Het tweede visioen van Daniël over de eindtijd. Dan.8:1 In het derde regeringsjaar van koning Belsassar kreeg ik, Daniël, na het visioen dat ik eerder had ontvangen weer een visioen. A: Introductie. Het boek Daniël bestaat uit twee gedeelten; in het eerste deel (1 t/m 6) worden de diverse gebeurtenissen in het leven van Daniël en zijn drie vrienden Chananja, Misaël en Azarja beschreven (1:6), maar in het tweede deel (7 t/m 12) worden vier verschillende visioenen beschreven. Het eerste visioen staat in hoofdstuk 7, het tweede in hoofdstuk 8, het derde in hoofdstuk 9, en het vierde en langste visioen in hoofdstuk 10-12. In deze visioenen wordt vooral de geschiedenis van Israël in de eindtijd beschreven; de eindtijd is een periode van 3,5 jaar vlak vóór de tweede komst van Christus. De grote macht en vreselijke wreedheid van de antichrist en zijn uiteindelijke nederlaag door de plotselinge manifestatie van de soevereine macht van God staan centraal in alle vier visioenen. Het volk van God behoort zich geestelijk te voeden met de openbaringen van Daniël, voordat de antichrist op het wereldtoneel verschijnt. De eerste twee visioenen uit Dan.7+8 bevatten symbolische taal die door een engel worden uitgelegd; de laatste twee visioenen uit Dan.9+10-12 bevatten geen symbolische taal. A1: Het begrip eindtijd. Het begrip eindtijd komen we alleen in het boek Daniël tegen (8:17, 11:35+40, 12:4+9), en ook wordt er in dit boek verwezen naar de tijd van het einde (8:19+26, 10:14) en naar de vastgestelde tijd (11:27b+35) en naar die tijd (12:1), naar het einde van de dagen (12:13) en ook naar het einde van de strijd (9:26b). Verder komen we dit begrip alleen maar tegen in het boek Ezechiël waar het vertaald wordt met de tijd van de eindafrekening (21:30+34, 35:5), maar daar heeft het niet direct te maken met het begrip eindtijd zoals dat in het boek Daniël wordt omschreven. A2: De lengte van de eindtijd. De Bijbel verwijst acht keer naar deze periode van 3,5 jaar op vier verschillende manieren, namelijk als een periode van 42 maanden (Openb.11:2, 13:5), of 1260 dagen (Openb.11:3, 12:6), als een periode van tijd, tijden, en een halve tijd (Openb.12:14, Dan.7:25, 12:7), en als de helft van de week (Dan.9:27). A3: De kenmerken van de eindtijd. De kenmerken van deze tijd worden op drie verschillende manieren omschreven, namelijk als de Grote Verdrukking (Dan.12:1, Matt.24:21, Openb.7:14), als de grote nood van Jakob (Jer.30:7), en als zware dagen (2Tim.3:1). A4: De persoonlijkheid en de macht van de antichrist. Zowel het boek Daniël als het boek Openbaring laten zien dat de natuurlijke geschiedenis van de mensheid eindigt met de dictatuur van de antichrist, de allergrootste dictator uit de menselijke geschiedenis; zijn dictatuur krijgt 3,5 jaar de tijd om zich te ontpoppen, waarna er definitief met hem wordt afgerekend. In alle vier visioenen van Daniël staan de grote macht, de verschrikkelijke wreedheid en de plotselinge ondergang van de antichrist centraal, en het is Gods bedoeling dat het volk van God zich geestelijk voedt met de profetische openbaring in het boek Daniël, voordat de antichrist op het politieke toneel van de wereld verschijnt. De twee meest gedetailleerde profetieën over de antichrist in het Oude Testament staan in Dan.8 en 11, en deze twee profetieën lopen parallel met Openb.13 wat verreweg de meest gedetailleerde profetie over de antichrist in het Nieuwe Testament is. Dan.8 richt het meest de aandacht op de persoonlijkheid en de macht van de antichrist, terwijl Dan.11 het meest de aandacht op zijn religieuze en militaire activiteiten richt; Dan.8 heeft grote betekenis vanwege de verschijning van de engel Gabriël aan Daniël (8:15-16). 1 Beide visioenen van Dan.8 en 11 hebben een dubbele vervulling; de eerste vervulling kreeg gestalte in de persoon van de Syrische generaal Antiochus Epiphanes, die het Joodse volk probeerde uit te roeien; want na een verloren strijd tegen Egypte reageerde hij zijn agressie af op het Joodse volk (Dan.11:21-45). In 168 v.Chr. beval hij om een altaar voor een afgod te zetten in de Joodse tempel te Jeruzalem. Hij schafte de sabbat af en offerde zelfs een zwijn in de tempel, wat voor Joden het toppunt van ontheiliging was. De Joodse priester Mattathias en zijn zoon Judas Makkabeüs leidden de furieuze Joden in hun opstand tegen de Syriërs. Maar Antiochus reageerde woedend over het verzet van de Joden, en voerde persoonlijk zijn leger aan en liet duizenden Joden ombrengen. Voor zijn wreedheid noemden de Joden hem Antiochus Epimanes (= gek); Antiochus overleed aan een ziekte tijdens het hoogtepunt van de strijd. Zijn activiteiten en optreden tegen het volk Israël geven ons een profetisch beeld van de antichrist, en zoals God Zijn volk Israël disciplineerde d.m.v. Antiochus Epiphanes, zo zal de Heer ook Zijn gemeente zuiveren d.m.v. de antichrist, die de tweede vervulling van de visioenen van Dan.8 en 11 is. De relatie tussen Antiochus en de antichrist is als de relatie tussen een type en een antitype, d.w.z. dat de antichrist tevoorschijn zou kunnen komen uit hetzelfde gebied als Antiochus, namelijk Syrië of Babylon, dat is Irak. Soms wordt er gezegd dat deze profetieën vervuld zijn in het leven van Antiochus Epiphanes, maar minder dan de helft van de profetische details in Dan.8+11 zijn werkelijk vervuld in zijn leven; maar zij zullen volledig vervuld worden in het optreden van de antichrist. A5: De historische context. Zowel in het visioen van Dan.8 als in het visioen van Dan.11 wordt de historische context van het Midden-Oosten vóór de eerste komst van Christus gebruikt als een profetisch beeld voor de politieke situatie van de aarde in de eindtijd, vooral de situatie in het Midden-Oosten. Beide visioenen beginnen met de vermelding van het Medo-Perzische rijk dat door het Griekse rijk van Alexander de Grote overwonnen wordt, maar na de dood van Alexander de Grote wordt het Griekse rijk in vieren gedeeld (8:20-22, 11:2-4). Uit een van deze vier komt Antiochus Epiphanes als politieke en militaire leider in Syrië naar voren, en zijn optreden geeft ons een profetisch beeld van de antichrist in de eindtijd. In die turbulente tijd riepen de Joden wanhopig tot de God van Israël, en eerst werden zij gelouterd door de komst van Antiochus Epiphanes, maar daarna werden zij bevrijd door het optreden van de Joodse priester Mattathias en zijn zoon Judas Makkabeüs. Zo is het Joodse volk ook nu bezig tot God te roepen om vrede in het land, maar God zal eerst de antichrist sturen om een context te creëren waarin de Joden wanhopig zullen roepen om de komst van Jezus de Messias (Matt.23:39). Dan zal Jezus verschijnen en zal Hij Israël verlossen van al zijn vijanden en zal dit volk vrede met God ontvangen door Jezus Christus. Maar de realiteit van de antichrist en de context van de Grote Verdrukking is zeer aanstootgevend, omdat vele mensen Gods heiligheid niet begrijpen en daardoor ook geen inzicht hebben in de ernst en de omvang van Israël's zonde. B: Het begin van het tweede visioen. Dan.8:1-2 In het derde regeringsjaar van koning Belsassar kreeg ik, Daniël, na het visioen dat ik eerder had ontvangen weer een visioen. In dat visioen - ik bevond me op dat moment in de burcht van Susa in de provincie Elam - stond ik bij het Ulaikanaal. Belsassar was de laatste koning van het Babylonische koninkrijk die in 556 v.Chr. aan de macht was gekomen en in 539 v.Chr. tijdens de verovering van Babylonië door het Perzische rijk werd gedood. Maar Daniël ontving dit tweede visioen in ongeveer het jaar 553 v.Chr. en dat was ongeveer 14 jaar vóórdat het Medo-Perzische rijk volop aan de macht kwam, terwijl Alexander de Grote pas in 334 v.Chr. het Medo-Perzische rijk binnenviel. Daniël ontving dit tweede visioen dus meer dan 200 jaar vóór de vervulling van de historische gebeurtenissen in het visioen; hij moet toen ongeveer 70 jaar oud geweest zijn. Daniël verbleef op dat moment in de burcht van de stad Susa in de provincie Elam; Elam is de naam van een land en een volk ten oosten van Babylonië, aan de overkant van de Tigris. Het grensde in het noorden aan Assyrië en Medië, in het oosten aan Medië en Perzië, en in het zuiden aan de 2 Perzische Golf; de hoofdstad was Susan (Gen.14:1, Jes.21:2). In het Oude Testament worden Elam en de Elamieten na het volkenregister (Gen.10) het eerst genoemd bij de tocht van vier koningen uit oostelijke landen tegen de koningen in het land Kanaän (Gen.14:1). Veel later, onder Sanherib, moesten Elamieten hulptroepen leveren aan het Assyrische leger (Jes.22:6). Bij de ondergang van Assyrië schijnen de Elamieten hun onafhankelijkheid terug gekregen te hebben; Jeremia lijkt hen ten tijde van Nebukadnezar voor een onafhankelijk rijk te houden (Jer.49:34-39). Uit Dan.8:2 blijkt niet duidelijk dat zij later bij het Babylonische rijk werden ingelijfd. Wel is zeker dat ze een deel van het Perzische rijk waren (Ezra 4:9). Susan of Susa was de hoofdstad van Elam, de residentie van de Perzische koningen; de stad en haar burcht worden herhaaldelijk in de Bijbel vermeld in Neh. 1:1, Ester (19x). Uit het boek Ester blijkt dat ook hier, zoals overal, Joden woonden. Toen Daniël dit tweede visioen ontving, verbleef hij dus in de stad Susa in het land Elam, maar de reden waarom wordt niet duidelijk gemaakt. Tijdens de regering van Nebucadnessar speelde hij een belangrijke rol aan het koninklijke hof (2:48-49), maar deze positie lijkt hij te zijn kwijtgeraakt tijdens de regering van Belsassar (5:11+13), hoewel hij in dit derde jaar nog in dienst van de koning stond (8:27). C: Het Medo-Perzische rijk in het visioen. Dan.8:3-4 Ik sloeg mijn ogen op en zag bij het kanaal een ram. Hij had twee horens; lange horens waren het, de ene was langer dan de andere, en de langste kwam het laatste op. Ik zag de ram stoten naar het westen, het noorden en het zuiden. Er was geen dier dat tegen hem standhield; er was niemand die zich uit zijn macht kon redden. Hij deed wat hij wilde en maakte zich groot. Dan.8:20 De ram met de twee horens die je zag, duidt op de koningen van de Meden en de Perzen. De naam Perzië werd tot 1935 gebruikt door het Westen om de natie Iran, zijn bevolking, of zijn oude imperium te beschrijven. Het stamt af van de oude Griekse naam voor Iran, Persis. Dit komt beurtelings van de naam van een provincie in het zuiden van Iran, genaamd Fars in de moderne Perzische taal en Pari in Middenperzisch; Persis is dus de Griekse vorm van Pari. Deze provincie was de kern van het originele Perzische Rijk. De westerlingen verwezen naar de staat als Perzië tot 21 maart 1935, toen Reza Pahlavi, Shah van Perzië, formeel de internationale gemeenschap vroeg om het land bij zijn inheemse naam te noemen: Iran, wat Land van Ariërs betekent. Cyrus II de Grote verenigde de verdeelde koninkrijken rond 559 v.Chr. Op dit ogenblik waren de Perzen nog onderworpen aan het Middenrijk dat door de grootvader van Cyrus, Astyages werd geregeerd; Cyrus bracht Perzen op de been en kwam in opstand, en stootte Astyages van de troon. Cyrus, nu de shah van een verenigd Perzisch koninkrijk, veroverde de rest van Medië rond 550 v.Chr. Cyrus verenigde de Meden (Azeri) en Perzen en nog meer veroveringen volgden spoedig. Hij veroverde Lydië in Klein-Azië en verplaatste zijn manschappen naar Centraal-Azië; tot slot marcheerde Cyrus triomfantelijk door de oude stad Babylon. Na deze overwinning kreeg hij naam als welwillende veroveraar. Hij stelde een beroemd handvest op. In dit handvest beloofde de koning om Babylon niet te terroriseren of zijn instellingen en cultuur te vernietigen. Cyrus werd gedood tijdens een veldslag tegen de Saka's. De zoon van Cyrus, Cambyses II, voegde Egypte toe aan het Perzische Rijk. Het imperium bereikte zijn grootste omvang onder Darius I. Hij leidde zijn legers in de vallei van de rivier de Indus en in Europa. Zijn invasie van Griekenland werd gestopt na de Slag bij Marathon. Zijn zoon Xerxes probeerde ook om Griekenland te veroveren, maar hij werd in 480 v.Chr. verslagen in de Slag bij Salamis. Het Medo-Perzische Rijk was het grootste en krachtigste imperium tot dan toe. En wat nog belangrijker was, het werd goed geleid en werd efficiënt georganiseerd. Darius verdeelde zijn koninkrijk in ongeveer twintig provincies onder satrapen, of gouverneurs, van wie velen een persoonlijke band met de sjah hadden. Hij stelde een belastingsysteem op om elke provincie geld en middelen te laten afdragen aan de regering. Hij nam het geavanceerde postsysteem van de Assyriërs over en breidde het uit. Ook overgenomen uit het Assyrische Rijk werd het gebruik van geheime agenten, die hem informeerden over de stand van zaken in het rijk. Hij legde de beroemde Koninklijke Weg aan door oude handelsroutes te verbeteren. Daardoor 3 werd handel met landen ver van het imperium mogelijk. Hij verplaatste het beleidscentrum van Perzië naar Susa, dichtbij Babylon en dichter bij het centrum van het koninkrijk. De Perzen stonden toe dat lokale culturen intact bleven. Dit kwam uiteindelijk het imperium ten goede, aangezien de veroverde volkeren geen behoefte voelden in opstand te komen. De latere jaren van de dynastie van de Achaemeniden werden gekenmerkt door verval. Het machtigste imperium in de wereld stortte in slechts acht jaar in toen het onder vuur van de jonge Macedonische koning Alexander de Grote kwam. D: Het Griekse rijk van Alexander de Grote. Dan.8:5-8 Terwijl ik ernaar keek, zag ik vanuit het westen een geitenbok aankomen, hij snelde over de uitgestrekte vlakte zonder de grond te raken. De bok had een opvallende horen tussen zijn ogen. Hij naderde de ram met de twee horens die ik bij het kanaal had zien staan, en schoot met een razende kracht op hem af. Ik zag hoe hij op de ram afstormde, hem woedend aanviel en al stotend beide horens van de ram wist te breken. De ram had te weinig kracht om weerstand te bieden. De bok wierp hem omver en vertrapte hem; er was niemand die de ram uit zijn macht kon redden. De geitenbok maakte zich bijzonder groot, maar op het toppunt van zijn macht brak zijn grote horen af. Daarvoor in de plaats kwamen vier opvallende horens, die naar de vier windrichtingen wezen. Dan.8:21-22 De harige geitenbok is de koning van Griekenland. De grote horen tussen zijn ogen is de eerste koning. De horen brak af en er kwamen vier andere voor in de plaats; dat betekent dat er vier koninkrijken uit het volk zullen ontstaan, maar niet met dezelfde kracht. In 334 v.Chr. begon Alexander aan zijn beroemde veldtocht tegen Perzië. De eerste twee jaar richtte hij zich op Perzië, dat toen een groot gebied beheerste dat het hedendaagse Iran, Irak, Syrië en Turkije omvatte. Zijn vader had al dit plan opgevat, terwijl ook de Grieken er warm voor liepen om eindelijk met de Perzische erfvijand af te rekenen. Alexander veroverde eerst Klein-Azië. In de ooit door Griekse kolonisten gestichte steden zou Alexander vaak als bevrijder worden gezien. Hij versloeg een Perzisch leger bij de rivier Granicus en veroverde daarna stad na stad. Na anderhalf jaar versloeg hij de Perzen bij Issos. De Perzische koning liet zich in een engte lokken, tussen het gebergte en de zee, waar hij weinig had aan zijn numerieke overmacht; kwalitatief waren de Macedoniërs hem de baas. Nu rukte Alexander op naar het zuiden, richting de Libanon en Egypte om eerst deze gebieden te bezetten zodat de Perzen hem later niet in de rug konden aanvallen. Aan de voor de Libanese kust gelegen eilandstad Tyrus stelde hij een ultimatum om vrijwillig toegang te geven voor hem en zijn leger. De leiders van Tyrus hadden daar geen interesse in en waanden zich onaantastbaar op hun goed beveiligde eiland. Maar Alexander liet een dam aanleggen tot bij de stadsmuren en na een lange belegering wisten zijn soldaten de muren te veroveren. Hierna trok hij naar Jeruzalem dat hem na het inmiddels bekend geworden lot van Tyrus wijselijk vrije doortocht verleende. In Egypte werd Alexander als bevrijder ontvangen en kostte het hem niet veel moeite om zijn gezag te vestigen. Hij liet zich als nieuwe farao eer bewijzen en liet de eerste plannen opstellen voor de bouw van de nieuwe stad Alexandrië aan de monding van de Nijl. Hierna richtte Alexander zich weer naar het oostelijke Perzische kernland om dit definitief te verslaan. Hij rukte verder op naar het oosten voor de derde slag. Hij versloeg in 331 v.Chr. opnieuw Darius III; Darius wist te ontkomen maar werd later vermoord door een van zijn eigen generaals. Daarna veroverde hij de Perzische steden Babylon en Persepolis, de gebieden Medië en Scythië en de steden Susa, Herat en Samarkand. Hij sloot een vriendschapsverbond met het koninkrijk Khorazm bij de Oxusrivier in 328 v.Chr., dat werd beschouwd als een woestijnachtig gebied. In 327 v.Chr. trok Alexander naar India. Hij wilde tot het einde van de wereld zijn tocht voortzetten, wat, zo meende hij, bij de uitmonding van de Ganges was. Hij versloeg bij de rivier de Hyadaspes in Punjab de Indiase vorst Porus, maar uiteindelijk weigerden zijn soldaten verder te gaan vanwege de maanden durende tropische regenval. De dramatische terugtocht kostte duizenden van zijn mannen het leven. Alexander maakte plannen voor veldtochten naar het Arabische schiereiland en tegen Carthago, maar in 323 v.Chr. stierf hij op 32-jarige leeftijd in het paleis van Nebukadnezar II in Babylon aan een plotselinge koorts. 4 Bij zijn overlijden strekte Alexanders rijk zich in oost-westelijke richting zo'n 4000 km uit. De grote afstanden droegen, samen met het feit dat het in relatief korte tijd tot stand was gekomen, bij aan het snelle uiteenvallen ervan. In eerste instantie werd er een soort staatsraad gevormd, bestaande uit de voornaamste generaals van Alexander, zijn moeder, zijn halfbroer Philippus Arrhidaeus en enkele raadgevers, om de zaken waar te nemen voor de beoogde opvolger Alexanders jonge zoon Alexander IV. Al snel trokken de sterkste generaals de werkelijke macht naar zich toe. Deze generaals, bekend als de "Diadochen", bevochten elkaar hevig, wat uiteindelijk ook velen in Alexanders omgeving het leven kostte. In eerste instantie viel zijn rijk uiteen in vier delen, na verdere ontwikkelingen drie en uiteindelijk twee; over deze politieke verwikkelingen ontving Daniël profetisch inzicht in het vierde visioen in Dan.11:4-20. E: De opkomst van Antiochus Epiphanes. Dan.8:9-14 Uit één daarvan kwam nog een horen op, die eerst klein was, maar geweldig uitgroeide naar het zuiden, naar het oosten en naar het Sieraadland. Hij groeide tot aan de hemelmachten en zorgde ervoor dat een deel van het sterrenleger naar de aarde viel, en hij vertrapte het. Hij verhief zich zelfs tegen de Vorst van het leger, waardoor de Vorst het dagelijks offer werd ontnomen en Zijn heiligdom werd neergehaald. Hij bracht een leger op de been tegen het dagelijks offer, hij overtrad de wet en richtte de waarheid te gronde. Alles wat hij ondernam lukte hem. Toen hoorde ik een heilige spreken, en een andere heilige zei tegen degene die gesproken had: Hoe lang zal het duren, wat in het visioen is gezegd over het dagelijks offer en de verwoestende overtreding, de ontwijding van het heiligdom en het vertrapte leger? Hij zei tegen mij: Drieëntwintighonderd avonden en ochtenden; daarna zal het heiligdom in ere worden hersteld. Dan.8:23-25 Aan het einde van hun heerschappij, als de tijd van de overtreders voorbij is, zal er een meedogenloze koning opstaan, bedreven in listen. Zijn kracht zal groot zijn, maar het is niet zijn eigen kracht, en hij zal een ongehoorde verwoesting aanrichten. Alles wat hij onderneemt zal hem lukken; machtigen zal hij in het verderf storten, ook het volk van de heiligen. Door zijn listigheid slaagt hij in elk bedrog. Hij zal hoogmoedig zijn en velen onverhoeds in het verderf storten. Tegen de Vorst der vorsten zal hij opstaan, maar zonder dat er een mensenhand aan te pas komt zal hij gebroken worden. Antiochus IV Epiphanes was van 175-163 v.Chr. koning van de Griekse Seleuciden. Hij was de zoon van Antiochus III de Grote en de broer van Seleucus IV Philopator. Het gebied van de Seleuciden besloeg toen een groot gebied van het Midden-Oosten, met als kerngebied het huidige Syrië. Ook Palestina, de Libanon en delen van het huidige Irak maakten deel uit van zijn rijk. Hij voerde diverse oorlogen tegen de rivaliserende Ptolemaeën in Egypte, die hij bijna wist te verslaan. Ingrijpen van de Romeinen, die met hun vloot naar Alexandrië waren overgestoken, dwong Antiochus zonder succes terug te keren naar Syrië (Dan.11:21-30) In 168 v.Chr. beval hij om het altaar van Baäl Hasjamaïm (het Syrische equivalent van Zeus) op te zetten in de joodse tempel te Jeruzalem. De Joodse priester Mattathias en zijn zoon Judas Makkabeüs leidden de furieuze joden in hun opstand tegen de Seleuciden. Antiochus, woedend over het verzet van de joden, voerde persoonlijk zijn leger aan en liet duizenden joden ombrengen. Antiochus overleed aan ziekte tijdens het hoogtepunt van de strijd (Dan.11:30-35). Judas sneuvelde in de strijd, maar zijn broer Simon wist, zo'n twee decennia na de dood van Antiochus IV, uiteindelijk onafhankelijkheid voor de Joodse staat te verkrijgen. Hij stichtte de Hasmoneese dynastie, die tot 63 v.Chr. in Judea aan de macht zou blijven. Na de dood van Antiochus IV werd het rijk van de Seleuciden lange tijd door interne twisten verscheurd wat een verklaring kan zijn voor de uiteindelijk geslaagde opstand van de joden. Antiochus IV werd opgevolgd door Antiochus V Eupator, die slechts twee jaar regeerde. Tot zover de historische verklaring van het tweede visioen van Daniël, die spreekt over de gebeurtenissen vóór de eerste komst van Christus. Maar het visioen heeft ook een tweede, veel grotere vervulling in de eindtijd vlak vóór de tweede komst van Christus. F: De antichrist in het tweede visioen van Daniël. Dan.8:15-19 Toen ik, Daniël, het visioen zag en het probeerde te begrijpen, verscheen er 5 iemand voor me die eruitzag als een man. En over het Ulaikanaal hoorde ik een menselijke stem roepen: Gabriël, zorg dat hij het droomgezicht begrijpt. Hij kwam vlak bij me staan. Ik schrok en viel voorover. Hij zei: Begrijp, mensenkind, dat het visoen naar de tijd van het einde verwijst. Terwijl hij tegen me sprak, verloor ik het bewustzijn en viel op de grond. Hij raakte me aan, hielp me overeind en zei: Ik zal je vertellen wat er gebeurt als Gods toorn is uitgewoed, want het gaat over het tijdstip van het einde. De kleine horen werd ook in het eerste visioen van Dan.7 genoemd in vers 8, 11, 20, 21; het spreekt van een politieke en militaire leider die zijn carrière begint als een onbelangrijke persoon, die slechts een regionale functie heeft. Maar dit tweede visioen beschrijft een snelle groei in zijn carrière, en als eerste kenmerk wordt gezegd dat zijn invloed zelfs reikt tot in de bovennatuurlijke wereld met als gevolg dat een deel van het sterrenleger op de aarde valt (8:10). In de verklaring door de engel Gabriël wordt duidelijk gemaakt dat zijn kracht niet van hemzelf is en dit stemt overeen met wat in Openb.13:2b gezegd wordt over de antichrist, namelijk dat de duivel al zijn kracht en heerschappij en gezag aan hem zal overdragen. De hier genoemde sterren spreken niet van demonen die in de eindtijd samen met de duivel op de aarde gesmeten zullen worden (Openb.12:3-4), want de duivel vertrapt niet zijn eigen leger. In dit geval spreekt het van het volk van de heiligen (8:24b), wat een aanduiding is voor het Joodse volk, want dit vertrapte leger wordt in verband gebracht met het dagelijks offer in het heiligdom van de de Heer (8:13). De sterren zijn in dit geval een verwijzing naar de Joden die van Abraham afstammen en in de belofte van de Heer aangeduid worden als sterren aan de hemel (Gen.15:5, 22:17, Jer. 33:22). Trouwe gelovigen worden door de Heer ook gezien als sterren die schitterend stralend in het heelal (Dan.12:3, Matt.13:43, Fil.2:15). De antichrist zal verantwoordelijk zijn voor de dood van tweederde van de aanwezige Joden in het land Israël (Zach.13:8); deze laatste holocaust onder het Joodse volk zal nog veel groter zijn dan de holocaust tijdens de Tweede Wereldoorlog. De antichrist zal ongehoorde verwoesting aanrichten, en door zijn listigheid slaagt hij in elk bedrog waardoor hij velen onverhoeds in het verderf zal storten (8:24-25). De antichrist zal in opstand komen tegen de Vorst van het leger (8:11), dat is de Vorst der vorsten (8:25) ofwel de God van Israël en dat is Jezus de Messias; hij zal het heiligdom neerhalen door het dagelijkse offer te stoppen, de wet van Mozes te overtreden en de waarheid te gronde richten. Jezus sprak over de verwoestende gruwel die op de heilige plaats komt te staan (Matt.24:15), en Paulus beschreef dat de antichrist alles wat Goddelijk en heilig is zal bestrijden en zich erboven zal verheffen om in Gods tempel plaats te nemen op de troon en zich voor te doen als God Zelf (2Tess.2:4). Dit alles veronderstelt dus dat de Joodse tempel weer herbouwd zal worden in Jeruzalem, en dat is wat veel orthodoxe Joden ook verwachten en waar ze met groot fanatisme naar streven. De tempeldienst zal weer in ere hersteld worden volgens de principes van het Oude Testament, maar dat zal alleen op aandringen van orthodoxe Joden gebeuren en niet door Messiaanse Joden. Dit herstel van de tempeldienst zal nog steeds een afwijzing van het evangelie van Jezus zijn, omdat op dat moment het merendeel van de Joden nog steeds niet tot geloof is gekomen in Jezus de Joodse Messias. De antichrist zal Israël binnenvallen en zelf plaatsnemen in de tempel waar hij ook een gruwelijk beeld zal laten neerzetten (Dan.9:27, Matt.24:15, Openb.13:14b-15); de duivel zal d.m.v. de antichrist zichzelf laten aanbidden als een god. Maar de God van Israël gebruikt de antichrist om de zonde en het ongeloof van het volk Israël naar de oppervlakte te brengen om zo Zijn oordeel te vellen over hun ongeloof en definitief af te rekenen met hun verzet tegen Jezus als de Joodse Messias (8:19, 9:24, 12:6-7). G: De persoonlijkheid en macht van de antichrist. Dan.8:23-25 Aan het einde van hun heerschappij, als de tijd van de overtreders voorbij is, zal er een meedogenloze koning opstaan, bedreven in listen. Zijn kracht zal groot zijn, maar het is niet zijn eigen kracht, en hij zal een ongehoorde verwoesting aanrichten. Alles wat hij onderneemt zal hem lukken; machtigen zal hij in het verderf storten, ook het volk van de heiligen. Door zijn listigheid slaagt hij in elk bedrog. Hij zal hoogmoedig zijn en velen onverhoeds in het verderf storten. Tegen de Vorst der vorsten zal hij opstaan, maar zonder dat er een mensenhand aan te pas komt zal hij gebroken worden. 6 1) er zal een koning opstaan (23) - d.w.z. dat de antichrist een politieke leider zal zijn. 2) als de tijd…… voorbij is (23) - dit is een specifieke profetie over de eindtijd. 3) de tijd van de overtreders vervuld (23) - de zonde zal zijn dieptepunt in de menselijke geschiedenis bereiken in de generatie waarin de Heer terugkeert (2Tim.3:1-4). 4) een meedogenloze koning (23) - d.w.z. dat de antichrist een zeer wrede persoon zal zijn zonder enig besef van genade of bewogenheid (36 x “het beest” in het boek Openbaring). 5) bedreven in listen (23) - hij is zeer intellectueel op het gebied van duistere complotten, en complexe problemen in de occulte wereld zowel als in de natuurlijke wereld op het gebied van politiek, defensie en economie zal hij gemakkelijk kunnen oplossen. 6) groot maar niet in eigen kracht (24) - de bron van zijn macht is satanisch (Openb.13:2), een macht die veel groter is dan menselijke macht. 7) ongehoorde verwoesting (24) - hij zal op de proppen komen met nieuwe methodes om te doden, waardoor grote angst veroorzaakt wordt (denk aan de gasovens uit W.O.II). 8) hij is zeer succesvol (24) - hij zal onoverwinnelijk lijken voor de naties (Openb.13:4). 9) hij zal machtigen in het verderf storten (24) - d.w.z. de politieke wereldleiders. 10) ook het volk van de heiligen (24) - d.w.z. het volk Israël en de gemeente. 11) hij slaagt in elk bedrog (25) - met overtuigende leugens ondersteund door demonische wonderen en tekenen (2Tess.2:9). 12) hij zal zichzelf verhogen (25) - alleen zijn eigen agenda speelt een rol in zijn tactiek. 13) hij zal opstaan tegen de Vorst der vorsten (25) - rebellie tegen Koning Jezus. 14) zonder een mensenhand vernietigd (25) - Jezus Zelf zal hem vernietigen (2Tess.2:8, Openb.19:20). H: De verwoestende gruwel. Matt.24:15-22 Wanneer jullie dus de verwoestende gruwel waarover gesproken is door de profeet Daniël, zien staan op de heilige plaats (lezer, begrijp dit goed), dan moet iedereen in Judea de bergen in vluchten…… Want het zal een tijd zijn van enorme verschrikkingen, zoals er sinds het ontstaan van de wereld tot nu nooit geweest zijn en er ook niet meer zullen komen. En als die tijd niet verkort zou worden, dan zou geen enkel mens worden gered; maar omwille van de uitverkorenen zal die tijd worden verkort. De verwoestende gruwel is volgens de woorden van Jezus het meest duidelijke teken van het begin van de eindtijd; wanneer wij deze gruwel in de heilige plaats van de tempel te Jeruzalem zien staan, weten en begrijpen wij dat de 3,5 jaren van de eindtijd begonnen zijn. De verwoestende gruwel heeft te maken met een wereldwijde praktijk in de eindtijd die een verschrikkelijke gruwel voor God is; deze gruwel zal leiden tot de verwoesting van vele mensen en volken. Deze gruwel begint op het moment dat de antichrist beweert dat hij God is, waarna hij miljarden mensen per decreet dwingt om deze bewering te aanvaarden door hem te aanbidden als God. Dit wetmatige decreet van de antichrist zal wereldwijd grote verwoesting brengen (2Tess.2:3-4). De antichrist zal voor zichzelf een afgodsbeeld laten plaatsen in de tempel in Jeruzalem en daarna alle naties bevelen om hem als God te aanbidden; grote massa's mensen zullen meedoen in deze godslastering. Dit zal de grootste gruwel in de geschiedenis zijn voor God, maar tegelijkertijd zal deze tijd ook het grootste moment van de gemeente in de geschiedenis zijn. Deze gruwel zal op twee manieren tot stand komen; in de eerste plaats door het feit dat de antichrist per wet zal eisen dat hij als God geaccepteerd wordt wanneer hij in de heilige plaats in de tempel zit. In de tweede plaats zal dit tot stand komen doordat miljarden mensen zijn bewering volledig zullen aanvaarden met heel hun hart en zo betrokken worden bij intense satanisch aanbidding. De antichrist zal iedereen willen vernietigen die weigert om hem te aanbidden, maar God zal de aanbidders van de antichrist vernietigen door de plagen in het boek Openbaring; dat zijn de 7 zegels, de 7 bazuinen en de 7 schalen van Gods toorn. De antichrist zal een afgodsbeeld van zichzelf laten plaatsen zoals Nebucadnessar dat ook deed (Dan.3:1-6); Openb.13 geeft gedetailleerde informatie over dit beeld. Johannes sprak 10 keer over dit beeld in het boek Openbaring (13:14, 13:15(3x), 14:9+11, 15:2, 16:2, 19:20, 20:4), en dit beeld zal in het midden van de laatste zeven jaar vóór de tweede komst van Christus verschijnen. Er wordt in de Bijbel in totaal zes keer naar de verwoestende gruwel 7 verwezen; vier keer daarvan staan in het boek Daniël (Dan.8:13, 9:27, 11:31, 12:11), en twee keer wordt door Jezus Zelf verwezen naar deze gruwel (Matt.24:15, Marc.13:14). Dit afgodsbeeld zal in de tempel geplaatst worden ter vervanging van de traditionele Joodse offers die met geweld worden gestopt (Dan.8:11-12, 9:27, 11:31, 12:11). J: Het belang van dit tweede visioen. Dan.8:26-27 Het visioen waarin over de avonden en ochtenden werd gesproken, is waar. En jij, houd dit droomgezicht voor je, want het verwijst naar een verre toekomst. Ik, Daniël, was uitgeput en enige dagen ziek. Toen ik hersteld was, diende ik de koning weer. Maar ik was verbijsterd over het droomgezicht en ik begreep het niet. Het boek Daniël helpt ons geestelijk te groeien in verschillende belangrijke gebieden. We zien namelijk bij Daniël twee verschillende reacties naar aanleiding van het eerste en het tweede visioen; en het verschil in deze reacties maakt dat ook wij ernst moeten maken met het begrijpen van de Bijbelse openbaring over de eindtijd. Dan.7:28 Hier eindigt mijn verslag. Wat mij, Daniël, betreft, mijn gedachten brachten mij geheel in verwarring en ik werd bleek; ik koesterde die woorden in mijn hart. Dan.8:27 Ik, Daniël, was uitgeput en enige dagen ziek. Toen ik hersteld was, diende ik de koning weer. Maar ik was verbijsterd over het droomgezicht en ik begreep het niet. 1) Het boek Daniël helpt ons om een diepe geestelijke intimiteit te ontwikkelen met Jezus, de Koning der koningen, en met de Vader, de rechtvaardige Rechter van de aarde. In deze intieme relatie ontwikkelen wij de essentiële identiteit van ons hart, en ook bereiden wij ons hart voor op de stormen van het leven die zullen uitmonden in de stormen van de eindtijd. 2) Het boek Daniël bevat zeer belangrijke sleutels tot het openen van het boek Openbaring en alle Bijbelse profetieën over de eindtijd. 3) De profeet Daniël is een voorbeeld van een persoon die vanaf jeugdige leeftijd leerde om te leven in een specifiek gebied; al vanaf zijn vroege jeugd ontwikkelde hij kennis over God, en door de genade van God ontwikkelde hij zich als een demonstratie van dankbaarheid en liefde voor God. Tengevolge daarvan kwam hij terecht in een proces van zegeningen en moeilijkheden die zachtmoedigheid, grotere diepte in de kennis van God en een krachtige profetische geest in hem ontwikkelden. Deze levensstijl was een geschenk van God aan de generatie waarin Daniël leefde, maar ook aan de generatie van de eindtijd; op dit moment roept God een nieuwe generatie Daniëls tevoorschijn en Hij wacht op ons antwoord. 4) Daniël zocht de kennis van God door een levensstijl van vasten en gebed, en de Heer openbaarde Zichzelf door Zijn geschreven woord. De belangrijkste openbaring over God was voor Daniël het feit dat God de Rechter is over de hele schepping, en deze openbaring vinden we dan ook terug in de naam Daniël. Hij vormde zijn leven als een liefdevolle reactie op de openbaringen die God hem gaf via dromen en visioenen, en God zag de reactie van Daniël en beloonde hem daarvoor. God beloonde Daniël met grotere geestelijke openbaring die hem in zowel koninklijke paleizen als in een leeuwenkuil brachten maar in beide plaatsen leerde Daniël God beter kennen. Daniël werd in de hemel gezien als een zeer geliefde man in de ogen van God (Dan.9:23, 10:11, 19), en waar Daniël zich ook bevond, hij wist altijd dat God zijn rechtvaardige Rechter zou zijn. V.v.d.B. 8