Beleidsnota OS – 2002 - Edegem Het beleid inzake ontwikkelingssamenwerking heeft de laatste jaren een grondige verandering ondergaan. De overtuiging dat door onze edelmoedigheid en de nodige financiële steun de problemen van de ontwikkelingslanden zouden worden opgelost, is achterhaald. Ontwikkelingshulp is geëvolueerd naar ontwikkelingssamenwerking. Momenteel staan we voor de uitdaging om met de steun van de Vlaamse Overheid de ontwikkelingssamenwerking te laten evalueren tot 'samenwerkingsontwikkeling'. Deze 'samenwerkingsontwikkeling' richt zich vooral op internationale samenwerking en solidariteit en gebeurt op een duurzame wijze. De ontwikkelingsgerichte samenwerking moet steunen op de brede basis van de eigen maatschappelijke actoren en hun competenties. De vakbekwaamheid en kennis die in onze maatschappij aanwezig zijn en die de bron zijn van onze eigen ontwikkeling en welvaart moeten worden ingezet en gedeeld met de partners in het Zuiden. Door dialoog met een directe partner van gemeenschap tot gemeenschap kan er een proces op gang komen waarbij beide partners samenwerken tot verbetering van beide gemeenschappen. Concreet betekent dit dat we een zusterband aangaan met een gemeente uit het Zuiden. De profielen van beide gemeenten moeten in dezelfde lijn liggen. Er wordt door beide partners kennis opgebouwd. Een belangrijk proces in deze samenwerkingsontwikkeling is de capaciteitsopbouw. Door vorming, sensibilisatie en educatie versterken we de kennis en vaardigheden van individuen en van groepen. Ook de uitbouw van een horizontaal beleid kadert in dit proces; ontwikkelingssamenwerking is geen apart hokje. Integratie tussen de verschillende beleidsniveaus en de verschillende bevoegdheidsterreinen is een noodzaak. Doelstellingen De gemeente wil zich de volgende jaren inzetten om volgende doelstelling te realiseren: · De lokale betrokkenheid met het Zuiden wordt vertaald door een partnerschap met een zustergemeente uit het Zuiden. Door ervaringsuitwisseling, ondersteuning en procesbegeleiding worden de lokale bestuurskrachten verhoogd op het even welk domein van het gemeentelijk belang. · De lokale gemeenschap moet een actieve rol spelen in de samenwerking met het Zuiden. Deze samenwerking moet uitgedragen worden door middel van gemeentelijke activiteiten maar ook door het betrekken van de gemeentelijke bevolking. · Het plaatselijk debat rond duurzame ontwikkeling en Noord-Zuidrelaties moet worden gestimuleerd. Door initiatieven in die zin zal het plaatselijk debat rond samenwerkingsontwikkeling ook door de lokale bevolking worden gevoerd. Een proces van medebetrokkenheid en sensibilisatie wordt op gang gebracht. De vergroting van het draagvlak op lokaal niveau is een belangrijke doelstelling. De gemeentelijke internationale samenwerking moet dus duidelijk zichtbaar worden, in de (lokale) pers, infobladen en andere kanalen die kunnen bijdragen tot een andere beeldvorming over het Zuiden en over de samenwerking met het Zuiden. · Door de versterking van de lokale bestuurskracht in het Zuiden ondersteunen we het lokale democratische proces. De samenwerking die door onze gemeente wordt opgezet, moet gericht zijn op de ontplooiing van de lokale bestuurscapaciteit. Kwaliteitskader Deze doelstellingen moeten resulteren in een kwaliteitskader voor de uitbouw van een gemeentelijk samenwerkingsverband met het Zuiden. De Vlaamse Overheid heeft de ideale standaard van het kwaliteitskader omschreven. Door het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid dat reeds jaren gevoerd wordt in onze gemeente voldoen we reeds op veel punten aan de ideale standaard kwaliteitskader. Punten waaraan we reeds voldoen, kunnen worden versterkt. Voor de andere punten worden initiatieven opgezet om de ideale standaard te bereiken. De ideale standaard wordt door de Vlaamse Overheid als volgt omschreven: · Er bestaan reeds verschillende initiatieven binnen de gemeente, uitgaande van NGO's, privé-personen of de gemeente zelf om de bevolking te betrekken bij de thematiek van samenwerkingsontwikkeling. Het beleid moet gericht zijn op de volgende doelstellingen: het beter afstemmen en het uitbreiden van de initiatieven; een groter bereik nastreven en de betrokkenheid van de gemeentelijke inwoners vergroten. · Er bestaat reeds een goede interne structuur binnen de gemeente: een gemeentelijke raad voor ontwikkelingssamenwerking (GROS), één of meer ambtenaren, een schepen, een afzonderlijke budgetlijn voor samenwerkingsontwikkeling waarbij het budget gerelateerd is aan het inwonersaantal. Verder worden er stappen ondernomen om de gemeentelijke werking op andere terreinen te integreren in de werking van de samenwerkingsontwikkeling. · De gemeente voert een intern consequent beleid inzake aankoop- (Fair Trade) en aanbestedingspolitiek. · De gemeente heeft reeds één of meer zusterbanden met een gemeente in het Zuiden. Deze zusterband is erop gericht om samen een traject van capaciteitsopbouw en verbetering van het bestuur in de zustergemeente zelf, in instellingen die van de gemeente afhangen of bij individuele betrokkenen te realiseren op één of meerdere welafgebakende bestuursdomeinen. Er wordt beschreven hoe deze domeinen werden gekozen, welke termijnen naar voor worden geschoven, welke acties worden ondernomen, welke middelen nodig zijn, wie opvolgt en rapporteert, hoe de resultaten worden gemeten en dergelijke meer. Er wordt eveneens een visie naar voor geschoven hoe de relatie met de zustergemeente moet evolueren. · De gemeente heeft een globaal beleidsplan samenwerkingsontwikkeling, waarin alle voorgaande facetten zijn opgenomen, met bijzondere aandacht voor de integratie van de verschillende gemeentelijke actoren en acties. Vlaamse overheid Op basis van de huidige werking werd onze gemeente, samen met 24 andere Vlaamse gemeenten, geselecteerd als pilootgemeente om samen met de Vlaamse overheid in een tijdspanne van drie jaar een Vlaams decreet inzake samenwerkingsontwikkeling uit te werken. De Vlaamse overheid helpt de gemeenten om het kwaliteitskader rond ontwikkelingssamenwerking te verbeteren en geeft hiervoor subsidie van maximum 50 000 EUR of 2 miljoen BEF. Elke gemeente kan te allen tijde en in elk stadium van het traject een beroep doen op inhoudelijke of procesmatige begeleiding van externe deskundigen. Hiervoor kan een eenmalige subsidie van maximum 15 000 EUR of 600 000 BEF worden toegekend. Vorming wordt aangeboden door de Vlaamse Vereniging voor Steden en Gemeenten. De overeenkomst tussen de Vlaams overheid en de gemeente wordt vastgelegd in een convenant met de Vlaamse gemeenschap.