26707 Wijziging van de Mediawet in verband met nieuwe regels omtrent de financiering van de publieke omroep (afschaffing omroepbijdrage). 0. Hoe zit het? In het regeerakkoord is afgesproken dat de omroepbijdrage gefiscaliseerd zal worden. In een voetnoot van het regeerakkoord is vervolgens geregeld dat de opbrengst daarvan, zo'n 60 miljoen, naar de jeugdzorg zal gaan. Met de fiscalisering wordt vanaf het jaar 2000 het voor de publieke omroep benodigde geld niet langer apart geïnd (via de Dienst Omroepbijdragen (DOB), maar gewoon via het belastingsstelsel, waarbij er dus ook `naar draagkracht' geheven gaat worden. (Hoewel het beperkt blijft tot het eerste tarief.) Daarmee wordt een oude wens van de PSP eindelijk vervuld: betaling van de publieke omroep uit de algemene middelen. In de Tweede Kamer is misschien nog meer over de koppeling met de jeugdzorg gediscussieerd dan over het principe van fiscalisering zelf. De Kamer nam het wetsvoorstel op 25 november aan, waarbij de fracties van de VVD, D66, PvdA, GroenLinks en SP voor stemden. CDA en de kleine christelijke partijen waren tegen. In de Eerste Kamer moet het wetsvoorstel nu met veel kunst- en vliegwerk worden behandeld. 14 december worden er vragen ingeleverd door de cie cultuur, die moeten 17 december beantwoord zijn, waarna er op 21 december een plenaire behandeling kan plaatsvinden. In de EK zijn het CDA en de kleine christelijke partijen tegen. Bij de PvdA ligt vooral Jurgens dwars. Die vindt het onzin, vooral ook omdat de DOB een van de efficiëntste geldincasseringsorganen van de overheid is en er heel veel geld geïnvesteerd is om dit zover te krijgen. Hij meent dat de efficiencywinst nihil is. De EK fractie van GL heeft zich nog nooit over deze kwestie gebogen. Dat kan dus nu. Vandaar hier een overzicht van voor- en tegenargumenten: 1. Voor • Als wij de publieke omroep van algemeen belang achten, dan is dat op zichzelf al een argument om het te financieren uit dezelfde bron waaruit ook andere zaken van algemeen belang (onderwijs, defensie, politie, infrastructuur) worden betaald: namelijk de algemene middelen, die - zoals bekend - door de overheid binnen worden gehaald door belastingen te heffen. • Een bijkomend voordeel is dat daardoor het draagkrachtprincipe ook van toepassing wordt op de bijdrage van burgers aan de publieke omroep. Is het nu zo dat een student net zoveel betaald als een professor; vanaf 2000 dokt de professor jaarlijks meer. • Via de belasting geld innen voor de publieke omroep is efficiënter; belastingen worden immers toch al geïnd en er komt nu gewoon iets bij. Dat is een kwestie van de computers hun werk laten doen, terwijl er nu een complete dienst aan de slag moet om acceptgiro's, aanmaningen, controles, boetes en wat dies meer zij te regelen. Op termijn scheelt dat 60 miljoen per jaar. • Bovendien is er in de huidige regeling maar een beperkte verhouding tussen klant en product, tussen betaling en prestatie. De verplichting tot betaling begint vanaf het moment dat een huishouden een apparaat heeft; ook al gebruikt hij dat apparaat nooit en te nimmer om naar de publieke omroep te luisteren of te kijken, dokken moet hij/zij toch. Dat soort verplichtingen is, zeggen de voorstanders, niet meer van deze tijd. 1 2. Tegen • De omroepbijdrage is een van de weinige vormen van heffing waar nog een relatie bestaat tussen de betaling en de prestatie. Wie een apparaat (tv en/of radio) heeft moet betalen en krijgt daarvoor publieke omroep retour, dat is een alleszins redelijke deal. Waarom zou je dit onzichtbaar maken? Is nu al niet het probleem dat overheidsfinanciën als ondoorzichtig worden ervaren, mensen hebben geen idee waar het geld naar toe gaat. Die mistigheid bestaat in ieder geval niet voor de omroepbijdrage. Reden om deze rechtstreekse relatie tussen Nederlanders en hun omroepen te laten bestaan. • Wie moet gaan putten uit de algemene middelen, wordt dus ook afhankelijk van de jaarlijkse politieke veldslag die om de besteding van deze middelen wordt gevoerd. Dat is geen prettig vooruitzicht. Om die reden is de Raad van Bestuur van de NOS tegen: `Fiscalisering vergroot de afhankelijkheid van de publieke omroep van het jaarlijkse proces van politieke prioriteitstelling en biedt daardoor geen garantie voor de voor het programmabeleid van de publieke omroep noodzakelijke continuïteit.' (Beleidsnota: Publiek in de toekomst). • Anderen (zoals mediadeskundige Jo Bardoel onlangs in de Volkskrant) gaan nog verder en vrezen dat door de hechtere financiële band tussen overheid en publieke omroep de onafhankelijkheid van de publieke omroep in het geding zal komen. Er dreigt - indirect - een staatstelevisie en daar moeten we in Nederland niets van hebben. De verzuiling is weliswaar verdwenen, maar de daarmee gepaard gaande manifeste staatsafkeer leeft nog volop, vooral op het verzuilingsterrein par excellance: de publieke omroep. Overigens wordt de verhouding tussen overheid en publieke omroep geregeld in de zogenaamde concessiewet, daar moeten dus voldoende garanties ingebouwd worden om de staat `op gepaste afstand te houden'. Ook deze concessiewet wordt veranderd, aangepast, verbeterd, en daarvoor is op dit moment een wetsontwerp bij de TK in behandeling. Deze discussie komt dus so wie so terug. • Via de omroepbijdragen werd ook een deel van de gelden voor de lokale en regionale omroepen binnengehaald (het tientje voor de lokale omroep, heette dat niet zo lang geleden). Ook dat houdt op te bestaan bij de fiscalisering. Er moet dus nu weer wat bovenop het provinciefonds en gemeentefonds geplakt worden om dat te compenseren. Maar ja, hoeveel is dat precies en is dat genoeg? Daarover heeft de TK omstandig gesteggeld en ook bij het CDA en de PvdA in de EK leven daar zorgen over. Bovendien dreigt nu voor de lokale omroepen dat ook zij jaar in jaar uit moeten gaan lobbyen en soebatten voor het geld, en of dat nu hun onafhankelijkheid zoveel ten goede zal komen, dat wordt door de tegenstanders ernstig betwijfeld. • En dan hebben we nog de blinden en doven (en de blinddoven uiteraard), plus de principiële tv- en radio-onthouders. In de huidige regeling hoeven zij niet te betalen, in de nieuwe regeling moeten zij voor iets gaan dokken, waar ze of niets aan hebben of ten principale geen gebruik van willen maken. hen wacht het zelfde lot als de pacifisten die vroeger geen belasting wilden betalen voor de defensie, hoe dat ooit opgelost is weet ik niet, maar hier ligt voor de kleine christelijke partijen een principieel punt om tegen de fiscalisering te zijn. Ook het CDA zit dit niet lekker. • Tenslotte zijn er nog de critici van het efficiëntieargument. Klopt dat wel? Kan dat nog eens goed voorgerekend worden (Woldring, CDA), want de eerste schatting van 60 miljoen is door Zal zelf al terug gebracht tot 30 miljoen. Ja, voegt Jurgens daar bovendien nog meteen aan toe: die resterende dertig miljoen komen bovendien precies overeen met de kosten die gemaakt zijn om de DOB te reorganiseren en te laten ontwikkelen tot wat ze nu net zijn. Hier 1 dreigt kapitaalvernietiging. 3. Wat te doen? • Allereerst zou ik willen afzien van het leveren van een schriftelijke inbreng (het stellen van vragen). Ik zou niet weten wat nog te moeten vragen. De zaak is duidelijk, alle argumenten zijn gebezigd, er moet gewoon een beslissing worden genomen. Bovendien nemen CDA en PvdA hier het voortouw en is er alle gelegenheid om ons bij hun vragen aan te sluiten. • Als er al een vraag te stellen is, dan is die vermoedelijk afhankelijk van het standpunt. Zelf neig ik - alles afwegend - naar het ondersteunen van de wet, mits de staatssecretaris voldoende financiële garanties kan bieden voor het instandhouden en verder ontwikkelen van een kwalitatief hoogstaande publieke omroep voor een lange periode. Waarschijnlijk zijn die garanties er ook wel (ik heb het dossier nog niet geheel doorgenomen), maar om zekerheid te verschaffen ligt het in de rede om daar in de schriftelijke voorbereiding een vraag over te stellen. • Maar wellicht is een meerderheid van de fractie kritischer op het wetsvoorstel (daar zijn goede argumenten voor) en moeten wij ons wat meer geprofileerder in de strijd werpen. Graag daar dus even een korte woordenwisseling over tijdens onze vergadering van 6 december. De fractie heeft voorgestemd, met uitzondering van Coby Schoondergang-Horikx. Het woord is gedaan door Wim de Boer bij afwezigheid (verblijf buitenland) van Jos van der Lans 1