Zijn paropathogenen overdraag Parodontitis is geen simpele aandoening. De ziekte ontstaat waarschijnlijk door een samenspel van omgevingsfactoren, bepaalde leefgewoonten, bacteriën en genetische factoren. Het is al lang bekend dat ernstige parodontitis vaak voorkomt binnen families en gezinnen Dit betekent dat er waarschijnlijk binnen de families transmissie plaatsvindt van factoren die de kans op het ontstaan van de ziekte verhogen. figuur 1 Tekst: A.J. van Winkelhoff De bacteriologie van parodontitis wordt steeds complexer; het aantal bacteriesoorten in de verdiepte parodontale pocket op basis van moleculaire technieken wordt nu geschat op enkele duizenden soorten. Al die nieuwe kennis heeft nog niet geleid tot een betere diagnose en behandeling van parodontitis. Bacteriën zoals Aggregatibacter actinomycetemcomi- ‘Agressieve parodontitis komt binnen gevoelige families bij zo’n 50% van de kinderen voor’ tans (Aa), Porphyromonas gingivalis (Pg), Tannerella forsythia zijn belangrijke indicatorbacteriën en zijn belangrijk voor het soort behandeling dat de patiënt dient te krijgen. Enkele van de bekende paropathogene bacteriën hebben een andere naam gekregen (Tabel 1). Dit gebeurt op basis van nieuw inzicht van de taxonomische status van deze bacteriën. 22 N ederlands T ijdschrift voor M ondhygiëne Wat voor soort infectie is parodontitis? De normale microflora van het menselijk lichaam wordt endogeen of commensaal genoemd. Commensale bacteriën kunnen een infectie veroorzaken wanneer ze zich verplaatsen naar andere plaatsen van het lichaam of als ze het lichaam binnendringen. Denk bijvoorbeeld aan een urineweginfectie door Escherichia coli uit de darm. Stafylokokken die de natuurlijke barrière van de huid of slijmvliezen passeren veroorzaken infecties van harde en zachte weefsels. Streptokokken die de bloedbaan binnendringen, bijvoorbeeld als gevolg van een tandheelkundige handeling, kunnen endocarditis veroorzaken. Bij sterke vermeerdering van het aantal commensale plaquebacteriën ontstaat gingivitis. Al de genoemde infecties zijn voorbeelden van commensale infec- ties. Als ze optreden als gevolg van een weerstandsvermindering worden ze opportunistische infecties genoemd. In tegenstelling tot infecties met exogene pathogenen hebben commensale infecties geen bepaalde incubatietijd en zijn deze ziekten niet besmettelijk. Veel van de bacteriën die we aantreffen in de verdiepte parodontale pockets zijn ook, voor zover bekend, commensale mondbacteriën. Maar geldt dat voor alle bacteriesoorten? Exogene paropathogenen A. actinomycetemcomitans en P. gingivalis hebben eigenschappen van exogene pathogenen. Een belangrijk argument voor deze zienswijze is de lage prevalentie van beide soorten bij parodontaal gezonde personen (Tabel 2). Het is mogelijk dat dit geldt voor westerse populaties en minder voor Tabel 1. Nieuwe en oude namen van paropathogene bacteriën Oude naam Actinobacillus actinomycetemcomitans Bacteroides forsythus Peptostreptococcus micros Nieuwe naam Aggregatibacter actinomycetemcomitans Tannerella forsythia Parvimonas micra kenniszaken baar? Aziatische landen. Daarnaast moet worden opgemerkt dat veel van de PCR technieken die worden gebruikt nooit zijn gevalideerd en vergeleken met de kweektechniek die als gouden standaard kan worden beschouwd. Het valt op dat met zowel kweek als PCR techniek in de Nederlandse populatie het voorkomen van Aa en Pg laag (< 20%) is (van Winkelhoff et al. 2002, Boutaga et al. 2003). Op basis van deze waarnemingen zijn Aa en Pg dan ook goede kandidaat bacteriën om te onderzoeken op overdracht van mens op mens. Transmissie van paropathogene bacteriën Horizontale transmissie P. gingivalis Verticale transmissie Aa Transmissie Het is al lang bekend dat ernstige parodontitis vaak voorkomt binnen families en gezinnen (van Winkelhoff & Boutaga 2005). Dit betekent dat er waarschijnlijk binnen de families transmissie plaatsvindt van factoren die de kans op het ontstaan van de ziekte verhogen. Dit kunnen enerzijds genetische factoren zijn en anderzijds kunnen pathogene bacteriën worden overgedragen van ouder op kind en tussen ouders. Over het overdragen van genetische factoren is te weinig bekend om er iets over te zeggen. Met betrekking tot de overdracht van bacteriën is er wereldwijd figuur 2 al wel wat onderzoek beschikbaar. Overdracht van micro-organismen wordt verdeeld in verticale en horizontale transmissie. Bij verticale transmissie (zie figuur 2) is er sprake van overdracht van ouder op kind (via placenta, melk, bloed, speeksel). We spreken van horizontale transmissie als een persoon door direct contact (huid, slijmvlies, respiratoir of via de fecale-orale weg) andere willekeurige volwassen personen infecteert. Om overdracht van Aa of Pg vast te stellen is het niet voldoende om deze bacteriën in twee personen aan te tonen. De isolaten van beiden personen moeten worden getypeerd. Dit gebeurt meestal op basis van DNA profielen van de isolaten zoals te zien is in Figuur 1. Tabel 2. Voorkomen (n %) van Aggregatibacter actinomycetemcomitans(Aa) en P. gingivalis (Pg) bij gezonde personen en parodontitis patiënten m.b.v. verschillende technieken. Prevalentie Aa referentie patienten Techniek Gezond parodontitis Winkelhoff 2002 210 adulten Kweek 12,8 31 Boutaga 2003 370 adulten PCR en kweek 18 27 Griffen 1998 311 adulten PCR NG NG Lau 2004. 92 adulten PCR en kweek 6,3 0 Tan 2001 92 adulten PCR 78 69 PCR= (kwantitatieve) polymerarse chain reaction techniek NG, niet getest Pg gezond 10,6 9,9 25 20 NG parodontitis 59,5 43 79 84,4 NG Tabel 3. Voorkomen van Aa en Pg in families waarvan een van de ouders (proband) adulte parodontitis heeft. Proband familielid OR Adulte patient met Aa Echtgenoot 17,5 Ouder met Aa parodontitis Kind 8,2 Adulte patient met Pg echtgenoot 5 % positieve familieleden als proband positief is 64 32 75 % positieve familieleden als proband negatief is 9 0 37 N ederlands T ijdschrift voor M ondhygiëne 23 kenniszaken Consequenties Arie Jan van Winkelhoff is hoogleraar Medische en Orale Microbiologie bij het Universitair Medisch Centrum Groningen, Afdeling voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde [email protected] De meeste personen (in de Westerse wereld) hebben, als ze geïnfecteerd zijn met Aa of Pg, één type van één of beide pathogenen in de mond. Hoe vaak vindt transmissie van Aa en Pg plaats? Een van de werkwijzen om transmissie te bestuderen is om families te onderzoeken op het voorkomen van Aa en Pg. Asikainen et al (1996) (Tabel 3) lieten zien dat de kans om Aa te hebben als je partner Aa parodontitis heeft is toegenomen met een factor 17,5. Voor kinderen was die factor 8.2 in dit onderzoek. Voor horizontale overdracht van Pg was de OR 5. Onderzoek in Indonesië liet een wat ander patroon zien; horizontale transmissie tussen echtgenotes werd in 11% van de gezinnen gezien, 65% van de broers en zussen binnen één familie hadden identieke Pg typen, hetgeen duidt op transmissie tussen kinderen of een identiek besmettingsbron. Van Steenbergen et al (1993) vonden identieke Pg DNA typen in 6 van de 8 getrouwde stellen (75%) waarbij beiden personen Pg positief waren. Saarela et al (1993) vond horizontale transmissie van Aa en Pg in 50% van de echtgenotes. Het zijn dus sterke aanwijzingen dat Aa en Pg overgedragen worden binnen families aan zowel echtgenotes (horizontaal) als kinderen (vertikaal). De kans op horizontale transmissie van Aa varieert tussen 14-60% en tussen 30-75% voor Pg. De kans dat je als kind geïnfecteerd wordt met Aa als een van beiden ouders Aa heeft varieert tussen 8-30%. Transmissie van Aa en Pg tussen kinderen is onbekend. Uit de gegevens van de Parodontitis Transmissie Testen die door LabOral Diagnostics worden uitgevoerd op basis van de ingezonden materialen, komt eveneens naar voren dat horizontale transmissie van Aa en Pg, boven de 50% ligt voor beide pathogenen. Het is niet bekend hoe groot de kans is op parodontitis als je binnen een familie wordt besmet. De bacterie op zichzelf is waarschijnlijk niet voldoende om de ziekte te ontwikkelen. Echter, als ook de genetische factoren worden overgedragen lijkt de kans groot dat een persoon bij besmetting, parodontitis ontwikkelt. Agressieve parodontitis komt binnen gevoelige families bij zo’n 50% van de kinderen voor. Dit alles betekent dat de ouders, broers en zussen van een patiënt met agressieve parodontitis bij de diagnose en behandeling betrokken zouden moeten zijn. Er kan dus gedacht worden in het behandelen van gezinnen in plaats van individuen daar waar het ernstige agressieve parodontitis betreft. Het effect van preventie van transmissie van Aa en Pg op het voorkomen van parodontitis is niet onderzocht. Aangezien Aa als een risicofactor wordt gezien voor het ontstaan van parodontitis op jeugdige leeftijd (Fine et al. 2005) lijkt de veronderstelling dat preventie van transmissie een gunstig effect moet hebben, gerechtvaardigd. Preventie van horizontale transmissie van Aa en Pg lijkt mogelijk door effectieve behandeling van patiënten met Aa/Pg-geassocieerde parodontitis. Hoe worden ze overdragen? Het is waarschijnlijk dat Aa en Pg via speeksel worden overgedragen. Het aantal Pg cellen In speeksel van onbehandelde Pg parodontitis patiënten varieert tussen de 6-20 x 106/ml (van Winkelhoff et al. 1988). Transmissie van Aa vindt waarschijnlijk plaats op jonge leeftijd. Pg wordt zelden aangetroffen in Nederland in personen < 20 jaar oud. De lijst met referenties die bij dit artikel hoort is te raadplegen via de site van de NVM, www.mondhygienisten.nl. N ederlands T ijdschrift voor M ondhygiëne 25