Week 1 Info: Europa Er zijn zeven werelddelen of continenten: Noord-Amerika, Zuid Amerika, Afrika, Europa, Azië, Australië en Antarctica. Europa bestaat uit 45 landen en is een klein werelddeel. Europa is een dichtbevolkt continent en er wonen veel mensen: wel 730 miljoen! Voor de meeste Europeanen zijn vrijheid van meningsuiting en democratie heel belangrijk. Na de Tweede Wereldoorlog wilden de Europeanen nooit meer oorlog. In 1951 richtten Frankrijk, Duitsland, Italië, België en Luxemburg samen de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) op. De samenwerking leverde alle zes de landen voordeel op. In 1957 besloten dat ze op meer manieren gingen samenwerken, met een nieuwe naam: de Europese Economische Gemeenschap (EEG). Toen het goed ging wilden andere landen ook meedoen. In 1992 werd besloten om de naam te veranderen in de Europese Unie (EU). Er zijn een heleboel afspraken gemaakt binnen de EU. Aan al deze afspraken moet een land voldoen. De rijkere landen helpen de arme landen. Als een land lid wil worden, moet het zorgen dat het niet té arm is, democratisch is en de mensenrechten respecteert. Ook moet een land goede plannen hebben op het gebied van bijvoorbeeld de werkloosheid, de economie en het milieu. Voor 2002 had elk land een eigen munt. Dat was voor veel bedrijven onhandig. Vooral voor bedrijven die zaken deden met verschillende landen. De meeste EU-landen doen mee met de euro. De euro blijft ongeveer steeds hetzelfde waard en is daarom een sterke munt. Extra Info: E-mail uit Oslo Scandinavië bestaat uit Noorwegen, Zweden en Denemarken. Sommige mensen vinden dat Finland en IJsland er ook bij horen. Oslo is de hoofdstad van Noorwegen. Kopenhagen is de hoofdstad van Denemarken. Hier kun je het beeld van de kleine zeemeermin zien. In Scandinavië is het ’s winters koud. Er zijn veel bergen en naaldbossen met dennenbomen. Je kunt er rendieren, elanden en lemmingen (lijken op cavia’s) zien. Rondom Scandinavië ligt veel zee. In Noorwegen komt de zee tussen de bergen het land in, dat zijn de fjorden. Ze zijn ontstaan in de ijstijd. In de winter zijn de nachten in Scandinavië lang. In het noorden van Noorwegen komt de zon in de winter niet eens op! In de zomer blijft het daar de hele nacht licht. Week 2 Info: Frankrijk Frankrijk is het grootste land van West-Europa en met de hogesnelheidstrein de Thalys ben je er zo. Frankrijk was een wereldmacht met koloniën over de hele wereld. Na de Tweede Wereldoorlog raakte het land de koloniën kwijt. De 14e juli is in Frankrijk de nationale feestdag. Op 14 juli 1789 begon de Franse revolutie en werd Frankrijk een republiek. Voor alle Fransen was er vrijheid, gelijkheid en broederschap. Frankrijk verdient veel geld aan de toeristen. Ze komen voor de mooie steden, kusten en landschappen. In de Alpen en de Pyreneeën kun je in de winter skiën en ’s zomer gaan ze er klimmen en wandelen. Op sommige bergen ligt eeuwige sneeuw. De hoogste berg in de Franse Alpen is de Mont Blanc. Zonnige stranden vind je langs de Middellandse Zee of de Atlantische Oceaan. Aan de Atlantische kust is er een groot verschil van soms wel twaalf meter tussen eb en vloed. Aan de Middellandse Zee ligt de ‘Côte d’Azur’ (hemelsblauwe kust). In zuidoost Frankrijk heerst een mediterraan klimaat met warme, droge en zonnige zomers. De winters zijn zacht en dan valt de meeste regen. In noordwest Frankrijk is een zeeklimaat. Het is er vrij vlak. In het binnenland is veel heuvelland, zoals in de Vogezen en de Jura. Frankrijk heeft veel buurlanden, behalve de noordgrens zijn alle grenzen van Frankrijk natuurlijke grenzen, zoals de Pyreneeën. In het zuiden van Frankrijk liggen twee piepkleine landjes: Andorra en Monaco. De hoofdstad van Frankrijk is Parijs met meer dan 11 miljoen inwoners. De stad wordt ook wel het artistieke centrum van Europa genoemd, omdat er altijd veel beroemde schrijvers, kunstenaars en acteurs hebben gewoond. Er zijn veel beroemde gebouwen, zoals de Eiffeltoren en de Arc de Triomph. Frankrijk is één van de belangrijkste landbouwlanden van Europa. Er wordt veel tarwe verbouwd en suikerbieten. Er wordt ook veel fruit geteeld. Er is ook veel veeteelt. De koeien worden voor het vlees of voor de melk gefokt. De industrie is in Frankrijk ook belangrijk. Er worden veel chemicaliën, vliegtuigen, (vracht)auto’s en supersnelle treinen gefabriceerd. Rond Lyon staan veel chemische fabrieken. Extra Info: België en Luxemburg Nederland, België en Luxemburg waren vroeger één land. In de 19e eeuw scheidden ze van elkaar. In 1944 gingen ze samenwerken en werd de Benelux opgericht. Nu is dit overbodig, omdat er binnen de EU wordt samengewerkt. Brussel is de hoofdstad van België, maar ook van Europa. In Brussel worden alle belangrijke zaken van Europa geregeld België bestaat uit twee delen: Vlaanderen en Wallonië. De mensen in Vlaanderen spreken Nederlands. Het landschap is vrij vlak en er liggen prachtige steden als Gent en Brugge, maar ook Antwerpen dat een grote havenstad is. In Wallonië liggen de Ardennen en er wordt Frans gesproken. In het oosten wordt in een klein gebied Duits gesproken. Vlaanderen en Wallonië zijn het vaak niet eens met elkaar. De taal, maar ook de cultuur is anders. Beide gebieden zijn bang dat het andere gebied te veel macht of geld krijgt. Typische Belgische producten zijn: bonbons (pralines), Vlaamse frieten en bier met een smaakje. Luxemburg is een piepklein, maar rijk land. Het is een groothertogdom. De hoofdstad heet ook Luxemburg. De noordelijke helft is rustig en heuvelachtig. Het zuiden is drukker en vlak. Hier wonen de meeste mensen en zijn de meeste fabrieken en kantoren. Er worden drie talen gesproken: Frans, Duits en Luxemburgs. Week 3 Info: Zuid Europa De meeste Zuid-Europese landen liggen aan de Middellandse Zee: Italië, Griekenland, Spanje, Malta en Cyprus. Portugal en een deel van Spanje liggen aan de Atlantische Oceaan. Samen vormen Portugal en Spanje het Iberische schiereiland. De toeristen gaan naar Zuid-Europa voor het klimaat, natuur en de cultuur. Rondom de Middellandse Zee heerst een mediterraan klimaat. Het klimaat is ideaal voor vruchten en groenten, zoals sinaasappels, druiven, perziken, tomaten, paprika’s en olijven. Er zijn veel vissers in alle landen rond de Middellandse Zee. In de middag, als de zon fel brandt, houden veel mensen een siësta. De mensen doen het even rustig aan en de winkels en bedrijven zijn dan dicht. De vorm van Italië lijkt op een laars. Het land is langgerekt. In het noorden is het warm, zuidelijker is het in de zomer bloedheet. Het noorden van Italië is veel rijker dan het zuiden. Er zijn veel grote bedrijven en er is door het gunstige klimaat veel landbouw. In het zuiden is er veel werkloosheid, dat komt door het klimaat en omdat het vanuit het noorden makkelijker is om goederen te vervoeren, dan vanuit het zuiden. Venetië is een bijzondere stad in het noorden van Italië. De stad is op kleine eilandjes gebouwd. Er rijden geen auto’s. Er varen veel bootjes, zoals gondels. Rome is de hoofdstad van Italië. Midden in Rome ligt Vaticaanstad en is het landje van de paus. Hij is het hoofd van de rooms-katholieke kerk. De Sint Pieter is één van de grootste en bekendste kerken ter wereld. In Italië zijn een aantal vulkanen: de Etna en de Vesuvius. De Vesuvius verwoestte in het jaar 79 de stad Pompeii. De Etna is de hoogste en actiefste vulkaan van Europa. In Italië is veel kunst te zien, bijvoorbeeld van de beroemde schilders en beeldhouwers Leonardo da Vinci en Michelangelo. Extra Info: Griekenland De hoofdstad van Griekenland is Athene. Het land heeft vele duizenden eilandjes, waarvan er ongeveer 140 bewoond zijn. Kreta is het grootste eiland. Grieken verdienen hun geld door te werken in de scheepvaart. In de kustplaatsen werken mensen als visser. Het meeste geld verdienen de Grieken aan de toeristen. De toeristen komen vaak voor zon en zee, maar ook voor de oude gebouwen uit de Griekse tijd. 2500 jaar geleden liepen de Grieken voorop op het gebied van cultuur, architectuur, democratie en wetenschap. Griekenland staat ook bekend om de mythologie; verhalen over goden en godinnen. In Athene leefden en werkten veel filosofen als Socrates en Aristoteles, schrijvers en dichters. De manier waarop nu in veel landen de macht is georganiseerd, door democratie, komt uit Athene. De stad Olympia is bekend om de Olympische Spelen. De meeste Grieken zijn Grieks-orthodox. De priester is de pope. In de kerken vind je met bladgoud beschilderde iconen. Op de iconen zijn heiligen afgebeeld. In Griekenland schrijven ze met heel andere letters. Het euro-teken € is afgeleid van de Griekse letter E (epsilon). Het Griekse woord voor Griekenland wordt met onze letter als Hellas geschreven. Week 4 Info: Oost Europa Rusland is het grootste land van de wereld en ligt in Europa en Azië. De natuurlijke grens tussen Europa en Azië zijn gebergten, een rivier en zeeën. Omdat Rusland zo groot is, is het niet overal even laat. In het oosten is het 9 uur later dan in het westen van Rusland. De meeste mensen wonen in het Europese deel van Rusland. Veel mensen werken in de olie-, gas-, kolen- of staalindustrie. Rusland verdient veel geld met de verkoop van olie en gas en andere grondstoffen. Een kleine groep Russen zijn daardoor erg rijk geworden, de meeste mensen hebben een armoedig bestaan. Veel Europese landen zijn afhankelijk van de olie en het gas uit Rusland. Dat maakt Rusland machtig. De meeste mensen in Rusland waren Russisch-orthodox. Tijdens het communisme was ieder geloof verboden. Tijdens het communisme was er veel aandacht voor klassieke muziek, ballet, circus en sport. Nu wordt er minder geld aan uitgegeven. Veel mensen uit de kunstwereld en de sport gaan daarom naar het buitenland. Het grootste deel van Oost-Europa is heuvelachtig, met veel bossen en meren. Er heerst een landklimaat met strenge winters en warme zomers. Vooral in Siberië zijn de winters extreem koud. Tot 1917 heersten machtige tsaren over Rusland. In 1917 namen de communisten namen de macht over. Rusland kreeg een andere naam: de Sovjet-Unie en het land werd communistisch: alles is van de staat en iedereen werkt voor de staat. Zo werd de landbouw eigendom van de staat. Veel boeren werden afgevoerd naar werkkampen in Siberië, waar ze als slaaf moesten werken. De Communistische Partij had alle macht en de mensen moesten doen wat de partij zei. Veel mensen waren bang en durfden niet hun eigen mening te zeggen. Lenin en Stalin waren strenge, wrede en machtige leiders. De Sovjet-Unie kwam als overwinnaar uit de Tweede Wereldoorlog en bezette landen in Oost-Europa en de Balkan. Ook die landen moesten communistisch worden. Pas in de 80-er jaren van de vorige eeuw kwam er meer vrijheid en verdween de angst en zakte het communistische systeem in elkaar. Door de jaren van communisme zijn in Oost-Europa weinig eigen bedrijven en is er veel armoede. Extra Info: De Balkan De Balkan ligt in het zuidoosten van Europa en is een bergachtig schiereiland. Het ligt tussen de Adriatische Zee en de Zwarte Zee. Langs de kusten heerst een mediterraan klimaat. In het binnenland heerst een landklimaat. Er horen veel landen bij de Balkan, zoals Griekenland, Kroatië, Slovenië, Bulgarije en Roemenië. Eeuwenlang waren de Turken de baas in de Balkan. Na de Tweede Wereldoorlog werden bijna alle Balkanlanden communistisch, behalve Griekenland en Turkije. Nu willen de meeste landen zich aansluiten bij de EU. Slovenië, Griekenland, Bulgarije en Roemenië horen al bij de EU. Na 1990 (einde van het communisme) zijn veel bedrijven failliet gegaan door te dure of slechte producten en zijn de mensen die daar werkten nu werkloos. Op de Balkan leven verschillende geloven en culturen al eeuwenlang naast elkaar, maar die verschillen hebben in het verleden ook vaak tot oorlog geleid. Van 1990 tot 1995 hebben de landen die eerst deel uitmaakten van Joegoslavië oorlog met elkaar gevoerd. De spanningen en problemen zijn daar nog altijd groot. Ook Griekenland en Turkije hebben veel ruzie met elkaar gehad. Van het eiland Cyprus is het noorden nu Turks en het zuiden Grieks. Vroeger woonden ze door elkaar op het eiland. Een etnische zuivering vindt plaats als het volk dat de macht heeft de bewoners van een ander volk wegjaagt of zelfs vermoordt. Als er systematisch gemoord wordt, dan is er sprake van genocide. Week 5 Info: Vakantiedagboek van Jerzy Duitsland heeft tijdens de Tweede Wereldoorlog half Europa bezet, ook Nederland. Na de oorlog werd het land verdeeld in twee staten: Oost-Duitsland en WestDuitsland. Ook de hoofdstad Berlijn was verdeeld in Oost- en West-Berlijn. Daartussen stond een muur: De Muur. Het oosten was communistisch. Sinds de val van de muur in 1989 is Duitsland weer één land. Duitsland is bekend om de worst, bier en taart met kersen. Het is ook de grootste Europese autoproducent en is een rijk land. De industrie is erg belangrijk. Het Ruhrgebied is het grootste industriegebied van het land. De hoofdstad van Polen is Warschau. De rooms-katholieke kerk is erg belangrijk in Polen. De meeste mensen zijn armer dan bij ons, het land verandert snel. Er zijn nu bijvoorbeeld meer auto’s en winkels dan tien jaar geleden. Het land heeft een landklimaat. In de oeroude bossen leven bizons. In het noorden van Slowakije ligt het hoogste gebergte van het land, de Hoge Tatra. In Hongarije ligt het Balatonmeer. Goulash is Hongaars eten. De hoofdstad van Tsjechië is Praag. Op de Karelsbrug in Praag staan allemaal beelden. Je hebt er ook een astronomisch uurwerk. Vroeger waren Tsjechië en Slowakije één land: Tsjechoslowakije. Sinds 1993 zijn het twee landen. Extra Info: De Alpen De Alpen vormen na de Kaukasus de hoogste en grootste bergen van Europa. De Alpen liggen in verschillende landen, zoals Oostenrijk, Zwitserland, Frankrijk en Italië. Een bergketen vormt vaak de scheiding tussen verschillende soorten weer. In het noorden van de Alpen is het weer ongeveer hetzelfde als bij ons. In het zuiden is het warmer en zonniger. Ook op één berg heb je te maken met verschillende klimaten. Hoe hoger je op een berg komt, hoe kouder het wordt en is de kans op bewolking en neerslag groter. Beneden in het dal groeien vele soorten bomen en planten, hoger alleen naaldbomen (boven 1500 meter). Boven 2000 meter groeien struikjes en bijzondere planten als de edelweiss. Boven de 3000 meter zie je alleen kale rotsen, gruis, sneeuw en ijs. In de bergen kan het weer in korte tijd omslaan. Gemzen, steenbokken of alpenmarmotten leven in de Alpen. Grote massa’s sneeuw en ijs verzamelen zich op sommige hoge plekken en vormen een gletsjer. Onder de gletsjer stroomt smeltwater, daardoor schuift de gletsjer langzaam naar beneden. Door het schuiven slijt de gletsjer rotsen, stenen en grind van de berg af. Uit het smeltwater van gletsjers en sneeuw ontstaan stroompjes en riviertjes. Al dat water samen vormt een rivier, zoals de Rijn.