Floortje Zwigtman’s Wolfsroedel Een studie naar invloeden en genre Monique Dorst 9901302 02-07-2003 Inhoudsopgave Inleiding 3 Hoofdstuk 1 Het Boek 4 Hoofdstuk 2 De Historische Achtergrond 9 Hoofdstuk 3 Intertekstualiteit 10 Hoofdstuk 4 Genre 13 Bibliografie 16 Inleiding In deze paper zal ik het boek Wolfsroedel van Floortje Zwigtman behandelen. Eerst zal ik een samenvatting geven van het boek, omdat anders de hoofdstukken die daarna komen waarschijnlijk zeer moeilijk te volgen zijn. Hierna zal ik kort wat informatie geven over de historische achtergrond van het boek. Dan volgt er een hoofdstuk waarin ik kijk naar de verhouding tussen de geschiedenis, Bram Stoker’s Dracula, een boek dat Wolfsroedel beïnvloed heeft, en Wolfsroedel. In het laatste hoofdstuk van deze paper zal ik kijken naar het genre van Wolfsroedel; het komt het meest in de buurt bij een gothic novel, maar in hoeverre hoort het ook echt tot dit genre? Ik heb dit onderwerp gekozen omdat ik geïnteresseerd ben in verhalen die oude legendes of volksverhalen navertellen. Het is interessant om te zien hoe deze oude verhalen bewerkt worden voor een modern publiek, welke invloeden er nog meer in te vinden zijn, en hoe dat ze verandert. Wolfsroedel is een boek wat een bekende legende, namelijk het Dracula-verhaal, neemt, en dit op geheel eigen wijze behandelt. Het is dus niet zozeer een navertelling, alswel een nieuw verhaal wat beïnvloedt is door het oude verhaal, en hierdoor is het extra interessant om naar de verschillende invloeden te kijken. 1 - Het Boek Wolfsroedel van Floortje Zwigtman verscheen in 2002 bij uitgeverij De Fontein. In 2003 won het de Gouden Uil en de Zilveren Zoen, en het staat op de lijst van de Nederlandse Kinderjury voor het jaar 2004. Het is een dik boek, maar liefst 503 pagina’s, en de achterkant belooft al een redelijk heftige leeservaring: “Wolfsroedel is een boek over macht en oorlog, over goed en kwaad. In een adembenemend verhaal beschrijft Floortje Zwigtman hoe gewone jongens zich laten meeslepen in een spiraal van geweld.” Het boek is opgedeeld in 3 delen en heeft daarnaast nog een klein hoofdstukje met historische achtergrond en een verklarende woordenlijst. Vooral die verklarende woordenlijst zal voor de gemiddelde jonge lezer wel nodig zijn, want woorden als derwisj, bojaren en calusul zullen hoogstwaarschijnlijk niet begrepen worden zonder extra informatie. Het verhaal Het boek begint met een korte inleiding, gevolgd door een kaart van het gebied waar het zich afspeelt. Vervolgens begint deel 1, met een proloog die verteld wordt door een zekere Vilcu, de overkoepelende verteller van het hele boek, wiens vader aanbiedt hem weer eens een verhaal te vertellen, net als vroeger. Hierna schakelt het perspectief over naar deze vader, Ion Brebu, die begint te vertellen op een manier die suggereert dat er een spannende avonturenroman aan zit te komen: Die lente gingen we ervandoor. Het was uiteindelijk Vulpe die de knoop doorhakte. ‘Ik heb geen zin om weer een zomer als een os op het land te werken,’ stelde hij. ‘Ik nog minder!’ viel Alexandru hem bij en gooide zijn schop neer. Dus pakten we in het geheim onze spullen, en slopen op de ochtend na het SintJorisfeest het dorp ui. Toen we op veilige afstand waren gekomen, liet Vulpe een luide vreugdekreet horen, die de slaperige duiven in het woud deed opschrikken: ‘Vrijheid! Vaarwel saai, suf werk! Vaarwel saai, suf dorp! Tot nooit meer ziens voor mijn part!’ (13) De verteller Ion en zijn twee vrienden Vulpe en Alexandru hebben besloten hun dorp te verlaten en zich aan te sluiten bij de roversbende van Vulpe’s oudere broer Lupu. Aangekomen bij de verblijfplaats van deze bende, het Bramendal, worden ze aan een aantal tests onderworpen. Omdat ze één van de tests, het stelen van een brood uit een stroperskamp, niet halen moeten ze een proeftijd ondergaan van een maand. Tijdens het beschrijven van deze test en de daaropvolgende maand zet de schrijfster langzaamaan de sfeer neer die in de rest van het boek zal gaan overheersen: de drie jongens krijgen allerlei kleine gemenigheidjes en ronduit gevaarlijke pesterijen te verduren. Vooral Vulpe, de jongere broer van de roverhoofdman Lupu, heeft het zwaar te verduren, en hij is dan ook degene die de meeste wrok koestert tegen de leden van de roversbende. Als de drie jongens op een morgen onverwachts uitkomen bij het verlaten klooster Snagov1 is hij het dan ook die zijn twee vrienden overhaalt om een kijkje in het klooster te gaan nemen. Eenmaal op het eiland aangekomen besluit hij dat dit de perfecte woonplaats zou zijn voor de roversbende, en eenmaal terug in het Bramendal stellen ze aan Lupu voor naar het klooster te verhuizen. Hij is er huiverig voor, maar de leden van zijn bende halen hem over, en dus verplaatst het hele gezelschap zich naar Snagov. 1 Het klooster waar het lichaam van Vlad Tepes, de latere graaf Dracula, begraven ligt. Het klooster is gelegen op een eiland in het midden van een meer. Na een paar dagen betrappen Ion, Alexandru en Vulpe Lupu als hij in de kapel van het klooster bezig is een grote steen op te lichten. Omdat hij dit niet alleen voor elkaar krijgt, vraagt hij de drie jongens om hulp, en Ion en Vulpe besluiten hem te helpen. Alexandru houdt zich afzijdig. Onder de steen vinden ze een graf, en in dit graf liggen het lichaam van Vlad Tepes2, diens zwaard, een gouden ring met een rode steen, een kroon, een kelk, en wat knopen. De jongens roven het graf leeg, en dit is eigenlijk hetgene wat het achterliggende plot in werking zet. Na de grafroof verschijnt plots een schaapsherder, die de jongens verhalen vertelt over Vlad en diens broer Radu. De rivaliteit van die twee broers begint langzaamaan een echo te vinden in de zich steeds verder ontwikkelende rivaliteit tussen Vulpe en Lupu, en het komt zo ver dat Vulpe een eigen roversbende binnen die van Lupu opzet. Op dit punt wordt het verhaal onverwacht onderbroken door twee brieven, die niet zijn opgenomen in de inhoudsopgave aan het begin. De eerste is getiteld “Aan de kluizenaar van Snagov” en is geschreven door de schaapsherder die de jongen de verhalen over Vlad en Radu vertelde, en de tweede is een antwoord hierop van de kluizenaar aan de schaapsherder. De brieven spreken over een weddenschap, en de schaapsherder spreekt het sentiment uit dat hij de jongens onder zijn invloed kan brengen en ze kan laten vervallen tot geweld en hebzucht, terwijl de kluizenaar aangeeft dat hij gelooft in het goede in de mens. Vervolgens gaat het verhaal verder met de belevenissen van Ion, Vulpe en Alexandru, en het wordt al snel duidelijk dat de schaapsherder gelijk lijkt te gaan krijgen: de rivaliteit tussen Vulpe en Lupu neemt toe, en de pas opgerichte bende van Vulpe pleegt een overval waarbij een dodelijk slachtoffer valt. Na slechts drie hoofdstukken wordt het verhaal wederom onderbroken, dit keer door een stuk getiteld “Uit de kronieken van Snagov” en waarin de verteller niemand minder is dan voda3 Vlad Tepes zelf. Hierin krijgen we iets te zien van zijn drijfveren, frustraties en haat voor zijn medemens. In het veertiende hoofdstuk wordt een nieuw personage geïntroduceerd, Mara, die later nog een belangrijke rol zal gaan spelen. Zij is de dienares van de schaapsherder, en hoewel ze er eerder in het verhaal uitzag als een lelijke oude vrouw wordt Ion verliefd op haar als hij haar betrapt bij het stelen van stukken stof die de rovers bij hun vorige overval hadden buitgemaakt. Het wisselende uiterlijk van deze vrouw is het eerste duidelijke fantasie-element wat opduikt in het verhaal, en bereidt de latere wending van psychologisch verhaal naar fantastisch verhaal voor. Mara’s diefstal van de stukken stof zet een zekere Stroe, één van de jongens die nog bij Lupu’s bende hoort op het spoor van Vulpe’s geheime bende, en als deze jongen Vulpe betrapt bij het stelen van nog meer stof, en hem beschuldigt, steekt Vulpe hem in een vlaag van woede neer. Stroe overleeft deze aanval niet, en zo is dus het eerste dodelijke slachtoffer binnen de eerst redelijk hechte groep gevallen. Alexandru, de andere jongen die met Vulpe en Ion was weggelopen uit hun dorp, heeft als enige door dat het klooster een slechte invloed op iedereen heeft en dat er rare dingen gebeuren, en wil het eiland verlaten, maar slaagt hier niet in, omdat de kluizenaar hem en Ion overhaalt te blijven. Volgens hem zijn zij de enigen die de andere leden van hun groep kunnen redden. Zie blz. 6, “De Historische Achtergrond” Voda is de naam die gegeven werd aan de prinsen die heersten over Walachije, een landstreek in het zuiden van Hongarije die lange tijd onafhankelijk is geweest. 2 3 Vervolgens lezen we weer wat brieven tussen de schaapsherder, die aangeeft dat hij mensen ziet als schapen die hij op zijn manier kan besturen, en de kluizenaar, die het hier niet mee eens is. Hierna wordt het eerste deel van het boek afgesloten met nog één hoofdstuk, waarin de begrafenis van de vermoorde Stroe beschreven wordt en wat eindigt met de onheilspellende woorden: “Ik vroeg de Goede God me te helpen mijn broeders te redden en viel daarna gerustgesteld in slaap, in de overtuiging dat het me nog zou lukken ook. Ik was zó stom” (181). Deel 2 van het boek begint met een stuk wat weer afkomstig is uit de kronieken van Snagov, maar dit stuk is geschreven door voda Radu cel Frumos, de broer van Vlad Tepes, die hem na zijn val van de troon opvolgde. Het is een lang stuk, wat veel achtergrondinformatie geeft over de levens van Vlad en Radu. Vervolgens gaat het hoofdverhaal weer verder, en er wordt verteld hoe Vulpe en de leden van zijn bende door Lupu uit zijn roversbende gestuurd worden en van Snagov weggestuurd worden. Eén jongen, Epure, kiest ervoor terug te gaan naar Lupu’s bende, maar de anderen die zich bij Vulpe aangesloten hadden blijven hem trouw. In plaats van van Snagov te vertrekken verstoppen ze zich, op aanraden van de schaapsherder, in een ondergrondse zaal, waar zich nog veel schatten uit de tijd van Vlad Tepes bevinden. De afdaling hierheen, door een donkere, geheime gang, is op zijn zachtst gezegd merkwaardig te noemen: Draaiend, kronkelend, rond en rond, leidde de wenteltrap ons naar beneden. Ik was bang om te vallen, had soms het gevoel te vallen en ontdekte dat het afdalen zo veel gemakkelijker ging. Ik moest me laten vallen. Dieper en dieper, verder en verder. Het ging zo gemakkelijk. (204). In deze geheime ruimte aangekomen gaan de jongens aan de slag om de boel schoon te maken, maar in een soort waas zetten ze alle oude meubels en andere dingen zó neer, dat de inrichting die van een troonzaal is. Vulpe neemt plaats op de troon, en het wordt langzaamaan steeds duidelijker dat ze allemaal onder invloed van een macht buiten henzelf staan. De enigen die zich ertegen verzetten zijn Ion en vooral zijn vriend Alexandru. Het fantasieelement begint steeds meer de boventoon te voeren, en er beginnen allerlei mysterieuze dingen te gebeuren. Hierna volgt weer een stuk wat het verhaal van Radu vertelt, uit de kronieken van Snagov. Hierin komt langzaam het duivelse karakter van zijn broer Vlad naar voren, en wordt ook langzaam duidelijk waaraan die zijn bijnaam Tepes, “de spietser”, te danken heeft: hij spietste zijn vijanden op hoge palen, waar ze stierven omdat de palen langzaam hun lichaam doorboorden. Na een tijdje in deze vreemde ruimte te zijn verbleven gaan de rovers op pad om een nieuwe overval te plegen, ditmaal op een Osmaanse4 handelskaravaan. Hier beginnen het gezichtspunt van Ion en het gezichtspunt van Vlad door elkaar heen te lopen; er zijn parallellen tussen de aanval op de karavaan van Ion, en een aanval die Vlad ooit uitvoerde op het Osmaanse leger wat zijn land Walachije binnendrong. Bij deze overval worden alle slachtoffers bruut uitgemoord, en de enigen die hieraan niet meedoen zijn Ion en Alexandru. Alexandru heeft tijdens deze overval Epure, de jongen die terug was gegaan naar Lupu’s bende, in het bos gevonden, en deze vertelt dat hij door Lupu gestuurd is om te onderhandelen “Islamitisch volk uit het Nabije Oosten dat in de Middeleeuwen heel machtig werd en in Azië en op de Balkan een groot rijk stichtte,” aldus de verklarende woordenlijst achterin het boek. 4 tussen beide bendes. Vulpe en zijn bendeleden nemen Epure gevangen, en nemen hem mee naar Snagov en vermoorden hem daar op behoorlijk gruwelijke wijze, na hem eerst als gijzelaar gebruikt te hebben om ervoor te zorgen dat Lupu alle boten naar Snagov aan hen gaf, zodat Lupu’s bende terug moet naar het Bramendal en Vulpe’s bende van Snagov hun woonplaats kon maken. Ion besluit dat alles nu echt te ver is gegaan, en probeert te ontsnappen van Snagov, maar slaagt hier niet in, omdat hij geen enkele boot kan vinden. Tot overmaat van ramp is plotseling ook nog ineens zijn vriend Alexandru verdwenen, en staat hij nu dus alleen temidden van de volledig losgeslagen Vulpe en zijn vrienden. De tijd verstrijkt, en de jongens begaan en passant nog even wat gruweldaden. Ze ontvoeren een edelman en zijn dochter, verkrachten en vermoorden het meisje, en sluiten de man op in een eenzame cel. Hier komt Mara, het personage wat tot nu toe nog niet zo’n heel grote rol had gespeeld, weer naar voren. Zij vertelt Ion het trieste verhaal van haar leven, en hier slaat het boek echt definitief de fantasy-richting in. Mara was de eerste echtgenote van Vlad Tepes, en zij pleegde zelfmoord door zich van de muren van een hooggelegen burcht te gooien als deze belegerd wordt door de Osmanen. Haar geest blijft rondzwerven in dit gebied, en uiteindelijk wordt ze een vampier: ‘Is het niet zonde van de prinses?’ hoorde ik de vrouw zeggen. ‘Ik heb gehoord dat ze erg mooi was en een goed mens bovendien.’ ‘Dat kan wel wezen,’ zei haar man, ‘maar ze heeft gezondigd door haar eigen einde te kiezen. De hemelpoort zal voor haar niet opengaan. Ze is veroordeeld tot de wereld, als vampier.’ Nu begreep ik wat ik geworden was. De woorden van de boer gaven me opnieuw een vorm. Ik huilde om mijn lot, maar voelde bovenal een allesoverheersende, krijsende honger. Toen de boer en boerin sliepen, sloop ik naar binnen en stal het kind uit zijn kribje... Ik zette me neer tussen de wortels van een hoge eik, vleide het kind tegen me aan en begon te drinken. Ik dronk tot ik me met een schok realiseerde dat er geen leven meer in het bundeltje in mijn armen zat. (346-7) Met Mara’s hulp vindt Ion zijn vriend Alexandru weer terug, die door de schaapsherder opgesloten gehouden werd in een kamertje met allerlei boeken. Met de hulp van de kluizenaar ontsnappen de beide jongens, en begeven ze zich naar het Bramendal, waar Lupu’s bende zich ophoudt. Hun doel is om Lupu over te halen het zwaard wat hij geroofd had uit het graf van Vlad Tepes terug te leggen in dit graf. Inmiddels zijn de jongens erachter gekomen dat de schaapsherder, die met zijn verhalen en acties zo’n omslag in hun voormalige vrienden teweeg gebracht heeft, niemand minder is dan Vlad Tepes zelf, en dat de vriendelijke en behulpzame kluizenaar zijn broer Radu is. De kluizenaar, Ion en Alexandru slagen erin Lupu over te halen het zwaard terug te leggen, en Lupu begeeft zich met zijn mannen naar Snagov. Na een maaltijd waarbij Radu en Vlad allebei hun verhaal vertellen en de jongens naar hun kant proberen te winnen wordt er een overeenkomst gesloten tussen Lupu en Vulpe, waarin staat dat er voortaan vrede zal zijn tussen de beide bendes. Als ze echter in de kapel zijn, waar ze het zwaard en de andere schatten uit het graf willen terugleggen, loopt alles uit de hand omdat noch Lupu noch Vulpe écht van plan waren afstand te doen van het zwaard. Alexandru wordt neergeschoten, zowel Lupu als Vulpe sterft, en de zaal waarin de overige rovers na hun maaltijd nog zaten wordt op bevel van Vlad in brand gestoken om hen allen te vermoorden. Om te ontsnappen aan Vlad moet Ion door een deur die hij eigenlijk niet open mag doen, omdat deze deur allerlei monsters en gedrochten uit de wereld weghoudt. Hij opent deze toch, en nadat hij het brandende gebouw ziet waaruit hij de andere jongens niet meer kan bevrijden, springt hij in zijn wanhoop bij één van deze wezens, een soort vliegende ton, op de rug, en rijdt mee met iets wat verdacht veel lijkt op de mythische ‘Wild Hunt’. Hij komt aan op een plaats die ‘het slagveld aan het eind van de wereld’ genoemd wordt, en vecht daar mee in de slag die het hele land van bloed voorziet zodat de gewassen weer een jaar kunnen groeien. Als Ion later weer bij komt blijkt het een visioen of een droom geweest te zijn, en bevindt hij zich nog steeds op Snagov, waar de andere jongens er toch in geslaagd zijn uit het brandende gebouw te ontsnappen. Ze vertrekken van Snagov, hoewel dit voor Ion erg moeilijk is omdat het betekent dat hij Mara, op wie hij nog steeds erg verliefd is, achter moet laten, en keren terug naar hun dorp. Het derde deel van het boek behandelt de nasleep van de gebeurtenissen in de eerste twee delen, en begint met een stukje uit de kronieken, geschreven door Radu op zijn sterfbed. De overlevenden spreken val voor ze hun dorp bereiken af niet over de doorstane gebeurtenissen te vertellen, en die belofte heeft Ion dus gehouden tot het moment waarop hij het hele verhaal aan zijn zoon Vilcu vertelt. Jaren nadat ze ontsnapt zijn van Snagov besluit Alexandru dat hij erheen terug wil, om daar te gaan leven als monnik in het inmiddels in ere herstelde klooster. Ion raadt het hem af, maar Alexandru is vastberaden, en vele jaren later, als ze beiden oud zijn en Alexandru op sterven ligt, gaat Ion zijn oude vriend opzoeken. Ze bespreken op filosofische wijze de dingen die ze hebben meegemaakt, en Alexandru geeft Ion een aantal boeken met daarin vertalingen van de kronieken van Snagov. Diezelfde avond wordt Ion buiten benaderd door Mara, die nog steeds op het eiland leeft. Ze biedt hem het eeuwige leven in haar gezelschap aan, maar Ion slaat dit af en keert terug naar zijn dorp, waar hij het hele verhaal aan Vilcu vertelt. Het laatste hoofdstuk is getiteld ‘Het laatste woord,’ en de verteller ervan is Vilcu Brebu. Hij gelooft maar weinig van het verhaal van zijn vader, maar door verscheidene gebeurtenissen begint hij toch te twijfelen. Als zijn vader overleden is biedt de dorpspriester aan om het lijk voor de zekerheid maar met een staak door het hart te begraven, maar Vilcu weigert dit: ‘Absoluut niet! Ik laat mijn vader niet als een misdadiger begraven! Hij is een goed mens!’ ‘Maar hij is op Snagov geweest en hij heeft meer gelezen dan goed voor hem is.’ Ik stond op. ‘Nee,’ zei ik, de pope aankijkend. Als het waar was, zou mijn vader met Mara waarschijnlijk gelukkiger zijn dan op welke plaats in de hemel ook. En als het niet waar was... dan had het geen zin zijn lijk te verminken. (483-4). Maanden later worden er op Snagov opgravingen gedaan, en Vilcu gaat er heen. Hij komt een jongen tegen die de zoon van Ion en Mara is, en door de opgravingen komt hij er ook achter dat de grafschatten waarover zijn vader vertelde allemaal zijn aangetroffen in het graf van voda Vlad Tepes, behálve het zwaard wat op het laatste moment door Lupu uit het graf gegrist was. Vilcu haalt met het verhaal van zijn vader de archeologen over om niet verder te graven in de kerk, en schrijft op hun aandringen het hele verhaal op. Het boek eindigt met een afsluiting van Vilcu’s hand: Ik heb erover nagedacht waarom ik dit verhaal toch opgeschreven heb. Niet om het geld, hoewel Florescu met voor mijn werk goed betaald heeft. Eigenlijk is er maar één reden. Ik heb het geschreven om met woorden waar te maken wat ik denk of hoop op Snagov gezien te hebben. En om het verhaal van mijn vader het einde te geven waar hij niet meer in geloofde: Hij leefde nog lang en gelukkig. (492). 2 - De Historische Achtergrond Het hoofdverhaal van Wolfsroedel speelt zich af in Roemenië, in de negentiende eeuw. Dit gedeelte incorporeert weinig tot geen historische gebeurtenissen en personages in het verhaal. Het achterliggende verhaal, echter, wat betrekking heeft op Voda Vlad Tepes en diens broer Radu, wat zich afspeelt in het vijftiende-eeuwse Walachije5, is wel gebaseerd op historische gebeurtenissen. Voda Vlad Tepes, wiens bijnaam “de spietser” betekent, is een historische figuur die later Bram Stoker zou inspireren tot het schrijven van zijn Dracula.6 Achterin Wolfsroedel staat een uitstekend overzicht van de historische gebeurtenissen, maar helaas is er geen bronvermelding, zodat het onmogelijk is om haar informatie te controleren. Over Vlad doen veel verhalen de ronde die waarschijnlijk berusten op verzinsels, bijvoorbeeld dat hij regelmatig bloed dronk om angst te inspireren in zijn vijanden en dat hij een gouden drinkbeker had achter gelaten op de rand van een waterput die niemand durfde te stelen uit angst voor de strenge straffen die tijdens Vlad’s regeringsperiode in Walachije uitgevoerd werden. Vlad, geboren in het eind van 1431, en zijn broer Radu waren aan het Osmaanse hof opgegroeid als gijzelaars. Vlad kwam in 1448 op de troon van Walachije en regeerde een korte tijd met strenge hand. Hij doodde veel van de Walachijse edellieden, die enkele jaren geleden zijn oudere broer Mircea hadden vermoord, en hij sloot vele bedelaars en armlastigen op een in een houten feestzaal, die hij vervolgens in brand stak, omdat hij arme mensen en bedelaars als dieven zag. Daarnaast gebruikte hij bijzonder gruwelijke methoden om misdadigers te straffen: hij vilde ze, hij hing ze op, hij spietste ze, of hij sneed lichaamsdelen af, hij roosterde, en meer soortgelijks. Hij was zelfs in Turkije, het toenmalige Osmaanse rijk, berucht, en zijn bijnaam daar luidde Kaziglu Bey, de “spietsende prins.” In 1462 viel het Osmaanse leger Walachije binnen, en in de daaropvolgende oorlog gebruikte Vlad guerilla technieken om het veel grotere Osmaanse leger tegen te houden. Hij stuurde onder andere met tuberculose en de pest besmette mannen het Osmaanse leger in om zo te proberen zijn tegenstanders te verzwakken. Deze langdurige, slopende oorlog veroorzaakte een sterke daling van het moreel onder de Osmaanse troepen. Vlad deed een wanhopige poging Mehmed, de Osmaanse sultan, uit te schakelen door met een bliksemaanval diens kamp binnen te vallen en te proberen zijn tent in brand te steken, maar de Walachijse troepen staken per ongeluk de verkeerde tent in brand. Hoewel de aanval mislukte, was het een dusdanige klap voor de Osmaanse troepen dat sultan Mehmed zijn troepen terugtrok. Hij liet echter Vlad’s broer Radu, die net als Vlad opgegroeid was aan het Osmaanse hof, achter, en een aantal troepen om hem op de troon te helpen, en Radu slaagde er ook in om zijn broer terug te drijven tot die in een burcht opgesloten zat. Vlad wist te ontsnappen naar Hongarije, maar zijn vrouw pleegde zelfmoord door van de muren van de burcht in een ravijn te springen. Radu volgde Vlad, en regeerde enkele jaren als voda van Walachije. Na Radu’s dood slaagde Vlad er in 1476 in om met Hongaarse hulp de troon terug te veroveren, maar hij was te onpopulair om te kunnen regeren. Tijdens een gevecht in 1476 of 1477 met Laiota Basarab, degene die hij van de Walachijse troon had verdreven, kwam hij om het leven en werd hoogstwaarschijnlijk begraven op Snagov. 5 Walachije is tegenwoordig een deel van Roemenië, maar was in de Middeleeuwen een zelfstandig land. Het staatshoofd van het land droeg de titel “voda”. Alternatieve spellingen zijn mogelijk, zoals “vovodje” of “vovoide”. 6 Zie “Intertekstualitie: Vlad, Dracula en Wolfsroedel. 3 – Intertekstualiteit Vlad Tepes, Dracula en Wolfsroedel Vlad Tepes en Dracula Wolfsroedel gebruikt de historische figuur Vlad Tepes op een manier die weliswaar niet heel veel invloeden heeft ondergaan van Bram Stoker’s Dracula, maar het is vrij onwaarschijnlijk dat ze juist deze persoon had gekozen als personage in haar verhaal als Vlad niet zo’n grote bekendheid had verworven doordat men hem over het algemeen beschouwd als de inspiratie voor Stoker’s boek. De vraag is echter: is Dracual wel gebaseerd op deze Vlad Tepes? Verreweg de meeste critici denken van wel, zoals bijvoorbeeld Raymond T. McNally en Radu Florescu. In hun boek In Search of Dracula wijden zij twee complete hoofdstukken aan deze Walachijse prins en de gebeurtenissen in zijn leven, en ook in de rest van het boek wordt Vlad vanzelfsprekend gezien als de “historische Dracula”. Op de kaft van het boek wordt al gezegd dat: “Dracula – the greatest vampire in literature – is here traced back to a real 15th-century Romanian prince,” en deze vat de overtuiging in het boek goed samen. De opvatting dat Dracula op Vlad Tepes gebaseerd is, is algemeen aanvaard, en het is moeilijk te traceren wie deze theorie als eerste opperde. De theorie is zeker overtuigend, al was het alleen maar omdat Vlad’s vader Dracul als bijnaam had, wat in die tijd naast “duivel” ook nog “draak” betekende; waarschijnlijk kreeg hij deze bijnaam omdat hij lid was van de Orde van de Draak, een orde die vocht tegen de Turken. Vlad’s eigen bijnaam was Dracula, wat “zoon van de draak” of “zoon van de duivel” betekende. McNally en Florescu voeren verder nog aan dat: “the interchangeability of the words “devil” and “vampire”in many languages may be one reason for the association of Dracula with vampirism” (22). Volgens de auteurs waren er in de vijftiende eeuw al Dracula-verhalen in omloop; velen van deze waren van Duitse origine. Het lijkt dus vrij logisch dat deze Vlad Tepes de inspiratiebron was voor Bram Stoker’s Dracula. Toch zijn er ook andere theorieën; ene Elizabeth Miller, een voormalig professor aan de Memorial University of Newfoundland, beweert dat Vlad absoluut niet de bron was voor Dracula. Of beter gezegd, dat we niet wéten of hij de bron was, maar dat het niet erg waarschijnlijk was. Tegelijkertijd zegt ze op het Frequently Asked Questions gedeelte van haar homepage echter wel het volgende: “During the summer of 1890 while vacationing in Whitby, Stoker came across a book in the Public Library entitled An Account of the Principalities of Wallachia and Moldavia (1820) by William Wilkinson. In it there is a short section about a "voivode Dracula" who fought against the Turks in the 15th century. Stoker copied much of this section into his notes (now held at the Rosenbach Museum in Philadelphia), including a footnote Wilkinson made to the effect that "Dracula in the Wallachian language means Devil". That, in my opinion, is why he selected the name.” In feite zegt ze dus dat alleen de naam Dracula afgeleid is van Vlad Tepes. Natuurlijk heeft Miller gelijk als ze zegt dat we te weinig weten om met zekerheid te kunnen zeggen of meer aspecten van Dracula dan alleen zijn naam op Vlad Tepes gebaseerd zijn, maar zij lijkt wel heel erg het principe aan te hangen dat iets per definitie niet waar is als het niet bewezen kan worden. Naar mijn mening is het goed mogelijk dat Stoker zijn Dracula baseerde op Vlad Tepes, en dat zijn Kasteel Dracula werkelijk gebaseerd is op diens kasteel. Het is onmogelijk om dit onomstotelijk te bewijzen, maar gezien het feit dat Stoker in zijn roman op een gegeven moment Dracula zelf aan het woord laat om de geschiedenis van zijn familie te vertellen en enkele punten aan laat stippen die in de geschiedenis terug te vinden zijn, moet hij er toch wel iets vanaf hebben geweten. Hoewel het natuurlijk mogelijk is dat hij deze kennis had opgedaan tijdens het lezen van het boek wat Miller noemt (An Account of the Principalities of Wallachia and Moldavia) is Miller wel erg rigoureus in het uitsluiten van enige andere kennis die Bram Stoker bezeten zou kunnen hebben. Het feit dat wij niet wéten of Stoker meer wist dan wat hij uit dit boek geleerd had, wil niet zeggen dat hij ook daadwerkelijk niet meer wíst. Aan de andere kant is het echter ook niet te bewijzen dat Stoker wél meer van Vlad Tepes afwist. De waarheid ligt dus waarschijnlijk ergens in het midden. Vlad Tepes in Wolfsroedel De Vlad Tepes die in Wolfsroedel gepresenteerd wordt is zo goed als volledig gebaseerd op de historische Vlad Tepes; de verhalen die over zijn jeugd verteld worden zijn historisch min of meer correct, zij het natuurlijk wel uitgebreid, zoals dat met zo goed als elke historische roman het geval is. De jeugd van Vlad en Radu wordt in vrij veel detail beschreven, en de wijze waarop ze langzaamaan uit elkaar groeien is grotendeels aan het brein van de schrijfster ontsproten, omdat er over de jeugd van beide mannen weinig bekend is buiten het feit dat ze aan het Osmaanse hof als gijzelaars werden grootgebracht. Dat er een breuk tussen beide mannen ontstaan is staat wel vast, want het was Radu die uiteindelijk Vlad van de Walachijse troon afstootte, met hulp van het Osmaanse leger. In Wolfsroedel wordt redelijk veel aandacht besteed aan de verschillende houdingen van de jonge Vlad en Radu ten opzichte van de Osmanen. Radu heeft bewondering voor hun kunst en laat zich opnemen in hun midden, terwijl Vlad zich bewust afstandelijk houdt en neerkijkt op alles wat met deze heidenen te maken heeft. Of de houding die hier aan de jongens toegeschreven wordt ook werkelijk zo geweest is, is natuurlijk niet te onderzoeken, maar binnen het verhaal werkt het erg goed en creëert het een overtuigende achtergrond voor de strijd die later tussen Vlad en Radu zal plaatsvinden. Ondanks dat Floortje Zwigtman haar personages vooral op de historische figuren heeft gebaseerd, zijn er toch invloeden van de romantische Dracula-verhalen, en in het bijzonder Bram Stoker’s Dracula, in te vinden. Haar Vlad en Radu zijn beiden onsterfelijk 7 en lijken bovennatuurlijke krachten te hebben. Dat ze uitgerekend Vlad gekozen heeft om haar boek over te schrijven, en niet één van de vele eerdere of latere prinsen van Walachije, geeft al wel aan dat ze zich ook heeft laten beïnvloeden door de vele legenden en verhalen over hem. Deze komen in het boek ook naar voren. Hoewel Vlad in dit verhaal geen vampier is, wordt hij wel verbonden met het vampirisme; zijn eerste vrouw Mara is na haar zelfmoord veranderd in een vampier. Wat wel opvalt is dat zij een vampier werd zónder eerst door een andere vampier gebeten te hoeven worden, terwijl dat over het algemeen toch een karakteristiek van de vampier is. Deze karakteristiek komt echter wel naar voren in haar aanbod om Ion tot vampier te maken: Zacht en voorzichtig tastten haar lippen mijn hals af, op zoek naar het warmste plekje, daar waar het bloed stroomde. Nauwelijks beseffend wat ze aan het doen was, sloot ik mijn ogen [...] Ik ademde diep in en ontspande me en op dat moment... Ik was niet voorbereid op de pijn en de dierlijke kracht van de beet. (477) Het traditionele motief van degene die gebeten wordt en vervolgens een vampier wordt komt hier dus wel terug, zij het dat het niet de énige mogelijkheid is om een vampier te worden. Verder wordt er weinig uitgelegd over vampiers, behalve dat ze bloed nodig hebben om te overleven; van deze conventie wordt niet afgeweken. Een opvallend detail is dat Mara bloed weent. Hoewel Vlad zelf geen échte vampier is, is hij wel een soort geestelijke vampier: hij 7 Hoewel het lichaam van Vlad op Snagov ontdekt wordt door de jongens, en zijn verschijning als de schaapsherder eigenlijk een geestverschijning zou moeten zijn, is hij toch solide en kan hij bijvoorbeeld eten en drinken. Soms slaapt hij voor lange perioden, maar hij kan dan ook weer gewekt worden, bijvoorbeeld wanneer de jongens zijn graf openmaken. zuigt mensen leeg op emotioneel gebied en hij teert op negatieve emoties, zoals haat, wanhoop en wraakzucht. Mara vertelt over de geest van Vlad: Terwijl ik bloed en geheime dromen nodig had om te kunnen overleven, werd hij door iets anders gevoed. Als de stormwind over het meer aan kwam razen om het te vertellen over de wereldstormen, stond mijn meester op en zadelde zijn paard [...] Met angst en machteloosheid had hij ook alle vermogen tot liefhebben verloren. Op het slagveld leefde hij in een roes die hem gelukkiger maakte dan wat ook. (350-351) Alles bij elkaar kan dus gezegd worden dat, hoewel Zwigtman haar personage Vlad op de historische Vlad baseert, ze bij het schrijven van haar boek toch zeker ook wel beïnvloed is door de Dracula-mythe, en dat bepaalde aspecten hiervan ook terugkomen in haar werk. 4 - Genre Genreproblematiek In eerste instantie lijkt Wolfsroedel een psychologische roman te worden. De achterkant zegt dat het boek gaat over “gewone jongens” die zich “laten meeslepen in een spiraal van geweld,” en deze uitspraak doet een boek verwachten dat de grens tussen goed en kwaad onderzoekt. In het begin lijkt het verhaal ook deze kant op te gaan, en dit is zeker één van de thema’s van het boek, maar geleidelijk verandert het verhaal in een combinatie van een fantastische roman en een griezelroman. Deze omslag wordt goed voorbereid, en tijdens het lezen is het ook totaal niet storend, maar achteraf gezien doet het wel af aan de uniformiteit van het boek. Dit is iets wat zowel positief als negatief opgevat kan worden. Positief, omdat het het verhaal een redelijk onverwachte wending geeft en omdat het geheel erg origineel is; negatief, omdat het de structuur van het boek wat warrig maakt. Wolfsroedel is dan ook moeilijk binnen een bepaald genre te plaatsen; het heeft elementen van verschillende genres in zich en kan, zoals zoveel boeken, vanuit verschillende gezichtspunten bekeken worden. Om te beginnen is het een historische roman; dit behoeft nauwelijks uitleg. Het boek speelt zich af in het verleden (de 15e en de 19e eeuw) en geeft ook aardig wat informatie over de tijd waarin het zich afspeelt. Naast een historische roman is het echter ook een psychologische roman: het onderzoekt hoe mensen die eigenlijk geen kwaad willen doen door externe factoren zo beïnvloed kunnen worden dat het slechtste in hen naar boven gebracht wordt en dat ze allerlei gruweldaden begaan. Dit lijkt een erg negatieve boodschap, maar gelukkig is er ook een positieve noot, die vooral terug te vinden is in Alexandru en in mindere mate in Ion: niet iedereen laat zich zonder verzet meeslepen door wraakzucht, hebzucht en woede, en het is mogelijk om je ertegen te verzetten en trouw te blijven aan jezelf, al kan dit soms erg moeilijk zijn. Hiernaast heeft het boek ook vele fantastische elementen: vampiers, het slagveld aan het einde van de wereld, een soort ingang naar de hel... Wolfsroedel als Gothic Novel Het genre wat al deze elementen nog het meest in zich verenigt is de zogeheten “gothic novel”, die Hendrik van Gorp behandelt in zijn boek De Romantische Griezelroman.8 Het is interessant om te kijken in hoeverre Wolfsroedel de kenmerken vertoont die volgens Van Gorp karakteristiek zijn voor een romantische griezelroman of gothic novel. In het tweede hoofdstuk van zijn boek geeft Gorp enige kenmerken van de griezelroman weer. Hij behandelt achtereenvolgens handelingsverloop en motieven, personages, setting in ruimte en tijd en vertelperspectief. Over het handelingsverloop en de motieven zegt hij dat de gothic novel gewoonlijk een vast motief heeft, wat dan vaak betrekking heeft op het sociale, seksuele, religieuze of psychologisch-ethische vlak. Motieven op het sociale vlak zijn bijvoorbeeld “inbezitneming van vreemd goed, van een sociaal recht of van macht”(17). Nagenoeg altijd gaat het hier om usurpatie; iets nemen wat je niet toekomt. Volgens Van Gorp heeft “een andere groep motieven [...] te maken met seksuele begeerte. De doorsnee liefdesmotieven van de romanceverhaalkunst worden hier verhevigt [...] tot verboden liefde, passie en allerhande excessen, van gedwongen huwelijk, incest en oudermoord/broedermoord tot zelfs necrofilie” (17). Op het religieuze vlak draait de gothic novel vaak om dingen als clericale druk en godsdienstig fanatisme. Over het vierde hoofdthema, het psychologisch-ethische, zegt Van Gorp: “De begeerte naar materiële macht en bezit [...] vindt overigens vaak een pendant op psychologisch vlak in een overdreven kennisdrang, d.w.z. een geestelijke hebzucht om alle 8 Blz. 17-25 van het boek. geheimen te kennen en een macht te bezitten gelijk aan die van God”(18). Geen van deze vier thema’s speelt een echt belangrijke rol in Wolfsroedel, hoewel het wel een hang naar bezit en kennis is die de jongens op Snagov er in eerste instantie toe aanzet om het graf van voda Vlad Tepes te openen, en hoewel ze zich wel erg laten meeslepen door zijn verhalen. Dit is echter geen volledig uitgewerkt usurpatie-motief, maar meer een beschrijving van hebberigheid en een hang naar avontuur, die de jongens uiteindelijk fataal wordt. Er moet natuurlijk rekening mee gehouden worden dat Van Gorp’s indeling niet uitputtend hoeft te zijn; een boek wat qua thema niet direct in te delen is in de categorieën die hij noemt kan qua sfeer en verhaallijn toch een goed voorbeeld van een gothic novel zijn. Wolfsroedel heeft bijvoorbeeld wel de langzame spanningsopbouw en de uitgestelde verklaring van raadselachtige passages die bijvoorbeeld Dracula en Frankenstein ook hebben. Over de personages in de gothic novel zegt Van Gorp het volgende: “Met betrekking tot de ethische motiveringen en grondtoon van het verhaal kan men de personages in twee groepen onderscheiden: negatieve en positieve acteurs, m.a.w. figuren die dreiging en angst veroorzaken en anderzijds figuren die angst ondergaan” (19). Het vervelende aan Wolfsroedel is dat dit totaal niet opgaat. Personages die eerst positief zijn, gewone normale jongens zoals Vulpe en Lupu, veranderen gedurende het verhaal langzaam in gewetenloze moordenaars, en personages die eigenlijk slecht zouden moeten zijn, zoals de vampier Mara, die nergens een echt harteloze femme fatale wordt, krijgen nuances en worden sympathiek afgeschilderd. Wat ook mist in de personages in Wolfsroedel is onschuld. De typische onschuldige, meestal vrouwelijke, hoofdpersoon ontbreekt. De jongens zijn aan het begin van het verhaal misschien wel naïef (en juist daardoor laten ze zich zo makkelijk verstrikken in het net van de schaapsherder die later Vlad Tepes blijkt te zijn), maar die onschuld verliezen ze al heel snel, en ze worden steeds wreder en hartelozer. Op het gebied van personages heeft Wolfsroedel dus weinig gemeen met de traditionele romantische griezelroman. De setting in ruimte en tijd is erg bepalend voor het karakter van de gothic novel. Volgens Van Gorp spelen de meeste gothic novels zich qua tijd af in het verleden en qua ruimte, “in het ‘verre” Zuid-Europa [...] of het geheimzinnige Oosten. Dit schept meteen de noodzakelijke afstand om ‘vreemde’ dingen op een aanvaardbare manier te kunnen vertellen” (20-21). Wolfsroedel speelt zich inderdaad af in het oosten van Europa, net als Bram Stoker’s Dracula, en deze eigenschap van de gothic novel bezit het dus wel. Van Gorp vervolgt dat, “om aan het fictieve gebeuren die suggestie van werkelijkheid te verschaffen worden heel precieze plaatsaanduidingen gegeven die de lezer a.h.w. op de kaart kan lokaliseren. [...] Toch blijft de lokalisering over het algemeen vrij vaag, waardoor de griezelruimte (geheimzinnig kasteel of klooster) haar mysterieus, niet-zo-maar-lokaliseerbaar en ‘overal aanwezige’ karakter behoudt” (21). In Wolfsroedel is de griezelruimte wel ‘zo-maar-lokaliseerbaar’, omdat precies vermeldt wordt waar zij zich bevindt, namelijk op het eiland Snagov. Er zijn echter wel een aantal onbepaalde plaatsen in het verhaal te vinden: het zogeheten ‘Bramendal’ is er één, evenals de mysterieuze ondergrondse ruimte waarin de schaapsherder de jongens verstopt. Deze wordt weliswaar vanuit het huis van de abt van Snagov bereikt, maar zowel de ruimte zelf als de afdaling erheen zijn wel dermate mysterieus dat ze een onwerkelijk karakter krijgen. Verder haalt van Gorp nog wat dingen aan in zijn paragraaf over ruimte die eigenlijk meer met sfeer te maken hebben. Hij behandelt de bewegingsruimte (de personages zullen veel onrustig ronddolen en heen en weer trekken), de aan- of afwezigheid van licht (overgangsvormen tussen licht en duisternis, zoals flakkerende kaarsen en schemering, kenmerken het genre), en het belang dat het gehoor en andere zintuigen spelen (omdat de gothic novel zich veelal in duistere ruimtes afspeelt wordt er veel aandacht geschonken aan dingen die men hoort of ruikt). Al deze dingen zijn in meer of mindere mate toepasbaar op Wolfsroedel, maar het zijn mijns inziens slechts voorbeelden van hoe een schrijver een duistere, dreigende sfeer kan scheppen. En of Wolfsroedel nu precies deze elementen in zich heeft, of dat het die sfeer op een andere manier bereikt, doet weinig terzake, zoland die sfeer er maar is. En er is inderdaad een sfeer van langzaam naderende dreiging en onafwendbaar onheil. Op het gebied van de setting in de tijd gaat Wolfsroedel wel aardig mee met de gemiddelde gothic novel. Het speelt zich af in het verleden, en veel dingen spelen zich ’s nachts af, hoewel het middennachtelijk uur niet als bijzonder dreigend ervaren kan worden, omdat het volgens het Roemeense bijgeloof voor spoken ook goed mogelijk is om overdag te verschijnen; de zigeuners in die gebieden geloven zelfs dat geesten vooral midden op de dag actief zijn. Van Gorp geeft aan dat de meeste gothic novels een auctoriële vertelsituatie hebben. Dit is in Wolfsroedel niet het geval; het hele boek wordt in de eerste persoon enkelvoud verteld, al heeft het wel erg veel verschillende vertellers, die alles bij elkaar een redelijk compleet beeld schetsen. Door te werken met zoveel verschillende vertellers bereikt Floortje Zwigtman, evenals Bram Stoker in Draulal, eigenlijk hetzelfde effect als de schrijver die gebruik maakt van een auctoriële vertelsituatie: “Dit geeft aan de vertelinstantie de mogelijkheid om zijn verhaal naar believen te ordenen en te commentariëren en meteen ook de lezer te manipuleren” (24). Hiernaast is het op deze manier voor de schrijver mogelijk om de informatie in porties aan de lezer aan te bieden en stukken informatie achter te houden en die pas op een later tijdstip te onthullen. Op het gebied van vertelsituatie wijkt Wolfsroedel dus niet echt veel af van de gemiddelde gothic novel. Alles bij elkaar kunnen we concluderen dat, hoewel Wolfsroedel niet alle kenmerken van de traditionele gothic novel bezit, het op veel gebieden wel gebruik maakt van dezelfde technieken en dezelfde soort sfeer creëert. We zouden het dus kunnen zien als een traditionele gothic novel die in een nieuw jasje gestoken is en is aangepast voor een modern publiek: cliché-achtige personages zijn er veelal uit verwijderd, lange beschrijvingen worden vermeden, maar de spanningsopbouw en de lugubere sfeer blijven bewaard. Bibliografie Gorp, Hendrik van, De Romantische Griezelroman (Gothic Novel): Een Merkwaardig Randverschijnsel in de Literatuur. Apeldoorn, Garant: 1998. Hughes, William, “Vampire” in Marie Mulvey, The Handbook to Gothic Literature. London, MacMillan Press Ltd: 1988. 240-245. Os, Quirin van, “Bewegen in het Keurslijf van een Oud Stramien: Het Bewerken van Bestaande Verhalen,” in Literatuur zonder Leeftijd 48, 1999. 59-64. Os, Qurin van en Gerard de Vriend, “Oude Verhalen voor Nieuwe Lezers,” in Literatuur Zonder Leeftijd 57, 2002. 6-18. LeBlanc, Benjamin H., Vlad Dracula Biography: http://members.aol.com/johnfranc/drac05.htm Matsier, Nocolaas, “Klassieken en Kinderen,” in Literatuur Zonder Leeftijd 33, 1995. 33-39. McNally, Raymond T. en Rado Florescu, In Search of Dracula: A True History of Dracula and Vampire Legens. Greenwich, New York Graphic Society: 1972. Miller, Elizabeth: Dracula’s Homepage: Fact and Fiction: http://www.ucs.mun.ca/~emiller/ Transylvania Legend: http://members.aol.com/atamas/transylvania.htm Turski, Marcin, “Intertextual Competence: The Reader’s Key to the Treasure,” in Studia Anglica Posnaniensia 36, 2001. 311-323. Zwigtman, Floortje, Wolfsroedel. Baarn, Uitgeverij de Fontein: 2002.