Bewijs van intracommunautaire leveringen

advertisement
Bewijs van intracommunautaire leveringen: de Duitse,
Nederlandse en Franse … methode (28 september 2013)
Christian Amand, Advocaat Xirius
De btw-vrijstelling op intracommunautaire leveringen van goederen is onderworpen aan
twee cumulatieve voorwaarden (artikel 39bis btw-wetboek):
i) de levering moet uitgevoerd worden voor een btw-plichtige die gevestigd is in een
andere EU-lidstaat.
ii) de goederen moeten buiten België worden verzonden, maar binnen de EU.
Het transport wordt uitgevoerd door de verkoper of de koper, of voor hun rekening.
Het bewijs van verzending van de goederen kan min of meer gemakkelijk worden
aangevoerd wanneer men een beroep doet op een gespecialiseerde transportonderneming
die een transportdocument ondertekent waarin ze zich aansprakelijk verklaart voor het
transport (CMR-verdrag voor vervoer over de weg ...). In de praktijk zijn er voor
intracommunautair transport van goederen doorgaans meerdere transporteurs en
transporten nodig. Bij btw-controle van de geldigheid van de vrijstelling voor de
intracommunautaire levering is een hele organisatie vereist om de juiste documenten terug
te vinden. Het komt dan ook vaak voor dat deze documenten, die overigens geen fiscale
documenten zijn, onvolledig zijn. Gevolg hiervan is dat de btw-vrijstelling wordt verworpen
(zie hierover de studie van Ine Lejeune, Sibylle Vandenberghe en Liesbeth Vermeire, De
Belgische voorwaarden voor de vrijstelling van een intracommunautaire levering onder druk,
Algemeen Fiscaal Tijdschrift 2013/5 p. 39).
Wanneer de leverancier of de koper het transport voor hun rekening nemen met eigen
middelen, is er geen enkel bewijs, tenzij men een beroep doet op die documenten zoals de
boordcomputer van het voertuig, de tickets van de wegentol of van het schip. Het wordt
zelfs geheel onmogelijk voor een aantal kleine ondernemingen in de grenszone om zich in
een andere lidstaat te bevoorraden als gevolg van de druk die belastingadministraties
uitoefenen op de leveranciers. Zo is de levering van het bewijs van de intracommunautaire
levering van een wagen een nachtmerrie geworden voor iedere garagehouder. Dit blijkt uit
een vonnis van de rechtbank van eerste aanleg van Luik van 9 januari 2012 waarin een
garagehouder was betrokken:
- de realiteit van de verzending of het vervoer van de goederen naar hun
bestemming in een andere lidstaat is een feitelijke kwestie die onderzocht moet
worden in functie van de gegevens die eigen zijn aan het geval.
1
Belangrijke waarschuwing: deze informatie is niet bestemd om een beslissing te ondersteun maar kan enkel en heeft ook tot enig
doel om, voorafgaand aan het verstrekken van geïndividualiseerde informatie, te doen nadenken over het onderwerp.
- het feit dat de verkoop gebeurde aan een buitenlandse onderneming zonder zetel
in België laat toe te veronderstellen dat het voertuig wel degelijk het Belgische
grondgebied heeft verlaten en naar het grondgebied van een andere lidstaat werd
vervoerd.
- de vereiste bewijsmiddelen moeten op een redelijke wijze aan de btw-plichtige
worden gevraagd.
- de administratie kan geen document eisen dat de verkoper onmogelijk kan
bezorgen, zoals het bewijs van inschrijving in het buitenland aangezien het voertuig op
dat moment geen eigendom van hem meer is.
Het Duitse ministerie van financiën publiceerde naar aanleiding van de praktische problemen
die het bewijs van intracommunautaire leveringen oplevert een ontwerp van circulaire met
betrekking tot het inslagdocument (Gelangensbestätigung) [het bewijs waarmee aankomst van
de goederen in de andere lidstaat wordt bevestigd] dat in werking treedt op 1 oktober 2013.
Dit certificaat moet altijd ondertekend worden door de klant of een van diens agenten die
de ontvangst van de handelswaren kan bevestigen. De bevoegdheid van de ondertekenaar
moet desgevallend worden aangetoond. Volgens het ontwerp moet de bevoegdheid om te
handelen voldoende zijn als de machtiging kan worden gecontroleerd aan de hand van een
analyse van alle documenten (bestelbons of gebruik van de stempel van de onderneming).
Een handtekening is niet nodig als het inslagdocument elektronisch wordt verzonden. In
geval van een voortgezette relatie kan er elk trimester een document worden verstuurd. De
zaak deed heel wat stof opwaaien in Duitsland, vooral ten gevolge van de kosten voor de
aanpassing van de informaticasystemen. Het Oostenrijkse ministerie van financiën wil
overigens ook een beroep doen op een dergelijk document.
In Nederland bestaat zo'n document al onder de naam Afhaalverklaring mededeling Nr.38.
(20 juni 1995). De moeilijkheid met die documenten - die doen denken aan de afgeschafte
douanedocumenten - is dat ze vaak berusten op de handtekening van een volslagen
onbekende persoon die de handelswaren ontvangt en die vaak geen enkele bevoegdheid
heeft om de koper te binden. Dat is misschien een garantie voor de ambtenaren, maar is dit
ook een feitelijke bewijs?
De Nederlandse administratie raadt ondernemingen dan ook aan om btw toe te passen in
geval van twijfel, net als de Franse administratie. Kleine Belgische ondernemingen die
goederen afnemen in het buitenland dreigen daardoor wel buitenlandse btw te moeten
betalen die ze nooit kunnen recupereren en waarop ze bovendien de Belgische btw moeten
toepassen op straffe van sancties!
2
Belangrijke waarschuwing: deze informatie is niet bestemd om een beslissing te ondersteun maar kan enkel en heeft ook tot enig
doel om, voorafgaand aan het verstrekken van geïndividualiseerde informatie, te doen nadenken over het onderwerp.
Download