Managing unstructured processes Business process management in 2015 www.conquaestor.nl Voorwoord Inhoudsopgave Voorwoord 3 1 Inleiding 4 2 Onderzoeksopzet 7 Interview Hans de Wolff, Triodos Bank Veel processen bewust ongestructureerd 3 Respondenten en verantwoording Interview Ronald Bik, Vestia Van onder curatele naar in control 4 Resultaten Interview Koert Biermann De zorg: uitgesproken mensenwerk 5 Conclusies Interview Marcel Windt, Houthoff Buruma ‘Professional judgement’ blijft belangrijke tool curator 6 Denken in andere structuren 14 17 22 25 36 39 42 45 De specialisten achter het BPM-onderzoek 51 Literatuurlijst 53 ConQuaestor BPM-onderzoek 2015 Het optimaliseren van bedrijfsprocessen is gemeen goed in alle bedrijfstakken en vrijwel iedere organisatie. Met methodieken als ‘Lean Six Sigma’ en inrichtingscriteria als ‘Straight Through Processing’ hebben organisaties vaak grote efficiëntie verbeteringen weten te realiseren. Vanuit de overtuiging dat het elimineren van verspillingen in het proces en het standaardiseren van werkwijzen efficiënt is, zijn veel werkprocessen in organisaties (her)ontworpen. Steeds vaker lopen organisaties tegen de weerbarstige praktijk aan dat nog verder standaardiseren, uniformeren en automatiseren contraproductief werkt. Standaardiseren biedt namelijk geen oplossing voor die processen die van nature ongestructureerd van aard zijn en laat dit nu juist meer en meer het geval zijn. Volgens onderzoeksbureau Gartner zijn 50 tot 70% van de processen in een organisatie te classificeren als ongestructureerd. Dit past binnen de kenniseconomie waarin we leven en werken en waarbinnen professionals voortdurend hun weg vinden en creëren in ongestructureerde werkprocessen. De afgelopen jaren zien we een verschuiving in het vakgebied procesmanagement van standaardisatie naar een meer dynamisch wijze voor het inrichten van processen. Ook ICT-leveranciers slagen er steeds beter in om software aan te bieden die ongestructureerde processen ondersteunt met de benodigde flexibiliteit, zonder dat dit ten koste gaat van de controle over het proces. Tot op dit moment is er weinig bekend over de resultaten die worden gerealiseerd met ongestructureerde processen en de mate waarin deze worden beïnvloed door de inrichting en omgeving van dat proces. Daarom is dit de focus van deze negende versie van ons Business Process Management onderzoek. Doordat veel respondenten uit verschillende sectoren hebben deelgenomen aan dit onderzoek ontstaat een duidelijk beeld van de elementen die de resultaten van ongestructureerde processen (in positieve en soms in negatieve zin) beïnvloeden. In deze publicatie vindt u naast de onderzoeksresultaten ook een viertal interviews die illustreren hoe Triodos haar klantcontacten bewust niet structureert, hoe Vestia na een turbulente periode weer in control komt van haar gestructureerde en ongestructureerde processen, hoe de toenemende regulering in de ziekenhuiswereld zorgt voor een spanningsveld met de specialisten die vrijheid eisen om de beste zorg te kunnen bieden en hoe het afwikkelen van een faillissement door Houthoff Buruma wordt vormgegeven en bestuurd. Wij hopen dat dit onderzoek u inspireert en handvatten biedt om de theorie in praktijk te brengen en aan de slag te gaan met het verbeteren van de ongestructureerde uctureerde processen in uw organisatie. Graag gaan we met u in gesprek over hoe u dit kunt doen. n. Ik wil alle deelnemers nemers en betrokkenen bedanken edanken voor hun bijdrage age aan dit onderzoek en wens u veel leesplezier en inspiratie nspiratie toe. Jan Bosman Partner ConQuaestor 1.1 Introductie Business Process Management, verder afgekort als BPM, heeft in de laatste twee decennia haar plek veroverd in elke organisatie. Deze populariteit komt met name voort uit de resultaten die worden behaald door initiatieven om de kwaliteit te verhogen (fouten te voorkomen), de kosten te verlagen, de doorlooptijd te verkorten en risico’s te beheersen. Daarnaast is het in kaart brengen van de processen vaak een opstap geweest naar het ontwikkelen van IT-systemen of het uitbesteden van delen van processen. De dominante gedachte bij al deze BPM-trajecten is standaardisatie: via een gestructureerde methode bepalen wat de beste manier van werken is en vervolgens de medewerkers verplichten om via die standaard te werken. 1 Inleiding Steeds meer organisaties en personen komen tot de conclusie dat standaardisatie niet bij elk proces leidt tot verbetering van de resultaten. Processen zoals het bestrijden van een bosbrand, het genezen van een zieke patiënt, het ontwikkelen van een nieuw product of het winnen van een rechtszaak zijn voorbeelden hiervan. Deze processen hebben gemeen dat de uitvoerende medewerker tijdens het proces op basis van de informatie en inzichten, op dat moment, beslissingen moet nemen over het verdere procesverloop. Omdat het werkelijke procesverloop vooraf niet bekend is, worden deze processen ongestructureerd (ook wel complex of ’ad hoc‘) genoemd. Experts schatten in dat ongeveer 50 tot 70% van de processen in zekere mate ongestructureerd is (uit dit onderzoek blijkt 66%), het gaat dus zeker niet om uitzonderingen. In de dagelijkse praktijk zien we twee manieren waarop BPM-ers omgaan met deze processen. De eerste manier is het meest schadelijk: zonder oog te hebben voor de aard van het proces wordt standaardisatie afgedwongen en wordt een inflexibel systeem ingezet om het proces te ConQuaestor BPM-onderzoek 2015 ondersteunen (lees: structuur af te dwingen). In het meest positieve geval zijn deze initiatieven verloren moeite. In negatievere gevallen wordt schade opgelopen op het gebied van klanttevredenheid, medewerkerstevredenheid en ja, ook op het gebied van efficiëntie. De tweede manier van omgaan met deze processen is dat men ze onder het mom van ‘management van proces versus management van professie’ bewust links laat liggen. De laatste jaren zijn nieuwe theorieën ontstaan over hoe ongestructureerde processen ingericht en bestuurd kunnen worden en in welke omgeving deze processen leiden tot de beste resultaten. Ook zijn er systemen ontstaan die de uitvoerders van de processen beter ondersteunen en zo zijn ontworpen dat ze laagdrempelig en aanpasbaar zijn. De slechte staat van dienst van BPM op dit gebied in combinatie met deze recente ontwikkelingen was voor ConQuaestor reden om in 2015 onderzoek te doen naar ongestructureerde processen. Het BPM-onderzoek 2015 heeft dan ook als thema ‘managing unstructured processes’. 1.2 Leeswijzer In het eerste en tweede hoofdstuk leest u meer over de achtergrond en opzet van het onderzoek. In hoofdstuk 4 worden de resultaten van het onderzoek gepresenteerd en in hoofdstuk 5 worden de belangrijkste bevindingen toegelicht. Hoofdstuk 6 bevat de visie van ConQuaestor op basis van de inzichten die zijn opgedaan uit het onderzoek. Tussen de verschillende hoofdstukken zijn interviews opgenomen die belangrijke aspecten van het managen van ongestructureerde processen belichten. ConQuaestor BPM-onderzoek 2015 1.3 Context van BPM ConQuaestor hanteert een holistische visie op BPM. Dit wil zeggen dat een proces altijd wordt bekeken in de context van de organisatie en haar omgeving. Hoe goed de inrichting van een proces ook is (de inrichtingsvariabelen), optimale prestaties zijn alleen mogelijk als er een ‘match’ is met de organisatiekarakteristieken, zoals leiderschap, strategie en cultuur. Deze holistische benadering is uitgewerkt in het ConQuaestor BPM-framework dat is gebaseerd op het PEMM (Process and Enterprise Maturity Model) van Michael Hammer en heeft zich binnen veel organisaties bewezen als referentiekader bij het analyseren van de problematiek binnen de organisatie en het bepalen van de proces- en ketenvolwassenheid. Figuur 1. ConQuaestor BPM-framework Leiderschap Strategie Besturing Processen Klant Leverancier Ketenpartner Mensen Management Klant Leverancier Ketenpartner Meten Middelen Methoden Kennis en kunde Cultuur 2 Onderzoeksopzet Concurrenten Organisatiekarakteristieken Inrichtingsvariabelen ConQuaestor BPM-onderzoek 2015 2.1 Algemeen Een groot aantal relaties van ConQuaestor is uitgenodigd om deel te nemen aan dit onderzoek. Daarnaast is het onderzoek ook vrij toegankelijk geweest voor overige geïnteresseerden. Het onderzoek is beschikbaar gesteld in drie verschillende talen; Nederlands, Engels en Frans. Het onderzoek is opgebouwd uit stellingen rondom een drietal onderwerpen: • de mate waarin het proces gestructureerd danwel ongestructureerd is; • de inrichting van proces en organisatie; • de resultaten die worden behaald. Respondenten zijn gevraagd om met behulp van een vijfpunts Likert schaal (van ‘helemaal oneens’ tot ‘helemaal mee eens’ plus ‘weet ik niet’) te reageren op stellingen die betrekking hebben op de gehele organisatie waarin zij werkzaam zijn of het aandachtsgebied dat zij hebben binnen deze organisatie. Respondenten ontvingen, naar aanleiding van het invullen van het onderzoek, advies op maat om het resultaat van de ongestructureerde processen te verbeteren. De gegeven antwoorden zijn tevens de basis voor de statistische analyse waarvan de resultaten in hoofdstuk 4 en verder worden gepresenteerd. 2.2 De mate waarin processen gestructureerd zijn Er bestaat geen algemeen erkende definitie van de gestructureerdheid of ongestructureerdheid van processen, laat staan een beproefde meetschaal hiervoor. Om deze reden hebben wij zelf een lijst van stellingen ontwikkeld. Hierbij hebben we ons zoveel mogelijk gebaseerd op de in vakliteratuur genoemde oorzaken van ongestructureerdheid. Door te focussen op deze oorzaken wordt inzichtelijk in hoeverre deze processen inherent ongestructureerd zijn (in tegenstelling tot processen die zich wel lenen om gestructureerd te worden, maar dat in de praktijk niet zijn). De volgende stellingen zijn gebruikt: ConQuaestor BPM-onderzoek 2015 • Onze klant is niet in staat om op detailniveau te vertellen hoe zijn/haar gewenste product/ dienst eruit ziet. • Elke klantvraag (geval, aanvraag, project) is uniek en heeft dus een uniek proces nodig. • Bij de start van het proces is nog niet alle informatie aanwezig die nodig is om het proces succesvol af te ronden. • Bij de start van het proces zijn nog niet alle regels bekend waaraan het proces en het eindproduct moeten voldoen. • Afwegingen en besluiten van experts zijn in grote mate bepalend voor het procesverloop. • De procesgang wordt in grote mate beïnvloed door besluiten van mensen buiten de organisatie. • In veel gevallen moet ad hoc worden besloten om extra processtappen in te bouwen of processtappen niet uit te voeren omdat deze in dat specifieke geval geen waarde toevoegen. • Afhankelijk van externe factoren is het vaak wenselijk om te variëren met de volgorde van de processtappen. Tijdens de uitvoering van het proces moet rekening worden gehouden met ontwikkelingen die op dat moment in de buitenwereld (omgeving of klant) plaatsvinden. Een aantal van de stellingen is bewust negatief geformuleerd, zodat de gevallen waarin een respondent het eens is met de stelling een teken zijn dat het proces ongestructureerd is. Om te zorgen voor de juiste interpretatie van de respondent is het woord ‘niet’ onderstreept. tureerde processen bepalen. In onderstaande tabellen zijn deze invloedfactoren gekoppeld aan Organisatiekarakteristiek Leiderschap Leiderschap gaat over de top van de organisatie. Wat vinden zij belangrijk? Waarop sturen zij de organisatie? Weten zij de medewerkers in hun organisatie te enthousiasmeren en richting te geven? Stimuleert de leiding medewerkers om verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen werk en wordt er ook voldoende vrijheid gegeven om beslissingen rondom de uitvoering van het proces te nemen? Strategie Strategie vormt de basis voor doelgerichte sturing van de organisatie, in lijn met missie/visie, omgevingsfactoren en beoogde klantgroepen. Hoe wordt er gezorgd dat de doelen worden bereikt zonder de benodigde flexibiliteit in de uitvoering te beperken? de organisatiekarakteristieken en inrichtingsvariabelen van het ConQuaestor BPM-framework. Invloedfactor Stelling Collectieve ambitie De leiders in de organisatie dragen een inspirerende en enthousiasmerende collectieve ambitie uit. Focus en prioriteit De leiders in de organisatie helpen de medewerkers focus en prioriteit aan te brengen in het werk dat ze doen. Leiders omarmen BPM De leiders binnen de organisatie tonen enthousiasme over procesmanagement en vervullen leidinggevende rollen bij procesactiviteiten. Participatieve leiderschapsstijl De leiders in de organisatie hanteren een participatieve leiderschapsstijl. Hierbij worden medewerkers uitgenodigd om mee te denken, om mee te praten en soms ook om mee te beslissen. Gedelegeerd en geformaliseerd proceseigenaarschap Het topmanagement heeft het eigenaarschap van end-to-end processen gedelegeerd en geformaliseerd. Begrip voor meerwaarde hergebruik van kennis De leiders in de organisatie begrijpen de meerwaarde van hergebruik van bestaande kennis. Strategie gecommuniceerd De organisatie heeft een strategie om haar doelen te realiseren en communiceert deze duidelijk. Betrokkenheid medewerkers bij vorming strategie De medewerkers in de organisatie worden (intensief) betrokken bij de strategievorming van de organisatie Dit gebeurt zoveel mogelijk bottom up. Focus op de klant De focus op de klant is een belangrijke pijler in de strategie. De inrichting van het proces en de organisatie wordt hierop afgestemd. Vrijheidsgraden bij realisatie strategie Medewerkers hebben veel bewegingsvrijheid en beslissingsbevoegdheid in de wijze waarop de strategie wordt gerealiseerd. Koppeling tussen strategie en organisatie-inrichting Er is een duidelijke koppeling tussen de strategie van de organisatie en de architectuur van organisatie: processen, systemen en informatie. Strategische sourcing kenniswerk De organisatie heeft goed nagedacht over welke kennis de organisatie zelf in huis heeft en waarvoor een beroep wordt gedaan op externe partijen. 2.3 De inrichting van proces en organisatie ConQuaestor heeft de relevante vakliteratuur rondom het managen van ongestructureerde processen (zie literatuurlijst) verzameld, geanalyseerd en gestructureerd volgens het ConQuaestor BPM-framework. Hiermee is een theoretisch kader ontstaan van de belangrijkste invloedfactoren die het resultaat van ongestruc- ConQuaestor BPM-onderzoek 2015 Besturing Besturing (governance) is het geheel van spelregels, bevoegdheden en verantwoordelijkheden waarmee de organisatie wordt bestuurd. Hieronder valt ook de beloningsmethodiek. Bij ongestructureerde processen is het vaak onmogelijk om te sturen op de juiste uitvoering van het proces. Hoe vindt de sturing dan plaats? Kennis en kunde Kennis en kunde gaat over de competenties van de medewerkers, maar ook van de organisatie als geheel. Koppeling HR-processen De collectieve ambitie van de organisatie is verankerd in procedures voor werving, selectie, beoordeling en beloning. Sturing via cultuur Sturing vindt meer plaats via cultuur (shared values) dan op basis van regels en procedures. Vakinhoudelijke ontwikkeling als beloning De beloning van medewerkers bestaat, naast andere elementen, ook uit kansen voor vakinhoudelijke ontwikkeling en groei. Vrijheidsgraden bij de uitvoering van werkzaamheden De bevoegdheden om keuzes te maken rondom de uitvoering van processen zijn in grote mate gedecentraliseerd aan de uitvoerende medewerkers. Sturing door proces-eigenaarschap Binnen de organisatie zijn er proceseigenaren aangewezen die verantwoordelijk zijn voor de end-to-end processen en bijbehorende prestaties. Beloning op basis van de realisatie van doelen De beloning die medewerkers ontvangen is gekoppeld aan de realisatie van doelen die vooraf (per medewerker) zijn afgesproken. Kennismanagement De organisatie kent effectieve systemen om gericht kennis te ontwikkelen, te delen en te evalueren. Context afhankelijke informatievoorziening De medewerker wordt bij het uitvoeren van zijn/haar taken ondersteund om, afhankelijk van zijn/haar situatie, de juiste informatie en kennis te vinden (context afhankelijke informatievoorziening). Cultuur Cultuur vormt de basis voor de omgang met elkaar en de samenwerking tussen mensen in de organisatie. Wat wordt belangrijk gevonden? Afstemming (congruentie) tussen organisatiedoelen en persoonlijke doelen Medewerkers ervaren een grote mate van afstemming (congruentie) tussen de persoonlijke doelen en de doelen van de organisatie. Belang van samenwerken en kennis delen Samenwerken en kennis delen worden in de organisatie belangrijk gevonden. Gevoel van verantwoordelijkheid Medewerkers voelen zich verantwoordelijk voor de bedrijfsresultaten. Gevoel van vertrouwen om eigen keuzes te maken Medewerkers ervaren voldoende vertrouwen om beslissingen te nemen bij de uitoefening van hun taken. Gevoel van veiligheid De organisatie voelt aan als een veilige omgeving. Tabel 1. Organisatiekarakteristieken, invloedfactoren en in het onderzoek gebruikte stellingen Invloedfactor Stelling Inzicht in beschikbare expertise Het is voor iedereen inzichtelijk welke expertise verschillende personen in de organisatie hebben. Drive om te verdiepen in vakgebied De medewerkers zijn gedreven om zichzelf te verdiepen in de nieuwste kennis op hun vakgebied. Medewerkers zijn kritisch naar eigen proces Medewerkers zijn in staat signalen te herkennen dat het proces moet veranderen en stellen verbeteringen in het proces voor. Constructies voor leren van ervaren collega’s Er zijn binnen de organisatie constructies opgezet (bijvoorbeeld meester-gezel of intervisie) waardoor medewerkers kunnen leren van (meer ervaren) collega’s. Medewerkers zijn in staat beslissingen te maken De medewerkers zijn bekwaam in het maken van beslissingen rondom de afhandeling van de processen. Overzicht en sturing op werkvoorraad Bewustzijn van ongestructureerde processen In de organisatie bestaat het bewustzijn dat ongestructureerde processen op een andere manier moeten worden vormgegeven en bestuurd dan gestructureerde processen. Het management heeft overzicht over de hoeveelheid en aard van de werkbelasting van de medewerkers en het team als geheel en is in staat om hier, onder andere door het toekennen van prioriteiten, op te sturen. Resultaatgerichte sturing Managers sturen op resultaten en geven hun medewerkers een grote mate van vrijheid in hoe ze hun werk uitvoeren. Afscherming van bureaucratie Managers schermen de medewerkers af voor veel van de bureaucratie uit de organisatie. Inhoudsdeskundige managers De medewerkers worden aangestuurd door managers die inhoudsdeskundig zijn op het vakgebied. Faciliteren door managers De managementstijl bestaat vooral uit het verstrekken van de benodigde middelen en geven van erkenning voor prestaties. Kennis van BPM en verandermanagement ConQuaestor BPM-onderzoek 2015 Er is een substantiële groep mensen in de organisatie aanwezig met kennis van procesverandering en -implementatie, projectmanagement, verandermanagement en communicatie. Er is een formeel proces gedefinieerd om deze vaardigheden te ontwikkelen en te onderhouden. Inrichtingselement Mensen Juist bij ongestructureerde processen is menselijke creativiteit nodig om het proces tot een goed einde te brengen. Management Het management is verantwoordelijk voor de directe aansturing van de processen en de resultaten die hierdoor worden gerealiseerd. Het managen van professionals die ongestructureerde processen uitvoeren wijkt op sommige elementen af van het managen van andere medewerkers. ConQuaestor BPM-onderzoek 2015 Middelen Middelen betreft de inzet van bijvoorbeeld geld, capaciteit, kennis en productiemiddelen. Omdat ongestructureerde processen vaak kennisintensief zijn, is hier een sterk raakvlak met ICT. Communicatie en kennisdeling worden ondersteund De medewerker wordt optimaal ondersteunt bij het communiceren met anderen en delen van kennis. Ondersteuning bij kennismanagement Het ondersteunende systeem helpt de medewerker bij het verzamelen, structureren en filteren van alle informatie die betrekking heeft op het proces. Business of decision rules Er wordt gebruik gemaakt van een systeem dat beslissingen maakt of ondersteunt op basis van business rules of decision rules. Systeem in te richten door modellering Het IT-systeem is in te richten of te veranderen door modellering van het proces of de regels waarop het proces is gebaseerd. Flexibiliteit in volgorde activiteiten Methoden Methoden geven structuur aan de uitvoering van het proces, maar ook aan het ontwerpen en verbeteren van deze processen. Het systeem ondersteunt het proces zonder hierbij een vaste volgorde van activiteiten af te dwingen. Verbetermethode voor ongestructureerde processen De organisatie heeft één of meer bewezen methoden om ongestructureerde/kennisintensieve processen te verbeteren. Incrementele verbetering Deze verbetermethoden zijn meer gericht op kleinschalige verbeteringen dan het vooraf bedenken van het ideale proces. Betrokkenheid medewerkers bij opzet proces De medewerkers worden (intensief) betrokken bij het ontwerpen van werkwijzen, richtlijnen en dienstverlening. Betrokkenheid klanten bij opzet proces Onze klanten worden (intensief) betrokken bij het ontwerpen van werkwijzen, richtlijnen en dienstverlening. Vrijheid bij de uitvoering van het proces Medewerkers krijgen een grote mate van vrijheid om zelf invulling te geven aan het werkproces. Dit omvat de volgorde van de activiteiten, maar ook het afwijken van het procesmodel, bijvoorbeeld het niet uitvoeren van processtappen. Medewerker als casemanager Eén medewerker voert de regie over het gehele proces. Deze medewerker is als het ware een casemanager die verantwoordelijk is voor het procesresultaat vanaf de start tot en met de laatste activiteit van het proces. ConQuaestor BPM-onderzoek 2015 Meten Door inzicht te creëren in de hoeveelheid, status en resultaten van het werk, wordt het mogelijk hierop te sturen. Inzicht in status De verantwoordelijke personen hebben op elk moment inzicht in de exacte status van alle cases en processen. Kwantitatief inzicht De organisatie is in staat om de prestaties van de processen te meten in kwantitatieve termen (aantallen, doorlooptijden, etcetera). Kwalitatief inzicht De organisatie is in staat om de prestaties van de processen te meten in kwalitatieve termen (kwaliteit, klanttevredenheid, etcetera). Informatie op maat De gebruikte systemen zijn in staat om de medewerkers afhankelijk van hun rol (bijvoorbeeld uitvoerende of leidinggevende) dashboards en rapportages op maat te geven met voor hen relevante informatie. Tabel 2. Inrichtingselementen, invloedfactoren en in het onderzoek gebruikte stellingen 2.4 De resultaten die worden behaald Om de effecten te onderzoeken van de mate van gestructureerdheid van processen en de gevolgen van de inrichting van processen en de organisatie, is het van belang om het resultaat van de processen op te nemen als zogenaamde ‘onafhankelijke variabele’. In de literatuur rondom ongestructureerde processen worden de volgende resultaatgebieden genoemd (die overigens niet veel afwijken van de resultaatgebieden van andere processen): • Klant: - de ervaren kwaliteit; - de mogelijkheid om in te spelen op veranderende klantbehoeften; - één contactpersoon. • Efficiëntie en effectiviteit: - efficiëntie; - effectiviteit. • Flexibiliteit: - de mogelijkheid om grote veranderingen door te voeren; - de mogelijkheid om snel veranderingen door te voeren; - de mogelijkheid om zonder grote investeringen veranderingen door te voeren. • Controle: - audit trail; - aantoonbare compliance; - risicobeheersing. • Medewerkers: - medewerkertevredenheid, - motivatie medewerkers; - laag ziekteverzuim. ConQuaestor BPM-onderzoek 2015 Interview Triodos Bank zet waarden voorop bij alle handelingen “Onze missie is om de levenskwaliteit van onze samenleving te vergroten.” Veel processen bewust ongestructureerd Triodos Bank won in 2015 voor de derde keer op rij de Customer Centric DNA award. Dit is dé beloning voor goede klantenservice, want deze wordt toegekend door klanten zelf. Hoe tegenstrijdig het ook mag lijken: Triodos heeft deze erkenning vooral te danken aan het feit dat de processen rondom het klantcontact met de bank, evenals veel andere bedrijfsprocessen, bewust ongestructureerd zijn. “Triodos is een waardengedreven bedrijf”, zo vertelt Directeur Particulieren Hans de Wolff. “Onze missie is om de levenskwaliteit van onze samenleving te vergroten. Wij streven daarom naar uitstekende klantenservice en stellen persoonlijk en authentiek contact met onze klanten hierin centraal, ook al maakt dit de kosten hoger dan bij andere banken. Wij willen dat als klanten met ons bellen, zij onze waarden in het gesprek herkennen, daar hechten wij veel waarde aan.” Gedeelde waardenbeleving Op de menselijke maat is geen standaardisering toe te passen, zo vond men bij Triodos Bank. En dus werd bewust gekozen het klantcontact slechts beperkt te structureren. Geen keuzemenu of belscript, maar een medewerker die de telefoon aanneemt en de klant bedient zonder deze door te verbinden met andere afdelingen. En niet zomaar een medewerker, maar eentje die handelt vanuit de missie van Triodos Bank. ConQuaestor BPM-onderzoek 2015 Voor een groeimodel is dit een risico. Niet alleen is het nodig dat elke klantcontactmedewerker alle producten en diensten kent en klanten goed te woord kan staan, hij of zij moet ook passen bij de missie van de bank en in de geest hiervan waarde toevoegen. De werving van personeel en ook de beoordeling van werkprestaties is in die zin dus eveneens een ongestructureerd proces. De persoonlijke verbinding met de missie van de bank is immers niet meetbaar te maken en dus niet objectief te toetsen. Net als in het contact met de klanten, komt het ook hier aan op een gedeelde waardebeleving. Het vaststellen hiervan is mensenwerk. Intrinsieke motivatie Ook over het verstrekken van kredieten wordt uiteindelijk door medewerkers beslist, waarbij streng naar de principes van de bank worden gekeken. De Wolff: “Wij voelen ons zeer verantwoordelijk voor de spaargelden die bij ons zijn ondergebracht. De investeringen die wij hiermee doen, zijn altijd ondersteunend aan de verrijking van natuur, cultuur of samenleving. Geen kredieten dus voor partijen die in wapens handelen of die met hun plannen het milieu schade toebrengen.” Ook duurzaamheid als business opportunity is niet voldoende om van Triodos een krediet te kunnen krijgen. Om deze reden werd ooit een kredietaanvraag van een zeer duurzame fabriek afgewezen, weet De Wolff. “Als duurzaamheid of maatschappelijk verantwoord ondernemen geen intrinsieke motivatie is voor de kredietaanvragen die wij ontvangen, hoort zo’n bedrijf niet thuis in onze investeringsportefeuille.” Triodos loopt met haar uitgesproken handelswijze conform missie en kernprincipes meer dan eens kansen mis, zoals in aanbestedingen waarin verwacht wordt dat alles wordt vastgelegd in objectief meetbare variabelen. “Prijs is in dat soort trajecten vaak het eerste waar naar gekeken wordt, maar wij willen graag weten of wij onze missie met een mogelijke opdrachtgever gemeen hebben voordat wij kijken welke tarieven aan de orde zijn.” Die ruimte is er niet altijd en was er zelfs niet in een aanbesteding van een consortium van goede doelen, die Triodos hierdoor liet passeren. Onrustige sector als kans Deze principiële opstelling legt de bank desondanks geen windeieren, want het aantal rekeninghouders groeit hand over hand. Met de toenemende onrust in de bancaire sector en de negatieve publiciteit over de beloningen van bestuurders en niet duurzaam gedrag van banken voelen steeds meer mensen zich geroepen heel bewust te kijken naar wat hen eigenlijk niet boeit: hun bankzaken. De Wolff: “Overstappen staat tegen omdat het veel moeite lijkt, maar het nieuws van de laatste tijd is vaak net dat duwtje dat nodig is om het toch te doen. De laatste jaren groeiden we met zo’n 2.000 particulieren en 500 bedrijven per maand. De publieke verontwaar- ConQuaestor BPM-onderzoek 2015 diging in maart en april van 2015 leidde zelfs tot 10.000 extra klanten.” “Wij brengen het menselijke contact terug” maar wij investeren dermate veel in de training van onze werknemers, dat het na werving nog twee maanden duurt voordat iemand mee kan draaien. Terwijl de grote aanloop nú gebeurt. De keuze is dan eenvoudig: ofwel je gooit de Triodos-manier overboord en je gaat al die nieuwe klanten zo snel mogelijk te woord staan, of je maakt deze mensen duidelijk dat ze even moeten wachten omdat het momenteel drukker is. En áls je ze dan aan de telefoon krijgt, bezorg je hen de geweldige Triodos-beleving. Wij kozen uiteraard voor het laatste.” De stem van Triodos Vuurproef Het lijkt de vuurproef voor Triodos, want zijn de grotendeels ongestructureerde processen schaalbaar, ook als de groei met dubbele cijfers gebeurt? De Wolff is er nuchter over: “Heel wat critici stelden dat wij onze beloftes niet meer waar zouden kunnen maken als wij zouden groeien, maar we zijn in acht jaar tijd vier keer zo groot geworden en het lukt ons nog steeds. Mede doordat wij onze eigen automatiseringsafdeling hebben, zijn de bancaire en backofficeprocessen heel goed op te schalen, waarbij we de kosten goed onder controle houden. Bij klantcontact is het lastiger. Extra klantcontactmedewerkers lijkt een oplossing, De beloning liet niet op zich wachten: begin 2015, juist toen het aantal rekeninghouders explosief groeide en de klantenservice druk bezet was, kwam er dus wéér de Customer Centric DNA-award. De Wolff: “We durfden het niet te hopen, maar kennelijk maakt dat persoonlijke en authentieke klantcontact een groot verschil. Het onderbouwt onze stelling: als je de samenleving humaner wilt maken, moet je als organisatie daar een voorbeeld van zijn en de klant prettig en persoonlijk bedienen. Uiteraard maken wij dankbaar gebruik van de mogelijkheden die automatisering ons biedt, maar wij brengen het menselijk contact terug waar het functioneel is: in de relatie met onze klant. En liever dan een verwijzing naar een website, wil die klant een persoonlijk gesprek. En dat is ook logisch, want op dat moment hoor je de stem van Triodos.” 3 Respondenten en verantwoording ConQuaestor BPM-onderzoek 2015 Net als bij voorgaande edities zijn ook nu de relaties van ConQuaestor uitgenodigd om deel te nemen aan dit onderzoek. Daarnaast is het onderzoek dit jaar meertalig beschikbaar gesteld en gepromoot bij relaties in België, Luxemburg en Frankrijk. Ook voor niet uitgenodigde personen was het onderzoek beschikbaar, dit is onder andere via social media kenbaar gemaakt. 3.2 Sectorverdeling De respondenten zijn redelijk evenredig verdeeld over de sectorgroepen handel, industrie en dienstverlening (HID), de publieke sector, financiële dienstverlening, zorg, services (dienstverlening zoals consultancy, energie en telecom) en overige sectoren. Figuur 4. Aandachtsgebieden waarvoor respondenten het onderzoek hebben ingevuld • • • • • • • • • • Figuur 3. Verdeling van respondenten naar sector Het onderzoek is door 204 respondenten ingevuld. Maar liefst 190 respondenten zijn afkomstig uit Nederland. Om deze reden zijn de eventuele verschillen per land niet geanalyseerd. • • • • • • 3.1 Functies van de respondenten Het merendeel van de respondenten heeft een algemene managementfunctie (55%). Verder zijn er grote groepen respondenten die zich bezig houden met BPM (19%) en het financiële vakgebied (11%). Zorg Services Overig Financiele dienstverlening • • • • • • • Proces management Anders Andere staf Management IT Financieel Finance ICT Handel, Industrie en Dienstverlening Zeker bij grote organisaties kan het moeilijk zijn om de vragen te beantwoorden voor de gehele organisatie. Om deze reden hebben we de respondenten gevraagd aan te geven voor welk aandachtsgebied zij het onderzoek hebben ingevuld. Veel respondenten (46%) hebben toch het onderzoek ingevuld voor de gehele organisatie. Verder heeft 15% van de respondenten het onderzoek ingevuld voor de financiële functie van de organisatie en 14% voor het primaire proces. Project & change management Inkoop Sales Strategie & bestuur Ondersteunende diensten Primaire proces De Cronbach’s alpha kijkt alleen naar correlaties en zegt dus iets over de betrouwbaarheid van de meetschaal maar niet over de validiteit (meet je wat je beweert te meten?). Uit de Cronbach’s alpha komt een score tussen 0 en 1.0. Over het algemeen wordt de vuistregel gehanteerd dat waarden boven de 0,6 gelden als voldoende betrouwbaar om conclusies op te baseren. 3.4 Organisatiegrootte Zoals uit onderstaand figuur blijkt zijn de organisatiegroottes van organisaties waar de respondenten werkzaam zijn, erg divers. Waarde Cronbach’s alpha Betrouwbaarheid schaal Element uit het onderzoek < 0,6 vrij onbetrouwbaar methoden Figuur 5. Organisatiegrootte in FTE’s 0,6 - 0,8 betrouwbaar strategie, besturing, kennis en kunde, mensen, management, middelen, klant , effectiviteit, flexibiliteit, control, medewerkers 0,8 - 1 zeer betrouwbaar ongestructureerdheid, leiderschap, cultuur, meten • • • • • 0-250 251-1000 1001-5000 5001-25000 25001+ Audit 3.5 Methodologische verantwoording Voordat er verdere analyse van de antwoorden van de respondenten is uitgevoerd, is de Cronbach’s alpha toegepast om de betrouwbaarheid van het onderzoek te meten. Tevens is er een correlatiematrix gemaakt om te zien of er relaties tussen de diverse variabelen zijn die kunnen duiden op significante resultaten tijdens verdere analyses. ConQuaestor BPM-onderzoek 2015 Cronbach’s alpha is een manier om vast te stellen of de antwoorden van meerdere vragen samen één schaal mogen vormen. Dit wordt getoetst op basis van de samenhang die tussen de verschillende vragen kan worden vastgesteld. Overig Publieke sector 3.3 Aandachtsgebied Figuur 2. Verdeling van respondenten naar functiecategorie Hele organisatie 3.5.1 Cronbach’s alpha Tabel 3. Betrouwbaarheid van de elementen uit het onderzoek Op basis van de figuur hierboven is vast te stellen dat de interne consistentie van de meetschalen hoog is. Dat betekent dat de vragen per onderwerp hetzelfde meten. Of de vragen daadwerkelijk valide zijn is daarmee niet aangetoond. De vraagstelling is gebaseerd op vakliteratuur en daarom is het aannemelijk dat dit ook valide is. ConQuaestor BPM-onderzoek 2015 3.6 Correlatiematrix Correlatie is een (min of meer lineaire) samenhang tussen twee variabelen. De sterkte van deze samenhang wordt beschreven met de correlatiecoëfficiënt. Correlaties kunnen in de praktijk gebruikt worden om verbanden aan te wijzen en voorspellingen te doen. Als bekend is dat dergelijke variabelen gecorreleerd zijn, kan de ene variabele gebruikt worden om de andere te voorspellen. Ongestructureerdheid Leiderschap Strategie Besturing Kennis en Kunde Cultuur Leiderschap - 0,17 Strategie - 0,21 0,75 Besturing - 0,15 0,61 0,61 0,61 0,56 0,60 0,64 0,64 0,64 0,61 0,47 0,48 0,48 0,63 0,59 Kennis en Kunde Cultuur - 0,16 Mensen 1% De correlatiematrix laat zien dat er duidelijk verbanden zijn tussen de organisatiekarakteristieken en inrichtingsvariabelen en de resultaatgebieden (al deze relaties zijn significant). Hoe blauwer de cel des te sterker het verband. De mate van gestructureerdheid blijkt te correleren met zeven van de organisatiekarakteristieken en inrichtingsvariabelen en drie resultaatgebieden. Te verwachten is dat op basis hiervan er statistisch significante resultaten zullen zijn tijdens verdere analyses. Mensen zeer sterk 90% sterk zwak Management Middelen Methoden Management - 0,24 0,61 0,55 0,57 0,62 0,63 0,55 Middelen - 0,17 0,46 0,44 0,44 0,57 0,55 0,44 0,45 0,52 0,48 0,53 0,53 0,52 0,46 0,42 0,39 0,53 0,49 0,45 0,55 0,48 0,44 0,47 0,53 0,48 Methoden Meten - 0,22 Klant 9% Meten Klant Effeciviteit Flexibiliteit 0,42 0,34 0,43 0,46 0,52 0,54 0,50 0,45 0,37 0,39 Effectiviteit - 0,23 0,57 0,49 0,46 0,57 0,61 0,54 0,56 0,53 0,51 0,57 0,47 Flexibiliteit - 0,17 0,47 0,42 0,40 0,53 0,63 0,50 0,51 0,53 0,42 0,47 0,52 0,62 Control - 0,18 0,43 0,43 0,33 0,50 0,46 0,46 0,44 0,41 0,38 0,57 0,47 0,60 0,47 0,48 0,50 0,48 0,45 0,64 0,50 0,57 0,37 0,35 0,37 0,53 0,46 0,50 Medewerkers Control Tabel 4. Correlatiematrix waarin de mate van samenhang tussen verschillende variabelen zichtbaar wordt gemaakt Alle weergegeven relaties zijn significant, de kleuren geven de sterkte van de correlatie aan, waarbij: 0 tot (-)0,3 zwakke correlatie 0.3 tot (-)0,7 sterke correlatie 0.7 tot (-)1 Zeer sterke correlatie ConQuaestor BPM-onderzoek 2015 ConQuaestor BPM-onderzoek 2015 0,44 Interview Vestia in spanningsveld externe structurering en zelfregulering Van onder curatele naar in control Een ingrijpend en breed uitgemeten derivatendebacle zorgde ervoor dat Vestia in 2012 onder curatele kwam te staan. De maatregelen die als gevolg hiervan werden opgelegd, zorgen inmiddels zowel intern als extern voor aanzienlijk meer openheid. Het is een beweging die de nieuw aangetreden directeur bedrijfsvoering & control Ronald Bik graag vasthoudt en zelfs bewust incorporeert. “We zijn onderweg van onder curatele naar in control.” De bedrijfsprocessen van Vestia zijn overwegend gestructureerd te noemen. Ronald Bik somt op: “De verhuur van woningen, het managen van crediteuren- en debiteurenprocessen, het uitvoeren van onderhoud; het kent allemaal een hoog repeterend karakter en is redelijk tot sterk gestandaardiseerd.” Hij vervolgt: “Ook minder vaak voorkomende processen, zoals de totstandkoming van de jaarlijkse begroting en interne adviestrajecten verlopen gestructureerd. Hoewel de weg ernaar toe kan verschillen, is de uitkomst meestal redelijk voorspelbaar.” Draaiboek met ruimte voor persoonlijk contact Iets anders wordt het als huurders buiten de gebaande paden treden en bijvoorbeeld een huurachterstand oplopen of overlast veroorzaken. Bik: “Wat onze aanpak van dit soort situaties kenmerkt, is dat we zo snel mogelijk persoonlijk contact zoeken met de mensen in kwestie, vaak zelfs preventief. Maar de uitkomst kan wisselen per geval en wordt bepaald door allerhande variabelen. Wij hanteren dan ook ConQuaestor BPM-onderzoek 2015 de zogeheten ‘cocktailbenadering’. Van oudere huurders weten wij bijvoorbeeld uit onze managementinformatie dat die doorgaans na milde aansporing alsnog hun achterstallige huur voldoen. Van nieuwe huurders die na twee maanden al een huurachterstand hebben, weten wij dat we hier direct een casemanager op moeten zetten. En is er sprake van een mogelijke ontbinding van een huurcontract, dan wordt deze in grote mate beïnvloed door de aanwezigheid van minderjarige kinderen. Hoe dan ook zijn dit processen waarin we weliswaar een draaiboek volgen, maar de uiteindelijke beslissing over de uitkomst situationeel bepaald is en door medewerkers genomen wordt.” Externe doelstellingen Op een meer strategisch niveau tekenen zich twee bewegingen af die elkaar in termen van bewegingsvrijheid lijken dwars te zitten. De saneringsperiode: tot in elk geval 2021 staat Vestia onder verscherpt toezicht van het Centraal Fonds Volkshuisvesting. Dit betekent dat van buitenaf kritisch wordt meegekeken als het gaat om bijvoorbeeld solvabiliteit en ‘loan to value’. Bik: “Dit zijn duidelijke, extern opgelegde doelstellingen voor het verbeterplan, waar wij in deze fase met handen en voeten aan gebonden zijn. Maar het zijn regels op hoofdlijnen; hierbinnen is ruimte voor onze eigen strategische keuzes, zoals de invulling van het huurbeleid, de projecten waarin wij investeren en de begroting voor renovatie en onderhoud van onze objecten.” Het is binnen die kaders dat de door Bik aangescherpte controlling zijn weerslag begint “De verhuur van woningen, het managen van crediteuren- en debiteurenprocessen, het uitvoeren van onderhoud; het kent allemaal een hoog repeterend karakter en is redelijk tot sterk gestandariseerd.” te krijgen. “Financial control was binnen onze organisatie voorheen niet voldoende ingericht. Uiteraard werden de financiële uitkomsten van beleidskeuzes gemonitord, maar naar bijvoorbeeld de doelmatigheid van investeringen werd niet kritisch gekeken. Het financiële team houdt zich hier nu nadrukkelijk mee bezig. Beslissingen die wij nemen, worden afgewogen wat betreft het integrale effect op de organisatie en er wordt nauwlettend gekeken naar zowel harde als zachte KPI’s. Dit vergt een brede, op de toekomst gerichte blik en het lef om buiten gebaande paden te treden.” Teamspeler in het sociale domein Dit brede en inventieve denken komt ook aan de orde bij de rol die Vestia vanwege haar maatschappelijke verantwoordelijkheid speelt in het sociale domein. “Als corporatie opereren wij ook in de sociaal zwakkere gebieden van Nederland. Voor de waarde van ons vastgoed is het fijn als deze wijken worden opgeknapt en bewoners worden geactiveerd om hun woning en woonomgeving schoon, heel en veilig te houden. Wij hebben hierin een verantwoordelijkheid en dragen actief bij aan het creëren van een prettige leefomgeving. Maar wij staan hierin niet alleen. Wij hebben behalve met de bewoners zelf, ook te maken met de overheid, gemeentes, gebiedscoördinatoren en welzijnsorganisaties. Dat maakt het lastig om te voorspellen hoe zo’n verbetertraject zal uitpakken, maar het maakt onze inzet er niet minder om.” Schandaal als ongestructureerd proces Een van de meest ongestructureerde processen waarmee Vestia te maken heeft gehad is uiteraard het schandaal dat in 2012 ontstond. Toen werd duidelijk dat met derivaten grote sommen geld waren verspeeld, waardoor de woningcorporatie in slecht weer terechtkwam. Bik zegt: “Dit nieuws is heel hard binnengekomen. Zowel bij onze eigen medewerkers als bij onze toezichthouders en bij de collega-corporaties die naderhand aan het financiële noodplan moesten bijdragen. Er ontstond hierdoor een groot beroep op de organisatie om informatie te leveren en de regelgeving werd flink aangescherpt.” Hij vervolgt: “Inmiddels zijn we drie jaar verder en zien we de verkramping afnemen. Logisch ook, want meer regelgeving is lang niet altijd de beste oplossing.” Bik verduidelijkt: “Natuurlijk is het goed om meer openheid van zaken te geven en uitgebreidere verantwoording af te ConQuaestor BPM-onderzoek 2015 leggen, maar de wens om zaken onder controle te hebben hoort in de organisatieprocessen besloten te liggen. Die grip is er nu wij Vestia hebben gereorganiseerd tot één organisatie met vier directies, waarbinnen de processen allemaal goed zijn neergezet. Nu zetten wij een volgende stap naar meer efficiëntie.” Controller als interne sparringpartner “Door de nieuwe controllersorganisatie kunnen wij de managementinformatie, die ruimschoots voorhanden is, op een hoger niveau interpreteren en hiermee een waardig sparringpartner zijn voor de directies” Waarna hij nuanceert: “Overigens is dit een beweging die niet alleen bij Vestia kan worden opgemerkt. De markt is in haar geheel aan het kantelen. De middelen worden schaarser, de nieuwe woningwet geeft huurders meer inspraak en de rol van de gemeenten wordt groter. Wij sorteren als sector voor op het werken conform prestatieafspraken, hetgeen tot nog meer sturing en structurering zal leiden. Het wordt wat dat betreft een steeds grotere uitdaging om een woningcorporatie op koers te houden, ook als je niet onder curatele staat. Maar wij doen dit steeds beter. Wij willen begrijpen hoe processen met elkaar verweven zijn en denken verder voordat wij in actie komen. Met het professionele team dat wij nu hebben staan, en geholpen door de interne en externe openheid omtrent onze inspanningen, heb ik er vertrouwen in dat wij de saneringsperiode in 2021 succesvol kunnen afsluiten als een organisatie die zich intrinsiek in control voelt en de toekomst zelfverzekerd tegemoet treedt.” 4 Resultaten 4.1 De gestructueerdheid van processen In het onderzoek wordt de mate van gestructureerdheid van processen bevraagd door negen vragen. Deze vragen hebben tot doel vast te stellen in welke mate de processen door de invuller van het onderzoek als gestructureerd worden gezien. Op basis van de uitkomsten van deze vragen is een classificering gemaakt in een viertal categorieën van gestructureerdheid van processen, te weten: zeer gestructureerd, vrij gestructureerd, vrij ongestructureerd en zeer ongestructureerd. De uiteindelijke verdeling is als volgt: Overig 2,55 2,62 Consultancy Zorg 30,5 % Vrij ongestructureerd Zeer ongestructureerd Handel, industrie en dienstverlening 2,5 Utilities 3,9 % Vrij gestructureerd Financiele dienstverlening Publieke sector Figuur 6. Mate waarin processen gestructureerdheid zijn Zeer gestructureerd Figuur 7. Gestructureerdheid van processen per sector 50,3 % Gestructureerd 2,75 2,8 3,05 3,1 Ongestructureerd 15,2 % 1.2 Overige verbanden met ongestructureerdheid Het merendeel van de processen (in totaal 66%) blijkt te behoren tot de categorie vrij ongestructureerd of zeer ongestructureerd. Dit komt overeen met de getallen die in vakliteratuur worden genoemd. Er blijken ook significante verschillen te zijn in de mate van gestructureerdheid van het proces. In de volgende paragrafen wordt getoond in welke mate deze verschillen te verklaren zijn door de sector van de respondent, de grootte van de organisatie, het aandachtsgebied waarvoor het onderzoek is ingevuld en de functiegroep van de respondent. 4.1.1 De ongestructureerdheid van processen in verschillende sectoren Wanneer we de resultaten van respondenten uit verschillende sectoren vergelijken, dan blijken er significante verschillen te zijn in de mate waarin zij hun processen als gestructureerd waarnemen. De respondenten die werkzaam zijn in de financiële sector blijken hun processen als het meest gestructureerd waar te nemen. Respondenten werkzaam in de zorg geven aan dat processen in deze sector zeer ongestructureerd van aard zijn. ConQuaestor BPM-onderzoek 2015 De overige sectoren liggen hier tussenin. Een mogelijke verklaring kan liggen in het feit dat binnen de financiële sector veel sprake is van processen met hoge volumes, grote voorspelbaarheid en relatief weinig invloeden van buiten de organisatie (bijvoorbeeld betalingsverkeer en het afhandelen van schadeclaims). Natuurlijk zijn er ook voorbeelden van ongestructureerde processen, zoals complexe financieringsvraagstukken en het omgaan met het overlijden van een klant. Binnen de sector handel, industrie en dienstverlening zien we ongeveer dezelfde score. Ook hier is vaak sprake van gestandaardiseerde en geautomatiseerde processen waar voor grote aantallen klanten een min of meer homogeen producten- en/of dienstenaanbod wordt geleverd. In de publieke sector scoren de respondenten nog iets hoger in de mate van ongestructureerdheid. Respondenten uit de sectoren consultancy (we hebben voor dit onderwerp de sector services gesplitst in consultancy en utilities omdat hierin grote verschillen bleken te bestaan in de mate van gestructureerdheid) en zorg scoren in de ongestructureerdheid van hun processen het hoogst. We hebben de uitkomsten rondom de mate van structuur van de processen geprobeerd in verband te brengen met elementen als de grootte van de organisatie, de functiecategorie van de respondent en het aandachtsgebied waarvoor de respondent het onderzoek heeft ingevuld. We hebben geen verband kunnen constateren tussen de grootte van de organisatie en de mate waarin de processen ongestructureerd zijn. Daarnaast blijkt ook de functiecategorie van de respondent geen invloed te hebben op zijn/haar perceptie van de mate waarin het proces ongestructureerd is. Wellicht verrassender dan voorgaande conclusies is dat we ook geen verband hebben kunnen constateren tussen het aandachtsgebied waarvoor de respondent het onderzoek heeft ingevuld en de mate van structuur. U kunt immers vermoeden dat, afhankelijk van de sector waarin de organisatie werkzaam is, de processen in bijvoorbeeld het financiële domein meer voorspelbaar verlopen dan strategieprocessen of het primaire proces. We sluiten niet uit dat eventueel vervolgonderzoek rondom de ongestructureerdheid van de verschillende aandachtsgebieden binnen de organisatie wel verbanden laat zien indien aan een aantal statistische vereisten, zoals meer respondenten per categorie, is voldaan. 4.2 De resultaten van ongestructureerde processen 4.2.1 Resultaatgebied klant Zoals uit onderstaande grafiek blijkt, zijn er geen significante verschillen op het resultaatgebied klant tussen de diverse categorieën van ongestructureerdheid. Het lijkt erop dat de mate van structuur uiteindelijk geen effect heeft op de wijze waarop de klant het proces ervaart. Enkele kanttekeningen hierbij: Ten eerste heeft klanttevredenheid te maken met de werkelijke prestatie in verhouding tot de verwachting van de klant. De verwachting van de klant is niet gemeten in het onderzoek, maar de mogelijkheid bestaat dat de verwachtingen van de klant verschillen per proces. De tweede kanttekening is dat de klant tijdens het onderzoek niet is gevraagd naar zijn/haar beleving van het proces, maar dat een medewerker van de organisatie hierover is ondervraagd. ConQuaestor BPM-onderzoek 2015 Figuur 9. Drivers van het reslutaatgebied klant Figuur 8. Scores op het resultaatgebied klant 3,64 Zeer gestructureerd Cultuur Vrij gestructureerd 3,6 • • De veiligheid van de omgeving. Samenwerken en het delen van kennis. 3,57 Vrij ongestructureerd Zeer ongestructureerd 3,63 • Score op resultaatgebied klant (schaal 0 - 5) Klant Mensen • • • Medewerkers zijn gedreven om zich te verdiepen in het vakgebied. Medewerkers zijn bekwaam in het maken van beslissingen. Kwaliteit. De mogelijkheid om in te spelen op de veranderende klantvraag. Een duidelijk aanspreekpunt. Management Drivers van het resultaatgebied klant Binnen het resultaatgebied klant zijn een aantal vragen samengevoegd die bepalend zijn voor de klantbeleving van die organisatie. Het gaat om de kwaliteit die de klant ervaart, de mate waarin de organisatie in staat is om in te spelen op veranderende klantvragen en of de organisatie een duidelijk aanspreekpunt heeft voor de klant. Er zitten tien elementen in het ConQuaestor BPM-framework, vijf inrichtingsvariabelen (mensen, middelen, methoden, management en meten) en vijf omgevingskarakteristieken (strategie, leiderschap, besturing, kennis en kunde en cultuur. Op basis van de resultaten zien we dat drie van deze tien elementen aantoonbaar bijdragen aan het resultaatgebied klant. Het resultaatgebied klant levert de beste resultaten op wanneer de medewerker in staat is om tijdens de uitvoering van het proces de juiste keuzes te maken. Hij/zij krijgt hiervoor ook de ruimte (de leidinggevende stuurt op resultaat) en de cultuur biedt voldoende veiligheid, ook als de genomen beslissing achteraf niet juist bleek. Opvallend zijn de elementen waarbij we geen relatie konden constateren. We zien geen aantoonbare invloed vanuit de top van de organisatie (strategie, leiderschap, besturing) op de resultaten. Ook de invloed van inrichtingsvariabelen, zoals methoden en middelen is niet aantoonbaar. • • Het management stuurt op resultaat. Het management is inhoudsdeskundig. 4.2.2 Resultaatgebied effectiviteit Wanneer er gekeken wordt naar het resultaatgebied effectiviteit, dan blijken er significante verschillen waarneembaar te zijn. Uit de resultaten blijkt dat naarmate de ongestructureerdheid in de processen toeneemt (dus de structuur afneemt), de effectiviteit van deze processen afneemt. Mogelijk heeft dit ermee te maken dat het moeilijker is om een beeld te vormen van ongestructureerde processen (omdat deze van geval tot geval een grote variatie kennen) wat extra uitdagingen veroorzaakt bij het verbeteren en besturen van deze processen. Figuur 10. Scores op resultaatgebied effectiviteit Zeer gestructureerd 3,7 Vrij gestructureerd 3,25 Vrij ongestructureerd Zeer ongestructureerd 3 2,8 Score op resultaatgebied effectiviteit (schaal 0- 5) ConQuaestor BPM-onderzoek 2015 ConQuaestor BPM-onderzoek 2015 Maar liefst zes van de elementen uit het ConQuaestor BPM-framework dragen aantoonbaar bij aan het resultaatgebied effectiviteit en efficiëntie. Er zijn dus vele factoren die van invloed zijn op de effectiviteit en efficiëntie van de organisatie. Een aantal van deze elementen ligt in de lijn der verwachting. Het zal niet verbazen dat het kunnen meten van de procesprestaties het ondersteunende systeem en het operationele management invloed hebben op dit resultaatgebied. Daarnaast blijkt ook leiderschap een belangrijke driver, met name door het uitdragen van een collectieve ambitie en het delegeren van proceseigenaarschap. De methoden om ongestructureerde processen te ontwerpen en te optimaliseren blijkt van belang, net zoals het intensief betrekken van de uitvoerende medewerkers hierbij. Ook de cultuur blijkt van belang. Over verschillende elementen heen blijkt het verzamelen, structureren en hergebruiken van informatie een Drivers van het resultaatgebied effectiviteit Het resultaatgebied effectiviteit is een combinatie van effectiviteit en efficiëntie. Figuur 11. Drivers van het resultaatgebied effectiviteit Leiderschap (Organisatiekarakteristiek) • Een inspirerende collectieve ambitie. • Delegatie van het proces eigenaarschap. • Inzicht in meerwaarde van hergebruik van kennis. Cultuur (Organisatiekarakteristiek) • Samenwerken en het delen van kennis. • Vertrouwen hebben om beslissingen te nemen. • De veiligheid van de omgeving. Management (Inrichtingsvariabele) • Inzicht in en het sturen op werkbelasting. • Het management is inhoudsdeskundig. Middelen (Inrichtingsvariabele) • Communicatie en kennisdeling wordt ondersteund. • Een systeem helpt bij het verzamelen en ontsluiten van informatie. • Een systeem maakt beslissingen of helpt medewerkers hierbij. Effectiviteit (resultaatgebied) • Effectiviteit • Efficiëntie belangrijke invloedfactor voor de effectiviteit en efficiëntie van ongestructureerde processen. 4.2.3 Resultaatgebied flexibiliteit Uit de resultaten blijkt dat de mate van structuur ook sterk samenhangt met de mate waarin de organisatie zich kan aanpassen. Hoe minder structuur, hoe moeilijker veranderen blijkt. Dat lijkt misschien onlogisch, maar juist de gestructureerdheid van een proces (bijvoorbeeld of u een procesmodel aan de muur kunt hangen) geeft inzicht in wat er veranderd moet worden en maakt het makkelijker om hierover te communiceren. Anders gezegd: het is niet makkelijk een proces te veranderen als u niet weet hoe het proces verloopt. Hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld de inrichting van IT-systemen. Hoe geeft u een IT-systeem vorm als het proces veel variaties kent? Figuur 12. Scores op het resultaatgebied flexibiliteit 3,7 Zeer gestructureerd 3,1 Vrij gestructureerd 2,9 Vrij ongestructureerd Zeer ongestructureerd 2,8 Score op resultaatgebied flexibiliteit (schaal 0 - 5) Meten (Inrichtingsvariabele) • Inzicht hebben in de status. • De prestaties kwantitatief meten. • De prestaties kwalitatief meten. Methoden (Inrichtingsvariabele) • De methoden om kennisintensieve processen te verbeteren. • Het betrekken van medewerkers bij het procesontwerp. ConQuaestor BPM-onderzoek 2015 ConQuaestor BPM-onderzoek 2015 Figuur 13. Drivers van het resultaatgebied flexibiliteit van de processen afneemt, neemt ook de mate van control af. Deze uitkomst is niet verrassend, immers de meeste methoden om in control te blijven zijn gebaseerd op het structureren van het procesverloop en het bewaken van deze struc- Besturing Figuur 14. Scores op het resultaatgebied control Drivers van het resultaatgebied flexibiliteit Het resultaatgebied flexibiliteit gaat over het doorvoeren van veranderingen. In welke mate zijn organisaties in staat om snel en zonder grote investeringen (grote) veranderingen door te voeren? (Organisatiekarakteristiek) • Het verankeren van de collectieve ambitie in HR procedures. • De beloning van het resultaat. (Organisatiekarakteristiek) • Overeenstemming tussen persoonlijke doelen en organisatiedoelen. • Samenwerken en het delen van kennis. • De veiligheid van de omgeving. 4,2 Zeer gestructureerd Flexibiliteit Cultuur (Resultaatgebied) • De mogelijkheid om grote veranderingen door te voeren. • Verandersnelheid. • De benodigde inspanning om veranderingen door te voeren. tuur. Bij processen met een ongestructureerd karakter bereiken deze methoden in mindere mate hun doel. 3,7 Vrij gestructureerd Vrij ongestructureerd 3,6 Zeer ongestructureerd 3,62 Score op resultaatgebied control (schaal 0 - 5) Middelen (Inrichtingsvariabele) • Communicatie en kennisdeling wordt ondersteund. • Een systeem helpt bij het verzamelen en ontsluiten van informatie. Figuur 15. Drivers van het resultaatgebied control Besturing Als we kijken naar de elementen uit het ConQuaestor BPM-framework die statistisch invloed hebben op de flexibiliteit van een organisatie, dan valt als eerste de relatie op tussen besturing en flexibiliteit. Deze is namelijk negatief. Veel vakliteratuur, specifiek rondom kennisintensieve processen, benadrukt het belang om een vertaalslag te maken van de organisatiedoelen naar verschillende HR-processen. Het doel hiervan is ervoor te zorgen dat de juiste mensen worden aangetrokken en dat deze mensen ook worden beloond voor bijdrages die zij leveren aan het realiseren van de organisatiedoelstellingen. Uit dit onderzoek blijkt echter dat deze vertaalslag een negatief effect heeft op de flexibiliteit van de organisatie. Zo bestaat bijvoorbeeld het risico dat bij veranderingen in de organisatie (omvang, inrichting, besturingsvorm, etcetera), de beloningsstructuur (waarbij de resultaten voor langere periode worden afgesproken) averechts gaat werken. Cultuur blijkt een belangrijke driver te zijn voor het resultaatgebied flexibiliteit. ConQuaestor BPM-onderzoek 2015 Als de persoonlijke doelen overeenstemmen met de doelen van de organisatie, samenwerking belangrijk is in de cultuur en de organisatie als veilig wordt ervaren, dan werkt dit bevorderlijk voor de flexibiliteit van de organisatie. IT blijkt ook een bijdrage te kunnen leveren: Als de systemen kenniswerk ondersteunen heeft dit een positief effect. Een element dat ontbreekt, maar dat wij wel hadden verwacht is management. Meer specifiek: het sturen op resultaat waarmee de medewerker vrijheid wordt gegeven in de wijze waarop het resultaat wordt bereikt. 4.2.4 Resultaatgebied control Het resultaatgebied control gaat over de mogelijkheid om risico’s te beheersen en om het werkelijke procesverloop achteraf te kunnen aantonen, zodat er bewijs is dat aan wet- en regelgeving is voldaan. Op basis van de resultaten zien we een significante relatie tussen gestructureerdheid en control. Naar mate de gestructureerdheid (Organisatiekarakteristiek) • Het verankeren van de collectieve ambitie in HR procedures. • De beloning van het resultaat. Control Meten (Resultaatgebied) • Het procesverloop aantonen. • De controle op wet- en regelgeving aantonen. • Beheersing van de risico’s. (Inrichtingsvariabele) • Inzicht hebben in de status. • De prestaties kwantitatief meten. Ook op het gebied van control zien we dat het vertalen van organisatiedoelstellingen naar HR-procedures en beloning leidt tot negatieve resultaten. Deze negatieve relatie is moeilijker te verklaren dan bij het resultaatgebied flexibiliteit. Een mogelijkheid is dat het belonen van prestaties leidt tot een minder betrouwbaar inzicht in het procesverloop of minder mogelijkheden om hierop (bij) te sturen. Op basis van ons onderzoek zijn wij in staat om de relatie statistisch aan te tonen, de verklaring kunnen we helaas niet geven. Het kunnen meten van resultaten leidt tot een betere control. Wat wel opvalt is dat juist het kwalitatief kunnen meten een sterke correlatie laat zien, terwijl we dit bij het kwantitatieve meten hadden verwacht. Het meten van wat er precies gebeurt in de organisatie wordt vaker vanuit wet- en regelgeving vereist dan hoe het meten precies gebeurt. Hetzelfde geldt voor het interne controle perspectief ConQuaestor BPM-onderzoek 2015 4.2.5 Resultaatgebied medewerker Op basis van de resultaten van dit onderzoek zien we geen verband tussen de ongestructureerdheid van processen en de mate waarin medewerkers tevreden zijn, zich betrokken voelen of het ziekteverzuim. We moeten hier wel een rekening houden met het feit dat we de medewerkers zelf niet hebben bevraagd in dit onderzoek. 4.2.6 Overzicht van drivers resultaatgebieden In de voorgaande paragrafen hebben we per resultaatgebied gekeken of we de invloed van de Klant Figuur 16. Drivers van het resultaatgebied medewerker Effectiviteit Control Medewerkers + Leiderschap Management Flexibiliteit Strategie Cultuur (Organisatiekarakteristiek) • Medewerkers voelen zich verantwoordelijk voor de bedrijfsresultaten. • De veiligheid van de omgeving. organisatie- en procesinrichting, zoals de vakliteratuur voorschrijft, kunnen bevestigen. Als we alle relaties optellen komen we tot het volgende beeld: Besturing Management Medewerkers (Resultaatgebied) • Tevredenheid • Betrokkenheid • Ziekteverzuim (Inrichtingsvariabele) • Inzicht in en het sturen op werkbelasting. • Het sturen op resultaat. + Methoden + Middelen + Mensen - + + + + Meten + + Kennis en Kunde Cultuur + + + + Tabel 5. Overzicht van de positieve en negatieve effecten van proces- en organisatie-inrichting op de resultaatgebieden Drivers van het resultaatgebied medewerker Het resultaatgebied medewerker erkent het belang van medewerkers rondom ongestructureerde processen. Zijn de medewerkers tevreden, gemotiveerd en resulteert dat ook in een laag ziekteverzuim? De resultaten laten een sterk verband zien tussen de cultuur van de organisatie en het resultaatgebied medewerkers. Het spreekt bijna voor zich dat als de medewerkers zich verantwoordelijk voelen voor het resultaat, ze meer tevreden en betrokken zijn. Ook de rol van het management ConQuaestor BPM-onderzoek 2015 is niet verbazend. Het sturen op basis van werkbelasting en op resultaat heeft een positieve bijdrage voor het resultaatgebied medewerkers. Opvallend is dat we het element leiderschap niet terugzien in de resultaten. Er zijn een aantal zaken die opvallen. We kunnen op basis van dit onderzoek geen enkel verband aantonen tussen strategie en één van de vijf resultaatgebieden. Terwijl vakliteratuur ons wijst op het belang van een strategievormingsproces waarin medewerkers meedoen, die gefocust is op de klant en het belang van het vertalen en communiceren van de strategie naar de organisatie. Hetzelfde geldt voor kennis en kunde. De vakliteratuur met name uit de hoek van kennismanagement geeft aanbevelingen om systemen in te richten om kennismanagement te ondersteunen, kennis ter beschikking te stellen en minder ervaren medewerkers op te leiden. Het blijkt niet van belang om als organisatie begrip te hebben voor wat ongestructureerde processen zijn en we kunnen niet aantonen dat het hebben van bedrijfskundige expertise meerwaarde heeft. De aanbevelingen uit de vakliteratuur om te sturen via HR-procedures en te belonen op basis van prestaties blijkt zelfs negatieve resultaten te bewerkstelligen voor de resultaatgebieden flexibiliteit en control. Er zijn organisatiekarakteristieken waarvan een positieve bijdrage op meerdere resultaatgebieden aantoonbaar is. Een goede vorm van management blijkt essentieel voor de resultaatgebieden klant, medewerker en effectiviteit. De inzet van de juiste IT-middelen blijkt belangrijk voor zowel de effectiviteit als de flexibiliteit. Meten blijkt essentieel om het proces effectief en efficient te maken en om in control te zijn. De grootste invloedfactor blijkt echter cultuur te zijn. De invloed van cultuur is op vier van de vijf resultaatgebieden aantoonbaar. ConQuaestor BPM-onderzoek 2015 Interview Ongestructureerd werken binnen het keurslijf van regulering “Zorgprofessionals willen met mensen werken, dienstbaar zijn, kwaliteit bieden en een veilige omgeving creëren.” De zorg: uitgesproken mensenwerk Waar de zorg in de basis rondom een ongestructureerd proces draait, namelijk het beter maken van patiënten met elk hun eigen ziektebeeld, zijn in de praktijk veel werkprocessen juist bijzonder gestructureerd. Terwijl de aandoening en behandeling van een patiënt bij binnenkomst niet zonder meer voorspeld kan worden, is de manier waarop artsen en andere zorgprofessionals te werk gaan intensief gestructureerd. De regulering is zo veeleisend, dat dit de bewegingsvrijheid in het ongestructureerde proces van genezen belemmert. “De wijze waarop patiënten bij een ziekenhuis binnenkomen, is redelijk overzichtelijk”, schetst Koert Biermann, als manager en interim bestuurder al tientallen jaren actief in de ziekenhuiswereld. “De meeste patiënten melden zich met een verwijzing van de huisarts. Zij worden hierna opgeroepen voor hun onderzoek of ingreep. Hoeveel tijd zij hiervoor in het ziekenhuis doorbrengen, is bekend. Zonder complicaties is de ontslagdatum voorspelbaar.” Hij vervolgt: “Een kleiner deel komt binnen via de spoedeisende hulp. Dit leidt een zoektocht in naar wat de patiënt precies mankeert en een behandelplan dat zich vormt op basis van voortschrijdend inzicht.” Hoge administratieve last Rondom de patiënten zijn veel zorgprofessionals actief, met als centrale persoon de behandelend arts en in zijn kielzog een aantal verpleegkundi- ConQuaestor BPM-onderzoek 2015 gen. Zij richten zich op het belang van de patiënt, hetgeen per definitie maatwerk is, en passen hier doorlopend de behandeling en de behandelingsomstandigheden op aan. “Zij stuiten echter op de administratieve last rondom dit proces”, geeft Biermann aan. “Zij zijn steeds meer tijd kwijt met het verantwoorden van hun beslissingen. Allerlei gegevens worden ingeklopt, talloze handtekeningen moeten worden gezet. Dit is de wens van het bestuur, dat hiermee onder meer de prestaties van het ziekenhuis wil kunnen monitoren. Ook wordt op deze manier voldaan aan de eisen van de instanties die kwaliteitskeurmerken uitgeven.” Sturend op die keurmerken zijn vooral de zorgverzekeraars, die via het stelsel van vergoedingen bepalen bij welke ziekenhuizen patiënten terecht kunnen. “Meer patiënten betekent meer omzet, dus de besturen van ziekenhuizen zijn hier gevoelig voor. Als bestuurder of manager ben je hierdoor continu bezig met het monitoren van dashboards. Omzet, kosten, ziekteverzuim, enzovoorts. Artsen en verpleegkundigen stuit dit tegen de borst. Zij willen verzorgen, aandacht geven en niet talloze uren voor de computer doorbrengen om vast te leggen wat ze gedaan hebben en waarom”, aldus Biermann. lastig aansturen, weet Biermann. “Een gemiddelde arts voelt zich zijn eigen baas, ook als hij dit niet is. Hij laat zich niet zomaar iets opleggen en vaart wel bij de beleving dat er ruimte is voor zijn eigen inbreng.” Duaal besturen Ruimte voor eigen inbreng Het is het gedrag en de inzet van deze mensen die voor het welslagen van het ongestructureerde basisproces, het genezen van de patiënt, van cruciaal belang zijn. Het is dan ook van het grootste belang dat binnen het keurslijf van de regulering ruimte blijft bestaan voor eigen inbreng. Biermann: “Zorgprofessionals willen met mensen werken, dienstbaar zijn, kwaliteit bieden en een veilige omgeving creëren.” Hij vervolgt: “Wat zij verlangen, zo blijkt steeds weer uit medewerkerstevredenheidsonderzoeken, zijn autonomie, ontplooiingskansen en de mogelijkheid tot samenwerken. Hier kun je op sturen door het te weten, maar het laat zich moeilijk meten.” Bovendien laten professionals zich per definitie Een extra uitdaging in dit verband, is dat de vrijgevestigde zorgprofessionals in ziekenhuizen hun eigen bestuur hebben. “Vroeger traden zij op als maatschappen, tegenwoordig zijn zij per ziekenhuis verenigd in het medisch specialistisch bedrijf, het MSB, dat niet per definitie dezelfde belangen heeft als het ziekenhuisbestuur. De medische staf, die voor het ziekenhuisbestuur van cruciale invloed is, bestaat dus niet alleen uit de raad van bestuur en de eigen artsen, maar ook uit dit MSB. Dit vergt duaal besturen”, zegt Biermann hierover. Bottom-up veranderen Veranderingen tot stand brengen in organisaties als deze, waarin verschillende partijen uiteenlo- ConQuaestor BPM-onderzoek 2015 pende belangen hebben, is een fikse uitdaging. Biermann: “Het kan niet met alles, maar ik pleit doorgaans voor bottom-up veranderingsprocessen. Je hebt immers te maken met eigenzinnige professionals. Als je die niet kunt motiveren, dan moet je zaken afdwingen en controleren en dat werkt niet bij het doorvoeren van veranderingen. Het zijn de professionals die het ziekenhuis feitelijk aansturen, die moet je serieus nemen.” Hij gaat verder: “Het begint dus idealiter met medewerkers die samen met medisch specialisten en hun leidinggevende een jaarplan maken. De jaarplannen worden op divisieniveau samengevoegd en vervolgens door de raad van bestuur omgezet in een ondernemingsplan.” Overigens moeten voortgang en output van bottom-up veranderingsprocessen goed bewaakt worden, stelt Biermann. “Vaak worden hier projectgroepen of commissies voor ingericht die omwille van de democratie te breed worden samengesteld. Dit belemmert de voortgang en leidt er toe dat menig project nooit echt afgerond wordt. Regie helpt. Mijn oplossing in zo’n geval: de projectgroep verkleinen, een duidelijk tijdpad afspreken en als het resultaat er na die tijd niet is, het project stopzetten.” “De zorg is en blijft mensenwerk. Iedere patiënt moet zo klantgericht mogelijk behandeld worden.” ConQuaestor BPM-onderzoek 2015 Geen patiënt is hetzelfde Alle regulering ten spijt, blijft de zorg een kwestie van uitgesproken mensenwerk. “Uiteindelijk draait het erom dat patiënten op het juiste moment de juiste zorg door de juiste zorgverlener krijgen. Dat ‘zorgpad’ moet goed worden ingericht, want we willen patiënten niet te kort en ook niet te lang behandelen. De meest ongestructureerde variabele in het zorgverleningproces is de patiënt zelf, want geen patiënt is hetzelfde. De een heeft een hondje thuis waar niemand voor zorgt, de ander zijn vrouw is vorige maand overleden. Dat vergt een andere benadering. Bovendien, zo blijkt uit onderzoek, zijn patienten tijdens hun verblijf in het ziekenhuis zeer gering bezig met de medische zorg die zij krijgen. Hun tevredenheid wordt bepaald door zaken als het thuisgevoel dat ze hebben, de manier waarop ze worden aangesproken, de bemensing van de receptie, parkeergelegenheid, hygiëne en de inspraak in de bezoekregeling.” Niet alles is te standaardiseren en structureren, wil Biermann nog maar eens benadrukken. “De zorg is en blijft mensenwerk. Iedere patiënt moet zo klantgericht mogelijk behandeld worden. Hier heb je gemotiveerde en betrokken professionals voor nodig. En dat zijn in de zorg al snel mensen die wars zijn van structuur en regulering. Geef hen daarom de ruimte om het naar eigen inzicht te doen en laat de sturing zoveel mogelijk vanuit het eigen team komen. Haal uit je mensen wat erin zit, is mijn pleidooi. Als dat potentieel niet benut wordt, dan is dat killing, misschien wel letterlijk.” 5 Conclusies 5.1 Conclusie 1: ongestructureerde processen zijn geen uitzondering Bij maar liefst 67% van de organisaties zijn de processen te kenmerken als vrij ongestructureerd of zeer ongestructureerd. In slechts 4% van de organisaties zijn de processen zeer gestructureerd. De grootte van de organisatie heeft geen invloed op de gestructureerdheid, wel zijn er significante verschillen tussen de verschillende sectoren. • 5.2 Conclusie 2: ongestructureerde processen blijken moeilijker te managen Uit ons onderzoek blijkt dat minder gestructureerde processen slechter scoren op de resultaatgebieden flexibiliteit, control en effectiviteit en efficiëntie. We vermoeden dat dit te maken heeft met het feit dat de meeste methoden voor het besturen, inrichten en verbeteren van processen zijn gebaseerd op het uitgangspunt dat processen altijd gestructureerd zijn. Daarnaast zijn er grote verschillen in het type mens dat het werk uitvoert. Kenniswerkers staan bekend als zelfstandige en eigenwijze mensen die een andere vorm van sturing vragen. • • • 5.3 Conclusie 3: er zijn duidelijk aanwijsbare drivers om te komen tot resultaat Ongestructureerde processen blijken in het algemeen te leiden tot minder goede resultaten. Op basis van ons onderzoek is het echter wel mogelijk om handvatten te bieden om tot betere resultaten te komen. De inrichtingskeuzes van de processen en omgevingsvariabelen in de organisatie die leiden tot betere resultaten, verschillen per resultaatgebied (zie paragraaf 4.2.6), maar een aantal zaken kunnen in het algemeen worden gesteld: • Het advies dat in verschillende vakliteratuur wordt gegeven om af te stappen van traditionele besturingsmodellen en vooral via HR-procedures te sturen (focus op de aanname van de juiste medewerkers, sturing ConQuaestor BPM-onderzoek 2015 op waarden, beloning gebaseerd op prestatie), lijkt averechts te werken. De organisatie is dan minder in control en het wordt moeilijker om veranderingen door te voeren. Een belangrijke rol voor HR is weggelegd op het gebied van cultuur (zie hieronder). Het management speelt een belangrijke rol. Als het operationele management inhoudsdeskundig is, stuurt op resultaat (en de medewerker vrijheid geeft in de wijze waarop het werk wordt uitgevoerd) en ingrijpt als de werkbelasting daar aanleiding toe geeft, dan levert dit positieve resultaten op voor de klant, de medewerker en komt het de effectiviteit en efficiëntie ten goede. Een systeem dat communicatie ondersteunt, helpt bij het verzamelen en structureren van informatie en dat het maken van keuzes automatiseert of ondersteunt, leidt tot effectiviteit en efficiëntie en een grotere flexibiliteit van de organisatie. Organisaties die in staat zijn de processen te meten en op elk moment inzicht hebben in de status van alle klantopdrachten zijn effectiever en efficiënter en beter in control. Cultuur blijkt voor bijna alle resultaatgebieden van groot belang. Twee elementen hieruit blijken van cruciaal belang. Het eerste element is dat de organisatie aanvoelt als een veilige omgeving waarin het maken van fouten wordt geaccepteerd. Het tweede element is dat samenwerken en kennis delen in de organisatie belangrijk wordt gevonden. vanuit vakliteratuur rondom kennismanagement hun plek hebben gevonden, een aantoonbare bijdrage levert aan het resultaat. Een aantal elementen die wel zijdelings verband houden met kennismanagement blijken wel van belang. Zoals het belang dat aan kennis wordt gehecht, ondersteunende systemen die helpen bij het structureren van informatie en een inhoudsdeskundige manager. Deze elementen van kennismanagement zijn gekoppeld aan andere elementen van het BPM-framework. 5.4 Kernconclusie: werk aan de winkel In de voorgaande paragrafen hebben we geconcludeerd dat de meerderheid van de processen ongestructureerd is. Dat geldt ook ongetwijfeld voor een deel van de processen in uw organisatie. Als in uw organisatie de resultaten van deze pro- cessen achter blijven, stop dan onmiddellijk met de BPM-initiatieven die gebaseerd zijn op standaardisatie. Door de concrete handvatten die we in de voorgaande paragrafen per resultaatgebied hebben gegeven te gebruiken kunt u op korte termijn resultaat boeken. Wat houdt u tegen? Het is op de langere termijn slim om als organisatie goed na te denken over de aard van uw processen. Welke processen zijn inherent ongestructureerd? Hoe zorgt u dat uw medewerkers deze processen optimaal kunnen uitvoeren? Hoe ondersteunt u deze processen met IT? Hoe houdt u grip en stuurt u op resultaat? Kortom ontwikkel een visie op ongestructureerde processen. Wij helpen u op weg met het visie artikel “Denken in andere structuren” in hoofdstuk 6. Door vast te stellen welke drivers er belangrijk zijn om te komen tot resultaten wordt impliciet ook de conclusie getrokken dat andere zaken minder of niet belangrijk zijn. De invloed van de top van de organisatie (vertegenwoordigd in het ConQuaestor BPM-framework in de elementen strategie en leiderschap) blijkt zeer beperkt. Ook hebben we niet kunnen constateren dat het element kennis en kunde, waarin veel aanbevelingen ConQuaestor BPM-onderzoek 2015 Interview Automatisering rukt op, maar is niet zaligmakend ‘Professional judgement’ blijft belangrijke tool curator Een faillissement brengt een veelheid aan processen op gang. In de basis zijn die gericht op één doel: zoveel mogelijk waardebehoud. De uitgangspunten hiervoor verschillen sterk per situatie. Hoewel structurering in het vakgebied aan een opmars bezig is, blijven faillissementen inherent ongestructureerd van aard. Curator Marcel Windt van Houthoff Buruma vertelt er meer over. “Marcel Windt heeft met 24 jaar ervaring een indrukwekkende track record als curator. Door de jaren heeft hij het vak zien veranderen. “Vroeger stapte een curator na het telefoontje van de rechtbank direct in de auto om het bedrijf in kwestie te bezoeken. Laten zien dat we erop af gingen, daar ging het toen om. Tegenwoordig ligt de focus op het vastleggen van data. Met alle gegevens die worden geregistreerd en opgeslagen, is de bewijsnood een stuk kleiner geworden. Als de e-mailserver eenmaal afgeschermd is en de financiële gegevens zijn vastgelegd, dan kan iedereen op een geruste manier voort.” Strakke regie Desalniettemin is snel handelen van het grootste belang. Windt: “Wat een faillissement proces complex maakt, is het snelle waardeverlies door desintegratie. Als je het proces niet heel accuraat organiseert, is qua opbrengst niet meer te realiseren dan executiewaarde minus kosten. Strakke ConQuaestor BPM-onderzoek 2015 regie zorgt voor beperking van de waardedestructie.” In organisatorische zin levert een faillissement een relatief gestructureerde afhandeling op. De uitkomst hiervan is een set van financiële verslagen waaraan duidelijke en dwingende formats en richtlijnen ten grondslag liggen. In de praktijk ontvouwt zich rondom een faillissement echter een heel ander verhaal, met als vertrekpunt de strategische koers die de curator kiest voor de afwikkeling. Een faillissement is in wezen dan ook een uitgesproken ongestructureerd proces. Windt: “De uitkomst is op voorhand onvoorspelbaar. We hebben weliswaar in elk faillissement te maken met de rechtbank, de bank, zekerheidsgerechtigden en schuldeisers, maar geen situatie is dezelfde en in iedere zaak spelen factoren een rol die niet te kaderen zijn, zoals het leed van personeel dat zijn baan verliest of leveranciers die misschien wel hun grootste klant verliezen.” c Situationeel formeren Omdat geen situatie dezelfde is, formeert Windt per faillissement zijn team, vertelt hij. “Een faillissement is in feite een soort bedrijf. De curator stelt zich hier strategisch in op en stuurt het dynamisch-analytische proces. Het team zorgt vervolgens in deelprojecten dat alles goed en volgens de vereisten wordt uitgevoerd.” De strategische complexiteit van het faillissement bepaalt de omvang van en rolverdeling binnen het team. “De kwaliteit van het proces wordt in die zin bepaald door de kwaliteit van de mensen, want elke beslissing is mensenwerk en komt voort uit voortschrijdend inzicht”, aldus Windt. Een goede curator zorgt bovendien voor rust en controle, stelt Windt. “Hij zet een koers uit en zorgt dat zaken snel in gang worden gezet. Transparantie en duidelijke communicatie spelen hierin een belangrijke rol. Wij waren betrokken bij het faillissement van een last minute afgelast dance event in de Rotterdamse haven. Dit gaf de nodige reuring. Binnen drie uur hebben wij echter een persbericht verstuurd, een bericht op “Wat een faillissement proces complex maakt, is het snelle waardeverlies door desintegratie. Als je het proces niet heel accuraat organiseert, is qua opbrengst niet meer te realiseren dan executiewaarde minus kosten. Strakke regie zorgt voor beperking van de waardedestructie.” de website geplaatst en online een plek ingericht waar mensen hun ongenoegen konden spuien. Ook was snel duidelijk dat mensen die al een ticket hadden gekocht, een kaartje voor een ander festijn zouden ontvangen. Dat stabiliseerde de situatie snel. Die rust is nodig om goed in contact met de betrokkenen te blijven en zaken verder goed af te kunnen handelen.” Windt: “Hoewel de feitelijke afwikkeling jaren in beslag kan nemen, is van de meeste faillissementen binnen enkele dagen of weken bepaald hoe de afwikkeling zal verlopen.” Meer sturing door de rechtbank Een andere belanghebbende in het werk van Windt en zijn team is de rechtbank, die als opdrachtgever fungeert. “Het welslagen van een faillissement is niet meetbaar te maken, maar de rechtbank focust wel steeds meer op bepaalde kengetallen”, legt Windt uit. “Er wordt bijvoorbeeld gekeken naar de snelheid en volledigheid van onze verslagen, naar de omvang en het gewicht van de betrokken teams en naar KPI’s, zoals gemiddelde doorlooptijd en gemiddeld uitkeringspercentage. De rechtbank verzamelt deze informatie over alle faillissementen in het Rotterdamse werkgebied en bespreekt per curator in een jaargesprek de aandachtspunten. Dit levert ons team waardevolle informatie op voor het aanscherpen van onze werkwijze. Hoe beter wij de rechtbank bedienen, hoe groter immers de kans dat wij nieuwe opdrachten tegemoet kunnen zien.” Zelfdenkende systemen De markt maakt zich overigens op voor verregaande automatisering in de vorm van intelligente systemen. Windt: “Zulke systemen, zoals het programma Watson van IBM, dat hier tweeduizend man personeel op inzet, zijn zelflerend. Watson antwoordt gebruikers in de eigen taal, kan ongestructureerde data verwerken en zelfstandig omzetten naar werkproducten én leert van eigen fouten.” Hij vervolgt: “Modelmatige afwikkeling vormt totstandkoming van best practices. De modellering biedt gelegenheid tot automatisering, waarmee opschaling binnen handbereik komt. In toenemende mate zullen onderdelen van een procedure of transactie via geautomatiseerde processen worden ondersteund en zullen, via kunstmatige intelligentie, bruikbare (deel)producten door computers zoals Watson worden aangereikt; die realiteit zal aan de faillissementsafwikkeling niet voorbijgaan.” Maar hoeveel structuur er ook wordt aangebracht, in de kern zal een faillissement altijd een ongestructureerd proces blijven. En hierin komt het uiteindelijk altijd aan op ‘professional judgement’, zegt Windt. “Het is van wezenlijk belang om te beseffen dat je rondom een faillissement onderdeel bent van andermans spel en dus uitgespeeld kunt worden. Dit vergt continue reflectie en doordacht handelen. Soms kun je je onderhandelingspositie bijvoorbeeld verbeteren door anders te handelen dan wordt verwacht, of door even helemaal niet te acteren.” ConQuaestor BPM-onderzoek 2015 Van insolventie naar transformatie De komende jaren ziet Windt de markt bewegen van insolventie naar transformatie. “We zien een toenemende focus op zaken als herstel en herstructurering. Zo kan een faillissement ook resulteren in een doorstart, zoals wij faciliteerden in een zaak rondom een zorgorganisatie met drieduizend medewerkers, die van de rand van de afgrond is weggeleid.” Het waardebehoud blijft voorop staan, in al zijn vormen, meetbaar en onmeetbaar. Windt zal in dit verband het faillissement van een zestal broodwinkels, waarvan de relatief positieve afwikkeling door het personeel met applaus ontvangen werd, niet snel vergeten. Er kwam zelfs een compliment van de rechter-commissaris die erbij betrokken was. Gevraagd naar het recept voor dit succes zegt Windt: “We doen ons best om er voor alle betrokkenen het beste uit te halen. Dat vergt slim nadenken en strategisch handelen. Maar soms is het ook gewoon een kwestie van je werk niet verprutsen en pragmatisch te werk gaan met de kansen die zich aandienen.” “De kwaliteit van het proces wordt in die zin bepaald door de kwaliteit van mensen, want elke beslissing is mensenwerk en komt voort uit voortschrijdend inzicht.” 6 Denken in andere structuren 6.1 Schroeven in plaats van spijkers Deze publicatie staat in het teken van het Business Proces Management onderzoek 2015. Bij ConQuaestor zijn wij echter al langer bezig met het onderwerp ongestructureerde processen. We lezen wat de experts schrijven rondom dit onderwerp, spreken met diverse organisaties die problemen hebben om hun ongestructureerde processen te managen, we zijn in dialoog met leveranciers van software die ongestructureerde processen op verschillende manieren proberen te ondersteunen en worden gevraagd om opdrachten op dit gebied uit te voeren. Graag delen we in dit artikel onze visie op dit gebied. Het vakgebied BPM is in de laatste decennia behoorlijk volwassen geworden. Er is bijna geen organisatie meer waar het belang van BPM niet wordt ingezien en waar geen BPM-experts in dienst zijn. Veel van de methoden van BPM zijn inmiddels in detail uitgewerkt om ze overdraagbaar te maken, maar geen enkele methode is zo goed dat hij in alle omstandigheden werkt. Taiichi Ohno (één van de ontwikkelaars van het Toyota Production System) omschrijft het treffend: “Het is prima dat mensen onze ‘lean– technieken’ overnemen in hun organisatie. Maar bedenk wel goed dat het oplossingen zijn die wij hebben bedacht voor specifieke problemen binnen onze organisatie.” Natuurlijk is het slim om te leren van de ‘best practices’ binnen het vakgebied, maar daarbij moet u wel alert zijn op verschillen in de situatie waarin u deze methoden toepast. In dit artikel besteden we aandacht aan een belangrijke factor die invloed heeft op de wijze waarop BPM wordt toegepast: de mate waarin een proces gestructureerd is. ConQuaestor BPM-onderzoek 2015 Veel van de methoden voor procesontwerp en -verbetering komen voort uit de omgeving van massaproductie. Hetzelfde geldt overigens ook voor de wijze waarop operationele sturing wordt vormgegeven. In deze omgeving van massaproductie is de klantvraag bekend (of kent een beperkt aantal variaties) en over langere tijd constant. Eventuele externe invloeden die verstorend kunnen werken op het proces worden geëlimineerd of zorgvuldig beheerst. Dit maakt het mogelijk om het optimale proces in detail uit te werken of op zijn minst een zo optimaal mogelijk proces dat in de loop der tijd wordt volmaakt te schetsen. Doordat het procesverloop elke keer hetzelfde is, wordt het mogelijk om dit vergaand te automatiseren. Bij productieprocessen kunnen robots worden ingezet en bij kennis verwerkende processen wordt gestreefd naar Straight Through Processing (STP-verwerking). Wij noemen deze processen gestructureerde processen: door de structuur die dit proces kent, is het procesverloop elke keer weer voorspelbaar. De tegenhanger hiervan is het ongestructureerde proces waarbij het procesverloop vooraf niet in detail te voorspellen is. Er zijn verschillende zaken die ervoor zorgen dat een proces ongestructureerd is: • Het exacte resultaat van het proces is bij start onbekend, denk aan een financieel advies proces. • Niet alle informatie over het proces is vooraf bekend, bijvoorbeeld bij een onderzoek naar een nieuw geneesmiddel of een politieonderzoek. • Het proces heeft een grote afhankelijkheid van externe invloeden, zoals bij militaire missies of in de politiek. • De mate waarin klantvragen kunnen variëren, bijvoorbeeld bij het ontwerp van een woning. • De mate waarin dergelijke zaken eerder zijn gedaan (innovatie). • De benodigde inschattingen van experts die invloed hebben op het procesverloop. Natuurlijk is het niet zo dat een proces óf helemaal gestructureerd is óf helemaal ongestructureerd is. Er zijn veel tussenvormen of processen met ongestructureerde delen (bijvoorbeeld een ongestructureerd adviesproces gevolgd door een gestructureerde afhandeling van de uitkomst hiervan. Een inschatting van experts als Gartner en Forrester is dat 50 tot 70% van de processen in meerdere of mindere mate ongestructureerd is. Gestructureerde processen Ongestructureerde processen Het proces blijft langere tijd gelijk. Het proces is nog nooit eerder uitgevoerd of het proces moet snel kunnen veranderen. Externe invloeden zijn te elimineren of te beheersen. Externe invloeden hebben impact op het procesverloop. Het proces moet volgens beschrijving worden uitgevoerd: creativiteit is taboe. Creativiteit is noodzakelijk om het proces tot een goed einde te brengen. Keuzes ten aanzien van het procesverloop worden vooraf gedefinieerd. De uitvoerende medewerker (kenniswerker) maakt gedurende de uitvoering keuzes ten aanzien van het procesverloop. Tabel 6. Verschillen tussen gestructureerde en ongestructureerde processen Het is aannemelijk dat het aantal ongestructureerde processen in de toekomst gaat toenemen, immers de klant wordt steeds veeleisender, de concurrentie heviger, de terugverdientijd van processen korter, de snelheid waarmee nieuwe regelgeving moet worden ingevoerd korter, etcetera. Ongestructureerde processen zijn vaak makkelijk te herkennen. Ze hebben procesmodellen met veel keuzes en pijltjes alle kanten op. Als u de uitvoerende medewerkers vraagt of het proces ook echt zo verloopt als omschreven, geven ze aan dat ze de verschillende activiteiten wel herkennen, maar dat ze soms activiteiten niet uitvoeren of iets extra doen en de volgorde van de activiteiten veranderen. Op de werkvloer ziet u dat deze uitvoerende medewerkers bezig zijn met het verzamelen van informatie, dossiers bijhouden (als dit niet systeemtechnisch optimaal ondersteund is, zijn deze medewerkers tot 40% van hun tijd kwijt aan deze twee taken) en overleggen met klanten, collega’s en andere stakeholders. In omgevingen waar men zich niet bewust is van de verschillen tussen gestructureerde en ongestructureerde processen geldt vaak het motto: ’Als u alleen een hamer hebt, is elk probleem een spijker‘. Men probeert de ongestructureerde processen in een rigide structuur te duwen. Zo hoopt men op betere prestaties van het proces, meer controle over het proces en een aantoon- “The most important, and indeed the truly unique, contribution of management in the 20th century was the fifty-fold increase in the productivity of the MANUAL WORKER in manufacturing. The most important contribution management needs to make in the 21st century is similarly to increase the productivity of KNOWLEDGE WORK and the KNOWLEDGE WORKER.” Peter Drucker ConQuaestor BPM-onderzoek 2015 baar beheerst proces. Deze resultaten worden vaak niet behaald, meestal gaat alleen de klanttevredenheid achteruit en ontstaat er frustratie bij de uitvoerende medewerkers. Voor het managen van ongestructureerde processen is (soms) een schroevendraaier nodig in plaats van een hamer. In de kern komt het neer op een verandering in de manier waarop u kijkt naar de medewerkers, naar de inzet van ondersteunende middelen (zoals ICT) en vooral ook de samenwerking daartussen. 6.2 Anders denken Succesvol managen van ongestructureerde processen heeft een andere insteek dan succesvol managen van gestructureerde processen. Gestructureerde processen worden geheel vormgegeven voordat het proces wordt uitgevoerd. Efficiëntie en creativiteit gaan bij deze processen niet samen. Bij ongestructureerde processen is het per definitie niet mogelijk om het procesverloop vooraf inzichtelijk te hebben. Creativiteit tijdens de uitvoering is essentieel, in het geval van professionele dienstverlening is dit zelfs waar u het verschil kunt maken tussen u en uw concurrent. Procesontwerp, procesuitvoering en procesverbetering krijgen hierdoor een andere vorm. de systemen die hen ondersteunen. De medewerker is niet iemand die het proces uitvoert volgens de werkinstructie en pas bij een ’Kaizen sessie’ aangeeft dat het beter kan. Hij/zij maakt elke keer weer keuzes hoe hij/zij tijdens de uitvoering van het proces de klant het beste kan helpen of het doel het beste kan bereiken. Vaak wordt ervoor gekozen om één medewerker als casemanager eindverantwoordelijk te maken voor een case. Daarbij wordt de casemanager ondersteund door experts. Doordat deze casemanager het gehele proces overziet, is hij/zij bij uitstek in staat om de beste keuzes te maken voor de klant. Ook systemen krijgen een andere rol. Niet langer moeten systemen de medewerkers dwingen om taken uit te voeren in een vaste volgorde en op een vastgestelde manier. De taak is om de kenniswerkers die het proces uitvoeren te voorzien van de juiste informatie om keuzes te maken, eenvoudige gestructureerde taken uit handen te nemen (zoals het versturen van berichten of het uitvoeren van mutaties) en van alle gebeurtenissen een dossier bij te houden. Dit dossier bestaat vaak uit alle communicatie met de klant en alle taken die zijn uitgevoerd. Een paradigmashift rondom ICT en medewerkers is noodzakelijk. Van proberen het werk van de medewerker te automatiseren naar het optimaal faciliteren van kenniswerkers. Ook moet op een ander manier gedacht worden over de medewerkers die het proces uitvoeren en Soort proces Vooraf Tijdens Achteraf Gestructureerd proces • Het perfecte proces ontwerpen inclusief ondersteunende middelen. • Inhuren van medewerkers. Zorgen dat medewerkers het proces precies uitvoeren zoals bedacht. • Vergelijken van de uitvoering van het proces met de procesopzet. • Optimaliseren van het proces. Ongestructureerd proces • Zorgen voor kaders (business rules). • Zorgen voor goede ondersteunende middelen. • Inhuren van professionals. Zorgen dat de medewerkers in staat worden gesteld de juiste keuzes te maken ten aanzien van het procesverloop. • Vergelijken van de uitvoering van het proces met de gestelde kaders. • Optimaliseren van het proces. 6.3 Technische ontwikkelingen Met enige regelmaat zien we dat organisaties ongestructureerde processen proberen te ondersteunen met workflow systemen. Een dergelijk systeem kent ‘werkbakjes’ en zorgt dat als medewerker 1 klaar is met zijn taak, het resultaat beschikbaar komt in het ‘werkbakje’ van medewerker 2 zodat die de volgende taak kan doen. Zo hoopt men grip te krijgen op het proces, immers dat wordt door het systeem afgedwongen en er wordt automatisch een ’audit trail‘ opgeslagen. Wij zien in de praktijk vaak dat deze projecten nooit komen tot het punt dat het resultaat in gebruik wordt genomen of men blijft na implementatie nog jarenlang extra procespaden in het systeem programmeren. Dit komt omdat de aard van de oplossing niet past bij de aard van het proces. Veel leveranciers van ICT hebben in de laatste jaren aanpassingen gedaan in hun ICT-platforms, zodat zij ongestructureerde processen kunnen ondersteunen. Tenminste dat pretenderen ze. Deze systemen worden vaak gelabeld met termen als iBPMS (Intelligent Business Process Management Suites), ACM (Adaptive Case Management) of DCM (Dynamic Case Management). De functionaliteit die dergelijke systemen bieden, hebben als doel: • Processen snel te kunnen ondersteunen, vaak door het proces of business rules in de tool te modelleren. Hierdoor is de inrichting ook snel en zonder (veel) ICT-capaciteit aan te passen. • De tool makkelijk te kunnen aansluiten op bestaande infrastructuur, zoals CRM en ERP systemen. • De kenniswerkers meer vrijheid te geven bij de uitvoering van het werk, bijvoorbeeld door de volgorde van activiteiten flexibel te maken of activiteiten optioneel te maken. • Kenniswerkers efficiënter te laten werken door alle relevante informatie gestructureerd te presenteren en ze taken uit handen te nemen. • De kenniswerkers te helpen betere keuzes te maken in de uitvoering van het proces door bijvoorbeeld informatie te geven rondom de business rules, communicatie met experts mogelijk te maken of op basis van keuzes gemaakt in eerdere processen. Niet alleen de termen waarmee dergelijke tools worden aangeduid verschillen van elkaar, er zitten grote verschillen tussen de aangeboden oplossingen in termen van volwassenheid, kosten, visie achter de tool, functionaliteit en benodigde inspanning om het systeem in te richten en te implementeren. Veel van deze systemen zijn doorontwikkelingen van systemen die gebaseerd zijn op business rules engines, document management oplossingen en workflow systemen. Ook hier geldt weer het verhaal van de hamer en de spijkers: veel leveranciers definiëren het probleem langs de lijn van de oplossing die zij bieden. Hierdoor zijn er op dit moment nog weinig partijen die een sterke totaaloplossing kunnen bieden. Een tweede probleem dat we regelmatig terugzien is dat deze oplossingen (verklaarbaar door de historie die deze partijen hebben) vaak worden geïmplementeerd door zogenaamde system integrators die systemen configureren op basis van het bestaande proces zonder dit echt te doorgronden. Hier geldt suboptimaal proces + ICT = duur suboptimaal proces. Gelukkig bestaan er ook succesverhalen, maar het is goed alert te zijn op valkuilen. Het is belangrijk om zowel goed inzicht te hebben op de procesproblematiek als in de kern van de ICT-oplossing om zeker te weten dat de oplossing aansluit bij het probleem. Tabel 7. Verschillende aanpakken om gestructureerde en ongestrucuteerde processen succesvol te managen ConQuaestor BPM-onderzoek 2015 ConQuaestor BPM-onderzoek 2015 De specialisten achter het BPM-onderzoek 6.4 Anders is soms beter Hopelijk hebben wij u met dit artikel aan het denken gezet over de processen in uw organisatie. Mocht u tot de ontdekking komen dat deze processen ongestructureerd zijn, sta dan ook stil bij de wijze waarop u uw medewerkers inzet, aanstuurt en ondersteunt door middel van ICT-systemen. Er valt vaak nog veel te winnen voor u, uw medewerkers maar vooral ook uw klanten. Binnenkort verschijnt het boek ‘Anders is soms beter’ in de Nederlandse boekwinkels. Dit boek is geschreven door ConQuaestor consultants en stelt verouderde denkwijzen rondom mensen en systemen aan de kaak die ten grondslag liggen aan veel methoden die in de dagelijkse BPM-praktijk worden gebruikt. Omdat het denken vorm geeft aan het handelen, ligt hierin ook de oorzaak waardoor veel BPM- en ICT-projecten niet succesvol zijn. Op basis van nieuwe waarheden wordt een alternatieve aanpak voorgesteld. Een integraal onderdeel hiervan is het denken in gestructureerde en ongestructureerde processen en de inzet van state of the art systemen om kennisintensieve processen te ondersteunen. Michel Jungbluth Senior consultant 06 - 13 36 08 35 [email protected] Pieter de Brabander Senior consultant 06 - 13 35 38 35 [email protected] De overige onderzoekers Herman Mansveld Michel Jungbluth Gjalt Anker André van Hofwegen Guido Anninga Associate partner 06 - 53 60 85 78 [email protected] Sander van Meurs Partner 06 - 13 36 42 51 [email protected] Wij danken de volgende mensen voor hun bijdrage aan dit onderzoek: Gjalt Anker, Herman Mansveld, Janjaap van Dijk, Jitske Uitenbroek, Krisna Bhageloe en Pascal van Woudenberg. ConQuaestor BPM-onderzoek 2015 ConQuaestor BPM-onderzoek 2015 Literatuurlijst BPM (Conference), Rosa, M., & Soffer, P. (2013). Business process management workshops: BPM 2012 International Workshops, Tallinn, Estonia, September 3, 2012. Revised papers. Berlin: Springer. Carleton, K. (2011). How to motivate and retain knowledge workers in organizations: A review of the literature. International Journal Of Management, 28(2), 459-468 Davenport, T. H. (2005). Thinking for a living: How to get better performance and results from knowledge workers. Boston, Mass: Harvard Business School Press. Fischer, L. (2012). How knowledge workers get things done: Real-world adaptive case management. Lighthouse Point, Fla: Future Strategies. Gartner, (2012), Magic Quadrant for Intelligent Business Process Management Suites Gartner, (2014) Critical capabilities for Case Management Frameworks Forrester (2013), The Forrester Wave: Smart Process Applications, Q2 2013 Maister, D. H., Westendorp-Kauffmann, A. M., & Jacobs, I. (1999). Management van professionele organisaties. Schoonhoven: Academic Service economie en bedrijfskunde. Maruta, R., 2012. Transforming knowledge workers into innovation workers to improve corporate productivity. Knowledge-Based Systems, 30, pp.35–47. Mitchell, R. & Meacheam, D (2011). Knowledge worker control: understanding via principal and agency theory. The Learning organization, 18(2), 149-160 Palmer, N., Swenson, K. D., & Harrison-Broninski, K. (2013). Empowering knowledge workers: New ways to leverage case management. Lighthouse Point, FL: Future Strategies Inc. Perotti, J. W., Wall, P., & McLaughlin, G. (2010). The future of knowledge work: predictions for 2020. On the Horizon, 18 (3), 213221. The Forrester Wave™: Dynamic Case Management, Q1 2014, Design Time And Runtime Features Differentiate The Leaders Weggeman, M. (2000). Kennismanagement: de praktijk. Schiedam: Scriptum. Weggeman, M. (2007). Leidinggeven aan professionals? Niet doen!: Over kenniswerkers, vakmanschap en innovatie. Schiedam: Scriptum. ConQuaestor BPM-onderzoek 2015 ConQuaestor BPM-onderzoek 2015 Notities ConQuaestor BPM-onderzoek 2015 Managing unstructured processes Business process management in 2015 www.conquaestor.nl