LESONTWERP ALGEMENE VAKKEN / VOEDING-VERZORGING Naam: Jasper De Valck UC Leuven-Limburg Lerarenopleiding Vestiging Heverlee Hertogstraat 178, 3001 Heverlee Tel. +32 16 37 56 00 Vakkencombinatie: Aardrijkskunde / Informatica Stagebegeleider DLO: Mevr. H. Verstappen Academiejaar: 2015-2016 School: Heilig-Hartinstituut Heverlee Les gegeven door: Jasper De Valck Onderwijsvorm: KSO Vak: Aardrijkskunde Richting: Beeldende en architecturale kunsten Onderwerp: Landbouw in de VS Klas: 301 Vakmentor: Dhr. P. Torbeyns Lokaal: H0.01 Datum/Data: 25 April 2016 Aantal leerlingen: 17 Lesuur/-uren: 7e lesuur BEGINSITUATIE Situering in de lessenreeks Deze les situeert zich binnen de lessenreeks over de verschillen tussen de agrarische regio’s. Leerlingen hebben reeds de landbouw in Moesson-Azië en Sub-Sahara-Afrika bestudeerd. Deze les is de eerste les over de landbouw in de V.S. Relevante voorkennis (en/of kennis die nog niet aanwezig is) Tijdens de les komt het gebruik van de atlas aan bod. Leerlingen hebben met de atlas leren werken in het eerste jaar. Leerlingen kunnen aan de hand van concrete voorbeelden de herkomst van voedingsproducten op kaarten aflezen. Leerlingen kunnen door analyse van beelden en kaarten relatie tussen klimaat en vegetatie afleiden. Leerlingen kunnen door analyse van beelden en kaarten de relaties tussen landbouwvormen en fysische omstandigheden nagaan. Leerlingen weten uit de les van Moesson-Azië welke invloed het reliëf op de neerslag heeft. Belevings- en ervaringswereld & Actualiteit Het onderwerp lijkt op het eerste zicht weinig te maken te hebben met hun leefwereld. Toch worden ze er dagelijks mee geconfronteerd. In de V.S. wordt immers o.a. aan graanteelt gedaan. In onze westers maatschappij zijn er verschillende consumptiewaren die als basisingrediënt tarwe gebruiken. Leerniveau van de klasgroep, klassfeer, … / DIDACTISCHE VERANTWOORDING Welke (vak)didactische principes komen in je les aan bod? (= opsomming) OLG Individueel/Duowerk Doceren Teeltdomino EINDTERMEN & LEERPLANDOELEN Situering in de eindtermen: (Vakoverschrijdend en/of vakgebonden) ET3: aan de hand van voorbeelden horizontale en verticale ruimtelijke relaties herkennen. ET4: de eigenheid van regio’s beschrijven aan de hand van natuurlijke en menselijke kenmerken. ET6: aan de hand van regionale voorbeelden redenen opnoemen die de lokalisatie, de spreiding en de eventuele wijzigingen verklaren van: - landbouwactiviteiten; - industriële activiteiten; - tertiaire activiteiten. ET12: verbanden leggen tussen levenswijze, cultuur en leefmilieu. ET14: 14 de herkomst van een aantal producten in diverse informatiebronnen opzoeken en lokaliseren Situering in het leerplan: Leerplan VVKSO: D/2012/7841/019 Thema 4.4: Verschillen tussen agrarische regio’s Leerplandoelen: 1. Aan de hand van concrete voorbeelden, van beelden en van andere informatiebronnen de herkomst van een aantal voedingsproducten op kaarten aflezen. (ET 14) 8.1. De kenmerken van een agrarisch landschap in een regio van Noord-Amerika beschrijven aan de hand van natuurlijke en menselijke kenmerken, via beelden, kaarten en andere informatiebronnen. (ET 3, 4, 6, 12) 8.2. De verticale en horizontale relaties herkennen in een landbouwlandschap. De landbouwactiviteiten verklaren vanuit de kenmerken van het natuurlijk milieu en de menselijke omstandigheden (zoals bevolkingsdichtheid, levenswijze ...). (ET 3, 4, 6, 12) Themaoverschrijdend: 1. Telkens de te bestuderen regio’s op de wereldreferentiekaart en op eenvoudige thematische wereldkaarten situeren ALGEMEEN LESDOEL Verklaren waarom er aan moderne commerciële landbouw wordt gedaan in de V.S. SCHOOLAGENDA (Van de leerlingen. Verwijs naar het werkblad en/of de pagina’s in het werk- en/of handboek.) Landbouw in de VS BRONNEN (Noteer alle gebruikte bronnen, volgens BIN.) - COX, K., LEYSEN, R., VAN BOVEN, M., WAUTERS, J., Werkmap Aardrijkskunde 3. Wondelgem, Uitgeverij Diligentia, 2010, 184p. HELSEN, B., GOYVAERTS, E., VERSPAGEN, F., HorizonT 3. Mechelen, Uitgeverij Platyn, 2015, 132p. NEYT, R., TIBAU, G., VAN BROECK, C., VAN CLEEMPUT, A., VERSTAPPEN, H., Geogenie 3 Leerboek. Antwerpen, Uitgeverij De Boeck, 2010, 87p. NEYT, R., TIBAU, G., VAN BROECK, C., VAN CLEEMPUT, A., VERSTAPPEN, H., Geogenie 3 Leerwerkboek. Antwerpen, Uitgeverij De Boeck, 2014, 152p. Dust Bowl. History, internet, via http://www.history.com/topics/dust-bowl RIZZOTTO, C., How flat is Kansas? Internet, via https://www.youtube.com/watch?v=lq46G4jeSOM LEERMIDDELEN & MEDIA - PowerPoint presentatie Werkbladen leerlingen Zelf samengestelde video Kansas landschap & oogst Oogstdomino Didactisch lesontwerp Leerdoelen LLN kunnen KRACHTIGE LEEROMGEVING Lesfasen & timing Instapfase 5’ Lesfase 1: 2’ Onderwijs- en leeractiviteiten OLG: Kansas en landbouw Welke reliëfvorm heb je herkend? Welk gewas werd er geoogst? In welk land zitten we hier? Hoe wordt er geoogst? Met de hand? Kleine tractoren? Grote machines? Waarom wordt er aan commerciële landbouw in Noord-Amerika? Media Videofragment PPT: Probleemstelling: Waarom commerciële probleemstelling landbouw in Noord-Amerika? We weten uit het filmpje dat er tarwe geteeld wordt in de V.S., maar in welke gebieden? - tarwestreek in Noord-Amerika situeren Lesfase 2: Situeren Welke atlaskaart kunnen we gebruiken om NoordAmerika te situeren? 5’ OLG Lesovergang 1’ Hoe wordt het meest noordelijke land genoemd? Hoe wordt het centrale land genoemd? Hoe wordt het meest zuidelijke land genoemd? Waar ligt de noordpoolcirkel op de kaart? Waar ligt de noordelijke keerkring? Welke lengtelijn loopt van Noord naar Zuid over de kaart? Waar ligt de staat Kansas? In het filmpje zagen we vooral vlaktes. Aangezien we een groot gebied bestuderen, zijn er ook andere reliëfvormen. Leerinhoud BORD Situering Atlas Oef 41 p. 57 PPT: opl PPT: reliëfkaart VS - reliëf benoemen - de oriëntering afleiden uit de reliëfkaart Lesfase 3: Fysische omstandighe den 7’ Individueel/Duowerk LLN maken oef 42 p.57 m.b.v. hun atlas. Klassikale verbetering. BORD Fysische omstandigheden PPT: opl. Oef 42 p.57 OLG: besluit Besluit p 58 Hoe is het reliëf georiënteerd? Als we van west naar oost gaan, welke reliëfvormen kom je dan als eerste tegen? Welke reliëfvormen overheerst in het centrale deel? Hoe zit het in het oosten? - droogte herkennen op een satellietopname Lesovergang 2’ - overeenkomsten Lesfase 4: tussen de neerslag 5’ verdeling en satellietopname herkennen - hoeveelheid neerslag aflezen van een kaart - droogtegrens bepalen We zagen zonet dat het reliëf Noord-Zuid is georiënteerd. OLG: satellietbeeld Als we naar deze satellietopname kijken, welke oriëntering vinden we dan terug? Wat is de gele zone in het Westen? PPT: satellietbeeld OLG: neerslagverdeling Welke overeenkomsten herken je op de PPT: sat. + neerslagkaart? neerslagkaart Waar valt het meeste neerslag? Hoeveel valt er? Hoeveel neerslag valt er in het binnenland? Wat is er nodig om aan landbouw te doen? Men noemt de isohyeet van 500mm neerslag per jaar de droogtegrens. Welke meridiaan vormt dan de droogtegrens? Het reliëf is Noord-Zuid georienteerd Westen kent gebergten en plateaus Centraal vindt men plateaus en vlakten In het Oosten vindt men opnieuw gebergten en plateaus, aan de kust vindt men een vlakte Droogte is op een satellietopname eenvoudig te herkennen. Het dor landschap lijkt geel. Al het groen is verdwenen. Neerslag De oostelijke helft van de VS en een strook ten westen van het Rotsgebergte kent meer dan 400mm neerslag. In het binnenland (ten W van 100°W) en het ZW is droog met minder dan 400mm neerslag. De meridiaan van 100°W vormt de droogtegrens. Wil men ten westen hiervan aan landbouw doen, dient men irrigatie, aangepaste teelttechnieken en gewassen in te schakelen. Lesovergang We gaan nu de staat Kansas analyseren. OLG: foto Wat spreekt je aan op de foto? Om welk natuurgeweld staat de V.S. bekend? Hoe noemt men het gebied in de V.S. waar veel tornado’s voorkomen? Welk gewas wordt er geteeld? In welk seizoen komt onweer bij ons voor? Wat kan je dan afleiden over de temperatuur? - klimaat determineren m.b.v. klimatogram en determineertabel - teeltvoorwaarden nagaan Lesfase 6 10’ OLG: teeltvoorwaarden, reliëf Wat is de naam van het reliëfgebied waar Kansas in ligt? Is deze geschikt voor landbouw? Waarom? Individueel/Duowerk LLN maken het stukje over het klimaat. Kadering: Hoe kan je de stad afleiden uit het klimatogram? Hoe ga je het klimaat determineren? Nadien volgt de klassikale verbetering. PPT: supercell Kansas PPT: Tornado alley PPT: supercell Kansas BORD Teeltvoorwaarden Oef 44 p.59 - Vlak tot golvend reliëf BORD AANVULLEN - Geen strenge winter & 5 maand > 0°C - 500mm-1750mm PPT: - Vruchtbare bodem (prairiebodem) tot determineersteppebodem tabel PPT: opl BORD AANVULLEN OLG: bodem Wat is de oorspronkelijke plantengroei in Kansas? Welke atlaskaart kunnen we gebruiken om de bodemgroepen van de V.S. te bepalen? Welke bodemgroep komt hiermee overeen? Hoe was de neerslag verdeeld in NoordAmerika? Doceren Steppe met lang gras levert meer organisch materiaal de bodem is vruchtbaarder Zwarte aarde = Tsjernozem Meer naar het Westen korter gras minder vruchtbaar bruine steppebodem PPT: plantengroei BORD AANVULLEN PPT: plantengroei & bodem PPT: Bodem (2) Steppe in Noord-Amerika Steppe met lang gras levert meer organisch materiaal de bodem is vruchtbaarder Zwarte aarde = Tsjernozem Meer naar het Westen korter gras minder vruchtbaar bruine steppebodem - fases van het teeltschema herkennen Lesfase 7 7’ Doceren Er bestaan twee soorten tarwe: zomer en wintertarwe. De wintertarwe groeit tijdens de herfst en wordt in het late voorjaar geoogst. BORD PPT: prairie Teeltdomino LLN krijgen enveloppes met domino puzzels. Ze dienen de juiste foto bij de juiste beschrijving te leggen. Wanneer de domino af is, kunnen ze het volledige teeltschema aflezen. Evaluatiefase 3’ BORDSCHEMA Commerciele landbouw: VS 1. Situering & Fysische omstandigheden 2. Teeltvoorwaarden o Reliëf o Temperatuur o Neerslag o Bodem 3. Teeltschema Nadien volgt de klassikale verbetering. OLG: Zabriskie point Waarom voldoet Zabriskie point in Death Valley niet aan de teeltvoorwaarden? Hoe zit het met de bodem? PPT: foto Zabriskie point PPT: locatie Death Valley Teeltschema In het najaar wordt nieuwe tarwe ingezaaid. Deze groeit tot wanneer het te koud wordt. Tijdens de winter is de tarwe in rust. Wanneer het opnieuw warm genoeg wordt, groeit het verder. In juli, wanneer de tarwe gerijpt is, wordt het geoogst en opgeslagen in elevators.