VCA-HANDBOEK Algemene VGM-aspecten 1 Doel Het beschrijven van de wijze waarop de zorg voor veiligheid, gezondheid en milieu georganiseerd is. 2 Toepassingsgebied De gehele organisatie van Bedrijfsnaam 3 Beschrijving/werkwijze 3.1 aansluiting bij een Arbo-dienst (is per 01-07-05 geen verplichting meer zeker voor kleine bedrijven) De directie zorgt ervoor dat ons bedrijf, met inachtneming van de geldende wet- en regelgeving aangesloten is bij een Arbo-dienst, en dat deze conform de toepasselijke wet- en regelgeving diensten uitvoert. Daartoe behoort in beginsel: - het verrichten van medisch onderzoek (PAGO) - verlening van een spreekuur voor elke medewerker die vindt dat de gezondheidsklachten een samenhang met het werk vertonen, en/of de werksituatie een bedreiging voor de gezondheid is. Deze mogelijkheid wordt door ons bedrijf aan iedere medewerker geboden en bekend gemaakt - het kunnen oproepen van een medewerker die lang of vaak ziek is, indien de Arbo-dienst vermoedt, dat de aard van ziekteverzuim in relatie staat of te brengen is met het werk; - het adviseren van de directie over gezondheidskundige en arbeidshygiënische problemen; - benodigde andere werkzaamheden die door de directie noodzakelijk worden geacht. 3.2 risico-inventarisatie en –evaluatie (RIE) De preventiemedewerker (of een in te schakelen externe deskundige) inventariseert de arbeidsomstandigheden middels een RIE overeenkomstig de eisen en voorschriften van de Arbo-wet. De V&G-coördinator beheert de rapportage van de RIE alsmede het PvA, en is verantwoordelijk voor de voortgang en bewaking van de te nemen maatregelen. De RIE wordt geactualiseerd conform de wettelijke richtlijnen en eisen vanuit de VCA. 3.3 werkplekinspecties door uitvoerders De V&G coördinator of een door de directeur aan te wijzen medewerker of externe deskundige houden minimaal 1 maal per maand per project werkplekinspecties, teneinde te kunnen nagaan of binnen de organisatie voldoende zorg besteed wordt aan veiligheid en milieubeheer. Deze inspecties worden op de diverse werklocaties uitgevoerd. 3.4 persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s) en veiligheidsvoorzieningen Eigen operationele medewerkers ontvangen in beginsel gratis de benodigde PBM’s. Ingeleende operationele medewerkers dienen zelf zorg te dragen voor de benodigde PBM’s. Overal op de terreinen van Bedrijfsnaam zijn de benodigde veiligheidsvoorzieningen aangebracht. Op de werklocaties van Bedrijfsnaam worden de benodigde veiligheidsmaatregelen getroffen vóór de start van de werkzaamheden. Beheersaspecten betreffende PBM’s alsmede veiligheidsvoorzieningen zijn vermeld in procedure PR-02. 3.5 bedrijfshulpverlening Bedrijfsnaam heeft de beschikking over voldoende bedrijfshulpverleners (BHV’ers). Beheersaspecten m.b.t. bedrijfshulpverlening zijn beschreven in het BHV-draaiboek (WI-02). De V&G-coördinator draagt zorg voor het actueel zijn/blijven van het BHV-draaiboek. Bedrijfsnaam stelt hen in staat het BHVdiploma regelmatig te actualiseren. De namen van de BHV’ers staan vermeld in het BHV/ontruimingsplan. Zie WI-02. Document: AL-02 / titel: Algemene VGM-aspecten / versie: 1/ datum: ..-..-.. / pagina: 1 van 4 3.6 PAGO (periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek) Bedrijfsnaam stelt de medewerkers in de gelegenheid PAGO-keuringen te ondergaan. De aandachtspunten van de PAGO-keuringen zijn in belangrijke mate gebaseerd op de RIE. De Arbodienst/bedrijfsarts roept de medewerkers op voor de keuring. Nieuwe medewerkers ontvangen deze informatie tijdens het indiensttredinggesprek. 3.7 ongebruikelijke gevaren Het kan gebeuren dat aan derden uitgeleende medewerkers worden geconfronteerd met gevaren, die verschillen van de dagelijkse praktijk waar zij tot dan mee te maken hadden, dan wel voor zijn opgeleid of geïnstrueerd. Het is van groot belang dat een ieder dan weet hoe daarmee om te gaan. Met ongebruike-lijke gevaren worden bedoeld: alle werksituaties met kans op letsel en/of schade, waar de betreffende medewerker niet eerder mee te maken heeft gehad, geen kennis van heeft, en waaraan in de instructies en opleidingen geen aandacht geschonken werd. Zodra een medewerker geconfronteerd wordt met een ongebruikelijk gevaar dient hij direct de werkzaamheden te beëindigen, en onderneemt hij de in het personeelshandboek vermelde acties. De betreffende medewerker dient dit voorval te rapporteren aan de leiding. Indien blijkt dat het ongebruikelijk gevaar vaker zal (kunnen) optreden, wordt het personeel dat daarmee geconfronteerd kan worden, terzake geïnstrueerd of opgeleid, alsmede in bezit gesteld van de benodigde persoonlijke beschermingsmiddelen. Tevens worden de geconstateerde ongebruikelijke gevaren als onderwerp opgenomen bij besprekingen m.b.t. de soorten werken waarbij deze gevaren kunnen optreden. De V&G-coördinator zorgt hiervoor. 3.8 discriminatie, seksuele intimidatie, agressie en geweld Ons bedrijf tolereert in geen geval agressievormen als discriminatie, seksuele intimidatie, verbale agressie en geweld. Iedere medewerker die geconfronteerd wordt met één of meerdere van deze geweldsvormen – door een collega of derde – dient dit te melden aan de betreffende leidinggevende of de administratie. Indien de medewerker hiervoor - om welke reden ook – terugschrikt, kan hij dit op het arbeidsomstandigheden-spreekuur (AOSU) van de Arbo-dienst bespreken met een vertrouwenspersoon. 3.9 verzuimbeheersing Iedere medewerker binnen de organisatie dient zoveel mogelijk bij te dragen aan het verminderen van de kans op verzuim, en rekening te houden met de noodzaak voor verzuimbeheersing. 3.10 medische geschiktheid voor functies De gecontracteerde Arbo-dienst/bedrijfsarts neemt een medische geschiktheidtest af indien medewerkers worden aangenomen voor functies waarvoor volgens de wetgeving, en/of naar het oordeel van de Arbo-dienst, en/of naar het oordeel van de directeur een dergelijke test nodig is. Hetzelfde geldt in geval van werkhervatting na ziekte of ongeval. De gangbare werkzaamheden binnen de organisatie nopen echter niet tot een dergelijke test, zoals blijkend uit de actuele RIE. 3.11 aangepast werk na ongeval c.q. arbeidsongeschiktheid Indien een medewerker een ongeval heeft ondervonden dan wel langdurig c.q. definitief arbeidsongeschikt is geraakt, tracht Bedrijfsnaam vervangend werk te vinden voor deze medewerker. De preventiemedewerker onderneemt hierin actie, waar nodig bijgestaan door de gecontracteerde Arbo-dienst. 3.12 preventie van milieubelasting Het inkoopbeleid van Bedrijfsnaam is erop gericht dat in beginsel (op grond van het economisch redelijkerwijs-principe) materieel, middelen, en grond- en hulpstoffen worden ingekocht die: - een zo laag mogelijk energie- en/of waterverbruik met zich brengen - een zo laag mogelijke emissie aan geluid, rookgassen en/of geur, en een zo beperkt mogelijke lichtstraling, stofuitstoot en dergelijke genereren - zo weinig mogelijk gevaarlijke stoffen herbergen of produceren - zo weinig mogelijk afvalstoffen teweegbrengen. Document: AL-02 / titel: Algemene VGM-aspecten / versie: 1/ datum: ..-..-.. / pagina: 2 van 4 Adequaat onderhoud en regelmatige keuringen en inspecties moeten bewerkstelligen dat machines en andere middelen zo weinig mogelijke belasting van het milieu veroorzaken. Alle leidinggevende en inkopende medewerkers moeten hiermee zo veel mogelijk rekening houden. Indien gewenst door de opdrachtgever dan wel indien door de directeur, V&G-coördinator of uitvoerder nodig geacht, wordt voor per keer te bepalen projecten een milieuzorgplan opgesteld en overhandigd aan c.q. besproken met de opdrachtgever en evt. belanghebbende derde partijen. De Preventiemedewerker is belast met het coördineren van, en het toezien op de zorg voor het milieu. Waar nodig kan hij een beroep doen op externe deskundige partijen zoals de afdeling Milieu van de SCM-Adviesgroep. Binnen de organisatie van Bedrijfsnaam komen diverse afvalstoffen vrij. Iedere medewerker moet uiterste inspanningen verrichten om het ontstaan van afvalstoffen te voorkómen. De ondanks die inspanningen vrijkomende afvalstoffen moeten zoveel mogelijk (o.a. op bedrijfseconomische principes) gescheiden afgevoerd worden naar de juiste bestemmingen. Het gebruik van gevaarlijke stoffen wordt zoveel mogelijk voorkómen. Waar deze niet kunnen worden gemist, zijn deze conform de regelgeving opgeslagen, en worden deze eveneens conform de regelgeving toegepast. 3.13 VGM-zorg in de taken van de leidinggevenden Tijdens het overleg tussen de leidinggevenden maakt de zorg voor VGM deel uit van de agenda. Besproken worden bijv.: - plaatsgevonden ongevallen met en zonder verzuim - trendanalyse m.b.t. plaatsgevonden ongevallen - de VGM-taken en –acties, alsmede de resultaten daarvan, van iedere betrokkene. Van deze agendapunten wordt verslag gelegd. 3.14 Het gecoördineerd beheersen van VGM-risico’s bij projecten (project-taak-risico-analyse en VGM-projectplan) De directeur (of op diens verzoek de V&G-coördinator) gaat voor aanvang van ieder project dat niet eerder door Bedrijfsnaam werd uitgevoerd, na of de in te zetten medewerkers worden blootgesteld aan grote of niet-gangbare risico’s, dan wel aan risico’s die niet in de bedrijfs-RI&E zijn geïnventariseerd/geëvalueerd. De V&G-coördinator stelt zonodig een taak-risico-analyse voor het betreffend werk op. Daarbij schakelt hij waar nodig (na toestemming van de directeur) expertise in van andere interne en externe krachten. De taak-risico-analyse wordt gearchiveerd in de projectmap. De taak-risico-analyse wordt aangepast na ieder ongeval met verzuim bij de betreffende taak. De V&G -coördinator (of in onderling overleg de voorman) stelt een VGM-projectplan op, indien: - de wetgeving dit vereist, dat wil zeggen indien: - de geraamde duur van een werk meer dan 30 werkdagen beslaat - op het werk 20 of meer werknemers tegelijkertijd werkzaamheden verrichten - met het werk meer dan 500 mensdagen zullen zijn gemoeid - de opdrachtgever dit vraagt - het werkzaamheden met verhoogd risico betreft, zoals het werken: - aan de openbare weg - aan/langs in gebruik zijnde spoorbanen en tramrails - op hoogte - op/langs stromende oppervlaktewateren. Het VGM-projectplan wordt voorafgaand aan het werk tijdens verschillende gelegenheden besproken met: - de opdrachtgever (evt. tijdens een eerste bouwvergadering) - de betrokken eigen medewerkers, ingeleende medewerkers, en personeel van evt. onderaannemers (bijv. in de vorm van een toolboxmeeting). 3.15 ondersteuning en deskundigheid op VGM-gebied Bedrijfsnaam heeft een 0-urencontract afgesloten met ______________________ voor de deskundige ondersteuning op het gebied van VGM. Er wordt gebruik gemaakt van de diensten van een gediplomeerd veiligheidskundige. Document: AL-02 / titel: Algemene VGM-aspecten / versie: 1/ datum: ..-..-.. / pagina: 3 van 4 3.16 Gids Opleidingen Risicovol Werk …………………….. (Bedrijfsnaam) verricht geen werkzaamheden op bedrijven die genoemd worden in de Gids Opleidingen Risicovol Werk van het SSVV (het betreft bedrijven in de (petro)-chemie aangesloten bij VNCI/VNPI, bedrijven in de on- en offshore aangesloten bij NOGEPA). Ook worden geen industriële reinigingswerkzaamheden verricht. 4 Verantwoordelijkheden Zie in hoofdstuk 3. 5 Referenties & documentatie PR-02 PBM’s en veiligheidsvoorzieningen PR-03 VGM-overleg PR-04 melding en afhandeling van ongevallen en incidenten PR-05 Taak-risico-analyse PR-06 VGM-keuring arbeidsmiddelen PR-07 werkplekinspecties PR-08 milieuzorg PR-09 inkoop VGM-verantwoorde middelen WI-01 gebruik en instructie PBM’s WI-02 bedrijfshulpverlening en ontruiming WI-03 wat-te-doen met afvalstoffen en tijdens milieu-incidenten overeenkomst Arbo-dienst overeenkomst SCM Diensten de Gids Opleidingen Risicovol Werk van het SSVV overlegverslagen rapportage RI&E PvA n.a.v. RI&E Document: AL-02 / titel: Algemene VGM-aspecten / versie: 1/ datum: ..-..-.. / pagina: 4 van 4