zelf keuzes te maken binnen het
gevoerde beleid, passend bij de betreffende groepssamenstelling.
- Begeleidt de leerkrachten op niveau bij het nakomen van hun
verantwoordelijkheden
Vrijheid en verantwoordelijkheid zijn twee kanten van dezelfde medaille. Het één
kan niet zonder het ander. Het Daltononderwijs ziet een mens/kind als een
persoon die zelf mag en kan kiezen, maar die voor de gevolgen van zijn keuzes
zelf de verantwoordelijkheid draagt.
Zelfstandigheid
De leerlingen:
- Werken doel- en taakgericht aan hun taak
- Kennen de regels en afspraken en passen ze toe.
Daltonwerkboek
Delftse Daltonschool
4
-
Kunnen omgaan met handelingswijzers
Kunnen alle materialen zelf vinden, hanteren en opruimen.
Nemen beslissingen en kennen de gevolgen
De leerkrachten:
- Nemen beslissingen en kennen de gevolgen voor hun eigen handelen, de
leerlingen en de school.
- Kunnen omgaan met uitgestelde aandacht
- Kennen de opbouw van vaardigheden binnen zelfstandigheidsontwikkeling.
- Kunnen krachtige afspraken formuleren die passen binnen de doorgaande
lijn van de school en passen bij de betreffende groep.
- Kunnen handelingswijzers inzetten bij het onderwijs
- Richten de taak en de leeromgeving zo in dat leerlingen zelfoplossend
bezig kunnen zijn.
- Nemen beslissingen die leerlingen maken serieus
- Monitoren en verhogen de voortgang binnen de
zelfstandigheidsontwikkeling
De school:
- Neemt beslissingen en kent de gevolgen voor de leerlingen, de
leerkrachten en de ouders
- Stelt een doorgaande lijn op binnen de ontwikkeling van vaardigheden
omtrent zelfstandigheidsontwikkeling
- Faciliteert de leerkrachten in middelen om zelfstandigheidsontwikkeling te
kunnen monitoren en verhogen (leerlingvolgsystemen, tijd, kennis c.q.
scholing)
Zelfstandigheid kan slechts succesvol groeien als de kinderen voldoende vrijheid
en verantwoordelijkheid krijgen.
Samenwerken
Het betreft hier daadwerkelijk samenwerken. Eerst nog aan de hand van gerichte
oefening, later zelfstandig toepassend in meer algemene opdrachten. Twee
leerlingen die naast elkaar, hardop denkend, dezelfde rekensommen aan het
maken zijn, tellen wij niet als zijnde ‘samenwerken’. Wat wij wel willen bereiken
is dat:
De leerlingen:
- Kunnen werken op een coöperatieve manier
- Kunnen werken binnen een team, met een taakverdeling, waarbij sprake is
van gelijkwaardigheid
- Kunnen de vaardigheden die ze geleerd hebben binnen coöperatieve
opdrachten toepassen bij opdrachten waarbij de werkvorm niet leerkracht
gestuurd is
- Kunnen samenwerken met alle medeleerlingen, ook die leerling die niet
direct een vriendje of vriendinnetje is.
De leerkrachten:
Daltonwerkboek
Delftse Daltonschool
5
-
Kennen de opbouw van vaardigheden die de leerlingen zich binnen de
ontwikkeling van samenwerking moeten eigen maken.
Monitoren en verhogen de vaardigheden die de leerlingen zich binnen de
ontwikkeling van samenwerking moeten eigen maken.
Kunnen coöperatieve werkvormen toepassen om de effectiviteit van de
lessen te verhogen
Kunnen lesopdrachten samenstellen waarbij leerlingen in teams, met een
taakverdeling en op basis van gelijkwaardigheid een leerdoel moeten
bereiken.
De school:
- Stelt een doorgaande lijn op binnen de vaardigheden die leerlingen zich
eigen moeten maken om succesvol te leren samen te werken.
- Stelt leerkrachten in staat samen te werken en te leren binnen de
organisatie
- Faciliteert de leerkrachten in middelen om de vaardigheden binnen
samenwerken te kunnen monitoren en verhogen (leerlingvolgsystemen,
tijd, kennis c.q. scholing)
Overal in het leven zal blijken dat een mens ondanks zijn vrijheid en
zelfstandigheid niet zonder zijn medemens kan. Een medemens om te steunen
en om steun van te krijgen. Een medemens kan ook de grens van de
persoonlijke vrijheid mede bepalen.
De grens van de individuele vrijheid wordt altijd gevormd door de vrijheid van
een ander. Daarom is het kunnen samenwerken een belangrijke vaardigheid voor
het goed kunnen functioneren als mens.
Met deze uitgangspunten menen wij de kinderen een duidelijke meerwaarde te
verschaffen, waardoor ze met een goed gevulde gereedschapskist de wereld in
trekken.
Een wereld waarin vervolgonderwijs een rol heeft, niet alleen het traditionele
huiswerk maken, maar ook de grotere verantwoordelijkheid voor
studieopdrachten.
Een wereld waarin we een plek krijgen als beroepsbeoefenaar, waar mensen
worden gewaardeerd om hun initiatief, verantwoordelijkheidsgevoel en
creativiteit. Overlegsituaties met collega’s, opdrachtgevers en instanties.
Een wereld waarin je medeburger bent en waarin je je betrokken voelt en
waarbij je je actief in wilt zetten voor de samenleving en voor de mensen die het
nodig hebben.
Onze school is een plaats om te leren, te spelen en te leven.
Effectiviteit
Effectief onderwijs is zo vormgegeven dat de leerling onderwijs op maat krijgt.
Daarmee bedoelen wij, dat we bij elke leerling uitgaan van de
onderwijsbehoeften. Dat die behoeften tussen de leerlingen onderling flink
Daltonwerkboek
Delftse Daltonschool
6
kunnen verschillen, realiseren wij ons heel goed. Binnen de kernwaarde
effectiviteit vinden wij het belangrijk dat:
De leerlingen:
-
Kunnen werken aan een taak die bij hen past; zij die meer herhaling nog
hebben krijgen dat ook. Zij die vooral verrijking nodig hebben, hoeven niet
eerst alle basisstof te maken voor ze hier aan mogen beginnen.
Kunnen werken in een leeromgeving waarbij rekening gehouden wordt
met hun individuele onderwijsbehoeften
Verhogen hun leeropbrengsten
Zijn zelfredzaam en sociaal verantwoordelijk
Kunnen hun eigen persoonlijke leerdoelen formuleren
De leerkrachten:
- Kennen de specifieke onderwijsbehoeften van alle leerlingen uit de
betreffende groep en brengen deze in kaart in het groepsoverzicht.
- Maken groepsplannen waarbinnen rekening gehouden wordt met
onderwijsbehoeften en differentiatie
- Werken volgens de uitgangspunten van opbrengstgericht werken
- Kunnen de uitgangspunten van daltononderwijs toepassen om de
opbrengsten mede te verhogen.
- Hanteren een instructietafel
- Leggen verantwoording af naar ouders en leidinggevende omtrent de
effectiviteit van de lessen en de daarmee samenhangende resultaten
De school;
- Maakt beleid omtrent effectief en opbrengstgericht werken
- Stelt specialisten binnen het team in de gelegenheid te adviseren en te
sturen binnen het proces (IB-er en Daltoncoördinator)
- Faciliteert de leerkrachten in middelen om effectiviteit te kunnen
monitoren en verhogen (leerlingvolgsystemen, tijd, kennis c.q. scholing)
Reflectie:
Reflecteren is een belangrijke vaardigheid. Effectief kunnen reflecteren en tijdig
bijstellen van het proces is cruciaal om tot volledig eigenaarschap te kunnen
komen. Hiermee bedoelen wij dat:
De leerlingen:
- Kunnen het doel van de les vaststellen en na afloop bepalen of en in
hoeverre zij dit doel behaald hebben
- Kunnen inschatten wat hen zal helpen of juist in de weg zal staan om het
doel te bereiken
- Kunnen hun eigen sterke en zwakke kanten aangeven
- Kunnen met behulp van reflectie-instrumenten bij het werken aan de taak
vooruitkijken, terugkijken en tussentijds bijsturen als dat nodig is
De leerkrachten:
- Reflecteren periodiek de effectiviteit en juistheid van het eigen handelen
Daltonwerkboek
Delftse Daltonschool
7
-
Streven duidelijke en meetbare doelen na bij de lessen en opdrachten
Helpen de leerlingen te ontdekken wat hun sterke en zwakke kanten zijn
en geven de leerling handvatten om hiermee om te gaan en zichzelf te
verbeteren.
Hanteren duidelijke instrumenten om de leerlingen te leren effectief te
reflecteren.
De school:
- Reflecteert periodiek de effectiviteit en haalbaarheid van het gevoerde
beleid en stelt bij indien nodig.
- Stelt realistische en meetbare doelen voor de organisatie
- Is zich bewust van de sterktes en zwaktes van de organisatie en speelt
hier doelmatig op in.
Borgen
De nooit ophoudende cirkel van plannen maken, uitvoeren, reflecteren, bijstellen
en vastleggen.
Bij borgen denken wij aan het volgende;
De leerlingen:
- Kunnen hun werk planmatig ordenen en registreren op hun taakkaart
- Kunnen hun werk en gedrag evalueren door in overleg te gaan met de
leerkracht of medeleerlingen
- Stellen zich open voor feedback
De leerkrachten:
- Kunnen de leerresultaten ordenen en registreren in het
leerlingvolgsysteem en in groepsplannen
- Kunnen hun werk en leerkrachtgedrag evalueren d.m.v. collegiale
consultatie, hetzij binnen de school, hetzij in samenwerking met collega’s
van daltonscholen uit de regio
- Stellen zich open voor feedback
De school:
- Maakt duidelijk en effectief beleid en legt dit vast
- Faciliteert een daltoncoördinator
- Stelt zich open voor contact met andere daltonscholen uit de regio
- Faciliteert collegiale consultatie
- Stelt zich open voor visitatie en ziet daarbinnen kansen om als organisatie
te groeien.
Kortom:
De basis van al ons handelen, moet gericht zijn op het creëren van een
pedagogisch klimaat waarin de sociale en emotionele veiligheid voor het kind
gewaarborgd wordt. In de dagelijkse activiteiten loopt het ontwikkelen van
waardenbesef en oordeelsvermogen als een rode draad door het proces heen.
Leerlingen moeten elkaar respecteren en juist waardering leren opbrengen voor
alle verschillen onderling. Het mentaal veilig voelen van de leerlingen is ons
uitgangspunt. Daarbij moge het logisch zijn dat kinderen naar school komen
Daltonwerkboek
Delftse Daltonschool
8
om te leren, alleen en met elkaar. Zij moeten alle kansen krijgen binnen hun
eigen mogelijkheden en die van de school om te groeien binnen hun
vaardigheden en kennis. Het is de taak van de leerkracht om te zorgen voor een
effectieve leeromgeving, waarbij de afspraken voor iedereen duidelijk zijn en
resultaten en processen worden geëvalueerd en vastgelegd.
Daltonwerkboek
Delftse Daltonschool
9
Hieronder de borging van de afspraken die wij binnen de school hanteren. Voor
alle afspraken geldt dat wij ze geformuleerd hebben op basis van onze visie op
kwalitatief en effectief daltononderwijs, waarbij het belang van de leerling voorop
staat.
De taakkaart
Wat willen wij met een taakkaart/-bord bewerkstelligen bij de
leerlingen?
-
-
Dat zij zich bewust worden van opdrachten/ dingen die moeten waar je
niet altijd zelf voor kiest
Dat zij inzicht krijgen in eigen kunnen
Dat zij overzicht krijgen in het verdelen van het werk over de dag/week
(=leren plannen)
Dat zij het waardeoordeel van de leerkracht herkennen over het door hen
gemaakte werk
Dat zij communiceren met de leerkracht over de gemaakte opdrachten (ik
heb het gemaakt, ik heb gezien dat ik nog moet verbeteren, ik kom even
langs omdat ik het niet snap, enz.)
Dat zij zelfstandig aan het werk kunnen zijn
Dat zij samen met andere leerlingen aan het werk kunnen zijn
Dat zij de mogelijkheid hebben op hun eigen niveau de lesstof te
verwerken
Dat zij de overeenkomst met de leerkracht aangaan en werk met
volharding binnen de gestelde tijd afmaken
Met andere woorden: Wij zien de taakkaart/-bord als een middel. Via dit middel
kunnen leerkracht en leerling communiceren over het werk en krijgen beiden
overzicht over het gemaakte werk en de kwaliteit ervan. De taak is de kapstok
waar alle daltonpijlers aan gehangen kunnen worden.
Wat willen wij minimaal terug zien in de inhoud van de taakkaart?
-
-
-
Alle vakgebieden komen er op voor. (maar niet noodzakelijk elke week)
Er staat elke week het vak ‘keuzetaak’ op de taak voor alle leerlingen.
Keuzetaak is op basis van M. I., de leerling heeft de mogelijkheid dit op de
taakkaart te registreren. Daarnaast is keuzetaak een mogelijkheid als
uitloopopdracht.
Er komen variërende werkvormen op de taak voor
Er staan elke week samenwerkopdrachten op (aangegeven op de taak in
de middenbouw met ‘samen plannen’ en in de bovenbouw met S )
Er is ruimte voor de leerlingen om het werk te plannen (v.a. groep 5)
Er is ruimte voor de leerkracht om het gemaakte werk af te tekenen
Er wordt gebruik gemaakt van differentiatie
Er is ruimte voor reflectie van de leerling aan het eind van de dag/week
(wat heb ik geleerd, ik geef aan mezelf voor samenwerken het cijfer…,
enz.)
Op elke taakkaart staat het schoollogo, de datum en
(Dalton)weeknummer. Ook kan er de naam van een maatje genoteerd
worden.
Daltonwerkboek
Delftse Daltonschool
10
De taak
De leerlingen raken vanaf groep 1 gewend aan het werken met taken.
De ontwikkeling loopt op. Van een (dag)taak van een paar opdrachten tot een
volledige weektaak in groep 8.
Tijdsbesteding taak
De (streef)tijd die dagelijks per groep (minstens) besteed wordt aan zelfstandig
werken:
Groep
Groep
Groep
Groep
Groep
Groep
Groep
1 en 2
3
4
5
6
7
8
1 uur
1 uur
1,5 uur
1,5 uur
1,5 uur
1,5 uur
1,5 uur
taakbord bij de kleuters en groep 3
Doel
Het taakbord is een middel om de taak op een eenvoudige manier in beeld te
brengen. Er zijn twee borden: op het rechterbord worden in de bovenste
horizontale lijn de taken van de week aangegeven (met een
‘dobbelsteensymbool’ voor het maximale aantal kinderen dat de betreffende taak
tegelijkertijd kan uitvoeren). Daaronder in verticale lijn de pictogrammen van de
kinderen. Wanneer ze een taak kiezen hangen ze daar hun losse
pictogrammagneetje bij. Als het taakje af is hangen ze er een magneetdop in de
kleur van de dag bij. Aan het eind van de week is te zien of iedereen zijn taakjes
af heeft gekregen. Dit geldt voor de oudste kleuters, voor de jongste kleuters is
het niet verplicht. Op het linkerbord hangen de keuzewerkjes met ook weer het
‘dobbelsteensymbool’ waar de kinderen hun losse pictogrammagneetje bij
kunnen hangen.
Indeling en werkwijze voor groep 1/2
Het taakbord wordt op maandag ingedeeld en met de leerlingen besproken (ook
het keuzewerk). De leerkracht bepaalt welke taken die week gedaan moeten
worden, over het algemeen vier tot vijf taken per week. Er wordt rekening
gehouden met roostervrije dagen en bijzondere dagen.
De taken kunnen zijn aangepast aan het thema waaraan gewerkt wordt en de
vorderingen die zij dienen te maken binnen hun ontwikkeling. Om afwisseling
van taken te garanderen, wordt een overzicht bijgehouden in de klassenmap.
Het werk verdelen
Daltonwerkboek
Delftse Daltonschool
11
De leerlingen kiezen om beurten een werkje op het taakbord en hangen hun
pictogram bij dit werkje. Om het werk goed te verdelen is er elke dag wel een
aantal kinderen dat aan hun taken werkt. Leerlingen die altijd (vrij) laat met hun
taak beginnen moeten ook wel eens verplicht worden om op maandag al te
starten. Of ze worden halverwege de week gestimuleerd hun taakjes af te
maken.
De allerjongsten werken ook met het taak-/bord, echter zijn de taakjes voor hen
nog niet verplicht
Afronden van een taak
Als een leerling klaar is met een activiteit moet er worden opgeruimd en kan er
iets anders gekozen worden. De leerlingen kunnen op het taakbord zien bij welke
activiteiten er nog plaats is. Er wordt gestimuleerd om geruime tijd met een
activiteit bezig te zijn.
Werk dat af is moet door de leerkracht gezien zijn. De leerling plaatst hierna een
magneetdop op het taakbord in de kleur van de dag bij de bewuste afgeronde
taak.
Doorgaande lijn groep 2 naar groep 3:
In groep 2 is het spelende karakter erg belangrijk. Echter, wanneer kinderen in
groep 3 komen, verdwijnt dit speelse karakter vaak bijna volledig. Het speelse
karakter meenemen naar groep 3 is dus een belangrijk element om de overgang
van groep 2 naar groep 3 te bevorderen.
In de kleutergroep krijgen de kinderen al de verantwoordelijkheid om zelf te
plannen. D.m.v. een taakbord mogen de kinderen zelf bepalen in welke hoek ze
gaan spelen, welk spelletje / werkje ze gaan doen enz.
In groep 3 wordt van de kinderen verwacht dat ze ook zelfstandig aan hun taak
kunnen werken. Hiervoor hangt ook een planbord in de klas, een opvolger van
het planbord uit groep 1+2.
Het taakbord is een instrument dat de klassenorganisatie ondersteunt en de
effectieve lestijd van de kinderen vergroot. Met het planbord kan de
werkinstructie kort gehouden worden en de zelfsturing van de kinderen
vergroten. Het bord wordt gebruikt tijdens de zelfstandige verwerking/begeleide
instructie en het vervolgwerk.
Bij het planbord in groep 3 zijn kieskaartjes ontwikkeld die symbool staan voor
de lessen die de kinderen krijgen. Enkele voorbeelden van kieskaartjes, die
gebruikt worden op het planbord zijn een leesboekje, een werkboekje, de
computer, schrijf- en rekenactiviteiten en de letter- en cijfermuur. Ook worden er
in de eerste periode van groep 3 de kaartjes uit groep 2 nog gebruikt.
Op deze manier zorgen wij ervoor dat de overgang van groep 2 naar groep 3 zo
soepel mogelijk verloopt.
Indeling en werkwijze voor groep 3
Bij de start van groep 3 werken de leerlingen met het ‘veilig leren lezen’
taakbord. Op dit taakbord worden de werkjes van VLL gehangen, aangevuld met
reken- en schrijfopdrachten en hoekenwerk. Het bord wordt na ongeveer 8
weken (na de herfstvakantie), wanneer de leerlingen gewend zijn aan de
Daltonwerkboek
Delftse Daltonschool
12
kieskaartjes, opgevolgd door een dagtaak op papier. Per dag krijgen de
leerlingen een taakkaart in de kleur van de dag. Wanneer ze een werkje
afgerond hebben, mogen ze het registreren op hun taakkaart.
Na de kerstvakantie streven we er naar om te starten met een weektaak met
dagindeling. Hierop staat per dag het te maken werk. Als de leerlingen een
werkje afgerond hebben, kleuren ze het af in de betreffende kleur van de dag.
Opbouw van de taak

In groep 1 en 2 wordt gewerkt met een ‘planbord’, waarop 1 week
geregistreerd kan worden. Op het planbord in de kleutergroepen geeft een
kind met een gekleurde magneet aan op welke dag hij/zij de taak gemaakt
heeft.

De werkwijze van groep 3 wijkt enigszins af van die van de andere
groepen, omdat het broodnodige inoefenen van de vaardigheden voor het
aanvankelijk lezen en het cijferbegrip de hoofdzaak zijn. Als de leerlingen
in groep 3 komen, zijn ze aan het gebruik van de dagkleuren gewend,
omdat er in de kleutergroepen uitvoerig mee is gewerkt. We werken de
eerste helft van het jaar met een dagtaak.
In de loop van groep 3 krijgen de leerlingen te maken met een eenvoudige
vorm van een taakkaart met een weekindeling. Dit is een goede en
natuurlijke overgang naar groep 4, waar men werkt met een weektaak
met dagindeling.

Vanaf groep 4 staan de (dag)taken voor 5 dagen op het taakblad, in de
vorm van een weektaak, maar in dagen verdeeld. Dit is een goede
voorbereiding op groep 5, waar de hoeveelheid werk die per dag gemaakt
moet worden al aanzienlijk is.

In groep 7 wordt gestreefd naar starten met weektaken zonder
dagverdeling. De kinderen plannen zelf al het werk voor de hele week en
registreren wat af is. Leerlingen die moeite hebben met het plannen
krijgen hulp van de leerkracht. Tegen het eind van het schooljaar in groep
6 bespreken de leerkrachten van de groepen 6 en 7 of deze ontwikkeling
voor de toekomstige groep 7 haalbaar is. In groep 7 vindt dan voortgang
plaats van de taakkaart van groep 6. De taakkaart van groep 7 zal dan
direct of eventueel later ingevoerd worden, passend bij de ontwikkeling
van de betreffende groep.

In groep 7 en 8 wordt gewerkt met een weektaak maar het kan zonodig
voor individuele kinderen een dagtaak blijven. Ook in deze groepen kan
het voorkomen dat de leerkracht hulp moet bieden bij het plannen van de
taak.
Gebruik
De taak omvat de gebieden:
- taal/ lezen
- spelling (vanaf groep 4)
- rekenen/ wiskunde
Daltonwerkboek
Delftse Daltonschool
13
-
motoriek (v.a. groep 3: methode gebonden schrijven)
expressie
aardrijkskunde (vanaf groep 5)
natuur en techniek
geschiedenis (vanaf groep 5)
Engels
omgaan met de computer
keuzetaak
Aan het werken met een taakkaart en/of de start van een nieuwe weektaak gaat
een korte instructie vooraf.
Op een weektaakkaart staan alle taken die in een week moeten worden
afgewerkt.
Door het bundelen van alle dagtaken in de vorm van een weektaak krijgen de
kinderen een beeld van:
 De hoeveelheid werk
 De samenstelling van een taak
 De soorten opdrachten
 De verschillende vakgebieden
Omdat het werk steeds met dagkleuren wordt afgetekend, wordt het inzicht in en
het overzicht van het weekritme versterkt.
Als de kinderen een taak af hebben (en eventueel nagekeken en verbeterd
hebben), kleuren ze het betreffende hokje in met de kleur van de dag waarop zij
de taak hebben voltooid.
Bij het werken met een weektaak krijgen de leerlingen nog meer gelegenheid het
eigen werk naar eigen inzicht in te delen. Om die overgang de juiste vorm te
kunnen geven, moeten we eerst stilstaan bij de vormgeving van de weektaak in
de groep. Zo is het noodzakelijk dat een weektaak niet langer een
aaneenschakeling van dagtaken is. In de weektaak bieden we de kinderen een zo
ruim mogelijke variatie aan in de vakgebieden, waarbinnen ieder kind op eigen
niveau, in eigen tempo en volgens een zelf bepaalde volgorde het werk binnen
een van tevoren afgesproken tijd maakt.
Het dagtaakmodel gaat uit van indeling naar vakgebieden en indeling naar
dagen.
Het weektaakmodel gaat alleen uit van indeling naar vakgebieden.
Beoordeling en planning:


De leerling en de leerkracht beoordelen of het werk op de taakkaart naar
behoren is gemaakt. De leerling door wel of niet af te kleuren, de
leerkracht door de taak wel of niet aftekenen voor ’gezien’.
De kinderen beoordelen hun eigen werk onder aan de kaart aan het eind
van de week. De leerkracht kan hiervoor toevoegingen op de taakkaart
zetten. De leerlingen kunnen gebruik maken van symbolen en de regels
om op te schrijven.
Daltonwerkboek
Delftse Daltonschool
14


In de midden- en bovenbouwgroepen hangt een weekplanbord. Hierop
kunnen de leerlingen aflezen wanneer instructiemomenten zijn. Ook
kunnen ze zien hoeveel tijd is ingeroosterd voor het zelfstandig werken.
De leerlingen kunnen zo hun planning realistisch maken.
Leerlingen die werken met een meerdaagse taak of een weektaak, kunnen
hun werk per dag plannen met zgn. planhokjes. Dit gebeurt aan het begin
van de taakweek. Dit kan zelfstandig of samen met de leerkracht.
Niveau van de leerling in de taak
Bij het samenstellen van een (week)taak wordt rekening gehouden met tempoen/of niveauverschillen bij de kinderen.
De basistaak bestaat uit de reguliere oefenstof, zoals vermeld staat in de
jaarplanning. Indien een leerling extra moet oefenen m.b.t. het vakgebied(bijv.
spelling) dan wordt dit één van de verplichte taken.
Werkt een leerling op een geheel ander niveau, dan schrijft de leerling of de
leerkracht bij de desbetreffende taak het werk dat voor hem/haar bedoeld is.
Het werken op een ander niveau betekent:
1. Het werken aan een aangepaste taak: het niveau is lager dan de basisstof
2. Het werken aan een verrijkingstaak: het niveau is hoger dan de basisstof
Geven van instructie
Alle leerlingen volgen de basisinstructie, behalve:
1. Wanneer het kind op een geheel ander niveau (leerjaar voor of leerjaar
achter) van dat vakgebied werkt.
2. Wanneer de leerkracht van mening is dat het kind dat op basisniveau
werkt, op dat moment geen basisinstructie nodig heeft. Het kind kan
zelfstandig aan het werk.
Instructietafel
De instructietafel is in iedere groep aanwezig. Indien er geen ruimte is voor een
instructietafel, zorgt de leerkracht ervoor dat door wisseling van plek een
instructietafel gecreëerd wordt.
Leerlingen die op een ander niveau, dan het basisniveau, werken
(uitbreidingstaak of extra taak) krijgen zo nodig extra/ verlengde instructie op
hun niveau.
Niveau instructie:
Is voor kinderen met een uitbreidingstaak (boven het
niveau van de basisstof) of een aangepaste taak (onder
het niveau van de basisstof)
Verlengde instructie:
Daltonwerkboek
Delftse Daltonschool
Is voor kinderen met een basistaak, die meer uitleg
nodig hebben na een klassikale instructie. In de
groepen 5 t/m 8 krijgen de leerlingen die dat nodig
15
hebben, verlengde instructie bij het taal/ rekenwerk dat
op de weektaak staat. De klassikale instructie is dan al
enige dagen of een week geleden gegeven.
Regels/ afspraken groep 1 t/m 8:
Wat doe je als je klaar bent:
A. De leerling werkt aan ‘werk op maat’, een taakonderdeel dat specifieke
aandacht nodig heeft bij een specifiek kind
B. De leerling werkt aan keuzetaak
C. De leerling werkt aan werk, dat hij/zij zelfstandig kan, uit de Daltontaak
voor de komende dagen.
Stelregel:
Van alle kinderen verwachten wij, als school, dat zij hun taak af maken!
Zelfstandig werken
In elke groep wordt gewerkt met uitgestelde aandacht (zie uitgestelde
aandacht).
Gedurende de dag wordt er zelfstandig gewerkt. Dit betekent dat de kinderen
de opdrachten zonder instructie kunnen maken. Gedurende de dag zijn echter
wel instructiemomenten ingebouwd en ook zijn er vaste tijdstippen voor de
gezamenlijke activiteiten ingepland.
De instructies kunnen gelden voor alle kinderen, maar het kan ook zijn dat met
bepaalde kinderen is afgesproken dat zij de instructie facultatief kunnen volgen.
Bovendien zijn er situaties te noemen waarbij het nodig is meer begeleiding te
geven aan de kinderen, daar schriftelijke instructies in de methoden niet altijd
duidelijk genoeg zijn voor kinderen die het zelfstandig interpreteren van een
opdracht nog niet voldoende onder de knie hebben.
In de bovenbouw worden rekeninstructies ook klas doorbrekend gegeven. B.v.
een leerling uit groep 7 die de stof al ver vooruit is rekent mee met groep 8, een
leerling uit groep 6 die op het niveau van groep 5 nog niet beheerst rekent mee
met die klas. Een vast tijdstip voor instructie is bij de kinderen bekend en zij
ontvangen op deze manier allen instructie op maat.
In de groepen 7 en 8 worden alle instructies altijd 5 dagen vooruit gegeven. De
leerlingen kunnen dan altijd al het werk in hun weektaak zelfstandig plannen en
maken. Zij hebben daardoor ook daadwerkelijk de vrijheid het werk te maken in
de volgorde die ze zelf bepalen. In de groepen 5 en 6 wordt een dag vooruit
instructie gegeven.
Uitgestelde aandacht
Daltonwerkboek
Delftse Daltonschool
16
In iedere groep wordt met uitgestelde aandacht gewerkt. De leerkrachten
gebruiken hiervoor een boog, waar de leerlingen hun naamkaartje in kunnen
zetten als ze hulp van de leerkracht willen. De leerlingen kunnen tijdens het
werken aan de taak elkaar altijd om hulp vragen. Voorwaarde is dat niemand er
last van heeft.
Elke dag is er een periode waarin de leerlingen de leerkracht niets mogen
vragen, het zgn. zelfstandig werken. In deze tijd heeft de leerkracht de
mogelijkheid specifieke leerlingen te helpen.
Wij hanteren in de onderbouwgroepen een afgesproken symbool. De individuele
leerkracht staat het vrij dit symbool voor de eigen groep te kiezen en in te
voeren. M.n., in de kleutergroep is dit belangrijk. Daar worden de poppen ‘Sil en
Lis’ gehanteerd. Deze poppen horen bij de kleutermethode die in onze school
gebruikt wordt. In blokjes van maximaal 15 minuten is de leerkracht niet
beschikbaar voor de leerlingen die zelfstandig aan hun taak werken, buiten het
instructiegroepje (of individuele leerling) die op dat moment met de leerkracht
werken. De leerlingen worden gestimuleerd hun vragen aan ‘Sil en Lis’ te stellen
en daarmee zelf een oplossing voor hun problemen te vinden.
In de bovenbouwgroepen 7 en 8 is er uiteindelijk alleen ‘de boog’. Uitgestelde
aandacht duurt eigenlijk de gehele werktijd.
Het werken met uitgestelde aandacht is een geïntegreerd gegeven en de
leerlingen zijn gewend om op het symbool en de boog te letten en daar naar te
handelen.
Verder loopt de leerkracht door de klas (en eventuele andere ruimten) op het
moment dat leerlingen aan de taak werken. Leerlingen mogen dan in principe
niets vragen aan de leerkracht. De leerkracht geeft wel aanwijzingen. Bovendien
kan de leerkracht op deze wijze inschatten of een tussentijdse leerstof- of
procesevaluatie nodig is.
Keuzetaak
Een keuzetaak behoort tot het normale taakpakket. Het is niet zo dat alleen de
kinderen die klaar zijn met hun taak aan het keuzewerk toekomen.
Een keuzetaak is voor alle kinderen bedoeld en vormt dus een onderdeel van de
taak.
Vrijheid betekent niet alleen dat het kind de volgorde mag bepalen binnen de
taak, maar ook, dat het voor een deel zelf de inhoud van het leren mag kiezen.
Keuzewerk is bij ons niet “even iets voor jezelf doen”, of uitloopwerk voor de
snelle kinderen of “even een spelletje doen”.
Keuzewerk is:
 Gebaseerd op de uitgangspunten van ‘meervoudige intelligentie’
 Niet vrijblijvend, maar alle vakgebieden omvattend, rekening houdend met
de uitgangspunten van meervoudige intelligentie
 Een vast onderdeel van de taak, met daarbij ook een richtlijn in tijd.
 Een onderdeel dat kinderen mogen kiezen passend bij hun belangstelling.
 Keuzewerk is daar waar mogelijk zelfcorrigerend.
 Ook keuzewerk biedt vaak de mogelijkheid samen te werken.
Daltonwerkboek
Delftse Daltonschool
17
Keuzewerk kan ook anders dan anders zijn en aansluiten bij speciale interesse of
vaardigheden.
Vanaf groep 1 worden de keuzetaken geïntegreerd in de weektaak. Iedere
leerling maakt minimaal 1x per week een keuze uit de aangeboden taken.
Bij keuzewerk kan aan de volgende zaken gedacht worden:
Piccolo, expressie, loco, computer, schaken, dammen, verschillende
gezelschapsspelen, werkstuk, K’nex, speciaal geselecteerde programma’s op
internet, muziekinstrumenten, enz.
De inhoud van de keuzekast is wisselend van aard gedurende het schooljaar.
Ongeveer 1x per vier weken wisselt de leerkracht het aanbod binnen alle
inteligenties.
Er wordt gestreefd naar een ruim, gevarieerd keuzeaanbod. Ook streven wij naar
een zo gebalanceerd mogelijk aanbod tussen de verschillende intelligenties
binnen MI. (zie bijlage)
Ook keuzetaken worden gepland en afgekleurd op de taakkaart.
De nakijktafel en het nakijken
Wij hechten grote waarde aan het zelf corrigeren door de kinderen. Dit geldt
zowel voor opdrachten binnen de taak als opdrachten daarbuiten.
Zelfcorrectie heeft een aantal voordelen:
 Het kind krijgt meteen feedback op zijn werk. Het hoeft niet te wachten
tot hij het werk pas later terugkrijgt van de leerkracht.
 Het heeft een duidelijk leereffect, omdat het kind, als het een fout
ontdekt, zich meteen zal afvragen hoe deze fout kon ontstaan.
 Het geeft de kinderen hierdoor beter inzicht in wat ze zelf kunnen en bij
welke zaken ze hulp moeten vragen van de leerkracht.
Al vanaf groep 1 mogen de kinderen bepaalde opdrachten zelf corrigeren, als het
materiaal zich daarvoor leent. Vanaf groep 4/5 begint de opbouw van het door
de leerlingen zelf nakijken van schriftelijk werk. In het bijzonder
rekenopdrachten lenen zich daar al snel voor. Naarmate de kinderen ouder
worden is er steeds meer mogelijk. Het streven is om de kinderen, zo veel als
mogelijk, zelf te laten corrigeren.
De groepsleerkracht moet dat uiteraard voor de eigen groep steeds opnieuw
inschatten.
Hierbij gelden wel een aantal afspraken:
 Toetsen worden nagekeken door de leerkracht.
 Regelmatig neemt de leerkracht steekproeven of observeert de kinderen
tijdens het werken.
 De leerkracht werkt “op maat”. Dat wil zeggen dat er per leerling gekeken
wordt of zelfstandig nagekeken kan worden en of de leerling over de
benodigde vaardigheden beschikt. Een kind dat liever de antwoorden
overschrijft of erg onzorgvuldig is, kan blijkbaar minder vrijheid aan en
moet ondersteund en gecontroleerd worden.
 Er kunnen verschillende correctievormen worden gebruikt, zoals nakijken
in tweetallen, nakijken door maatjes, nakijken samen met leerkracht,
klassikale correctie en nabespreking. Of nakijken in tweetallen zonder
nakijkboek, zodat er sprake is van vergelijken en uitleggen aan elkaar hoe
Daltonwerkboek
Delftse Daltonschool
18
men tot een oplossing is gekomen. (Een heel effectieve manier van
samenwerkend leren)
Zelf nakijken vraagt een bepaalde houding van de kinderen.
De kinderen moeten zich realiseren dat je je werk nakijkt om er iets van te leren
en niet om zoveel mogelijk krullen in je schrift te verzamelen.
Als leerkracht moeten we de kinderen deze houding aanleren. We moeten ze ook
leren dat ze hulp of uitleg moeten vragen zodra ze merken dat er sprake is van
te veel fouten.
Reflectie:
In alle groepen wordt op de Daltontaak met en door de leerlingen gereflecteerd:
wat ging goed, wat minder goed, wat vonden de kinderen moeilijk/gemakkelijk
etc. Dit gebeurt op verschillende manieren: individueel, klassikaal, bij de start,
aan het eind en tussentijds.
Er is sprake van zowel een product-, als procesevaluatie.
Bovendien is ook op de takenkaart ruimte voor een kleine evaluatie.
Kinderen moeten leren reflectief te zijn naar eigen en andermans handelen.
Bovendien moeten ze leren dat het niet alleen gaat om het uiteindelijke product,
maar vooral ook hoe en met wie het product tot stand is gekomen.
Wij streven er naar dat onze leerlingen een basishouding binnen reflectie
aanleren. Net als binnen de vaardigheden binnen b.v. samenwerken of
zelfstandigheidsontwikkeling, willen wij dat er binnen reflectieve vaardigheden
een doorgaande lijn binnen de school herkenbaar is. Omdat visualiseren van het
proces voor kinderen belangrijk is, hebben wij in elke bouw een model in gebruik
om de reflectie te sturen. Deze instrumenten zijn:
Groep 1/2: De supperrups
Groep 3/4: Meichenbaum berenkaartjes
Groep 5/6: Meichenbaum berenkaartjes
Groep 7/8: kaarten ‘reflecteren met kinderen’
Met het hanteren van deze reflectie-instrumenten willen wij de leerling bewust
maken van het eigen leerproces en dit proces onder woorden te brengen.
Om dit proces goed in te kunnen stappen, zal het kind eerst moeten leren
plannen (op een niveau dat past bij de leeftijd/ontwikkeling). Vervolgens is het
belangrijk dat de leerling leert om doelen te stellen. Immers, zonder doel is het
niet mogelijk te reflecteren. Er zijn doelenstellingen in de vorm van leer-en
ontwikkelingsdoelen bij de verschillende lesopdrachten, deze komen voort uit
methodes, de kerndoelen en de leerkracht. Er zijn doelstellingen die liggen op
sociaal- emotioneel gebied of vallen binnen het oefengebied van de
daltonspecifieke vaardigheden. Deze doelen zijn vaak door de leerkracht
bepaald. Er zijn ook doelen die de leerling zichzelf oplegt. Deze doelen kunnen
voortkomen uit beide gebieden. De leerling maakt hierbij zelf een verslag.
Daltonwerkboek
Delftse Daltonschool
19
Alle handelingwijzers m.b.t. reflecteren die wij op onze school in gebruik hebben,
beschrijven in wezen dezelfde stappen.
 Oriëntatie; wat ga ik doen?(doel)
 Uitproberen/handelen
 Helicopteren; wat ben ik aan het doen? Klopt dat bij wat ik me had
voorgenomen?
 Terugblikken; hoe ging het, wat heb ik geleerd
 Alternatieven ontwikkelen; ‘de volgende keer ga ik…’
Kindplannen:
Onderstaande is een ontwikkeling die het huidige schooljaar is opgezet. Wij
streven er naar om het volgende te realiseren:
Twee keer per jaar stellen de leerlingen een plan op voor iets waarin zij zelf
graag willen ontwikkelen. Dat kan voor het ene kind zijn ’ik wil leren me minder
snel te ergeren’ en voor een ander kind ‘ik wil de tafels van 1 t/10
geautomatiseerd hebben’. De leerling legt dit planmatig vast in een ‘kindplan’
vastgesteld wordt wat het doel is, wat de te nemen stappen zijn waar hulp bij
nodig is en in welke vorm, hoe geëvalueerd gaat worden en wanneer. De leerling
maakt een kindplan in januari en in juni/juli. Het juni/juli plan wordt door het
kind zelf overgedragen aan de nieuwe leerkracht, in het nieuwe schooljaar.
Wij beseffen ons dat wij op het gebied van reflectie nog een aantal stappen te
maken hebben. Met de invoering van de refelectie-handelingswijzers en de
kindgesprekken hebben we onszelf als leerkrachten en onze leerlingen
belangrijke tools in handen gegeven. Het werken met deze instrumenten zorgt
voor nieuwe inzichten en aanscherpen van eerder gemaakt beleid.
Daltonwerkboek
Delftse Daltonschool
20
Dagritmepakket
De kleutergroepen en groep 3 gebruiken het dagritmepakket.
Het pakket bestaat uit een serie kaarten met een tekening van de verschillende
activiteiten in de groep. Met behulp van het dagritmepakket is het mogelijk ook
voor jonge kinderen de dagindeling inzichtelijk te maken.
Door de opeenvolging van de activiteiten te visualiseren raken de kinderen
vertrouwd met een dagindeling en de verschillende onderdelen waaruit een dag
is opgebouwd. Het geheel geeft, vooral de jongste kleuters, houvast en een
gevoel van veiligheid en rust.
De kaarten worden als eerste activiteit van de ochtend neergezet. De ochtend
bestaat uit gemiddeld 5 of 6 onderdelen (kaarten), de middag uit 3 of 4. De
middagkaarten worden in de kleutergroep na de lunchpauze samen met de
leerlingen neergezet, omdat de rij anders te lang en te onoverzichtelijk zou
worden.
Het gebruik van dagritmekaarten is onderdeel van het klassenmanagement en
maakt het mogelijk om kinderen op een eenvoudige manier te betrekken bij de
organisatie en hen medeverantwoordelijkheid te laten voelen voor het proces.
Het dagritmepakket is naast de dagkleuren een van de middelen om kinderen al
in een vroeg stadium te laten oefenen met de opbouw van een taakbewuste
houding. Het is een voorstadium van het leren plannen.
De dagritmekaarten zijn aanwezig voor:









Daltonbordwerkjes / speelwerken
Kring
Opruimen
Buitenspelen
Eten en drinken
Jas pakken (naar huis)
Bewegingsonderwijs
Schooltelevisie
Verjaardag
Weekritme
Daltonwerkboek
Delftse Daltonschool
21
Alle groepen, dus groep 1 t/m 8, starten de weektaak op maandag. Op vrijdag
wordt de weektaak door de leerling en de leerkracht afgerond.
Dagkleuren
De dagkleuren worden gebruikt als communicatiemiddel. Omdat iedere dag in
de week een eigen kleur heeft, kan die kleurcode op verschillende manieren
worden toegepast in de organisatie van de groep.
Vanaf de kleutergroepen worden de dagkleuren ook gebruikt als
registratiemiddel op het takenbord. In de onderbouw wordt de
kleurenmagneet als registratiemiddel gebruikt in de andere groepen wordt vooral
met het kleurpotlood geregistreerd.
De dagkleuren zijn in alle groepen hetzelfde. Deze kleuren structureren de week
voor de kinderen, wat hen helpt om een planning te kunnen (leren) maken.
In iedere groep van de school wordt op een duidelijk herkenbare manier
aangegeven wat de dagkleuren zijn.
Iedere groep markeert duidelijk de kleur van de dag. Zo kunnen ook de
allerkleinsten inzicht krijgen in de dagen van de week.
Vanaf de tweede helft van groep 4 wordt op het taakkaart met de dagkleuren
gepland en afgetekend.
De dagkleuren worden dus vooral gebruikt bij het administreren van
verschillende zaken.
Leerlingen die een werkje afmaken na schooltijd, of dit als huiswerk meenemen,
kleuren het af op hun taakkaart in paars.
maandag
Daltonwerkboek
Delftse Daltonschool
dinsdag
woensdag
donderdag
vrijdag
22
Samenwerkend leren
Wij vinden het van grote pedagogische waarde dat kinderen sociale
vaardigheden opdoen. Samen werken, samen leren, samen spelen.
Samen werken aan werkjes van de taak mogen leerlingen altijd. Elke week staan
er ook verplichte samenwerkopdrachten op de taak; het gaat hierbij echt om
samenwerkend leren. Wij streven naar ordening in het onderdeel verplicht
samenwerken, zodat alle leerlingen uit een groep, gedurende het schooljaar, een
of meer keer met elkaar samenwerken. Hierdoor leren kinderen dat er verschillen
zijn onderling, zowel in persoonlijkheid als in werkstijl en leren hiermee omgaan.
Ook leren ze kwaliteiten van elkaar zien, ook van leerlingen waar ze in eerste
instantie niet zelf voor zouden kiezen.
Samenwerken vindt op vele manieren plaats.
Zo kan de leerkracht structureel een samenwerkingsopdracht in de taak zetten.
Maar ook in taal-, reken- en andere methodes staan vaak suggesties voor
samenwerkingsopdrachten in de instructiesfeer.
Binnen het bewegingsonderwijs zijn veel werkvormen waarbij samenwerking
onontkoombaar is; sport en spel is uitermate geschikt voor samenwerking.
Creativiteit in alle vormen leent zich ook prima voor samenwerking. Denk aan
drama, poppenspel, groepswerkstukken.
Via coöperatieve opdrachten leren de leerlingen vaardigheden om tot succesvol
samenwerken te komen. Op deze vaardigheden kunnen zij terugvallen als zij in
een team of met een maatje een samenwerkend leren opdracht moeten
realiseren.
Samenwerkingsopdrachten vragen meestal wel om een procesevaluatie.
Dit kan zowel een groepsevaluatie zijn, maar het kan ook een individuele
evaluatie zijn
(ben ik een goede helper?)
Zo’n evaluatie kun je naar inschatting toepassen.
Regels die we hanteren t.o.v. de leerlingen:
 samenwerken = geen vrij spelen,
 we werken rustig samen,
 we fluisteren bij overleg,
 we zeggen niet voor.
In de kleutergroepen wordt regelmatig met een maatje gewerkt, deze worden
door de leerkracht aangewezen. In groep 3 werken ze dagelijks in groepjes van 3
à 4 kinderen. Vanaf de middenbouw staan er structureel samenwerkopdrachten
op de taak.
Werkplekken
De kinderen hebben een zekere vrijheid in het kiezen van een werkplek. Verschil
in leerstijl bepaalt dat sommige leerlingen een voorkeur hebben tot brainstormen
over een opdracht, terwijl anderen die liever in stilte en alleen verkennen. Ook
Daltonwerkboek
Delftse Daltonschool
23
wordt in de taak verschil opgelegd in de aanpak. Individueel of samenwerkend
leren. Om deze leerstijlen en uitvoering van opdrachten tegemoet te komen,
maken wij creatief gebruik van de ruimtes binnen de school.
Doordat er met een taak wordt gewerkt, zijn kinderen in het klaslokaal vaak
gelijktijdig bezig met verschillende opdrachten.
Op de ene plek werken kinderen samen, terwijl op een andere plek kinderen
extra uitleg krijgen van de leerkracht en weer elders zijn kinderen bezig met een
creatieve opdracht of een opdracht in het kader van keuzewerk.
Verschillende plekken bieden mogelijkheden voor verschillende activiteiten.
In een Daltonschool moeten kinderen leren wennen aan een zeker werkgeruis.
Maar het kind moet ook kunnen kiezen voor een rustige werkplek. Buiten het
eigen klaslokaal zijn o.a. stilwerkplekken; daar mag onder geen enkele
voorwaarde met elkaar gepraat worden.
In de kleuterbouw is het werken in hoeken heel gewoon. In de groepen 3t/m 8 is
regelmatig sprake van vrije werkplekken.
Maar waar je ook zit of welke afspraak ook geldt, duidelijk is dat je elkaar
niet stoort.
Bij het werken op werkplekken buiten het klaslokaal dienen de leerlingen hun
‘gangkaart’ mee te nemen. Bij oneigenlijk gebruik van de ruimte, wordt de kaart
afgenomen door een leerkracht (dit kan elke willekeurig leerkracht zijn). De
leerling kan nu niet meer buiten het klaslokaal werken. Na een week kan de
leerling de kaart bij de betreffende leerkracht terughalen.
Materialen
De inrichting van de klas moet zo zijn, dat de kinderen alle materialen die zij
nodig hebben, zelfstandig kunnen pakken, eventueel kunnen schoonmaken
en weer opruimen.
Vooral in de groepen 1 en 2 wordt hieraan veel aandacht geschonken. Hier
opgedane vaardigheden kunnen uitgebouwd worden in de hogere groepen.
Het kan zo zijn dat kinderen in hogere groepen zelfstandig spullen kunnen
pakken als: een nieuw schrift, boeken, kleurpotloden, lijm of scharen.
Bij het zelf pakken wat je nodig hebt gelden natuurlijk uitzonderingen wanneer
het gaat om zaken die gevaar opleveren (snijmachines of gereedschap), of die
relatief duur zijn (bepaalde creatieve materialen) of waarvan er weinig zijn, of
waarvan een centrale plek is afgesproken. (24 gaats-perforator)
Kinderen moeten leren om zelf te bepalen wat nodig is en dat zelf te verzamelen.
Verder moeten ze leren:
dat spullen schoon achter gelaten moeten worden voor de volgende
gebruiker
dat overleg soms nodig kan zijn voor het gebruik van spullen
dat je niet zomaar alles op kunt maken
dat je ook alert kunt zijn en tijdig kunt waarschuwen als iets bijna op
is.
Daltonwerkboek
Delftse Daltonschool
24
De kring
In vrijwel alle groepen wordt meerdere malen per week gewerkt met een kring.
Het woord kent twee betekenissen.
1. een organisatievorm: een opstelling van meubilair
2. een werkvorm: een manier van communiceren met daarbij de
bijbehorende afspraken. Deze werkvorm hoeft niet altijd in een
kringopstelling plaats te vinden om toch dezelfde uitwerking te hebben.
Naast een ochtendkring zijn er ook kringen waarbij in een kleinere groep
instructie wordt gegeven, waarin taalactiviteiten worden gegeven, wordt
gezongen of drama wordt gegeven.
‘De kleine kring’ is een effectief middel, waarin kinderen leren met elkaar te
communiceren en waarin de leerkracht aan een bepaalde groep gerichte
instructie kan geven.
Bij de werkvorm ‘kring’ is het kind verantwoordelijk voor het naleven van de
kringregels en zo ook voor de goede sfeer van dat moment. Het is ook van
belang dat kinderen oefenen met het verwoorden van hun gedachten en dat
kinderen leren te luisteren naar elkaar.
In de midden- en bovenbouw krijgen de leerlingen bij toerbeurt de taak van
voorzitter. Ze houden de agenda bij, wie mag er vertellen, iets laten zien e.d.
Ook houden ze bij welke kinderen al veel beurten hebben gehad om iets te
vertellen en welke veel minder. Zo worden de beurten eerlijk verdeeld. De
voorzitters regelen ook de eerlijke verdeling van de taken op het dienstenbord
voor huishoudelijke taken.
In de ochtendkring is ook altijd de mogelijkheid voor de leerlingen een klacht te
bespreken, al dan niet over een leerling uit de eigen groep of iets wat op school
speelt. Ook is er dagelijks de mogelijkheid iemand een compliment te geven of
iemand te feliciteren. Op deze manier is de kring ook een stukje van de sociale
vorming op onze school.
Huishoudelijke taak
In iedere groep heeft men een huishoudelijk takenbord.
Er is een aantal taken te verdelen. Dit kan aan het begin van elke week door de
voorzitters van de kring worden gedaan.
Soms koppelt een leerkracht meerdere taken, dat kan per klas verschillen.
Taken kunnen bijvoorbeeld zijn:
Drinken uitdelen
Planten water geven
Aanrecht schoonhouden
Kwasten uitspoelen
Kasten netjes houden
Hoeken controleren
Gang controleren
Daltonwerkboek
Delftse Daltonschool
25
Vloer vegen
De gedachte achter dit takenbord is: de leerlingen medeverantwoordelijk
maken voor hun leef-, werk- en leeromgeving.
Bovendien worden veel taakjes door kinderen samen gedaan, waardoor er weer
sprake zal zijn van werkoverleg.
Taakadministratie
Het werken aan de taak levert drie soorten gegevens op:
1.
2.
3.
procesgegevens
observatiegegevens
toetsgegevens
Procesgegevens
Het dagelijks werk van een groep leerlingen levert vooral gegevens op over het
werkproces. Kinderen geven zelf aan welke planning ze hebben toegepast.
Vervolgens tekenen ze per dag af welke onderdelen ze hebben afgewerkt en of
de planning is gehaald. De onderdelen zijn (zelf) nagekeken en zo nodig door de
leerkracht van een beoordeling voorzien. Wanneer de taakformulieren per kind
gebundeld worden bewaard, levert dit een schat aan gegevens op. Bovendien
geeft de leerling vanaf groep 6 regelmatig weer hoe hij/zij het eigen proces van
die week beoordeelt.
Observatiegegevens
Het werkproces leidt ook tot observatiegegevens die de leerkracht zelf zal
moeten vastleggen. Juist de gegevens over:
 werkhouding
 de mate van zelfstandigheid
 de verantwoordelijkheid
 het vermogen tot samenwerken
 de nauwkeurigheid
leveren een beeld op van de ontwikkeling die een kind doormaakt. Het door de
jaren heen vastleggen van die rode draad is van groot belang voor het werken
aan een doorlopend ontwikkelingsproces voor ieder kind.
Wij volgen de groei van al onze leerlingen, niet alleen binnen hun
vaardigheidsgroei binnen de leerprestaties, maar ook op sociaal-emotioneel
gebied. Wij hebben voor dit laatste heel bewust gekozen voor het
leerlingvolgsysteem KIJK! Op sociale competenties. Binnen deze lijst vinden wij
ook die specifieke punten terug die wij vanuit onze visie op daltononderwijs met
namen bij kinderen ontwikkeld zien worden. Om deze groei zorgvuldig in kaart te
kunnen brengen, hebben wij binnen de lijst van KIJK! Die punten geselecteerd
waarvan wij vinden dat onze leerlingen ze zeker als streefdoel moeten hebben
om te beheersen. KIJK! Wordt 2x per jaar door de leerling en door de leerkracht
ingevuld. De aandachtspunten staan als bijlage bij dit document.
Daltonwerkboek
Delftse Daltonschool
26
Toetsgegevens
De toetsgegevens leveren informatie op over de feitelijke stand van zaken op
een bepaald niveau. Er worden methode gebonden en methode onafhankelijke
(Cito) toetsen afgenomen.
NB. Na de uitslag van een methode-gebonden toets wordt bepaald hoe het
leerproces vervolgd zal worden. Er volgt een (korte) periode van re-teaching of
van verrijking. Wanneer de toetsuitslag aan geeft dat een kind een onderdeel
beheerst, kan dat deel worden afgesloten.
De uitslag van een Cito toets wordt vergeleken met de methode-gebonden
toetsen. Bij een opvallend verschil wordt in overleg tussen IB-er en leerkracht
actie ondernomen.
Het is duidelijk en logisch dat ieder soort gegevens een ander soort evaluatie
met de groep of een individueel kind nodig heeft.
Rapportage aan de ouders
In de 1ste maand van een nieuw schooljaar wordt er in alle groepen een
informatieavond verzorgd, waarop de leerkracht uitleg geeft over wat het kind en
de ouders in het komende schooljaar kunnen verwachten in de nieuwe groep.
Groep 1 t/m 7
 Twee keer per jaar komt er een geschreven rapport uit. Het ‘winterrapport’
in januari en het ‘zomerrapport’ in juni
 Voor bovengenoemde rapporten worden alle ouders uitgenodigd voor een
10 minutengesprek. Het rapport wordt daarbij uitgereikt.
 Bij aanvang van het schooljaar worden alle ouders uitgenodigd voor het
‘voortgangsgesprek’. Hierbij ligt de nadruk op mondelinge overdracht
tussen ouders en leerkracht(en) over de leerling, eventuele 1e methode
scores, gedrag en werkhouding, evt. Bijzonderheden in thuissituatie, e.d.
Voor de leerkracht is dit een kans om van ouders nuttige informatie te
krijgen en zo een completer beeld van het kind te krijgen. Inzichten van
ouders kunnen helpen de leerlingen beter te begeleiden in de schoolse
situatie.
 Gesprekken tussendoor kunnen te allen tijde plaatsvinden zowel op
aanvraag van de leerkracht als van de ouders.
NB: In groep 7 vinden in de periode mei/juni de gesprekken m.b.t. het
“voorlopig school advies voor het VO” plaats.
Groep 8
In januari vinden de gesprekken m.b.t. het ‘eind advies’ plaats.
In dit gesprek wordt besproken:
Hoe deze zich verhoudt met alle andere toetsresultaten van het
afgelopen jaar en de jaren daarvoor.
Het gedrag en de werkhouding van de leerling.
Daltonwerkboek
Delftse Daltonschool
27
Het onderwijskundig rapport, opgesteld door het
Samenwerkingsverband Middelbaar Onderwijs en ingevuld door de
groepsleerkracht en de IB-er.
NB: de uitslag van de Eind-CITO toets staat los van dit advies. Deze bevestigt
immers alleen het oordeel van de leerkracht. De uiteindelijke uitslag van de CITO
verandert het advies niet.
-
Daltonwerkboek
Delftse Daltonschool
28
Bijlage:
Aandachtspunten bij het invullen van de
‘Signaleringslijst Kijk!’
De met geel aangeduide items op de checklist zijn
de vaardigheden die wij als daltonschool vooral
ontwikkeld willen zien.
Intrapersoonlijke doelen
Het kind is vrij van emotionele belemmeringen
Het kind:
heeft bevestiging nodig, binnen acceptabele grenzen
accepteert aandacht
past zich aan
denkt na over eigen gedrag en gevoelens
beheerst gedragsimpulsen
Het kind is nieuwsgierig en ondernemend
Het kind:
heeft plezier in het leren van nieuwe dingen
neemt initiatieven
heeft belangstelling voor zijn leefwereld
is gemotiveerd zijn leefwereld te onderzoeken
Het kind heeft zelfvertrouwen
Het kind:
weet wat hij wel en niet goed kan
komt voor eigen mening uit
durft fouten te maken
kan zich presenteren
is trots op zijn werk
Het kind is zelfstandig
Het kind:
lost problemen zelf op
maakt zelf keuzes
zet door wanneer iets niet direct lukt
Daltonwerkboek
Delftse Daltonschool
29
Het kind heeft een voldoende taak-werkhouding
Het kind:
is betrokken bij wat hij doet
weet wat hij gaat doen
werkt geconcentreerd
maakt zijn werk af
controleert zijn werk
voert een activiteit volgens plan uit
deelt een activiteit in als dat nodig is
Interpersoonlijke ontwikkeling
Het kind is een teamspeler
Het kind:
luistert als een ander praat
betrekt anderen bij activiteiten
waardeert initiatieven van anderen
heeft een eigen inbreng
houdt zich aan regels (m.b.t. taakverdeling)
speelt/werkt samen
is hulpvaardig (zonder opdringen)
kan zich inleven
Het kind komt voor zichzelf op
Het kind:
deelt mening/gevoelens met anderen
vraagt hulp indien nodig
geeft aan wat hem niet bevalt op een acceptabele manier
redeneert op basis van argumenten
Het kind heeft goed contact met u
Het kind:
gaat in op initiatief tot contact door u
neemt het initiatief tot contact met u
erkent uw leiding
Het kind heeft goed contact met groepsgenoten
Het kind:
gaat in op initiatief tot contact door groepsgenoten
neemt het initiatief tot contact met groepsgenoten
Daltonwerkboek
Delftse Daltonschool
30
uit waardering naar anderen
Het kind houdt rekening met de ander
Het kind:
beseft dat mensen verschillen in wat ze voelen, denken en
willen
verplaatst zich in een ander
houdt rekening met een anders grens
Het kind kan omgaan met conflicten
Het kind:
staat open voor oplossingen van de ander
komt met suggesties voor oplossingen
kan onder uw begeleiding een conflict oplossen
lost zelfstandig een conflict op
Maatschappelijke betrokkenheid
Het kind voelt zich thuis in de groep
Het kind:
voelt zich deel van de groep
sluit niemand buiten
weet dat gezinnen van elkaar verschillen
vertelt in de groep wat in zijn cultuur gebruikelijk is
voelt zich verantwoordelijk voor de groep
Het kind kan omgaan met autoriteit
Het kind:
houdt zich aan regels en afspraken
is gehoorzaam
accepteert uw beslissing, ook als deze voor hem teleurstellend is
Het kind voelt zich betrokken bij de groep
Het kind:
geeft toe als hij iets fout heeft gedaan
neemt initiatief om een fout weer goed te maken
accepteert excuus van een ander
gaat respectvol om met spullen van een ander
is beleefd ten opzichte van volwassenen
geeft ten overstaan van de groep steun aan iemand met een
afwijkend standpunt
Daltonwerkboek
Delftse Daltonschool
31
Bijlage:
Kenmerken van meervoudige intelligentie en voorbeelden van daarbij geschikte keuzetaken:
Kenmerken reken knap (Logisch-mathematisch):
Het kind:

“goochelt” met getallen,

telt veel,

werkt op zijn eigen manier,

is meestal een goede rekenaar,

leert door ordenen, analyseren en verbanden leggen.
Materialen voor in de keuzekast:

Reken/tel spelletjes

Sorteerbladen

Voer een experiment uit

Opdrachten met lego

Cluedo

Memory

Monopoly

Puzzels

Rubic’s kubus

Triviant

Strategiespelletjes

Weeg opdrachten

Telplaat maken

Opdracht: maak een tijdlijn
Daltonwerkboek
Delftse Daltonschool
32
Kenmerken taal knap (verbaal-linguïstisch):
Het kind:

is talig,

houdt van spreekbeurten etc.,

houdt van lezen,

houdt van schrijven,

kan lange/veel verhalen vertellen,

heeft een ruime woordenschat,

begrijpt mondelinge uitleg,

leert door taal.
Materialen voor in de keuzekast:

Woordzoekers

Boggle

Galgje

Lingo

Opdracht verhaal schrijven

Materialen om boeken te maken

Opdracht: bestudeer een schrijver

Opdracht: maak een boekverslag
Lezen:

Tijdschriften

Encyclopedieën

Kranten

Leerboeken van bijvoorbeeld vorig jaar
Daltonwerkboek
Delftse Daltonschool
33

Leesboeken

Poëzie

Stripboeken

Woordenboeken

Luisterboeken
Kenmerken samen knap (interpersoonlijk):
Het kind:

wil bij een groepje horen,

wil alles samen doen,

wil samen leren,

is gevoelig voor stemming en sfeer,

vindt het belangrijk wat andere van hem vinden,

wil zorgen voor anderen,

leert door samendoen, leiding geven en feedback.
Materialen voor in de keuzekast:

Gezelschapsspelletjes

Biografieën

Multiculturele boeken

Rollenspellen

Teamopdrachten

Brieven sturen/e-mailen
Daltonwerkboek
Delftse Daltonschool
34
Kenmerken ik knap (intra-persoonlijk):
Het kind:

is een denker,

heeft veel zelfkennis,

betrekt alles op zichzelf,

werkt graag alleen,

kan “uren” doorvragen,

wordt soms als serieus gezien,

leert door kritisch (be)vragen en overwegen.
Materialen voor in de keuzekast:

Dagboek schrijven

Opdrachten met gevoelskaarten

Zelfwaarderingspelletjes en boeken

Autobiografieën

Patience

Goocheltrucs

Mandala's

Quiz maken
Daltonwerkboek
Delftse Daltonschool
35
Kenmerken muziek knap (muzikaal-ritmisch):
Het kind:

houdt van muziek,

hoort in zinnen/woorden ritmes,

is gevoelig voor geluiden,

kan goed rijmpjes onthouden,

onthoudt d.m.v. melodieën,

leert door muziek, ritme en rijm.
Materialen voor de keuzekast:

Afspeelmateriaal (cd, cassette, platen)

Muzikaal liedjes boek

Opdracht met opnameapparatuur

Opdrachten met instrumenten

Drie maal drie is negen

Noem het wijsje

Lied of rap schrijven

Rijm maken

Tafels CD

Maak een elfje
Daltonwerkboek
Delftse Daltonschool
36
Kenmerken doe knap (lichamelijk-kinesthetisch):
Het kind:

houdt van bewegen,

kan niet stil zitten,

moet altijd even iets of iemand aanraken,

wil voelen hoe iets werkt,

leert door doen, voelen, bewegen en experimenteren.
Materialen voor de keuzekast:

Vingerpoppetjes voorstelling maken

Poppenkast voorstelling maken

Sport/beweeg spelletjes

Bouwblokken

Bouwmaterialen

Constructiematerialen

Gereedschap

Knutselmateriaal

Puzzels

Stoffen en naaimaterialen

Twister

Oog -handcoördinatie spelletjes

Spel beeld iemand uit
Daltonwerkboek
Delftse Daltonschool
37
Kenmerken natuur knap (naturalistisch):
Het kind:

houdt van natuur,

houdt van dieren,

is gevoelig voor het klimaat,

heeft oog voor detail,

kan goed rubriceren/sorteren,

leert door en met de natuur.
Materialen voor in de keuzekast:

Opdrachten met classificatieposters

Natuur boeken

Wetenschappelijke boeken

Natuurlijke geschiedenisboeken

Natuurvideo’s

Observatie opdrachten

Encyclopedieën

Opdrachten met een vergrootglas

Opdrachten met een verrekijker

Opdrachten met een microscoop
Daltonwerkboek
Delftse Daltonschool
38
Kenmerken kijk knap (visueel-ruimtelijk):
Het kind:

denkt in beelden,

ziet alles voor zich,

heeft een rijke fantasie,

wil plaatjes zien

Leert door zien en voordoen (door een ander).
Materialen voor in de keuzekast:

Collages maken

Poster maken

Dammen

Pictionary

Puzzels

Schaken

Vier op een rij

Knutselen

Mozaïek opdracht

Tekenen

Schilderen

Dia’s bekijken

Diagrammen en grafieken bekijken

Kaarten en atlassen

Schaalmodel bouwen

Maak een kijkdoos

Maak een beeldhouwwerk
Daltonwerkboek
Delftse Daltonschool
39
Leuke sites om online aan de slag te gaan met de meervoudige intelligenties:


www.webje.yurls.net
www.webje-wijzer.nl !!
Daltonwerkboek
Delftse Daltonschool
40
Download