N E U R O C H I R U R G I E Stereotactische bestraling T R E F W O O R D E N ST E R E OTA C T I S C H E B E ST R A L I N G ; R A D I OT H E R A P I E ; R A D I O C H I R U R G I E ; AV M ; A C O U S T I C U S N E U R I N O O M ; H E R S E N M E TA STA S E ; G L I O O M . door B.J. Slotman, W.P. Vandertop Samenvatting Bij stereotactische radiotherapie en - radiochirurgie wordt gebruik gemaakt van stereotactische technieken om met hoge nauwkeurigheid een klein doelgebied tot een hoge dosis te bestralen. In dit artikel wordt een overzicht gegeven van deze behandelingsmethode, die bij de behandeling van kleinere arterioveneuze malformaties en acousticus neurinomen inmiddels van grote waarde is gebleken. Ook bij patiënten met hersenmetastasen en kleine maligne gliomen kan stereotactische bestraling van waarde zijn. (Ned Tijdschr Neurol 2000;4:252-257) Inleiding Stereotactische radiotherapie of ‘radiochirurgie’ is een vorm van bestraling waarbij voor de voorbereiding en uitvoering van de behandeling gebruik wordt gemaakt van stereotactische technieken. Met zeer grote nauwkeurigheid wordt een klein doelgebied in het lichaam van de patiënt gelokaliseerd en vervolgens tot een hoge dosis bestraald. De bestralingsdosis rond dit doelgebied neemt snel af, waardoor het omliggende gezonde weefsel minimaal wordt belast. In de literatuur wordt veelal onderscheid gemaakt tussen ‘radiochirurgie’, waarbij een éénmalige bestraling plaatsvindt en ‘stereotactische radiotherapie’, waarbij de totale dosis in meerdere fracties wordt toegediend. In dit artikel wordt als verzamelnaam voor deze behandelingen de term ‘stereotactische bestraling’ gebruikt. Ruim 50 jaar geleden beschreef Leksell een systeem waarmee röntgenstraling zeer gericht in kleine bundels aan een precies gedefinieerd intracranieel doelgebied kon worden toegediend.1 Hij maakte hierbij gebruik van zeer smalle bestralingsbundels vanuit verschillende richtingen. Zijn werk was er 252 NR. 4 - 2000 vooral op gericht om met behulp van deze behandeling intracerebrale structuren en banen te vernietigen. In deze periode was echter nog geen Megavoltstraling beschikbaar, waardoor de toepassing van deze nieuwe methode beperkt bleef. In 1968 beschreef Leksell een apparaat dat gebruik maakte van een groot aantal kleine Cobalt-60 bronnen die gammastraling uitzonden.2 Dit apparaat was de voorloper van het huidige ‘Gamma-knife’ (Electa Instruments, Sweden). De Cobalt-60 bronnen zijn geplaatst in een koepelvormige constructie en allemaal gericht op één punt, het ‘brandpunt’ (isocentrum) van de bestralingen. De straling van deze bronnen kan met behulp van zogenaamde collimatoren worden aangepast, waardoor, binnen zekere grenzen, verschillende groottes en vormen bestraald kunnen worden. Binnen de radiotherapie zijn Cobalt-60 bronnen inmiddels vrijwel geheel vervangen door lineaire versnellers. Ten opzichte van de gammastraling van de Cobalt-60 bronnen, worden hiermee een geringe huidbelasting, een grotere doordringbaarheid en een scherpere begrenzing van de stralingsbundel gerealiseerd. Een lineaire versneller kan, na enige mechanische aanpassingen, ook worden gebruikt voor stereotactische bestralingen. Sinds een aantal jaren zijn er ook lineaire versnellers op de markt, welke uit zichzelf al zijn aangepast voor stereotactische bestralingen. Lineaire versnellers bieden ten opzichte van het Gamma-knife het voordeel van een lagere kostprijs, een veel bredere en meer flexibele inzetbaarheid en de mogelijkheid om ook grotere laesies te behandelen. Daarnaast hebben lineaire versnellers het grote voordeel dat hiermee ook stereotactische bestralingen elders in het lichaam (buiten het hoofd) uitgevoerd kunnen worden. Stereotactische bestralingen in Nederland In het kader van een project Ontwikkelingsgeneeskunde werd in 1991 de eerste stereotactische bestraling in Nederland in het VU ziekenhuis uitgevoerd. Er werd gebruik gemaakt van een aangepaste lineaire versneller op de afdeling radiotherapie. In de beginjaren werden jaarlijks ongeveer 10 patiënten behandeld. Na de afsluiting van het project werd het VU ziekenhuis door het Ministerie van Volks- N E D E R L A N D S T I J D S C H R I F T V O O R N E U R O L O G I E gezondheid, Welzijn en Sport aangewezen als centrum voor stereotactische bestralingen in Nederland. Zoals blijkt uit figuur 1 is het aantal behandelde patiënten in de afgelopen jaren sterk toegenomen. De stereotactische bestralingen zijn inmiddels een vast onderdeel geworden van de reguliere patiëntenzorg en jaarlijks worden meer dan 100 patiënten behandeld. Sinds enige tijd vinden ook in Rotterdam stereotactische bestralingen plaats. Figuur 2. Stereotactische ring. De procedure Alle patiënten die worden verwezen voor advies over stereotactische bestraling van intracraniële aandoeningen, worden binnen een multidisciplinair team, bestaande uit neurochirurgen, radiotherapeuten, een neuroradioloog en neuroloog, besproken. Voor de diverse behandelingsindicaties zijn protocollen opgesteld. In 1999 werden 180 nieuwe patiënten aangemeld, waarvan er 87 (48%) voor stereotactische bestraling in aanmerking kwamen. Circa tweederde van de patiënten komt op grond van de huidige protocollen in aanmerking voor een éénmalige behandeling. Bij deze patiënten wordt op de dag van de behandeling een stereotactische ring aan de schedel bevestigd (figuur 2). Hierna wordt een CT-scan en in geval van een vaataandoening, tevens een angiografie vervaardigd. Bij het röntgenonderzoek wordt op de ring een lokalisatieframe geplaatst. Met dit frame wordt een assenstelsel gedefinieerd, waardoor de positie van elk punt binnen het hoofd van de patiënt in drie coördinaten, in de X-, Y- en Z-richtingen, kan Figuur 1. Groei van het aantal patiënten dat in het VU ziekenhuis d.m.v. stereotactische bestraling is behandeld. N E D E R L A N D S T I J D S C H R I F T V O O R worden uitgedrukt. Kort vóór de behandeling wordt ook een MRI-scan gemaakt, omdat de verschillende aandoeningen zich hierop vaak beter laten afbeelden dan op een CT-scan. De CT- en MRI-scans worden vervolgens gefuseerd, waardoor de specifieke gegevens van de beide onderzoeken kunnen worden gebruikt. Het te bestralen gebied wordt ingetekend op de CT- en MRI-scan en het eventuele angiogram. Ook de kritieke structuren in de omgeving worden ingetekend. Hierna vindt, net als bij conventionele bestraling, de computerplanning plaats, waarbij bepaald wordt op welke manier de stralingsdosis het beste kan worden toegediend. Vaak wordt gekozen voor een aantal bestralingsbogen (figuur 3 op pagina 254), soms voor een aantal vaste bundels. Hierna vindt een één tot anderhalf uur durende, extra uitgebreide kwaliteitscontrole van het bestralingstoestel plaats (figuur 4 op pagina 255), waarbij een nog grotere nauwkeurigheid wordt nagestreefd dan met conventionele bestraling. Vervolgens neemt de patiënt plaats op tafel en vindt de bestraling in circa 30 minuten plaats. Tot slot wordt de ring van het hoofd van de patiënt verwijderd. De hele procedure duurt 6-8 uur en vindt in het algemeen plaats zonder sedatie of anaesthesie. Bij circa eenderde van de patiënten wordt de bestraling in meerdere keren en gespreid over meerdere dagen of weken toegediend. In deze gevallen wordt geen ring aan de schedel van de patiënt geplaatst, maar wordt gebruik gemaakt van een stereotactisch frame die door het gebit van de patiënt op zijn plaats gehouden wordt. Elke dag opnieuw wordt voor de bestraling de positie van het frame gecontroleerd en zonodig bijgesteld. Het grote voordeel van deze gefractioneerde behandeling is dat er beter gebruik wordt gemaakt van de verschillen in capaciteit tussen tumorcellen en normale cellen om stralingsgeïndu- N E U R O L O G I E NR. 4 - 2000 253 ongeveer een kwart fataal is.3 De behandelingsopties omvatten chirurgie, embolisatie en radiochirurgie. Radiochirurgie kan worden toegepast bij laesies met een maximale diameter van 3,5 - 4 cm. Bij grotere AVM’s wordt radiochirurgie soms toegepast na verkleining van het AVM door bijvoorbeeld embolisatie. In het VU ziekenhuis zijn al meer dan 150 patiënten met een AVM behandeld. De behandelingsresultaten van de eerste groep patiënten zijn onlangs gerapporteerd.4 Na radiochirurgie wordt obliteratie bereikt in 55% tot 90% van de gevallen. De kans op obliteratie van het AVM is afhankelijk van de grootte van de afwijking en de toegediende dosis. Bij kleine AVM’s kan een hogere dosis (20-25 Gy) worden toegediend, waardoor de obliteratiekans zeer groot is.5,6 Wanneer na drie jaren geen totale obliteratie is bereikt, kan herbehandeling met radiochirurgie worden overwogen. Een voorbeeld van een AVM voor en na behandeling wordt gegeven in figuur 5 (op pagina 256). Figuur 3. Bestraling door middel van vijf bogen, welke alle gericht zijn op hetzelfde doelgebied. ceerde schade te herstellen. Fractionering van de behandeling maakt het mogelijk om met een gelijk risico op late bestralingsschade van normale weefsels een hogere stralingsdosis in de tumor toe te dienen, of om bij een gelijke bestralingsdosis van de tumor, de kans op late bestralingsschade te verminderen. Indicaties De belangrijkste indicaties voor stereotactische bestraling zijn arterioveneuze malformaties, acousticus neurinomen, hersenmetastasen en maligne gliomen. Daarnaast wordt de behandeling soms toegepast bij schedelbasismeningeomen en suprasellaire processen. Mede door het gebruik van de micro-multileafcollimator om de bestralingsvelden af te grenzen, vervaagt de grens tussen stereotactische bestraling en moderne 3D-conformatie radiotherapie. Het indicatiegebied zal zich in de komende jaren verder uitbreiden naar aandoeningen op andere plaatsen in het lichaam. De vier meest voorkomende indicaties voor intracraniële aandoeningen zullen achtereenvolgens kort worden besproken. • Arterioveneuze malformaties Een arterioveneuze malformatie (AVM) is een vaatmisvorming welke zich kan openbaren door een bloeding, epilepsie of hoofdpijn, maar ook bij toeval kan worden ontdekt. Het belangrijkste risico is de kans op het optreden van een bloeding. De kans hierop wordt geschat op 3-4% per jaar, waarvan 254 NR. 4 - 2000 • Acousticus neurinomen Acousticus neurinomen zijn goedaardige tumoren in de brughoekregio, welke uitgaan van de ramus vestibularis van de nervus vestibulocochlearis (figuur 6 op pagina 256). De tumoren groeien vaak langzaam. Door compressie van zenuwen treden klachten op als eenzijdig gehoorverlies, oorsuizen, evenwichtsstoornissen, gevoelsverlies in het gebied van de nervus trigeminus en zwakte van aangezichtsspieren door uitval van de nervus facialis. Radicale chirurgie leidt tot een uitstekende locale controle, maar heeft ook een forse morbiditeit.7,8 In de meeste gevallen betekent radicale chirurgie een volledig verlies van het ipsilaterale gehoor. Daarnaast bestaat een grote kans op het ontstaan van een facialisparese of paralyse.9 Met radiochirurgie worden locale controle percentages bereikt die vergelijkbaar zijn met chirurgie, echter met een grote kans op behoud van het gehoor en een geringe kans op schade aan de nervus V en VII.10-12 In het VU ziekenhuis zijn inmiddels 125 patiënten met een acousticus neurinoom behandeld. Bij voorkeur wordt gebruik gemaakt van gefractioneerde stereotactische radiotherapie. Fractionering van de behandeling biedt radiobiologische voordelen, waardoor de kans op complicaties mogelijk verder afneemt. Dit is onderwerp van studie in een lopend prospectief onderzoek. De eerste behandelingsresultaten zijn onlangs gepubliceerd.13 Er werd een locale controle van meer dan 90% bereikt, terwijl circa N E D E R L A N D S T I J D S C H R I F T V O O R N E U R O L O G I E Figuur 4. Lineaire versneller geschikt voor stereotactische bestralingen. tweederde van de patiënten bruikbaar gehoor hield na de behandeling. • Hersenmetastasen Bij de behandeling van een solitaire hersenmetastase leidt chirurgie in combinatie met hersenbestraling tot significant betere resultaten dan hersenbestraling alleen.14,15 Uit verschillende studies komt naar voren dat met radiochirurgie soortgelijke resultaten geboekt kunnen worden als met chirurgie.16,17 Er zijn echter nog geen resultaten van gerandomiseerde studies beschikbaar waaruit blijkt dat radiochirurgie een evengoed alternatief is als chirurgie. Wel is in één studie de overleving van patiënten met een solitaire hersenmetastase die voor chirurgische resectie in aanmerking zouden komen, maar radiochirurgisch zijn behandeld, vergeleken met die van patiënten uit de chirurgie-arm in de twee bovengenoemde gerandomiseerde studies.14,15 De locale controle en overleving van de radiochirurgisch behandelde patiënten bleek gelijk aan of beter te zijn dan die van geopereerde patiënten.16 De belangrijke prognostische factoren bij patiënten met hersenmetastasen die radiochirurgisch worden behandeld zijn jonge leeftijd (< 60 jaar) en het ontbreken van actieve ziekte elders in het lichaam.17 Radiochirurgie wordt ook toege- N E D E R L A N D S T I J D S C H R I F T V O O R past bij patiënten met multipele hersenmetastasen. In het VU ziekenhuis wordt een maximum van drie relatief kleine metastasen (maximale diameter van 3 cm) aangehouden. • Maligne gliomen Bij maligne gliomen met een maximale diameter van 3-4 cm is stereotactische bestraling een behandelingsoptie. Bij patiënten met een klein hooggradig astrocytoom of glioblastoma multiforme vindt de stereotactische bestraling vaak plaats in aansluiting op de conventionele bestraling. Bij recidief tumoren na conventionele radiotherapie wordt de behandeling vaker op zichzelf staand toegepast. Er zijn inmiddels diverse niet-gerandomiseerde studies verricht, waarin voor patiënten met kleine tumoren een mediane overleving van bijna twee jaren werd bereikt.18 Op dit moment wordt binnen de EORTC in een gerandomiseerde studie onderzocht of de toevoeging van stereotactische radiotherapie aan conventionele bestraling inderdaad van voordeel is bij patiënten met kleine (< 4 cm) hooggradige gliomen. Conclusie en aanbevelingen voor de praktijk Radiochirurgie en stereotactische radiotherapie N E U R O L O G I E NR. 4 - 2000 255 a b Figuur 5. Arterioveneuze malformatie vóór (a) en ná (b) radiochirurgische behandeling. vormen een belangrijke aanvulling op het therapeutische arsenaal bij kleine (< 4 cm) arterioveneuse malformaties en acousticus neurinomen. Bij patiënten met maximaal drie kleine hersenmetastasen, met een goede conditie en zonder actieve ziekte elders in het lichaam en bij patiënten met kleine maligne gliomen dient stereotactische bestraling eveneens overwogen te worden. ↑ R L Figuur 6. Acousticusneurinoom rechts (zie pijl). 256 NR. 4 - 2000 Referenties 1. Leksell L. A stereotactic apparatus for intracerebral surgery. Acta Chir Scand 1949;99: 231. 2. Leksell L. Cerebral radiosurgery: I. Gamma thalotomy in two cases of intractable pain. Acta Chir Scand 1968;134:585-595. 3. Ondra SL, Troupp H, George ED, Schwab K. The natural history of symptomatic arteriovenous malformations of the brain: a 24-year follow-up assessment. J Neurosurg 1990;73:387-91. 4. Wolbers JG, Mol HCAM, Kralendonk JH, Meijer OWM, Baaijen JC, Slotman BJ. Stereotactische radiochirurgie met aangepaste lineaire versneller voor cerebrale arterioveneuze malformaties: eerste ervaringen in Nederland. Ned Tijdschr Geneeskd 1999;143:1215-1221. 5. Flickinger JC, Pollack BE, Kondziolka D, Lunsford LD. A doseresponse analysis of arteriovenous malformation obliteration after radiosurgery. Int J Radiat Oncol Biol Phys 1996;36:873-879. 6. Karlsson B, Lindquist C, Steiner M. Prediction of obliteration after gamma knife surgery for cerebral arteriovenous malformations. Neurosurg 1997;40:425-431. 7. Gormley WB, Sekhar LN, Wright DC, Kamerer D, Schessel D. Acoustic neuromas: results of current surgical management. Neurosurg 1997;41:50-58. 8. Samii M, Matthies C. Management of 1000 vestibular schwannomas (acoustic neuromas): surgical management and results with an emphasis on complications and how to avoid them. Neurosurg 1997;40:11-21. 9. Wiegand DA, Fickel V. Acoustic neuroma - The patiënt's perspective: subjective assessment of symptoms, diagnosis, therapy and outcome in 541 patients. Laryngoscope 1989;99:179-87. 10. Foote RL, Coffey RJ, Swanson JW, Harner SG, Beatty CW, Kline RW, Stevens LN, Hu TC. Stereotactic radiosurgery using the gamma knife for acoustic neuromas. Int J Radiat Oncol Biol N E D E R L A N D S T I J D S C H R I F T V O O R N E U R O L O G I E AANWIJZINGEN VOOR DE PRAKTIJK 1 Stereotactische radiotherapie en radiochirurgie zijn een vast onderdeel geworden van de reguliere patiëntenzorg. 2 Radiochirurgie leidt bij arterioveneuse malformaties (AVM’s) tot obliteratie in 55% tot 90% van de gevallen. Bij kleine AVM’s is de kans op obliteratie hoger. Zo nodig kan na enkele jaren herbehandeling plaatsvinden. 3 Bij acousticusneurinomen kan met stereotactische bestraling bij een groot deel van de patiënten locale controle worden bereikt. In veel gevallen kan tevens het nog aanwezige gehoor worden behouden. De kans op schade aan de N.V en N.VII is zeer gering. De behandeling vindt poliklinisch plaats. 4 Bij patiënten met 1 tot 3 hersenmetastasen in een goede conditie en zonder actieve ziekte elders in het lichaam, dient radiochirurgie te worden overwogen. 5 De waarde van radiochirurgie bij de behandeling van maligne gliomen is nog niet geheel duidelijk. Mogelijk heeft toepassing van stereotactische bestraling in aansluiting op de conventionele radiotherapie een voordeel bij patiënten met een klein maligne glioom. 6 Bij schedelbasismeningeomen en suprasellaire processen is radiochirurgische behandeling onderwerp van studie. Phys 1995;32:1153-60. 11. Kondziolka D, Lunsford LD, McLaughlin MR, Flickinger JC. Long-term outcomes after radiosurgery for acoustic neuromas. N Engl J Med 1998;339:1426-33. 12. Mendenhall WM, Friedman WA, Buatti JM, Bova FJ. Preliminary results of linear accelerator radiosurgery for acoustic schwannomas. J Neurosurg 1996;85:1013-9. 13. Meijer OWM, Wolbers JG, Baayen JC, Slotman BJ. Fractionated stereotactic radiation therapy and single high dose radiosurgery for acoustic neuroma. Early results of a prospective clinical study. Int J Radiat Oncol Biol Phys 2000;46:45-9. 14. Patchell RA, Tibbs PA, Walsh JW, et al. A randomized trial of surgery in the treatment of single metastases to the brain. N Engl J Med 1999;322:494-500. 15. Noordijk EM, Vecht CJ, Haaxma-Reich H, et al. The choice of treatment of single brain metastasis should be made based on extracranial tumor activity and age. Int J Radiat Oncol Biol Phys 1994;29:711-717. 16. Auchter RM, Lamond JP, Aleaxander EA, et al. A multiinstitutional outcome and prognostic factor analysis of radiosurgery for resectable single brain metastasis. Int J Radiat Oncol Biol Phys 1996;35:27-35. 17. Loeffler JS. Shrieve DC. What is appropriate therapy for a patient with single brain metastasis? Int J Radiat Oncol Biol Phys 1994;29:915-917. N E D E R L A N D S T I J D S C H R I F T V O O R 18. Sarkaria JN, Mehta MP, Loeffler JS, et al. Stereotactic radiosurgery improves survival in malignant gliomas compared with the RTOG recursive partitioning analysis. Int J Radiat Oncol Biol Phys 1994;30 (S1):164. Correspondentie-adres auteurs: Prof. Dr. B.J. Slotman1 Prof. Dr. W.P. Vandertop2 Afdelingen 1Radiotherapie en 2Neurochirurgie Academisch Ziekenhuis Vrije Universiteit De Boelelaan 1117 1081 HV Amsterdam Tel. 020-4440414 E-mail: [email protected] N E U R O L O G I E NR. 4 - 2000 257