Project levensflitsen: workshop HOF 12 december 2012 O.l.v. Beatrijs van der Heijden Handout en enkele teksten worden uitgereikt. Opening met gedicht: mijn verdriet mag niemand raken (Sylvia de Tombe) Verdriet komt zeker aan bod in deze workshop. Wat zijn ideeën en gedachten bij het doorontwikkelen van levensboeken voor terminale patiënten? Kan er meer worden vastgelegd aan fragmenten die nu vaak wel worden gedeeld? Het verdriet dat wordt geuit, vervliegt vaak weer. Precies woorden die zijn uitgesproken herinneren, lukt vaak niet. Kun je daar meer gestalte aan geven, aan verdriet dat geuit wordt? Is in zekere zin verlengstuk van het levensverhaal schrijven, die nu ook al vaak ‘op de drempel is’: Hoe wil je herinnerd worden? Project om nog verder te verdiepen wat nu al in de projecten rondom levensverhalen aan de orde komt. Wat als er nog minder levensperspectief is? Kun je in de beperkte tijd die er nog is op zoek gaan naar het verhaal áchter het verhaal? Niet ieder zal dit willen vertellen. Maar áls dat speelt, kun je er dan op ingaan? Verzoek vanuit terminale zorg is er om hierover verder na te denken. (bedroefd, blij, boos, bang als grondemoties kunnen aan bod komen en vandaaruit ook op zoek gaan naar betekenisvolle momenten in het leven). Nu op zoek naar mogelijkheid om training te ontwikkelen voor terminale zorg en aandacht voor het levensverhaal. (nog wel afhankelijk van subsidiemogelijkheden) Hoe geef je zelf een plek aan verdriet en rouw? (kan mens zijn, maar ook werk) Hoe herinner je in het licht van het einde? Wat wil je achterlaten? Een (geschreven) document? Een tekst of heel andere dingen? Voorwerpen bijvoorbeeld, beeld en geluid (vgl. Youtube). Wat wil een cliënt? Door als vrijwilliger wat meer structuur te bieden, kun je iets extra’s doen voor patiënten. Specifieke is de korte(re) tijd die er is om het levensverhaal te vertellen. Er is vaak beperkte energie. Toch kun je wellicht in 20 minuten toch in gesprek te gaan. Bijv. met de vraag: hoe zou u herinnerd willen worden? Niet ieder zal hierover willen spreken. Moet een keuze zijn van de patiënt om de balans op te maken. De inzet hoeft niet therapeutisch te zijn. Hoe ga je zelf om met verdriet en rouw? Hoe kom je dat tegen in je leven? Wat is afscheid nemen en hoe doe je dat? In training gaat het erom dat je dit ook bij jezelf bewust bent (bijv. m.b.v. NLP) In hoeverre mag/ kun je een ander confronteren met verdriet of dit bij de ander oproepen? De vrijwilliger dient zich bewust te zijn van keuzes of je ingaat op verdriet, erin mee gaat, oproept. ‘Moet’ je iets of wil je een oplossing? Wil je er omheen of dóórheen? Is ook wat het bij de vrijwilliger zelf oproept. Wat doet het jezelf? Raakt het ook aan je eigen verdriet? Punt is wel: soms heb je nog geen relatie. Maar je kunt dit niet als ‘toeschouwer’ doen. HOF zoekt daarom ook om dit als extra ‘tool’ in te zetten voor vrijwilligers die al zo met anderen onderweg zijn. Tegelijk kan het ook bij iemand horen die goed in staat is tot contact te maken. Het kan soms ook ruimte geven als een ‘onbekende’ de ander uitnodigt om te vertellen. Maar je moet wel als vrijwilliger in staat zijn ‘verliessupport’ te geven. Ken je je eigen ‘copingstijl’ hoe je omgaat met verlies en verdriet? Vgl. overzicht in de handout t.a.v. het geven van verliessupport. Vraag: contact aangaan met iemand. Wie wordt toegelaten? De stervende kan vast vaak inschatten wat hij/zij wel of niet met een ander wil delen. Met de ene dit, de andere zo. Met sommige mensen bespreek je dingen níet, met anderen juist wel. Dat speelt ook in het contact met vrijwilligers. Telkens is dan aan de orde: laat ik dat toe? Welke aansluiting is er wel of niet? Het gaat om sensitiviteit en ontdekken hoe je in verschillende situaties iets kunt betekenen voor een stervende. Daarvoor moet je sensoren ontwikkelen of te kunnen afwegen wat aan de orde is en wat je kunt ‘bieden’. De ene keer is dat een luisterend oor, de andere keer bijv. een ritueel, of even géén gesprek of contact. De regie blijft bij de patiënt(e). Het gaat ook om de inschatting te maken t.a.v. draaglast en draagkracht, in het licht van de beperkte toekomst. Wil je dan structureel aandacht geven aan het levensverhaal? Vanuit welke insteek: pastoraat, balans opmaken, herinnering. Je kunt als vrijwilliger iets betekenen als je dat in je bagage hebt. Het kan leiden tot een brief (vgl. boek van ALS patiënten, waarin wordt aangegeven wat de betekenis van de persoon is geweest), een korte tekst. Wezenlijk is dát er gesprek gevoerd wordt. Niet om vrijwilligerswerk te creëren, wél om te onderzoeken welke mogelijkheden er zouden kunnen liggen om te ondersteunen. Het mooie is dat het verhaal nú wordt opgetekend ipv ná het overlijden. Maar hoeveel mensen komen hier aan toe? Vaak zijn gesprekken rondom het levenseinde vooral over vorm en inhoud van de uitvaart. Maar het zou mooi zijn als er ook over vorm en inhoud van het (geleefde) leven gesproken zou kunnen worden. Ook met de vraag wat je aan ánderen zou willen zeggen of wat je zelf hebt betekend voor anderen. Toekomen aan herinneringen van wie je was. Maar hoe open je dat gesprek? Op welke wijze kun je mensen daartoe uitnodigen? Let op de verliescirkel: op welk moment stap je in? Komt toch ook voor dat soms mensen ‘bij leven’ afscheid nemen. Ritueel begeleiders zetten hier wel op in. Bijv. boosheid over situaties opschrijven en verbranden in het vuur. Of de mooie herinneringen in het ‘vreugdevuur’ werpen. Samen met directe naasten soms. Nadenken over mogelijkheden en je repertoire verbreden om in te kunnen zetten in situaties. V.b. jongetje van 12 wil ‘op zijn zij’ in de kist, maar vraagt of de deksel er dan nog op past….Gewoon meten….Toen bleek dat het kon passen, was het geruststellend. Deskundigheidsbevordering voor vrijwilligers nodig, maar dat gebeurt ook in de praktijk. Wezenlijk is wel de vraag voor vrijwilligers wat je motief is om hiermee aan de slag te willen. Basaal is wel vaak de angst voor het alleen-zijn. Kennis en uitwisseling kan helpen. Bijv. rondom boosheid. Vaak wordt gereageerd op boze uitingen. Maar wie stelt de vraag waarom die boosheid er is? En hoe zou je ritueel hierop in kunnen spelen (bijv. met kinderen tekenen met rood en zwart….) Zoeken naar de onderstroom van de emoties is de kunst van het luisteren. En telkens je afvragen: wat maakt dat ik dit doe of juist niet doe of aan kan? Foto-associatie met kaart die karakteriseert: waar staat het leven voor mij voor? Korte uitwisseling. Bijv. donker en licht als tegenstellingen in het leven. Herfstblad: herfsttype. Er is altijd weer een nieuw begin. (als blad valt, is er weer humus en nieuw leven. Ook het sterven is nieuw begin) Medaille: teken van geluk en trots. Zoon is dat voor mij. Mensen op weg naar de zee: verbondenheid, kracht, natuur. Wat aan het einde van het leven? Vergankelijkheid van de kracht, maar ook de toekomst is in beeld. Polariteiten altijd in beeld: verdrietig én verrijkend gaat samen op Belangrijke vraag is ook welke personen en gebeurtenissen hebben grote invloed gehad op je leven? Training van HOF in de maak: dan duur van 4 dagdelen. Wil ook zicht geven op coping en ontdekken welke rituelen je zelf allemaal al hebt ontwikkeld. Is een verdieping van levensboeken. Hoe ontmoet je de levensthema’s in het licht van het einde en kom je de (basis)emoties tegen? Afsluiting met verhaal over Josje.