Naam: Nikita Patteeuw Academiejaar: 2013-2014 Klas: 1BaSwb Vak: Informatievaardigheden Docent: B. Wydooghe Campus Kortrijk- Ipsoc Nikita Patteeuw Thema: Vrijwilligers Informatievaardigheden p. 1 Inhoud 1. Onderwerpsverkenning .................................................................................................. 3 1.1. De auteur en het artikel nader bekeken ........................................................................... 3 1.2. Wetteksten ..................................................................................................................... 4 2. Kennismaking met mijn wiki ......................................................................................... 9 2.1. 3. Inhoud in lijsten en syntheses .....................................................................................10 3.1. Lijsten ...........................................................................................................................10 3.1.1. Trefwoordenlijst .....................................................................................................10 3.1.2. Specialistenlijst .......................................................................................................10 3.1.3. Vragen voor de auteurs ..........................................................................................11 3.1.4. Organisaties of instellingen .....................................................................................11 3.1.5. Bronnenlijst ............................................................................................................12 4. 5. Mijn kennismakingstekst ................................................................................................. 9 Beschikking krijgen en meer zoeken ...........................................................................13 4.1. Publicatie in bronnenlijst ................................................................................................13 4.2. Een boek nader bekeken ................................................................................................13 Contextualiseren ...........................................................................................................14 5.1. Organisatie nader bekeken .................................................................................................14 5.1.1. OCMMW ......................................................................................................................14 6. Zelfevaluatie ........................................................................................................................15 Nikita Patteeuw Informatievaardigheden p. 2 1. Onderwerpsverkenning 1.1. De auteur en het artikel nader bekeken Ik vond mijn artikel in de bibliotheek van campus Kortrijk. Referentie: Van der Perre, S. (2005). De doktoor der armen. Armenmeester en andere vrijwilligers bij de Burelen Van Weldadigheid. Socia-cahier, 4, 141-153. Context: In dit artikel wordt beschreven hoe en waarom het welzijnswerk is ontstaan. Er wordt diep in de geschiedenis gezocht naar de eerste sporen van welzijnswerk. Daarnaast worden ook de burelen van de weldadigheid, de liefdadigheidscomités en de armenmeesters uitvoerig besproken. Het artikel komt uit het vaktijdschrift Socia-cahier. Het wordt gepubliceerd door de opleiding Bachelor in Sociaal Werk van de Arteveldehogeschool. 2 keer per jaar verschijnt dit tijdschrift met werkstukken rond welzijnswerk. De beste scripties van studenten, staan er zij aan zij met artikels van lectoren. Socia-cahier is bestemd voor professionals in het welzijnswerk, maar ook voor wie op de hoogte wil blijven van wat beweegt in de sector. Structuur: citaat, inleiding: doel van artikel, geschiedenis, probleemstelling, besluit, bronnenlijst. Het artikel kent een duidelijke en logische structuur. Eerst wordt er een inleiding gegeven, daarna een stukje geschiedenis, gevolgd door de feitelijke tekst en daarna volgt een besluit. Er zijn 6 subtitels die dan nog eens verdeeld worden in een drietal andere titels. De referenties worden aangeduid met een voetnood, en worden in dezelfde volgorde vermeld in de bronnenlijst. Er is een duidelijk inleiding, gevolgd door de tekst en daarna een besluit. Er zijn ook verschillende alinea’s terug te vinden. Auteur: Stijn Van de Perre schreef het artikel. In het artikel staat dat Stijn Van de Perre docent is aan de KUB en aan de Arteveldehogeschool (Sociaalwerk) waar hij sociale geschiedenis doceert. Stijn Van de Perre is geboren in 1966, en was kandidaat bij de verkiezingen van 2012 bij de partij NVA. Stijn Van de Perre schreef al heel wat geschiedenisboeken die gebruikt worden in de universiteit van Gent. Verder heeft Stijn Van de Perre meegeschreven aan de reeks Historia boeken. Dit zijn handboeken voor geschiedenis die in middelbare scholen gebruikt worden. Daarnaast hielp hij ook meeschrijven aan het Engelstalige boek Microporous and Mesoporous Materials. (via databankt Science direct) Nikita Patteeuw Informatievaardigheden p. 3 1.2. Wetteksten Uit mijn artikel: artikel 12 van de wet van 8juni 1945, artikel 67 van de wet van 10 maart 1925, Het decreet van 16 vendémiaire van het jaar V, 7oktobe 1796, Het decreet van 7 frimaire van het jaar V, 27 november 1796, Het decreet van 7 germinal van het jaar XIII, 28 maart 1805, KB van 27 februari 1818, Artikel 137 van de Grondwet van 7 februari 1831, gemeentewet van 30 maart 1836. In verband met het thema: Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de erkenning en de subsidiëring van organisaties voor autonoom vrijwilligerswerk Datum 26/02/2010 DOCUMENT De Vlaamse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20; Gelet op het decreet van 3 april 2009 betreffende het georganiseerde vrijwilligerswerk in het beleidsdomein Welzijn Volksgezondheid en Gezin, artikelen 8, tweede lid, 9, 10 en 14, eerste lid; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 30 mei 2008 tot uitvoering van het decreet van 23 maart 1994 betreffende het georganiseerd vrijwilligerswerk in de welzijns- en gezondheidssector; Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 5 augustus 2009; Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor financiën en begroting, gegeven op 10 november 2009; Gelet op advies 47.563/3 van de Raad van State, gegeven op 29 december 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State; Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. Definities Art. 1. In dit besluit wordt verstaan onder : 1° decreet : het decreet van 3 april 2009 betreffende het georganiseerde vrijwilligerswerk in het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; 2° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid; 3° administratie : de entiteit van het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin die het autonome vrijwilligerswerk onder haar bevoegdheid heeft, of het intern verzelfstandigd agentschap Zorginspectie; 4° organisatie : een organisatie voor autonoom vrijwilligerswerk; 5° erkende organisatie : een organisatie die erkend is krachtens het decreet; 6° secretaris-generaal : de persoon die de leiding heeft over het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. HOOFDSTUK II. Erkenningsvoorwaarden Nikita Patteeuw Informatievaardigheden p. 4 Art. 2. Alleen organisaties die voldoen aan de voorwaarden die zijn vastgesteld bij of krachtens artikel 4 tot en met 8, eerste lid, van het decreet en bij artikel 3, kunnen erkend worden. Art. 3. Om erkend te worden moet een organisatie rond minstens een van de volgende thema's werken : 1° bevordering van de levenskwaliteit in voorzieningen : activiteiten die tot doel hebben de kwaliteit van het leven te verbeteren van personen die in voorzieningen van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin verblijven, en waarbij het persoonlijke contact centraal staat; 2° palliatieve verzorging : activiteiten die tot doel hebben een zo goed mogelijke levenskwaliteit te waarborgen aan terminale patiënten en hun naastbestaanden; 3° intergenerationele solidariteit : activiteiten met betrekking tot de solidariteit tussen zorgbehoevende ouderen en jongeren; 4° praktische en emotionele bijstand : activiteiten waarbij praktische en emotionele bijstand wordt geboden aan zieken, personen met een handicap en zwaar zorgbehoevenden, ter ondersteuning van thuisverzorgers of ter vervanging van familie, vrienden of partner; 5° de weerbaarheid van jongeren : communicatie- of informatieactiviteiten, gericht op jongeren, die de weerbaarheid van de jongeren helpen verhogen; 6° verhoging van zelfredzaamheid : laagdrempelige activiteiten waarbij mensen in armoede actief betrokken worden om hun zelfredzaamheid te bevorderen, en om hun zelfwaardegevoel en kansen op zelfontplooiing te verhogen; 7° psychosociale begeleiding : activiteiten waarbij mensen met psychosociale moeilijkheden actief worden geholpen om hun zelfredzaamheid en hun kansen op zelfontplooiing te verhogen. HOOFDSTUK III. Erkenningsprocedure en procedure voor de intrekking van de erkenning Afdeling I. Erkenningsprocedure Art. 4. Een organisatie die erkend wil worden, bezorgt daartoe voor 1 september een aanvraag aan de administratie. De aanvraag bevat de volgende elementen : 1° de statuten of het besluit tot oprichting van de organisatie; 2° een lijst van de leden van de raad van bestuur van de organisatie of, als de organisatie geen rechtspersoon is, een lijst van de verantwoordelijken; 3° een activiteitenverslag over de werking van de organisatie gedurende een periode van een jaar voor de datum van de erkenningsaanvraag. In dat verslag geeft de organisatie aan binnen welke prioritaire thema's, vermeld in artikel 3, haar activiteiten vallen; 4° de structuur van de organisatie; 5° een beschrijving van de doelstellingen en de doelgroep van de organisatie; 6° de wijze waarop de organisatie concreet met vrijwilligers werkt : rekrutering, onthaal, opleiding, vorming, begeleiding; 7° de wijze waarop de vrijwilligers inspraak hebben in de organisatie en in de concrete situatie waarin ze worden ingeschakeld; 8° het aantal ingezette vrijwilligers; 9° een model van afsprakennota van de organisatie; Nikita Patteeuw Informatievaardigheden p. 5 10° de wijze waarop en de mate waarin met professionelen die in dezelfde sector of hetzelfde werkveld werken, overleg wordt gepleegd; 11° in voorkomend geval de vermelding van de aan de vrijwilligers toegekende onkostenvergoedingen; 12° de afgesloten verzekering; 13° de goedgekeurde jaarrekening; 14° de begroting van het lopende jaar. Art. 5. Een ambtenaar van de administratie inspecteert voor 15 november de aanvragende organisatie op haar conformiteit met de erkenningsvoorwaarden en maakt daarvan een verslag op. Art. 6. Als op basis van de aanvraag en van het verslag, vermeld in artikel 5, blijkt dat aan alle erkenningsvoorwaarden is voldaan, neemt de secretaris-generaal voor 31 december een beslissing tot erkenning, die binnen vijftien dagen per aangetekende brief aan de organisatie wordt meegedeeld. Als blijkt dat niet aan alle erkenningsvoorwaarden is voldaan, bezorgt de secretaris-generaal voor 1 december per aangetekende brief een gemotiveerd voornemen tot weigering van erkenning aan de betrokken organisatie. De organisatie kan daartegen bezwaar aantekenen conform artikel 11. Als de organisatie binnen de vastgestelde termijn geen bezwaar heeft aangetekend, wordt het voornemen van de secretaris-generaal van rechtswege geacht een beslissing van de secretaris-generaal tot weigering van de erkenning te zijn. De administratie brengt de organisatie daarvan per aangetekende brief op de hoogte binnen een maand nadat de bezwaartermijn verstreken is. Art. 7. De erkenning geldt voor onbepaalde duur. Afdeling II. Procedure voor de intrekking van de erkenning Art. 8. Als de organisatie niet meer voldoet aan de erkenningsvoorwaarden, stelt de secretaris-generaal de organisatie met een aangetekende brief in gebreke. Ze krijgt de mogelijkheid om binnen drie maanden haar toestand te regulariseren. Art. 9. Als aan de ingebrekestelling, vermeld in artikel 8, geen gevolg wordt gegeven, deelt de secretarisgeneraal per aangetekende brief zijn gemotiveerd voornemen tot intrekking van de erkenning mee aan de organisatie. De organisatie kan daartegen bezwaar aantekenen conform artikel 11. Als binnende vastgestelde termijn geen bezwaar wordt aangetekend, neemt de secretaris-generaal een beslissing tot intrekking van de erkenning van de organisatie. De administratie stuurt die beslissing aangetekend naar de organisatie binnen een maand nadat de bezwaartermijn verstreken is. Art. 10. De organisatie waarvan de erkenning is ingetrokken, kan op zijn vroegst twee jaar na de datum van de intrekking van de erkenning opnieuw worden erkend. Afdeling III. Bezwaarprocedure Art. 11. Als de organisatie niet akkoord gaat met het voornemen tot weigering van de erkenning, vermeld in artikel 6, tweede lid, of met het voornemen tot intrekking van de erkenning, vermeld in artikel 9, kan ze daartegen bezwaar aantekenen. De organisatie stuurt daartoe een gemotiveerd bezwaarschrift aangetekend naar de administratie, uiterlijk dertig dagen nadat ze het voornemen in kwestie ontvangen heeft. Nikita Patteeuw Informatievaardigheden p. 6 De administratie beoordeelt de ontvankelijkheid van het bezwaar en bezorgt het bezwaarschrift, samen met het administratieve dossier, binnen vijftien dagen aan de Adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, vermeld in artikel 12 van het decreet van 7 december 2007 houdende oprichting van de Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid en van een Adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. De adviescommissie bezorgt uiterlijk drie maanden na de ontvangst van het bezwaarschrift een advies aan de minister : als het advies van de adviescommissie niet afwijkt van de oorspronkelijke beslissing, neemt de secretaris-generaal een beslissing binnen dertig dagen nadat hij het advies heeft ontvangen. Als het advies afwijkt van de oorspronkelijke beslissing, beslist de minister binnen dertig dagen of, als het advies niet binnen de voormelde termijn werd verstrekt, nadat die termijn verstreken is. Die beslissing wordt binnen vijftien dagen met een aangetekende brief aan de betrokken organisatie betekend. HOOFDSTUK IV. Subsidiëring Art. 12. Alleen erkende organisaties die minstens twintig vrijwilligers inzetten, met uitsluiting van vrijwilligers in administratieve, bestuurlijke of beleidsfuncties, komen in aanmerking voor subsidiëring. De secretaris-generaal kan echter afwijkingen toestaan om een of meer van de volgende redenen : 1° de specifieke behoefte van de doelgroep; 2° de noodzaak tot het gebruik van bijzondere methodieken; 3° de bijzondere moeilijkheden om geschikte vrijwilligers te vinden. Art. 13. De erkende organisaties die met toepassing van artikel 12 voor subsidiëring in aanmerking komen, ontvangen jaarlijks een forfaitair subsidiebedrag. Dat subsidiebedrag wordt bepaald op basis van : 1° het beschikbare begrotingskrediet; 2° het aantal organisaties dat voor een subsidie in aanmerking komt; 3° het aantal ingezette vrijwilligers voor wie een ondertekende afsprakennota bestaat, met uitsluiting van vrijwilligers in administratieve, bestuurlijke of beleidsfuncties. Het referentiepunt daarvoor is 1 januari van het voorafgaande jaar. De secretaris-generaal bepaalt binnen het beschikbare begrotingskrediet het jaarlijkse subsidiebedrag per organisatie als volgt op basis van het aantal vrijwilligers, vermeld in het eerste lid, 3° : 1° van de eerste tot en met de 50e vrijwilliger : 30 euro per vrijwilliger; 2° van de 51e tot en met de 100e vrijwilliger : 29 euro per vrijwilliger; 3° van de 101e tot en met de 200e vrijwilliger : 28 euro per vrijwilliger; 4° van de 201e tot en met de 500e vrijwilliger : 27 euro per vrijwilliger; 5° van de 501e tot en met de 1 000e vrijwilliger : 26 euro per vrijwilliger; 6° van de 1 001e tot en met de 2 000e vrijwilliger : 25 euro per vrijwilliger; 7° vanaf de 2 001e vrijwilliger : 24 euro per vrijwilliger. Als na de toepassing van het tweede lid nog begrotingskrediet beschikbaar is, wordt dat krediet gelijkmatig over alle organisaties verdeeld. Daarbij ontvangen organisaties met minder dan 20 vrijwilligers slechts de helft van het bedrag dat aan organisaties met minstens 20 vrijwilligers wordt toegekend, en ontvangen organisaties met minder dan 10 vrijwilligers slechts een vierde van dat bedrag. Vanaf 1 januari 2010 wordt, binnen het beschikbare begrotingskrediet, het totale subsidiebedrag jaarlijks geïndexeerd volgens de formule Nx = Tx (Cx/Cx-i), waarbij : 1° 2° 3° 4° Nx = het geïndexeerde bedrag in het begrotingsjaar X; Tx = het bedrag dat in de tabel voor het vorige begrotingsjaar X-1 vermeld staat; Cx = de gezondheidsindex bij het begin van het begrotingsjaar X; Cx-i = de gezondheidsindex bij het begin van het begrotingsjaar X-1. Nikita Patteeuw Informatievaardigheden p. 7 Art. 14. Het aantal ingezette vrijwilligers, vermeld in artikel 13, eerste lid, 3°, wordt vastgesteld op basis van het werkingsverslag, vermeld in artikel 16. Art. 15. De secretaris-generaal kent de subsidie toe. De subsidie wordt verantwoord op basis van het werkingsverslag, vermeld in artikel 16. HOOFDSTUK V. Toezicht Art. 16. Jaarlijks voor 30 april bezorgt de erkende organisatie een werkingsverslag over het afgelopen jaar aan de administratie. Dat werkingsverslag bevat zowel een inhoudelijk als een financieel deel. De minister stelt daarvoor een model ter beschikking. De erkende organisatie bezorgt aan de administratie elke wijziging van de stukken, vermeld in artikel 8 van het decreet, alsook elke wijziging van de elementen, vermeld in artikel 2 en 3. Ambtenaren van de administratie houden toezicht op de naleving van de erkenningsvoorwaarden en op de aanwending van de subsidie, met behoud van de toepassing van artikel 55 tot en met 58 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991. Ze kunnen de werking van de erkende organisatie en het aantal ingezette vrijwilligers ter plaatse controleren. HOOFDSTUK VI. Slotbepalingen Art. 17. Het besluit van de Vlaamse Regering van 30 mei 2008 tot uitvoering van het decreet van 23 maart 1994 betreffende het georganiseerd vrijwilligerswerk in de welzijns- en gezondheidssector wordt opgeheven. Art. 18. De organisaties die op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit erkend zijn, blijven erkend met behoud van de toepassing van artikel 16 van het decreet. Als ze nog erkend zijn voor een bepaalde duur, blijven ze erkend voor de resterende duur van de erkenning. Uiterlijk drie maanden voor hun erkenning afloopt, dienen ze een aanvraag in voor een erkenning van onbepaalde duur conform dit besluit. De organisaties, vermeld in het eerste lid, conformeren zich aan de bepalingen van het decreet en van dit besluit, uiterlijk een jaar na de inwerkingtreding ervan. Art. 19. Zolang hoofdstuk III van het decreet van 7 december 2007 houdende de oprichting van de Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid en van een Adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin niet in werking is getreden, wordt het bezwaarschrift, vermeld in artikel 11, tweede lid, bezorgd aan en behandeld door de commissie, vermeld in artikel 13 van het decreet van 15 juli 1997 houdende oprichting van een Gezins- en Welzijnsraad en van een adviserende beroepscommissie inzake gezins- en welzijnsaangelegenheden. Art. 20. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2010. Art. 21. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit. Nikita Patteeuw Informatievaardigheden p. 8 2. Kennismaking met mijn wiki 2.1. Mijn kennismakingstekst Hallo, Ik ben Nikita Patteeuw Mijn hobby is tennissen, en ik ben geboren in 1995. Ik studeer Sociaalwerk in Vives Kortrijk. Voor het vak sociale vaardigheden ben ik samen met mijn projectgroep op zoek naar vrijwilligers voor De Kloef in Tielt. Ik koos voor dit project omdat het me een hele uitdaging leek. De komende maanden maken we kennis met de organisatie, en daarna zullen we op zoek gaan naar geschikte vrijwilligers. We zijn op zoek naar vrijwilligers Klik hier om mijn PowerPoint te bekijken. Klik hier om mijn Excel document te bekijken Klik hier om mijn Word document te bekijken Aan dit project werd nog een andere opdracht gekoppeld, namelijk het maken van een website. Samen met mijn projectgroep koos ik ervoor om een website te maken rond vrijwilligerswerk. Vandaag de dag is het zeer moeilijk om vrijwilligers te vinden Veel plezier op deze site Nikita Patteeuw Nikita Patteeuw Informatievaardigheden p. 9 3. Inhoud in lijsten en syntheses 3.1. Lijsten 3.1.1. Trefwoordenlijst annexatie Caritatief conform deputatie facultatief filantropisch gerekruteerd inkwartieringen notabelen patrimonium pauperisme profane soelaas stigmatiserend stipuleren aanhechting liefdadig volgens afvaardiging vrijwillig liefdadig in dienst roepen Huisvesting van militairen bij burgers Aanzienlijke burgers van een stad Vaderlijk erfgoed Chronische armoede in een land of streek Oningewijd, niet religieus Troost, verlichting Iemand ten onrecht een slechte reputatie bezorgen bepalen 3.1.2. Specialistenlijst Ik kwam Marco Van Leeuwen op het spoor toen ik het artikel las. Zijn naam word vermeld in paragraaf 6.3. Hij is hoogleraar historische sociologie in Utrecht, en ere-onderzoeker aan het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis. Marco Van Leeuwen is te contacteren via het adres [email protected]. publicaties: •Van Leeuwen, M. (2012). 'Charity in the Dutch Republic: an introduction', Continuity and Change 27, 175-197 (with L.H. Heerma van Voss) [pdf] •Van Leeuwen, M. (2012). `Giving in Early Modern History: Philanthropy in Amsterdam’s Golden Age”, Continuity and Change. 27, 301-343. [pdf] •Van Leeuwen, M. (2013). ´National campaigns for charitable causes: a literature review´, Nonprofit and Voluntary Sector Quarterly (NVSQ) 42, 219-240. (with P. Wiepking) •Van Leeuen, M. (2013). ´Picturing Generosity. Explaining success of national campaigns in the Netherlands”, Nonprofit and Voluntary Sector Quarterly (NVSQ) 42, 262-284 (with P. Wiepking) Ik botste op de naam Lieve De Mecheleer, toen ik de bronnenlijst overliep. Lieve De Mecheleer vervult de functie van rijksarchivaris en bestuurslid van de Geschiedkundige Vereniging Het Land van Aalst. Via het e-mailadres [email protected] kan je contact opnemen met Lieve De Mecheleer. Publicaties: - De Mecheleer, L. (2001). Inventaris van het archief van de parochie van Finisterrae te Brussel (16de-20ste eeuw). [Rijksarchief] Gent: Universiteit. - De Mecheleer, L. (2000). De orde van de dominicanen : monasticon. [Rijksarchief] Gent: Universiteit. - De Mecheleer, L. (2001). Inventaris van het hedendaags archief van de Parochie Sint-Michiel en Sint-Goedele te Brussel. [Rijksarchief] Gent: Universiteit. Nikita Patteeuw Informatievaardigheden p. 10 In de bronnenlijst botste ik op de naam Eric Vanhaute. Hij is hoogleraar Economische en Sociale Geschiedenis aan de Universiteit in Gent. Je kan contact op nemen met deze man via het nummer +32 9 3310282, of het e-mailadres [email protected]. Publicaties: With VAN DONGEN (W.), PAUWELS (K.), Het kostwinnersmodel voorbij? Naar een nieuw basismodel voor de arbeidsverdeling van gezinnen. Samenvatting van de bijdragen Colloquium 20 februari 1997, Brussel, Centrum voor Bevolkings- en Gezinsstudiën, 1997, 48 p. Tijdens het bestuderen van de bronnenlijst zag ik de naam van de specialist Guy Vanthemsche. Hij is codirecteur van het tijdschrift Belgisch Tijdschrift voor Filologie en Geschiedenis, en lid van de Koninklijke commissie voor Geschiedenis, en van de Koninklijke Academie voor overzeese Wetenschappen. Je kan deze man contacteren via het gsm-nummer: +32 2 629 25 77, en het emailadres: [email protected]. Publicaties: - Vanthemsche, G. (2012). Belgium and the Congo, 1885-1980, Cambridge: Cambridge University press. - Vanthemsche, G. (2007). België en Congo: merktekens van een kolonie (van de jaren 1880 tot de jaren 1980), Tielt: Lannoo. - Vanthemsche, G. (2001). La Sabena et l'aviation commerciale belge 1923-2001, Brussel: De Boeck. - Vanthemsche, G. (1994). De beginjaren van de sociale zekerheid in België (1944-1963), Brussel: VUBPress. 3.1.3. Vragen voor de auteurs Marco Van Leeuwen Hoe staan de 5 facetten van armoedenzorg tegenover elkaar? Hoe kwam het dat de Burelen van Weldadigheid op het einde van de 19e eeuw de wensen overliet? Liever De Mecheleer Hoe komt het dat vrijwilligersorganisaties ontstonden in Frankrijk? Wat was de aanzet voor het ontstaan van deze organisaties? Eric Vanhaute Hoe kwam het dat de verwevenheid tussen de kerk en de burelen van weldadigheid zo groot was? Hoe komt het dat het gehoor voor vrijwilligers bij de katholieke regering pas later kwam? Guy Vanthemsche 3.1.4. Organisaties of instellingen COO’s commissies van openbare onderstand (overheidszorg voor armen) OCMW Openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn Nikita Patteeuw Informatievaardigheden p. 11 3.1.5. Bronnenlijst Lis, C., (1968). Peiling naar het belang van de steun verleend voor door het Bureel van Weldadigheid. Antwerpen: Houtekiet. Craenen, G.,(1982). De Belgische grondwet van 1831 tot heden. Leuven: Davidsfonds. Clement, P., (1995). De Belgische overheidsfinanciën en het ontstaan van een sociale welvaartsstaat. Leuven: Davidsfonds Van Leeuwen, M.H.D., (1994). Pre-industriële armenzorg in Europa. Hilversum: uitgeverij Hiversum Opsomer, E.G., (1953). De armoede en de burelen van weldadigheid. Gent: Snoeck Nikita Patteeuw Informatievaardigheden p. 12 4. Beschikking krijgen en meer zoeken 4.1. Publicatie in bronnenlijst auteur Stijn Van de Perre Auteur Scherpers, J. De Mecheleer, L. Bron Van de Perre, S.,(2010) Fauxtografie een historische blik op foto's, filters en falsificaties. Tijdschrift van de vlaamse vereniging leraren geschiedenis.47, 48-61. Titel Welzijnsrecht De armoede in onze gewesten van de middeleeuwen tot nu. De Belgische Grondwet –Nederlandse en Franse teksten. Opsomer, E.G. Wynants, P. De armoede en de bureelen van weldadigheid De Vincentianen in België KADOC Welke bibliotheek Campus Kortrijk Waar Vives Kortrijk Vives Kortrijk, Roeselare, Tielt, Torhout; FARO; KADOC, KHL, Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis; KU Leuven Kortrijk. Vives Kortrijk Soort bron Boek Boek KU Leuven Centrale bibliotheek Boek KHL (sociale school Heverlee) Boek Boek 4.2. Een boek nader bekeken Ik ontleende het boek De Vincentianen in België. Het boek komt uit de bibliotheek van Meulebeke. Het is een rood boek met een historische afbeelding op de voorflap. Op de afbeelding staat een heilige man die een arme helpt. Op de achterflap staat de samengevatte inhoud van het boek in het Frans en het Nederlands. Het boek werd gepubliceerd in 1992, en geschreven door Wynants P. en De Maeyer Jan. Het boek werd gedrukt in de universiteit van Leuven. Nikita Patteeuw Informatievaardigheden p. 13 5. Contextualiseren 5.1. Organisatie nader bekeken 5.1.1. OCMMW OCMW-Halle Het OCMW is de afkorting voor 'Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn'. In iedere gemeente en stad vind je een OCMW. Het OCMW is er voor elke inwoner en in het bijzonder voor mensen die moeilijker voor hun eigen sociale rechten kunnen opkomen. Een OCMW heeft tot doel eenieder in de mogelijkheid te stellen een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid. Missie Het OCMW Halle is een belangrijke speler binnen het sociale landschap van Halle. In een sfeer van wederzijds respect, creëren wij kansen voor alle inwoners. Het OCMW van Halle geeft ondersteuning om in de basisbehoeften te voldoen, om actief deel te nemen aan het sociale leven binnen de maatschappij en om er op een betrokken wijze deel van uit te maken. Doelstelling Het OCMW Halle stelt voor de komende jaren drie beleidsthema's centraal: • de dienstverlening toegankelijker maken. • de lokale armoede bestrijden • kwaliteitsvol leven nastreven Deze thema's vormen de basis van de meerjarenplanning die in december 2011 goedgekeurd werd. Zij vormen de rode draad doorheen alle initiatieven van het OCMW tijdens de komende jaren. Het OCMW van Halle levert professionele dienstverlening die maximaal afgestemd is op de behoeften van de gebruiker. Deze diensten hebben tot doel om de senior kwaliteitsvol te laten wonen en leven met een gevarieerd aanbod van zorg op maak. Dit gebeurt in onderling overleg met de gebruikers, de mantelzorgers, andere hulpverleners en vrijwilligers. Vrijwilligers Meer dan 70 vrijwilligers zetten zich in bij alle departementen van het OCMW. Met hun onbezoldigde inzet leveren zij een waardevolle bijdrage aan de werking van verschillende diensten. Naast het bieden van extra ondersteuning aan professionele medewerkers bemannen zij ook diensten zoals de Oppasdienst, de mindermobielencentrale en de telefoonster. Projecten Naast de traditionele dienstverlening besteedt het OCMW van Halle veel aandacht aan het sluiten van samenwerkingsverbanden (zoals het Lokaal Sociaal Beleid) en het uitwerken van projecten rond specifieke thema's (zoals de Taalvisie, Vereenzaming, ...). Tekstkritiekmodel was niet nodig aangezien het OCMW een bekende organisatie is. Nikita Patteeuw Informatievaardigheden p. 14 6. Zelfevaluatie Deze Sadan-opdracht leek me in het begin onhaalbaar! Ik dacht dat ik dit resultaat nooit zou kunnen bereiken. Ik heb er zeer veel tijd ingestoken, en ik ben tevreden met het resultaat! Ik leerde zeer veel bij tijdens deze opdracht! Ik leerde veel over het thema, maar ik leerde ook veel over het ontwerpen van een website. Samen met mijn groepsleden besloot ik om een tijdsplanning op te stellen. Dankzij het volgen van deze planning konden we bijna elke week een stap vooruit. Ik heb zeer veel informatie gevonden over het thema! Ik zocht op verschillende plaatsen zoals op het internet, Limo, andere databanken en in de bibliotheek van campus Kortrijk vond ik boeken, eindwerken en tijdschriften. Ik kon nog meer bibliotheken in de buurt bezocht hebben om informatie te vinden. Ik moet nog wat oefenen op het refereren van bronnen, want het duurt nog wat lang vooraleer ik een bron correct heb gerefereerd. Tijdens het maken van de opdrachten merkte ik dat ik aan de hand van de oefenboeken sterker ben geworden in Excel en Word. Tijdens het maken van de Sadan-opdrachten kon ik vlot te werk gaan met deze zaken. Het zal me bijblijven dat een site maken heel veel tijd vraagt, en dat je van het begin tot het einde alles zelf kan creëren. Ik zou een stap bijvoegen, waarin informatie over het thema op de website komt. Zodat er niet enkel Excel en Word bestanden te vinden zijn. Onze groep heeft uit eigen initiatief wat extra informatie op de site gezet zodat die wat meer inhoud kreeg. Daarnaast zou ik bij stap 4 puntje 7 laten vallen, omdat dat dezelfde opdracht is als puntje 1. Nikita Patteeuw Informatievaardigheden p. 15